Toelichting bij COM(2021)721 - Wijziging van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG wat betreft delegatieregelingen, liquiditeitsrisicobeheer, toezichtrapportage, verlening van bewaar- en bewaarnemingsdiensten en leninginitiëring door alternatieve beleggingsfondsen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2021)721 - Wijziging van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG wat betreft delegatieregelingen, liquiditeitsrisicobeheer, ... |
---|---|
bron | COM(2021)721 |
datum | 25-11-2021 |
• Motivering en doel van het voorstel
Dit wetgevingsvoorstel bevat wijzigingen van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (Richtlijn 2011/61/EU – abi-beheerdersrichtlijn) 1 en, voor zover relevant, van de richtlijn betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (Richtlijn 2009/65/EG – icbe-richtlijn) 2 .
De Commissie heeft de toepassing en het toepassingsgebied van de abi-beheerdersrichtlijn geëvalueerd overeenkomstig artikel 69 van de richtlijn. De Commissie was van oordeel dat een aantal kwesties die bij de evaluatie van de abi-beheerdersrichtlijn aan de orde kwamen, even relevant is voor de activiteiten van icbe’s. Dit wetgevingsvoorstel heeft tot doel deze kwesties aan te pakken door de abi-beheerdersrichtlijn en de icbe-richtlijn te wijzigen om de desbetreffende vereisten beter op elkaar af te stemmen.
De abi-beheerdersrichtlijn is op 8 juni 2011 vastgesteld als onderdeel van de beleidsreactie op de wereldwijde financiële crisis, die zwakke punten en kwetsbaarheden in bepaalde fondsactiviteiten aan het licht bracht die de risico’s in het bredere financiële stelsel zouden kunnen versterken 3 .
Als regelgevingsinitiatief na een crisis streeft de abi-beheerdersrichtlijn naar een coherente toezichtbenadering van de risico’s die de activiteiten van alternatieve beleggingsinstellingen (abi’s) voor het financiële stelsel kunnen genereren of meebrengen. De richtlijn beoogt ook een hoog niveau van beleggersbescherming te waarborgen en tegelijkertijd de integratie van abi’s op de EU-markt te vergemakkelijken 4 . Beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi-beheerders) zijn verplicht de risico’s doeltreffend te beheren en te zorgen voor voldoende transparantie van de activiteiten van de abi’s die zij beheren. Wanneer zij aan deze vereisten voldoen, kunnen zij met één vergunning van de toezichthouder in hun lidstaat van herkomst abi’s beheren en verhandelen aan professionele beleggers in de hele Unie 5 . De abi-beheerdersrichtlijn is een belangrijke pijler van de kapitaalmarktenunie (KMU) 6 geworden omdat beleggingsfondsen toegang kunnen bieden tot marktgebaseerde financieringsbronnen en beleggers in staat kunnen stellen hun spaartegoeden beter over de gekozen tijdshorizon toe te wijzen volgens hun voorkeuren.
Bij de evaluatie van het toepassingsgebied en de werking van het rechtskader inzake abi-beheerders werd geconcludeerd dat de normen voor het waarborgen van een hoog niveau van beleggersbescherming grotendeels effectief zijn 7 . De regels inzake belangenconflicten, openbaarmaking en transparantie zijn nodig om beleggers te beschermen. Dankzij de waarderingsregels, die nodig zijn voor de vaststelling van het aandeel van elke belegger in een bepaalde abi en voor het monitoren van de prestaties van de abi, is er meer discipline en structuur gekomen in het proces van waardering van activa. Tot slot worden de beleggersbelangen beschermd door de bewaardersregeling, die de plichten en aansprakelijkheid van bewaarders regelt, inclusief de bewaring van abi-activa en het toezicht op abi-activiteiten. Deze regeling ondersteunt ook de ordelijke werking van de markt voor beleggingsfondsen.
Financiële stabiliteit en marktintegriteit zijn belangrijke doelstellingen van de abi-beheerdersrichtlijn 8 . De abi-beheerdersrichtlijn heeft instrumenten ingevoerd om macroprudentiële monitoring van en toezicht op risico’s voor de financiële stabiliteit te verbeteren. Abi-beheerders moeten aan de toezichthouders verslag uitbrengen over de belangrijkste blootstellingen van abi’s, hun liquiditeitsprofiel en hefboomfinanciering. De rapportage aan de toezichthouder ondersteunt een doeltreffend macroprudentieel toezicht en is nuttig voor de monitoring van de markt, maar de granulariteit van de gerapporteerde gegevens kan worden verbeterd. De abi-beheerdersrichtlijn heeft een doeltreffend netwerk voor samenwerking tussen toezichthouders opgezet, dat wordt gecoördineerd door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en bijdraagt tot de convergentie van de toezichtbenaderingen voor abi-activiteiten in de Europese Unie.
Uit de beoordeling van de Commissie blijkt dat de abi-beheerdersrichtlijn over het algemeen aan haar doelstellingen voldoet en dat de EU-brede harmonisatie van regelgevingsnormen de integratie van de Europese markt voor collectieve beleggingsfondsen heeft vergemakkelijkt 9 . De beleggingsfondsensector is sinds 2008 ruwweg verdrievoudigd in omvang, van 5,5 biljoen EUR tot meer dan 15 biljoen EUR aan activa, en de activa als percentage van de totale activa van de financiële sector zijn aanzienlijk toegenomen 10 . Deze sector heeft verbindingen met de bredere financiële sector, zodat het belangrijk is potentiële systeemrisico’s op passende wijze te beheren 11 .
De abi-beheerdersrichtlijn bevat algemene regels inzake liquiditeitsbeheer, het gebruik van hefboomfinanciering en waardering voor het beheer van risico’s op fondsniveau. Deze vereisten zijn echter niet specifiek genoeg om volledig rekening te houden met de specifieke kenmerken van het beheer van directe leningsactiviteiten door abi’s en om de potentiële micro- en macrorisico’s aan te pakken. Versnippering van de regelgeving, wanneer nationale kaders worden vastgesteld om het initiëren van leningen door fondsen te regelen, leidt tot moeilijkheden bij het identificeren van en doeltreffend reageren op potentiële marktbrede effecten die uit de activiteiten van dergelijke fondsen kunnen voortvloeien. Uiteenlopende nationale regelgevingsbenaderingen ondermijnen bovendien de totstandbrenging van een doeltreffende interne markt voor abi’s die leningen initiëren, door regelgevingsarbitrage en uiteenlopende niveaus van beleggersbescherming in de hand te werken.
Voorts bleek uit de evaluatie dat de bij de toezichthoudende autoriteiten ingediende marktgegevens lacunes bevatten of niet gedetailleerd genoeg waren, waardoor het voor de autoriteiten moeilijker werd om een opeenhoping van risico’s en de verspreiding daarvan naar het bredere financiële stelsel te onderkennen. Het wetgevingsvoorstel heeft tot doel het verzamelen van relevante gegevens te verbeteren en eventuele inefficiënte dubbele rapportagebepalingen uit andere Europese en nationale wetgeving te schrappen in overeenstemming met de bredere strategie voor toezichtgegevens, zoals aangekondigd in de strategie voor het digitale geldwezen 12 .
Dankzij instrumenten voor liquiditeitsbeheer kunnen beheerders van open-end-fondsen, waaronder open-end-abi’s en alle icbe-fondsen, de terugbetalingsdruk onder gespannen marktomstandigheden aanpakken en de beleggersbelangen beter beschermen. Het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en de ESMA bevelen aan de regels inzake het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer te harmoniseren. Momenteel voorzien de abi-beheerdersrichtlijn en de icbe-richtlijn niet in een geharmoniseerde minimale set instrumenten voor liquiditeitsbeheer 13 .
Voorts zouden de belangen van beleggers beter gediend zijn met een wijziging van de regels van de abi-beheerdersrichtlijn om de efficiëntie op de markt voor bewaardiensten te verhogen. In kleinere, geconcentreerdere markten waar er minder dienstverleners zijn, is het moeilijker om te voldoen aan het huidige vereiste in de abi-beheerdersrichtlijn dat een bewaarder in dezelfde lidstaat gevestigd moet zijn als de benoemende EU-abi. Een gebrek aan concurrentie leidt tot hogere kosten voor fondsbeheerders en minder efficiënte fondsstructuren, wat van invloed kan zijn op het rendement van beleggers. De efficiëntiewinst bij het beheer van beleggingsfondsen kan worden vergroot door de concentratie op de bewaardersmarkt in bepaalde landen te verminderen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat dienstverleners zich aan Europese normen houden.
Er zijn aanwijzingen dat bewaarders soms wordt belet hun taken uit te voeren wanneer de activa van het fonds door een centrale effectenbewaarinstelling worden bewaard 14 . Centrale effectenbewaarinstellingen worden niet als gedelegeerden van de bewaarder beschouwd 15 . Deze juridische situatie garandeert niet in alle gevallen een stabiele informatiestroom tussen de bewaarnemer van een actief van een abi of icbe en de bewaarder. Bewaarders kunnen hun toezichtstaken dan ook niet doeltreffend vervullen als er geen stabiele informatiestroom over de portefeuillebewegingen is. Deze juridische situatie kan de beleggersbescherming ondermijnen.
De delegatieregeling in de rechtskaders voor abi-beheerders en icbe’s maakt het mogelijk beleggingsportefeuilles efficiënt te beheren en de nodige deskundigheid binnen te halen voor een bepaalde geografische markt of activaklasse. Dit model draagt bij tot het succes van de EU-labels voor fondsen en beheerders. Tegelijkertijd wordt in de evaluatie geconcludeerd, zoals door de ESMA wordt onderschreven, dat verschillende nationale toezichtpraktijken om te voldoen aan de EU-voorschriften voor het delegeren van risico- of portefeuillebeheer aan derden, leiden tot inconsistenties die afbreuk kunnen doen aan het algemene niveau van beleggersbescherming 16 . Onvoldoende duidelijkheid van de toepasselijke regelgevingsnormen vermindert de rechtszekerheid, vergroot de verschillen in toezichtresultaten en zorgt uiteindelijk niet voor een uniform niveau van beleggersbescherming in de hele Unie.
Er zouden aanvullende maatregelen ter uitvoering van de voorschriften van de richtlijn nodig zijn om ervoor te zorgen dat abi-beheerders de nodige personele middelen inzetten om de behouden taken uit te voeren wanneer sommige taken aan derden worden gedelegeerd. Ook zou een groot deel van de uitvoeringsvoorschriften die op dit gebied zijn vastgelegd in de verordening inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (“abi-beheerdersverordening”) 17 , naar het icbe-regelgevingskader moeten worden overgeheveld. Deze maatregelen zouden worden vastgelegd in de uitvoeringshandelingen van de Commissie zodra de opdracht daartoe is verleend door middel van de goedkeuring van dit voorstel tot wijziging van de richtlijnen.
Er worden wijzigingen voorgesteld in zowel de abi-beheerdersrichtlijn als de icbe-richtlijn inzake delegatie, liquiditeitsrisicobeheer, gegevensrapportage voor marktmonitoringdoeleinden en de behandeling van bewaarnemers, terwijl alleen de abi-beheerdersrichtlijn wordt gewijzigd wat betreft de activiteiten van leninginitiërende beleggingsfondsen en de toegang tot grensoverschrijdende bewaardiensten.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De voorstellen tot wijziging van de Europese wetgeving inzake beleggingsfondsen stroken met het plan van de Commissie voor een kapitaalmarktenunie dat op 24 september 2020 is goedgekeurd. Het doel van de kapitaalmarktenunie is kapitaal door de EU te laten stromen ten voordele van consumenten, beleggers en bedrijven, ongeacht hun locatie. De COVID-19-crisis heeft de totstandbrenging van de KMU urgenter gemaakt, aangezien marktfinanciering van essentieel belang is voor het herstel van de Europese economie en de terugkeer naar langetermijngroei. De voorgestelde wetgevingswijzigingen zouden de integratie van de fondsenmarkt ondersteunen en zo bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstellingen.
In een efficiënte en doeltreffend gecontroleerde KMU kunnen leninginitiërende fondsen een alternatieve financieringsbron vormen voor grote ondernemingen en kmo’s, zodat zij toegang krijgen tot een breder scala aan concurrerend geprijsde financieringsopties 18 . Deze fondsen kunnen een rechtstreekse bijdrage leveren aan het scheppen van banen, de economische groei, innovatie, groene transitie en het herstel van de COVID-19-pandemie. Leninginitiërende fondsen kunnen ook als achtervang of schokdemper dienen door leningfinanciering te blijven verstrekken wanneer de liquiditeit beperkt is doordat traditionelere kredietverstrekkers zich uit de markt hebben teruggetrokken. Daarom zijn de wetgevingsvoorstellen afgestemd op de algemene KMU-strategie om door te gaan met de totstandbrenging van een interne markt voor financiële diensten en financiering toegankelijker te maken voor Europese bedrijven.
Voorts beogen de voorgestelde wijzigingen van de abi-beheerdersrichtlijn en de icbe-richtlijn de beleggersbelangen beter te beschermen door ervoor te zorgen dat de beheerders van beleggingsfondsen die hun taken aan derden delegeren, zich houden aan dezelfde hoge normen die in de hele Unie gelden.
Bovendien bevat het voorstel tot wijziging van de abi-beheerdersrichtlijn maatregelen betreffende de beschikbaarheid en het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer in gespannen marktomstandigheden. De mogelijkheid om instrumenten voor liquiditeitsbeheer te activeren kan de waarde van het geld van beleggers beschermen, de liquiditeitsdruk op het fonds verminderen en bredere systeemrisico’s beperken in situaties van marktbrede stress. Het voorstel voor toezichtrapportage draagt bij tot de totstandbrenging van een gemeenschappelijke gegevensruimte in de financiële sector, die deel uitmaakt van de strategie voor het digitale geldwezen 19 . Door abi-beheerders en icbe’s gerapporteerde gegevens zouden deel uitmaken van een geïntegreerd systeem voor gegevensverzameling dat nauwkeurige, vergelijkbare en tijdige gegevens verstrekt aan Europese en nationale toezichthoudende autoriteiten en tegelijkertijd de totale rapportagekosten en -lasten voor alle partijen tot een minimum beperkt.
Voorts zal de herziening van de abi-beheerdersrichtlijn gevolgen hebben voor de abi-beheerders die abi’s beheren die onder de verordening betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (Eltif’s) vallen (Verordening (EU) 2015/760 – de Eltif-verordening) 20 . De Eltif-verordening is een Europese productverordening die parallel met de abi-beheerdersrichtlijn wordt herzien, en op dezelfde dag als dit voorstel wordt een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de Eltif-verordening goedgekeurd. Abi-beheerders die Eltif’s beheren zullen waarschijnlijk baat hebben bij gemakkelijkere toegang tot grensoverschrijdende bewaardiensten als die fondsen zich op kleinere markten bevinden. Verbetering van de vereisten voor toezichtrapportage zou op langere termijn ook een positief effect hebben op de regeldruk voor abi-beheerders die Eltif’s beheren. De opname van centrale effectenbewaarinstellingen in de bewaarnemingsketen zou een positief effect hebben op de beleggersbelangen wat betreft het aandeel van de bezittingen van Eltif’s dat door de centrale effectenbewaarinstellingen in bewaring kan worden gehouden.
Een ander punt van interactie tussen de Eltif-verordening en de gewijzigde abi-beheerdersrichtlijn zal betrekking hebben op leninginitiëringsactiviteiten. De voorgestelde richtlijn zou een aantal algemene beginselen opleggen aan abi-beheerders die op kredietmarkten actief zijn. De voorgestelde drempels voor het verstrekken van leningen door abi’s aan financiële instellingen zijn afgestemd op de diversificatiedrempel die geldt voor Eltif’s die alleen aan retailbeleggers worden verhandeld. Indien er verschillen zijn tussen de abi-beheerdersrichtlijn en de Eltif-verordening, dan zouden de productvoorschriften van de Eltif-verordening als lex specialis gelden.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De totstandbrenging van een interne markt voor leninginitiërende fondsen zal naar verwachting de beschikbaarheid van alternatieve financieringsbronnen voor de reële economie vergroten. De activiteiten van dergelijke fondsen op de kredietmarkt zullen waarschijnlijk de overgang naar een duurzame toekomst vergemakkelijken door te investeren in de groene economie, waardoor bredere doelstellingen van de Europese Green Deal worden ondersteund.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Artikel 53, lid 1, VWEU (oud artikel 47, lid 2, van het EG-Verdrag) is de rechtsgrondslag voor de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG. Voor de gekozen beleidsopties en de specifieke opzet van de regels is de passende rechtsgrondslag artikel 53, lid 1, VWEU betreffende de toegang tot en de uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst. Dat wordt gebruikt om financiële intermediairs en hun beleggingsdiensten en -activiteiten te reguleren.
De voorgestelde verbeteringen van de abi-beheerdersrichtlijn beogen degelijke procedures voor het initiëren van leningen door abi’s alsook de marktintegratie in dit segment te bevorderen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de risico’s voor de financiële stabiliteit over het geheel genomen beter worden gemonitord. De regels inzake de beschikbaarheid en het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer door abi-beheerders en icbe’s moeten worden geharmoniseerd om ervoor te zorgen dat fondsbeheerders van open-end-fondsen of toezichthouders in gespannen marktomstandigheden doeltreffender reageren. De vergemakkelijking van de toegang tot grensoverschrijdende bewaardiensten beoogt de integratie van de EU-markt voor abi’s te bevorderen door een hoog niveau van beleggersbescherming te waarborgen. Het voorstel streeft naar een coherente aanpak van de delegatieactiviteiten van Europese beleggingsfondsbeheerders en toezichthouders.
Unilaterale maatregelen van lidstaten volstaan niet om de leemten in de abi-beheerdersrichtlijn op te vullen en kunnen deze doelstellingen afzonderlijk niet verwezenlijken. De EU kan bijgevolg maatregelen treffen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De abi-beheerdersrichtlijn en de icbe-richtlijn zijn vastgesteld met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, waarbij de inherent transnationale doelstellingen van het tegengaan van marktfragmentatie, het aanpakken van de risico’s voor de financiële stabiliteit en het waarborgen van een hoog niveau van beleggersbescherming worden nagestreefd. Er is voor een richtlijn gekozen om een passend evenwicht te vinden tussen het EU-niveau en het nationale niveau.
De voorgestelde verbeteringen in de abi-beheerdersrichtlijn en de icbe-richtlijn completeren dit regelgevingsgeheel met aanvullende regelgevingsvereisten en verduidelijkingen en beogen het evenwicht te bewaren tussen de harmonisatie van belangrijke risicobeheersmaatregelen en het behoud van de flexibiliteit van de lidstaten om de overeengekomen regelgevingsnormen ten uitvoer te leggen.
• Evenredigheid
De voorgestelde wijzigingen nemen het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde evenredigheidsbeginsel in acht en gaan niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van voltooiing van een interne markt voor abi’s, een coherente aanpak van macroprudentieel toezicht op de EU-markt voor abi’s en een hoog niveau van beleggersbescherming te verwezenlijken.
Nieuwe vereisten die aan leninginitiërende abi’s worden opgelegd, zijn zo nodig als algemene beginselen ontworpen. Wanneer de regelgevingseisen specifiek zijn, verstoren zij de bestaande bedrijfsmodellen niet onnodig. Wat beleggersbescherming betreft, stroken de voorgestelde aanvullende openbaarmakingsvereisten met de beste marktpraktijk die moet worden uitgebreid tot alle beleggers in de Unie, zodat hetzelfde niveau van beleggersbescherming wordt gewaarborgd.
De voorstellen om grensoverschrijdende toegang tot bewaardiensten mogelijk te maken, zorgen voor een juist evenwicht tussen de behoeften van abi’s en beleggers, zodat risico’s die zich zouden kunnen voordoen als er geen alomvattende regulering van de bewaardiensten op EU-niveau zou zijn, worden afgewend. Bovendien is de opname van centrale effectenbewaarinstellingen in de bewaarnemingsketen nodig om een leemte in de regelgeving op te vullen die afbreuk doet aan het vermogen van bewaarders om hun taken uit te voeren en die mogelijk nadelig is voor beleggers in abi’s en icbe’s. De voorgestelde maatregel is evenredig en houdt rekening met de status van entiteiten die al een vergunning hebben.
De voorgestelde verduidelijkingen voor de delegatieregelingen behouden de waardevolle kenmerken ervan en zorgen ervoor dat voldoende personele middelen worden ingezet om toezicht te houden op de gedelegeerde, en dat kerntaken door de beheerder van een abi of icbe worden aangehouden.
Bijgevolg is het wetgevingsvoorstel evenredig met de nagestreefde doelstellingen.
• Keuze van het instrument
Dit voorstel wijzigt de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG. Het is daarom het meest aangewezen om een richtlijn te kiezen als instrument om de bestaande regels te wijzigen.
Het doel is het harmoniseren van nationale regels die de marktfragmentatie vergroten, waardoor inefficiënties op de abi-markt worden gecreëerd en de bescherming van beleggers in abi’s en icbe's wordt ondermijnd. Het voorstel heeft tot doel de regelgevingsnormen die de lidstaten in hun nationale wetgeving kunnen opnemen, te harmoniseren en te verduidelijken, om de marktintegratie te bevorderen, de marktmonitoring te verbeteren en in de hele Unie hetzelfde niveau van beleggersbescherming te waarborgen. Daarom is een richtlijn die de nodige wijzigingen in de bestaande richtlijnen betreffende de activiteiten van abi-managers en icbe's aanbrengt, de meest passende keuze.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
De Commissie heeft de abi-beheerdersrichtlijn geëvalueerd en is tot de conclusie gekomen dat deze richtlijn over het algemeen goed heeft gefunctioneerd en grotendeels heeft voldaan aan haar doelstellingen van totstandbrenging van een doeltreffend toezichtskader voor abi-beheerders, waarborging van een hoog niveau van beleggersbescherming en vergemakkelijking van de totstandkoming van de EU-markt voor abi’s. Gezien de nieuwe marktontwikkelingen sinds de inwerkingtreding van de abi-beheerdersrichtlijn zou de richtlijn echter kunnen worden verbeterd ten aanzien van elementen waarmee tijdens de opstelling van de richtlijn onvoldoende rekening is gehouden.
Uiteenlopende nationale benaderingen bemoeilijken het verrichten van diensten in een andere lidstaat en belemmeren de ontwikkeling van de interne markt voor abi’s. Een ontoereikend aanbod van bewaardiensten en verschillende nationale regelgevingsnormen voor leninginitiërende abi’s ondermijnen het gelijke speelveld voor abi’s. Bovendien maken uiteenlopende nationale regels voor leninginitiërende abi’s en ontoereikende toegankelijkheid van marktgegevens voor toezichthouders het voor toezichthouders moeilijk het risico voor de financiële stabiliteit te monitoren en de marktintegriteit te beschermen. Evenzo kunnen beheerders van open-end-fondsen of toezichthouders in gespannen marktomstandigheden minder doeltreffend reageren als gevolg van de uiteenlopende beschikbaarheid van instrumenten voor liquiditeitsbeheer. Tot slot doen verschillende interpretaties van de delegatieregels door toezichthouders afbreuk aan de rechtszekerheid voor fondsbeheerders en het hoge niveau van beleggersbescherming, met name wanneer Europese entiteiten risico- of portefeuillebeheer buiten de Europese Unie delegeren.
• Raadpleging van belanghebbenden
Op 22 oktober 2020 is een openbare raadpleging over de herziening van de abi-beheerdersrichtlijn gestart met 102 vragen over diverse aspecten. De raadpleging is op 29 januari 2021 afgesloten met 132 antwoorden.
Iets meer dan de helft van de respondenten had geen mening over de noodzaak tot harmonisatie van de vereisten voor abi-beheerders die leninginitiërende abi’s beheren. Tot deze groep behoorden de grootste brancheverenigingen. 23 % van de respondenten was van mening dat er geen verdere regels nodig zijn, terwijl onder de overheidsinstanties 7 van de 10 lidstaten het ermee eens waren dat de vereisten voor abi-beheerders die leninginitiërende abi’s beheren, op EU-niveau moeten worden geharmoniseerd. Zij achtten EU-regels nodig om te zorgen voor een gelijk speelveld en om de risico’s aan te pakken die deze activiteit kan meebrengen. In het voorstel is een goed evenwicht gevonden tussen wat nodig is om de financiële stabiliteit te beschermen en om de ontwikkeling van de markt voor leninginitiërende abi’s in de Unie te vergemakkelijken.
Evenzo steunde een meerderheid van de overheidsinstanties het voorstel om de delegatieregels voor de abi-beheerdersrichtlijn en de icbe-richtlijn te verduidelijken. Daarentegen acht de overgrote meerderheid van de respondenten uit de sector de regels duidelijk genoeg om de oprichting van brievenbusmaatschappijen in de EU te voorkomen. Niettemin wilden sommige respondenten meer duidelijkheid over de vraag of een bedrijfspraktijk binnen het toepassingsgebied van de delegatie valt, aangezien de interpretaties van de lidstaten aanzienlijk uiteenlopen. Het voorstel biedt de nodige verduidelijkingen en behoudt tegelijkertijd de voordelen van de delegatieregelingen van de abi-beheerdersrichtlijn en de icbe-richtlijn.
Er is brede steun onder belanghebbenden uit de particuliere en de publieke sector voor het harmoniseren van instrumenten voor liquiditeitsbeheer op EU-niveau (28/40 in totaal, 8/9 overheidsinstanties, 15/23 bedrijfsleven). Er is ook steun voor een betere samenwerking tussen nationale bevoegde autoriteiten wanneer instrumenten voor liquiditeitsbeheer worden geactiveerd (15/40 in totaal, 5/9 overheidsinstanties, 6/23 bedrijfsleven), met name in situaties met grensoverschrijdende gevolgen. Zij steunen het voorstel om de beschikbaarheid van instrumenten voor liquiditeitsbeheer in de hele Unie te vergroten en fondsbeheerders en toezichthouders de bevoegdheid te geven om in gespannen marktomstandigheden instrumenten voor liquiditeitsbeheer te gebruiken.
De meerderheid van de belanghebbenden (ongeveer 70 %) en de ESMA (in haar advies) zijn er voorstander van centrale effectenbewaarinstellingen in de bewaarnemingsketen op te nemen. Het voorstel is evenredig, want het verplicht bewaarders er niet toe due diligence te verrichten ten aanzien van de Europese centrale effectenbewaarinstellingen.
Ten aanzien van kleinere bewaardersmarkten hebben de overheidsinstanties van de lidstaten in hun reactie op de openbare raadpleging aangegeven dat zij voorstander waren van de gekozen optie om nationale bevoegde autoriteiten de bevoegdheid te verlenen om grensoverschrijdend bewaardiensten in te kopen. De meerderheid van de respondenten was geen voorstander van de invoering van het bewaarderspaspoort, gezien het risico van concentratie op de bewaardersmarkt, lagere beleggersbescherming en uitdagingen op het gebied van toezicht. De Commissie stelt dan ook een maatregel voor om de toegang tot grensoverschrijdende bewaardiensten waar nodig open te stellen tot het moment waarop positieve regelgevingsontwikkelingen op dit gebied worden waargenomen.
De meerderheid van de belanghebbenden gaf de voorkeur aan een stapsgewijze benadering van potentiële wijzigingen in de toezichtrapportagevereisten voor abi-beheerders en icbe’s. Deze benadering wordt in het voorstel gevolgd. Zo is opdracht gegeven voor een grondige haalbaarheidsstudie door de toezichthouders waarin onder meer wordt gekeken naar mogelijke synergieën tussen de bestaande toezichtrapportagevereisten op grond van verschillende EU-wetgeving.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Bij de evaluatie van de abi-beheerdersrichtlijn is gebruikgemaakt van de uitgebreide voorbereidende werkzaamheden van een externe contractant, die een algemene enquête heeft gehouden en een op feiten gebaseerde studie over de doeltreffendheid van de abi-beheerdersrichtlijn heeft opgesteld 21 . De Commissie heeft ook rekening gehouden met de conclusies van een virtuele conferentie over de herziening van de abi-beheerdersrichtlijn die op 25 november 2020 is georganiseerd en waaraan een lid van het Europees Parlement, nationale toezichthouders, het ESRB, de ESMA en vertegenwoordigers van de sector en de beleggersbelangen hebben deelgenomen. Voorts heeft de Commissie zich gebaseerd op gegevens van Morningstar en op informatie in verslagen van de ESMA, de Raad voor financiële stabiliteit en de Internationale organisatie van effectentoezichthouders (Iosco), alsook op openbaar beschikbare verslagen, studies, enquêtes, standpuntnota’s en andere relevante documenten die door particuliere en publieke belanghebbenden zijn opgesteld. De Commissie heeft rekening gehouden met de input van workshops, bilaterale bijeenkomsten en overleg met de lidstaten en belanghebbenden uit de sector, waaronder vermogensbeheerders, ontwikkelaars van beleggingsproducten, vertegenwoordigers van retailbeleggers en beleggingsfondsen die actief zijn op het gebied van alternatieve beleggingen. Tot slot is de wetenschappelijke literatuur bestudeerd, met name de literatuur over de effecten van de abi-beheerdersrichtlijn op de markten, de financiële stabiliteit en de beleggersbescherming.
• Effectbeoordeling
Ter voorbereiding van dit wetgevingsinitiatief is een effectbeoordeling uitgevoerd.
Op 16 juli 2021 heeft de Raad voor regelgevingstoetsing een positief advies uitgebracht over de voor de herziening van de abi-beheerdersrichtlijn ingediende effectbeoordeling en om verdere verduidelijking verzocht.
In het advies van de Raad voor regelgevingstoetsing gemaakte opmerkingen | Naar aanleiding van de opmerkingen in de effectbeoordeling genomen maatregelen |
Het verslag moet duidelijkere uitleg geven over de omvang en de specifieke kenmerken van de problemen, met name met betrekking tot leninginitiërende fondsen en het beperkte aanbod van bewaardiensten. | DG FISMA heeft de problemen nader toegelicht. Hierbij ging het met name om: - de potentiële systeemrisico’s als gevolg van de groei van het leninginitiërende segment van de abi-markt, de problemen in verband met de ontwikkeling van gefragmenteerde nationale regelingen voor het initiëren van leningen in de Unie; -de situatie op de markten die te kampen hebben met een beperkt aanbod van bewaardiensten en de noodzaak van optreden op het niveau van de Unie. |
In het verslag worden niet alle beschikbare opties op coherente wijze onderzocht, met name wat betreft de harmonisatie van de vereisten voor leninginitiërende fondsen. | DG FISMA heeft de redenen waarom de voorkeursoptie en de afzonderlijke onderdelen daarvan zijn gekozen, de gedachte achter de verworpen opties en de belangrijkste verschillen tussen alle opties nader toegelicht. |
In de effectanalyse moeten de respectieve effecten van harmonisatie en risicoverminderende maatregelen worden besproken en moet de impact op de financieringskosten voor kmo’s worden verduidelijkt. | DG FISMA heeft toelichtingen toegevoegd over de effecten van harmonisatie, bv. ten aanzien van het initiëren van leningen. Ook werden de mogelijke gevolgen van het initiatief voor de markt en de beschikbaarheid/kosten van financiering voor kmo’s toegelicht. |
Het verslag moet voorts de gebieden met vereenvoudigingspotentieel verder uitwerken en waar mogelijk kwantificering/gegevens verstrekken. | DG FISMA heeft anekdotisch bewijsmateriaal en, waar beschikbaar, aanvullende gegevens verstrekt, bv. met betrekking tot besparingen voor bewaarders en voor gebruikers van bewaardiensten op kleinere markten. Waar gegevens ontbraken, heeft DG FISMA verdere monitoringmaatstaven opgenomen om ervoor te zorgen dat er aanvullende gegevens beschikbaar zullen komen, bv. met betrekking tot rapportage. |
Overwogen werd om minder maatregelen voor te stellen voor abi-beheerders die leninginitiërende fondsen beheren, en de rest aan de nationale discretionaire bevoegdheid over te laten. Uiteenlopende nationale benaderingen van leninginitiërende fondsen zouden echter het risico inhouden dat de doelstelling om de veilige en duurzame ontwikkeling van deze sector te ondersteunen, niet wordt gehaald. De gekozen optie stelt dan ook een minimumaantal waarborgen voor de activiteiten en risicoprofielen van de fondsen voor.
De gekozen optie, en met name de harmonisatie van de vereisten voor abi-beheerders die leninginitiërende abi’s beheren, zal ten goede komen aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). De gekozen optie draagt niet alleen bij tot een efficiënter beheer van dergelijke abi’s, maar heeft ook tot doel abi’s in staat te stellen krediet te verlenen aan bedrijven over de grens. In sommige lidstaten mogen abi’s geen leningen initiëren of is dit recht voorbehouden aan ter plaatse gevestigde fondsen. Deze herziening zou de markt voor leninginitiërende fondsen verder integreren en meer zakelijke kansen voor die fondsen creëren. Zo zouden alternatieve financieringsbronnen voor kmo’s beschikbaar komen, met name wanneer zij niet in staat zijn krediet te krijgen van banken.
Wat delegatie betreft, werd overwogen de ESMA meer bevoegdheden te verlenen om te zorgen voor een coherentere handhaving van de relevante voorschriften inzake abi-beheerders en icbe’s in de Unie. Op dit punt werd echter geoordeeld dat deze optie indruiste tegen het subsidiariteitsbeginsel. De conclusie luidde dat de ESMA meer informatie moet krijgen over delegatieregelingen in gevallen waarin risico- of portefeuillebeheer buiten de Unie is gedelegeerd, en gebruik moet maken van reeds beschikbare bevoegdheden, zoals het uitvoeren van collegiale toetsingen. De gekozen optie zou erop gericht zijn in de hele Unie een homogeen niveau van beleggersbescherming te waarborgen.
Overwogen werd de voorschriften van de abi-beheerdersverordening inzake toezichtrapportage te herzien zonder synergieën met andere bestaande rapportagekaders na te streven. Elke wijziging van de toezichtrapportageverplichtingen zal ongetwijfeld aanzienlijke nalevingskosten meebrengen. Daarom werd het praktischer geacht om wetgevingswijzigingen voor te stellen wanneer er meer duidelijkheid is over wat nodig is om dichter bij een gemeenschappelijke gegevensruimte in de financiële sector te komen. Het voorstel draagt bij tot deze doelstelling door de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) en de Europese Centrale Bank (ECB) te betrekken bij een studie over de haalbaarheid van het samenvoegen van de dubbele rapportagevereisten en het uitbreiden van de gegevensdekking om een betere marktmonitoring mogelijk te maken. Wanneer de toezichtrapportage wordt verbeterd, zou dit een positief effect hebben op de monitoring en het beheer van de risico’s voor de financiële stabiliteit.
Evenzo werden voor het beheer van het liquiditeitsrisico verschillende interventieniveaus overwogen om de financiële stabiliteit te waarborgen. De gekozen optie is de minst prescriptieve. Beheerders van open-end-fondsen zouden de inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming of aandelen in de abi of icbe tijdelijk kunnen opschorten. Zij zouden ook verplicht zijn ten minste één ander instrument voor liquiditeitsbeheer te kiezen, zonder dat wordt opgelegd welk, zodat de definitieve beslissing bij de fondsbeheerders berust. Als de omstandigheden dat vereisen, kunnen zij het desbetreffende instrument activeren. Deze maatregel zou de stabiliteit van het financiële stelsel ten goede komen.
Invoering van een bewaarderspaspoort werd als optie overwogen. Deze optie werd echter niet haalbaar geacht omdat het effectenrecht en het insolventierecht niet zijn geharmoniseerd op EU-niveau. De gekozen optie stelt daarom voor om waar nodig grensoverschrijdende toegang tot bewaardiensten toe te staan totdat verdere harmonisatie op het niveau van de Unie haalbaar is. De gekozen optie zou leiden tot efficiëntere EU-markt voor abi's.
Tot slot werd nagegaan of bewaarders die de bewaarneming van activa van abi’s of icbe’s aan centrale effectenbewaarinstellingen delegeren, due diligence moeten verrichten. Besloten werd dat dit buitensporig zou zijn, aangezien vergunninghoudende centrale effectenbewaarinstellingen al aan strenge sectorale vereisten en toezicht onderworpen zijn. Het voorstel is er derhalve op gericht centrale effectenbewaarinstellingen in de bewaarnemingsketen op te nemen zonder aan bewaarders overbodige duediligencevereisten op te leggen.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
De algemene benadering die bij de herziening van de abi-beheerdersrichtlijn is gevolgd, is maatregelen voor te stellen die strikt noodzakelijk zijn in het belang van de financiële stabiliteit, de marktintegratie of de beleggersbescherming, en kwesties aan te pakken waarover de belanghebbenden zich duidelijk zorgen maken.
De voorgestelde wijziging die het mogelijk maakt bewaardiensten over de grens af te nemen, zal naar verwachting besparingen opleveren voor zowel bewaarders als gebruikers van bewaardiensten, waaronder kleinere abi-beheerders. De eenmalige vergoeding voor een nieuwe vergunning en de jaarlijkse vergunningsvergoeding voor bewaarders liggen respectievelijk tussen 6000 EUR en 9200 EUR en tussen 4400 EUR en 9400 EUR, afhankelijk van de lidstaat. De toegenomen concurrentie tussen aanbieders van bewaardiensten zal de prijs van de dienst waarschijnlijk drukken.
De voorgenomen aanpak van toezichtgegevens zal de huidige rapportageverplichtingen vereenvoudigen en stroomlijnen. Dit zal besparingen op langere termijn meebrengen omdat deze aanpak als doel heeft het aantal overheidsinstanties waaraan een abi-beheerder overlappende gegevens rapporteert, te verminderen. Deze aanpak zorgt er ook voor dat de eenmalige kosten die uit de wijzigingen voortvloeien, zoveel mogelijk worden beperkt door te voorzien in een degelijke planning en een alomvattende kijk op toezichtrapportage in verschillende onderdelen van de EU-wetgeving, rekening houdend met ontwikkelingen in de digitale omgeving.
• Grondrechten
Het voorstel bevordert de rechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten (hierna het 'Handvest' genoemd). De voornaamste doelstelling van dit initiatief is het bevorderen van het in artikel 15, lid 2, van het Handvest bedoelde recht om diensten te verrichten in iedere lidstaat, zodat er geen sprake is van discriminatie, ook niet indirect, op grond van nationaliteit (wat ook uitvoering geeft aan artikel 21, lid 2, van het Handvest).
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het voorstel heeft geen budgettaire gevolgen voor de Commissie.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Deze richtlijn zal 5 jaar na de datum van omzetting ervan worden geëvalueerd. De Commissie zal zich baseren op i) feedback uit de openbare raadpleging, ii) besprekingen met de ESMA en toezichthouders en iii) de toezichtrapportagegegevens.
De Commissie zal voortdurend toezien op naleving en handhaving. De ESMA zal toezien op de toepassing van de delegatievereisten op basis van haar nieuwe opdracht om elk jaar gerichte collegiale toetsingen op dit gebied uit te voeren en om verslagen op te stellen over de analyse van kennisgevingen van delegaties.
De ESMA zal ook gegevens verzamelen die nuttig zullen zijn voor het monitoren van ontwikkelingen op de leninginitiërings- en bewaardersmarkten. De ESMA zal gegevens over het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer blijven verzamelen en analyseren.
• Artikelsgewijze toelichting
Inhoudsopgave
Artikel 4 wordt aangevuld met de definitie van “centrale effectenbewaarinstelling”, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 909/2014 22 .
Artikel 6, lid 4, wordt gewijzigd om de lijst van nevendiensten uit te breiden die abi-beheerders naast het beheer van collectieve beleggingen mogen verrichten. Deze lijst zou activiteiten omvatten die op grond van andere Uniewetgeving is toegestaan, zoals het beheer van benchmarks of kredietservicing.
Artikel 6, lid 6, wordt gewijzigd om de verwijzingen bij te werken naar de regels in Richtlijn 2014/65/EU 23 die van toepassing zijn op abi-beheerders die nevendiensten verrichten.
Artikel 7, lid 2, wordt gewijzigd om te verduidelijken dat abi-beheerders over de nodige technische en personele middelen moeten beschikken wanneer zij een vergunning als abi-beheerder aanvragen. Wanneer zij de vergunning aanvragen, moeten de personele en technische middelen die zullen worden ingezet om hun taken uit te voeren en toezicht te houden op de gedelegeerden, derhalve uitvoerig worden beschreven.
Artikel 7, lid 5, wordt aangevuld om ervoor te zorgen dat de ontbrekende informatie op EU-niveau wordt verzameld om de delegatiepraktijken in kaart te brengen. Daarom wordt voorgesteld dat de ESMA kennisgevingen van delegatieregelingen ontvangt wanneer meer risico- of portefeuillebeheer aan entiteiten uit derde landen wordt gedelegeerd dan wordt aangehouden.
Artikel 7, lid 8, wordt ingevoegd om ervoor te zorgen dat de ESMA consistente informatie ontvangt over de delegatieregelingen. Daarom wordt voorgesteld de ESMA de bevoegdheid te geven ontwerpen van technische reguleringsnormen op te stellen waarmee de inhoud, vorm en procedures voor de verzending van delegatiekennisgevingen worden voorgeschreven. Om gefundeerde beleidsbeslissingen op dit gebied te vergemakkelijken, moet de ESMA bij de medewetgevers van de EU en de Commissie (artikel 7, lid 9) regelmatig verslagen indienen waarin de marktpraktijken inzake delegatie, de naleving van de vereisten voor delegatie uit hoofde van Richtlijn 2011/61/EU en de convergentie van het toezicht op dit gebied worden geanalyseerd.
Artikel 8, lid 1, punt c), wordt gewijzigd om te bepalen dat een abi-beheerder ten minste twee personen voltijds in dienst heeft of twee personen aanstelt die niet bij de abi-beheerder in dienst zijn maar die zich niettemin voltijds inzetten voor de uitoefening van de werkzaamheden van die abi-beheerder en die in de Unie woonachtig zijn, zodat de minimale, stabiele bezetting binnen de abi-beheerder wordt gewaarborgd.
Artikel 15, lid 3, punt d), wordt ingevoegd om te vereisen dat abi-beheerders die abi’s beheren die leningen verstrekken, doeltreffende gedragslijnen, procedures en processen voor het verstrekken van leningen toepassen. Daarbij moeten zij het kredietrisico beoordelen en hun kredietportefeuilles beheren en monitoren, die periodiek moeten worden herzien.
In artikel 15 worden de leden 4 bis, 4 ter en 4 quater ingevoegd om het risico voor het financiële stelsel te verminderen door de kredietverlening aan één enkele kredietnemer te beperken wanneer deze kredietnemer een financiële instelling is.
Artikel 15, lid 4 quinquies, wordt ingevoegd om potentiële belangenconflicten te voorkomen door een abi te verbieden leningen te verstrekken aan zijn abi-beheerder of zijn personeel, zijn bewaarder of zijn gedelegeerde.
Artikel 15, lid 4 sexies, wordt ingevoegd om morele risico’s te vermijden wanneer de leningen worden geïnitieerd om onmiddellijk op de secundaire markt te worden verkocht. Hiertoe wordt voorgesteld abi’s te verplichten een economisch belang te behouden van 5 % van de notionele waarde van de leningen die zij hebben verstrekt en verkocht.
Artikel 16, lid 2 bis, wordt ingevoegd om looptijdmismatches die financiële risico’s kunnen opleveren, te voorkomen. Daarom wordt voorgesteld te eisen dat abi’s een closed-end-structuur hanteren wanneer zij zich in aanzienlijke mate (60 %) bezighouden met het initiëren van leningen.
Om de microprudentiële en macroprudentiële risico’s doeltreffend aan te pakken, wordt artikel 16 aangevuld met de leden 2 ter en 2 quater om abi-beheerders die open-end-abi’s beheren in uitzonderlijke omstandigheden toegang te geven tot de nodige instrumenten voor liquiditeitsrisicobeheer. Naast de mogelijkheid om terugbetalingen op te schorten, wordt voorgesteld dat dergelijke abi-beheerders ten minste één ander instrument voor liquiditeitsbeheer uit bijlage V moeten kiezen. Die bijlage harmoniseert de minimumlijst die overal in de Unie beschikbaar moet zijn. Artikel 16, lid 2 sexies, verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat dit in hun rechtsgebied het geval is. Lid 2 quinquies wordt toegevoegd, op grond waarvan abi-beheerders de bevoegde autoriteiten in kennis moeten stellen wanneer zij een instrument voor liquiditeitsbeheer activeren of deactiveren.
In artikel 16 beogen de leden 2 octies en 2 nonies een coherente toepassing van de leden 2 ter en 2 quater van hetzelfde artikel te waarborgen. De ESMA wordt derhalve belast met de ontwikkeling van ontwerpen van technische reguleringsnormen om definities te geven en de kenmerken te specificeren van de in de bijlage vermelde instrumenten voor liquiditeitsbeheer, alsook met de ontwikkeling van ontwerpen van technische reguleringsnormen voor het kiezen en gebruiken van geschikte instrumenten voor liquiditeitsbeheer door abi-beheerders.
In artikel 46, lid 2, wordt punt j), gewijzigd, zodat de bevoegde autoriteiten een abi-beheerder kunnen verplichten een bepaald instrument voor liquiditeitsbeheer te activeren of te deactiveren. Deze bevoegdheid wordt ook uitgebreid tot niet-EU-abi-beheerders door punt d) toe te voegen aan artikel 47, lid 4. De voorgestelde leden 5 bis tot en met 5 octies van artikel 50 schrijven voor dat de bevoegde autoriteiten andere relevante autoriteiten, de ESMA en het ESRB in kennis stellen voordat de verplichting wordt opgelegd een instrument voor liquiditeitsbeheer te activeren of te deactiveren. De voorgestelde leden bevatten ook de beginselen voor samenwerking in dergelijke gevallen. Het voorgestelde lid 7 in artikel 50 zou de ESMA de bevoegdheid geven om technische reguleringsnormen op te stellen waarin wordt aangegeven wanneer een optreden van de bevoegde autoriteiten gerechtvaardigd is.
Artikel 20, lid 1, wordt gewijzigd om te verduidelijken dat delegatieregelingen van toepassing zijn op alle in bijlage I vermelde taken en op de volgens artikel 6, lid 4, toegestane nevendiensten. De verwijzing naar diensten en niet alleen naar taken wordt dan ook opgenomen in artikel 20, lid 1, punt f), en artikel 20, leden 3, 4 en 6.
De laatste alinea van artikel 21, lid 11, wordt gewijzigd om centrale effectenbewaarinstellingen in de bewaarnemingsketen op te nemen waar zij concurrerende bewaarnemingsdiensten aanbieden, zodat een gelijk speelveld voor bewaarnemers wordt gecreëerd en bewaarders toegang hebben tot de informatie die zij nodig hebben om hun taken uit te voeren. Voorgesteld wordt bewaarders te ontheffen van de verplichting om vooraf due diligence te verrichten wanneer de bewaarnemer een centrale effectenbewaarinstelling is, omdat deze ten tijde van haar vergunningaanvraag al voldoende is doorgelicht.
Om voor beter toezicht te zorgen wordt artikel 21, lid 16, zodanig gewijzigd dat bewaarders niet alleen samenwerken met hun eigen bevoegde autoriteiten, maar ook met de bevoegde autoriteiten van de abi die hen als bewaarder heeft aangesteld, en met de bevoegde autoriteiten van de abi-beheerder die de abi beheert.
Artikel 23 wordt in de leden 1 en 4 aangevuld om de transparantie van activiteiten van abi-beheerders voor beleggers te verbeteren, met aanvullende openbaarmakingen door abi-beheerders, namelijk voorwaarden voor het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer en vergoedingen die door de abi-beheerder of met hem verbonden ondernemingen zullen worden gedragen, en periodieke rapportage over alle directe en indirecte vergoedingen en kosten die direct of indirect aan de abi of aan een van haar beleggingen zijn aangerekend of toegewezen. Abi-beheerders zijn ook verplicht aan beleggers verslag uit te brengen over de portefeuillesamenstelling van geïnitieerde leningen.
Artikel 24, lid 1, wordt gewijzigd en artikel 24, lid 2, punt d), wordt geschrapt om de beperkingen in lid 1 te verwijderen met betrekking tot de gegevens die de bevoegde autoriteiten van abi-beheerders over de door hen beheerde abi’s moeten kunnen ontvangen. Voorgesteld wordt dat de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen en ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelt ter vervanging van de huidige rapportagetemplate die is opgenomen in bijlage IV bij de abi-beheerdersverordening tot aanvulling van de abi-beheerdersrichtlijn.
Door de invoeging van artikel 38 bis is de ESMA verplicht regelmatig een collegiale toetsing van de toezichtpraktijken bij de toepassing van delegatievoorschriften uit te voeren, met bijzondere aandacht voor het voorkomen van de oprichting van brievenbusmaatschappijen. Op grond van een nieuw artikel 69 ter moet de Commissie de in Richtlijn 2011/61/EU en de uitvoeringsmaatregelen daarvan opgenomen delegatieregeling herzien teneinde de nodige wijzigingen voor te stellen om de oprichting van brievenbusmaatschappijen uit te sluiten. De mogelijkheid om het bewaarderspaspoort in te voeren en de werking van de regels voor abi-beheerders die leninginitiërende abi’s beheren, moeten ook worden geëvalueerd.
De samenwerking op het gebied van toezicht wordt versterkt door in artikel 50 de leden 5 bis tot en met 5 octies in te voegen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder verzoeken haar toezichtbevoegdheden uit te oefenen, waarbij de redenen voor haar verzoek worden vermeld en de ESMA en het ESRB in kennis worden gesteld indien er risico’s voor de financiële stabiliteit zijn. De bewijslast voor de bevoegde autoriteiten wordt verlaagd door wijzigingen in lid 5 van artikel 50 die verlangen dat de ontvangende autoriteiten passende maatregelen nemen. Voorts krijgt de ESMA de bevoegdheid om een bevoegde autoriteit te verzoeken een zaak die grensoverschrijdende gevolgen of gevolgen voor de financiële stabiliteit of de bescherming van beleggers kan hebben, aan haar permanent comité voor te leggen. Bovendien machtigt artikel 50, lid 7, de ESMA om ontwerpen van technische reguleringsnormen op te stellen waarin wordt aangegeven in welke situaties de bevoegde autoriteiten de bevoegdheden met betrekking tot instrumenten voor liquiditeitsbeheer mogen uitoefenen.
Voorgesteld wordt lid 5 van artikel 61 zodanig te wijzigen dat de bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat bewaardiensten in andere lidstaten worden afgenomen totdat maatregelen worden genomen naar aanleiding van een evaluatie van de noodzaak om een bewaarderspaspoort in te voeren.
Voorgesteld wordt aan bijlage I punt 3 toe te voegen om kredietverlening als toegestane activiteit van abi-beheerders te erkennen. Hierdoor zouden abi’s overal in de Unie leningen kunnen verstrekken, dus ook grensoverschrijdend. Aan bijlage I wordt punt 4 toegevoegd om servicing van special purpose entities voor securitisatiedoeleinden (SSPE’s) door abi-beheerders toe te staan.
Er worden wijzigingen voorgesteld in artikel 21, lid 6, punt c), artikel 35, lid 2, punt b), artikel 36, lid 1, punt c), artikel 37, lid 7, punt e), artikel 40, lid 2, punt b), en artikel 42, lid 1, punt c), om de voorschriften bij te werken voor entiteiten uit derde landen, die niet gevestigd mogen zijn in rechtsgebieden die volgens de meest recente Europese antiwitwaswetgeving als landen met een hoog risico zijn aangemerkt.
Artikel 36, lid 1, en artikel 42, lid 1, worden allebei aangevuld met een punt d) om te bepalen dat niet-EU-abi’s of niet-EU-abi-beheerders die onderworpen zijn aan nationale voorschriften en die actief zijn in afzonderlijke lidstaten, moeten voldoen aan het vereiste dat zij niet gevestigd zijn in een derde land dat als niet-coöperatief in belastingzaken wordt beschouwd.
Er worden wijzigingen voorgesteld in artikel 21, lid 6, punt d), artikel 35, lid 2, punt c), artikel 37, lid 7, punt f), en artikel 40, lid 2, punt c), om de voorschriften bij te werken voor entiteiten uit derde landen, die alleen toegang tot de interne markt zouden hebben als zij zijn gevestigd in derde landen die niet zijn opgenomen in de EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.
Artikel 47, lid 3, wordt gewijzigd om de ESMA in staat te stellen de marktgegevens waarover zij beschikt in geaggregeerde of samengevatte vorm openbaar te maken, waarbij de vertrouwelijkheidsnorm dus wordt versoepeld.
Er wordt een evaluatieclausule ingevoegd – artikel 69 ter – waarbij de Commissie wordt opgedragen een evaluatie van de bepalingen inzake delegatie, bewaardiensten en het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer te initiëren. Voorts wordt de ESMA opgedragen een verslag uit te brengen dat erop gericht is de toezichtrapportagevereisten voor abi-beheerders te stroomlijnen en dit als basis te nemen voor de ontwikkeling van ontwerpen van technische reguleringsnormen voor rapportage aan de toezichthouder uit hoofde van artikel 24 van de abi-beheerdersrichtlijn.
Voorgesteld wordt in artikel 2, lid 1, een definitie te geven van “centrale effectenbewaarinstelling” die in overeenstemming is met Verordening (EU) nr. 909/2014.
In artikel 22 bis wordt lid 4 zodanig gewijzigd dat centrale effectenbewaarinstellingen als gedelegeerden van de bewaarder worden beschouwd wanneer zij concurrerende bewaarnemingsdiensten aanbieden. Dit zorgt voor een gelijk speelveld tussen bewaarnemers en waarborgt dat bewaarders toegang hebben tot de informatie die zij nodig hebben om hun taken uit te voeren.
Artikel 7, lid 1, punt b), wordt gewijzigd om te bepalen dat een icbe-beheermaatschappij ten minste twee personen voltijds in dienst heeft of twee personen aanstelt die niet bij de icbe-beheermaatschappij in dienst zijn maar die zich niettemin voltijds inzetten voor de uitoefening van de werkzaamheden van die icbe-beheermaatschappij en die in de Unie woonachtig zijn, zodat de minimale, stabiele bezetting binnen de icbe-beheermaatschappij wordt gewaarborgd.
Voorgesteld wordt in artikel 7, lid 1, de punten c) en e) te wijzigen om te verduidelijken dat beheermaatschappijen over de nodige technische en personele middelen moeten beschikken wanneer zij een vergunning aanvragen. Wanneer zij de vergunning aanvraagt, moet de beheersmaatschappij derhalve een uitvoerige beschrijving geven van de personele en technische middelen die zij zal inzetten om haar taken uit te voeren en toezicht te houden op de gedelegeerden.
Artikel 13, lid 1, verduidelijkt dat de delegatieregelingen van toepassing zijn op alle in bijlage II vermelde taken en op de volgens artikel 6, lid 3, toegestane nevendiensten. De verwijzing naar diensten en niet alleen naar taken wordt dan ook opgenomen in artikel 13, lid 1, punten b), g), h) en i).
Om de juridische kaders voor delegatie van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG beter op elkaar af te stemmen en de toezichthoudende autoriteiten in staat te stellen de redenen voor de delegatie te beoordelen, wordt voorgesteld van icbe’s te verlangen dat zij hun hele delegatiestructuur met objectieve argumenten verantwoorden, door punt j) in te voegen in artikel 13, lid 1.
Artikel 13 wordt aangevuld met lid 3 om ervoor te zorgen dat de ontbrekende informatie op EU-niveau wordt verzameld en geanalyseerd om de delegatiepraktijken in kaart te brengen. Daarom wordt voorgesteld dat de ESMA in kennis wordt gesteld van delegatieregelingen wanneer meer risico- of portefeuillebeheer aan entiteiten uit derde landen wordt gedelegeerd dan wordt aangehouden.
Om gefundeerde beleidsbeslissingen op dit gebied te vergemakkelijken, wordt voorgesteld dat de ESMA op grond van het nieuwe artikel 13, lid 5, bij de medewetgevers van de EU en de Europese Commissie regelmatig verslagen moet indienen waarin de marktpraktijken inzake delegatie en de naleving van de vereisten voor delegatie uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG worden geanalyseerd.
Artikel 13, lid 3, wordt ingevoegd om ervoor te zorgen dat de ESMA consistente informatie ontvangt over de delegatieregelingen. Daarom wordt voorgesteld de ESMA de bevoegdheid te geven ontwerpen van technische reguleringsnormen op te stellen waarmee de inhoud, vorm en procedures voor de verzending van delegatiekennisgevingen worden voorgeschreven.
Een nieuw artikel 13, lid 6, geeft de Commissie de bevoegdheid om een gedelegeerde handeling vast te stellen tot nadere bepaling van de voorwaarden voor delegatie en de voorwaarden waaronder de icbe-beheermaatschappij als brievenbusmaatschappij moet worden aangemerkt en dus niet langer als de beheerder van de icbe wordt beschouwd, waarmee de desbetreffende regels van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG op één lijn worden gebracht.
Voorgesteld wordt een artikel 18 bis (leden 1 en 2) in te voegen om ervoor te zorgen dat icbe-beheermaatschappijen niet alleen terugbetalingen kunnen opschorten, maar ook ten minste één ander instrument voor liquiditeitsbeheer uit bijlage II bis moeten kiezen. Die bijlage harmoniseert de minimumlijst die overal in de EU beschikbaar moet zijn. Het nieuwe artikel 18 bis verplicht de lidstaten ervoor te zorgen dat dit in hun rechtsgebied het geval is. Bijlage II bis wordt voorgesteld met de minimumlijst van dergelijke instrumenten. Om de beleggers goed te informeren, wordt voorgesteld in bijlage I, schema A, punt 1.13, de nadere regels voor de inkoop, respectievelijk terugbetaling en mogelijke gevallen van opschorting hiervan of van gebruik van andere instrumenten voor liquiditeitsbeheer te verduidelijken.
In artikel 18 bis beogen de leden 3 tot en met 5 te zorgen voor een coherente toepassing van de voorgaande bepalingen. De ESMA wordt derhalve belast met de ontwikkeling van ontwerpen van technische reguleringsnormen om definities te geven en de kenmerken te specificeren van de in de bijlage vermelde instrumenten voor liquiditeitsbeheer.
Een nieuw artikel 20 bis wordt voorgesteld om voor beheermaatschappijen de verplichting in te voeren tot periodieke rapportage aan de toezichthouder over de markten en instrumenten waarin zij namens de icbe handelen.
Een nieuw artikel 20 ter wordt voorgesteld om de ESMA opdracht te geven in samenwerking met andere ETA’s en de ECB een haalbaarheidsverslag op te stellen over efficiëntieverbeteringen op toezichtrapportagegebied. Dit verslag zou informatie bevatten over het mogelijke ontwerp van een toezichtrapportagetemplate voor icbe-beheermaatschappijen, en de ESMA moet op basis van haar bevindingen technische reguleringsnormen en ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelen.
Artikel 22 bis, lid 2, wordt gewijzigd om bewaarders te ontheffen van de verplichting om vooraf due diligence te verrichten wanneer de bewaarnemer een centrale effectenbewaarinstelling is, omdat deze ten tijde van haar vergunningaanvraag al voldoende is doorgelicht.
Om de microprudentiële en macroprudentiële risico’s doeltreffend aan te pakken, wordt een wijziging van artikel 84, lid 3, voorgesteld om icbe-beheermaatschappijen te verplichten de bevoegde autoriteiten in kennis te stellen van het activeren of deactiveren van een instrument voor liquiditeitsbeheer. Dankzij de wijziging van artikel 84, lid 2, punt b), kunnen de bevoegde autoriteiten ingrijpen en van icbe-beheermaatschappijen verlangen dat zij een bepaald instrument voor liquiditeitsbeheer activeren of deactiveren. De voorgestelde leden 3 bis tot en met 3 sexies in artikel 84 schrijven voor dat de bevoegde autoriteiten andere relevante autoriteiten, de ESMA en het ESRB in kennis stellen voordat de verplichting wordt opgelegd een instrument voor liquiditeitsbeheer te activeren of te deactiveren, en dat zij de beginselen van samenwerking in dergelijke gevallen vastleggen. Het voorgestelde lid 3 septies in artikel 84 zou de ESMA de bevoegdheid geven om technische reguleringsnormen op te stellen waarin wordt aangegeven wanneer een ingrijpen van de bevoegde autoriteiten gerechtvaardigd is.
Artikel 84, lid 5, stelt voor de ESMA de bevoegdheid te geven ontwerpen van technische reguleringsnormen op te stellen inzake het kiezen en gebruiken van geschikte instrumenten voor liquiditeitsbeheer door icbe's.
Artikel 98 wordt aangevuld met de leden 3 en 4 om de samenwerking op toezichtgebied te versterken. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van de icbe kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de icbe verzoeken haar toezichtbevoegdheden uit te oefenen, waarbij de redenen voor haar verzoek worden vermeld en de ESMA en het ESRB in kennis worden gesteld indien er risico’s voor de financiële stabiliteit zijn. Voorts krijgt de ESMA de bevoegdheid om een bevoegde autoriteit te verzoeken een zaak die grensoverschrijdende gevolgen of gevolgen voor de financiële stabiliteit of de bescherming van beleggers kan hebben, aan de ESMA voor te leggen.
Er wordt een nieuw artikel 101 bis voorgesteld om de ESMA te verplichten regelmatig een collegiale toetsing van de toezichtpraktijken bij de toepassing van delegatievoorschriften uit te voeren, met bijzondere aandacht voor het voorkomen van de oprichting van brievenbusmaatschappijen. Op grond van een nieuw artikel 110 bis moet de Commissie de in deze richtlijn en de uitvoeringsmaatregelen daarvan opgenomen delegatieregeling herzien teneinde de nodige wijzigingen voor te stellen om de oprichting van brievenbusmaatschappijen uit te sluiten.
Volgens artikel 3 van het voorstel hebben de lidstaten na de inwerkingtreding van de wijzigingsrichtlijn 24 maanden de tijd voor de vaststelling en bekendmaking van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan de richtlijn te voldoen. De lidstaten delen de omzettingsmaatregelen mee aan de Commissie.
Voorgesteld wordt dat de wijzigingsrichtlijn in werking treedt op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.