Toelichting bij COM(2022)38 - Standpunt EU in het Internationaal Centrum voor beslechting van investeringsgeschillen (Icsid) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2022)38 - Standpunt EU in het Internationaal Centrum voor beslechting van investeringsgeschillen (Icsid). |
---|---|
bron | COM(2022)38 |
datum | 09-02-2022 |
Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Raad van Bestuur van het Internationaal Centrum voor beslechting van investeringsgeschillen (Icsid) in verband met de voorgenomen goedkeuring van de gewijzigde Icsid-regels 1 . De goedkeuring zal rechtsgevolgen hebben voor de verdragspraktijk van de Europese Unie op het gebied van de beslechting van investeringsgeschillen.
2. Achtergrond van het voorstel
2.1.Het bijzondere belang van het Icsid voor de Europese Unie
Momenteel zijn 155 staten partij bij het Icsid, waaronder 26 lidstaten van de Unie. De Europese Unie is zelf geen lid van het Icsid. De Europese Unie heeft echter in al haar handels- en investeringsovereenkomsten die regels inzake investeringsbescherming bevatten 2 de Procedureregels voor Arbitrage en de Procedureregels voor aanvullende mogelijkheden voor arbitrage van het Icsid opgenomen. Op grond van die overeenkomsten kunnen de Icsid-regels worden toegepast op investeringsgeschillen die aanhangig worden gemaakt door investeerders uit de EU tegen derde landen of door investeerders van buiten de EU tegen EU-lidstaten of, na de voorgestelde wijzigingen, op geschillen die tegen de Unie aanhangig worden gemaakt op grond van de Procedureregels voor aanvullende mogelijkheden voor arbitrage van het Icsid. De Unie heeft dus een bijzonder belang bij de hervorming van de Icsid-regels.
2.2.Icsid
Het Icsid is een instelling die deel uitmaakt van de Wereldbankgroep. Het is een onafhankelijke en gedepolitiseerde geschillenbeslechtingsinstelling. De doelstellingen van het Icsid zijn:
a) te voorzien in een mechanisme voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten door bemiddeling, arbitrage of feitenonderzoek;
Inhoudsopgave
- b) het beheer van deze geschillen, en
- 2.3.1. Wijzigingen in procedures op grond van het Icsid-Verdrag
- 2.3.2. Wijzigingen in procedures op grond van de aanvullende mogelijkheden
- 2.3.3. Wijzigingen in de Icsid-procedures voor feitenonderzoek
- 2.3.4. Voorstel voor nieuwe Icsid-Procedureregels voor Mediation
- 4.1.1.Beginselen
- 4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
- 4.2.1.Beginselen
- 4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
c) internationale investeringen te bevorderen door vertrouwen te scheppen in het geschillenbeslechtingsproces.
Het Icsid-geschillenbeslechtingsmechanisme is beschikbaar voor geschillen tussen investeerders en staten en voor geschillen tussen staten in het kader van investerings- en handelsovereenkomsten, nationale investeringswetten en investeringsovereenkomsten tussen staten en buitenlandse investeerders. Het Icsid fungeert ook als administratief register.
2.3.De beoogde handelingen van het Icsid
Het secretariaat van het Icsid is in 2018 begonnen met een raadpleging over de hervorming van de regels van het Centrum. In de periode 2018‑2021 hebben het secretariaat en de Icsid-lidstaten intensieve besprekingen gevoerd op basis van vijf opeenvolgende ontwerpen van herziene regels. De Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, heeft actief deelgenomen aan de raadpleging, heeft de standpunten van de EU-lidstaten gecoördineerd en heeft namens de EU en haar lidstaten herhaaldelijk schriftelijke opmerkingen over de ontwerpteksten ingediend. Als gevolg van dit proces zullen de volgende wijzigingen en nieuwe teksten, die rechtsgevolgen zullen hebben voor de verdragspraktijk van de Europese Unie, in de Raad van Bestuur ter stemming worden gebracht via een schriftelijke procedure die op 21 maart 2022 moet worden afgesloten:
De wijzigingen omvatten wijzigingen van de bestuurs- en financiële reglementen van het Icsid, de institutionele regels van het Icsid, de Procedureregels voor Arbitrage van het Icsid en de Procedureregels voor Bemiddeling van het Icsid.
Tot de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen behoren een nieuwe eis om in het verzoek om arbitrage of bemiddeling een beschrijving van de eigendom van en zeggenschap over de investering op te nemen, een verplichting om financiering door derden openbaar te maken, aangescherpte regels inzake de uitsluiting van arbiters, de kosten van de procedure, vroegtijdige afwijzing van ongegronde vorderingen, splitsing van procedures en herziene tijdschema’s. Een nieuwe bepaling is uitdrukkelijk gewijd aan verzoeken om zekerheidstelling voor kosten. De transparantie van de procedures is zoveel mogelijk verbeterd zonder dat het Icsid-Verdrag hoeft te worden gewijzigd. Ook wordt een nieuwe reeks regels voor versnelde arbitrageprocedures voorgesteld.
De wijzigingen omvatten wijzigingen van de Icsid-bepalingen betreffende aanvullende mogelijkheden, de bestuurs- en financiële reglementen voor de aanvullende mogelijkheden van het Icsid, de Icsid-Procedureregels voor aanvullende mogelijkheden voor arbitrage en de Icsid-Procedureregels voor aanvullende mogelijkheden voor bemiddeling.
De mogelijke werkingssfeer van de bepalingen betreffende aanvullende mogelijkheden wordt uitgebreid tot investeringsgeschillen waarbij noch de verweerder noch de staat van de eiser verdragsluitende partijen bij het Icsid zijn, en tot geschillen waarbij regionale organisaties voor economische integratie betrokken zijn. Bovendien zijn de meeste wijzigingen in de Procedureregels voor Arbitrage en voor Bemiddeling ook terug te vinden in de herziene Icsid-bepalingen betreffende aanvullende mogelijkheden, met iets ambitieuzere bepalingen inzake transparantie.
De wijzigingen hebben betrekking op de Icsid-Procedureregels voor feitenonderzoek en de bestuurs- en financiële reglementen voor feitenonderzoek van het Icsid. Er wordt een reeks geactualiseerde, op zichzelf staande regels voorgesteld op grond waarvan partijen bij een geschil gezamenlijk om een commissie voor feitenonderzoek kunnen verzoeken teneinde een specifiek feitenonderzoek te verrichten.
In antwoord op verzoeken van staten en investeerders om de capaciteit voor mediation te vergroten, wordt een nieuwe reeks Icsid-Procedureregels voor Mediation en daarmee samenhangende bestuurs- en financiële reglementen voorgesteld. De procedureregels voor mediation hebben een breed toepassingsgebied en kunnen, na overeenstemming, van toepassing zijn op alle mediation-procedures met betrekking tot een investering waarbij een staat of een regionale organisatie voor economische integratie betrokken is.
3. Namens de Unie in te nemen standpunt
De wijzigingen waarover in de Raad van Bestuur van het Icsid zal moeten worden gestemd pakken een aantal van de vastgestelde tekortkomingen van het huidige systeem voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten aan. Er zij op gewezen dat de Europese Unie en haar lidstaten parallel met de hervorming van het Icsid streven naar de oprichting van een permanent multilateraal investeringsgerecht dat het huidige systeem van investeringsarbitrage zou vervangen door een permanent mechanisme. De werkzaamheden voor de oprichting van een multilateraal investeringsgerecht vinden momenteel plaats binnen de Commissie van de Verenigde Naties voor internationaal handelsrecht (Uncitral) en zullen naar verwachting in 2026 worden afgerond. Volgens de Europese Unie kan alleen een permanent investeringsgerecht alle problemen die voortvloeien uit het huidige systeem van ad-hocarbitrage voor investeringen voldoende en volledig aanpakken. Tot een multilateraal gerecht is opgericht, zal het huidige systeem van investeringsarbitrage echter van toepassing blijven en moeten eventuele verbeteringen van de regels ervan worden toegejuicht. De Raad zou derhalve de voorgestelde wijzigingen van de Icsid-regels moeten steunen.
4. Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) luidt: “De Raad stelt, op voorstel van de Commissie of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, een besluit vast tot schorsing van de toepassing van een overeenkomst en tot bepaling van de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.”.
In de eerste plaats veronderstelt artikel 218, lid 9, VWEU een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam dat bevoegd is om in het kader van die overeenkomst regels vast te stellen of besluiten te nemen. De formulering “in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam” betekent dat “die bepaling betrekking heeft op standpunten die namens de Unie worden ingenomen in het kader van de deelneming van de Unie – door haar instellingen of, in voorkomend geval, door tussenkomst van haar lidstaten die gezamenlijk in haar belang optreden – aan de vaststelling van dergelijke handelingen binnen het betrokken internationale lichaam” 3 .
Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Europese Unie lid is van het betrokken lichaam dan wel partij is bij de betrokken overeenkomst 4 . Het Hof van Justitie overwoog: “Wanneer het betrokken gebied onder een bevoegdheid van de Unie valt (...), belet het feit dat de Unie geen partij is bij de betrokken internationale overeenkomst haar niet om die bevoegdheid uit te oefenen door in het kader van haar instellingen een standpunt te bepalen dat namens haar in het bij die overeenkomst opgerichte lichaam moet worden ingenomen, met name door de lidstaten die partij zijn bij die overeenkomst en gezamenlijk in het belang van de Unie optreden.” 5 .
De beoogde handelingen tot wijziging van de Icsid-regels voldoen aan deze beginselen.
In de eerste plaats is de Raad van Bestuur van het Icsid, het lichaam dat over de wijzigingen stemt, een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam in de zin van artikel 218, lid 9, VWEU. Het huidige artikel 7 van het Icsid-Verdrag en voorschrift 7 van de bestuurs- en financiële reglementen van het Icsid beschrijven de rol van de Raad van Bestuur bij onder meer de wijziging van de Icsid-regels. De Raad van Bestuur is bevoegd om regels vast te stellen of besluiten te nemen in het kader van de Icsid-overeenkomsten. De Raad van Bestuur handelt niet onafhankelijk van de partijen, maar via de verdragsluitende staten (zie artikel 4, lid 1, Icsid-Verdrag).
In de tweede plaats zijn de beoogde handelingen “handelingen met rechtsgevolgen” in de zin van artikel 218, lid 9, VWEU. Het mechanisme voor geschillenbeslechting van het Icsid is van toepassing in de internationale investeringsbeschermingsovereenkomsten van de Europese Unie en haar lidstaten 6 . Met name zullen de Icsid-bepalingen betreffende aanvullende mogelijkheden na de goedkeuring van de wijzigingen mogelijk van toepassing worden op tegen de Europese Unie aanhangig gemaakte geschillen waarin door de Unie vastgestelde maatregelen het voorwerp van het geschil vormen en waarin de Unie als verweerster zou optreden. De wijzigingen van de Icsid-regels hebben dus rechtsgevolgen voor de werking en de toepassing van door de Unie gesloten internationale overeenkomsten en voor het verloop van gerechtelijke procedures waarbij de Unie partij zou zijn.
Samengevat verzoekt de Commissie de Raad het standpunt van de Unie ten aanzien van de beoogde handelingen vast te stellen, zodat de lidstaten die partij zijn bij het Icsid-Verdrag, gezamenlijk optredend in het belang van de Unie, het standpunt van de Unie kunnen verwoorden in de Raad van Bestuur van het Icsid. De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. “Volgens vaste rechtspraak moet de keuze van de rechtsgrondslag van een gemeenschapshandeling berusten op objectieve gegevens, die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn. Tot die gegevens behoren met name het doel en de inhoud van de handeling.” 7 .
De belangrijkste doelstelling van de beoogde handelingen is het actualiseren en wijzigen van de bestaande Icsid-regels, d.w.z. de hervorming van de regels voor de beslechting van investeringsgeschillen die door de Europese Unie en haar lidstaten in verschillende EU-overeenkomsten worden gebruikt.
Overeenkomstig artikel 207 VWEU vallen buitenlandse directe investeringen onder de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Europese Unie. De internationale overeenkomsten van de EU en de EU-lidstaten waarin naar de Icsid-regels wordt verwezen, bieden bescherming voor buitenlandse directe investeringen en zijn vastgesteld (of, in het geval van investeringsovereenkomsten van EU-lidstaten, is daarvoor machtiging verleend 8 ) op grond van artikel 207 VWEU. Volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie vallen buitenlandse directe investeringen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie, terwijl buitenlandse niet-directe investeringen en de beslechting van investeringsgeschillen onder de gedeelde bevoegdheid van de Unie en haar lidstaten vallen 9 .
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5. Bekendmaking van de beoogde handeling
Gezien het algemeen belang van de hervorming van de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten en in overeenstemming met het streven van de Unie naar transparantie, is het passend het besluit van de Raad na de voltooiing van de stemprocedure in de Raad van Bestuur van het Icsid op 21 maart 2022 bekend te maken.