Toelichting bij COM(2022)174 - Bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2022)174 - Bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. |
---|---|
bron | COM(2022)174 |
datum | 13-04-2022 |
• Motivering en doel van het voorstel
Krachtens het Unierecht zijn geografische aanduidingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, alsook voor wijnen en gedistilleerde dranken, beschermd. Tot dusverre bestaat er echter nog geen EU-breed mechanisme om de namen van producten als glas uit Murano, bestek uit Solingen, tweed uit Donegal, kant uit Halas of sieraden uit Gablonz te beschermen. Hoewel meer dan de helft van de lidstaten nationale specifieke beschermingssystemen (sui generis) heeft ingevoerd voor ambachtelijke en industriële producten met verschillende kenmerken, gebruiken de andere alleen handelsmerken en/of voorschriften inzake oneerlijke concurrentie om hun immateriële activa te beschermen. Bovendien bestaat er binnen de interne markt geen grensoverschrijdend systeem voor de wederzijdse erkenning van nationale beschermingssystemen. Op Unieniveau kunnen producenten individuele handelsmerken, collectieve handelsmerken en gecertificeerde handelsmerken registreren. Het gebruik van merkbescherming stelt de producenten van industriële en ambachtelijke producten echter niet in staat om op Unieniveau het verband tussen kwaliteit en geografische oorsprong te certificeren, dat wijst op kwaliteiten die worden toegeschreven aan specifieke lokale vaardigheden en tradities.
Door de rechtsonzekerheid als gevolg van de versnippering staan producenten voor problemen bij de bescherming van geografisch verbonden ambachtelijke en industriële producten. Zij voelen zich minder gestimuleerd om in dergelijke producten te investeren, om samen te werken teneinde nichemarkten te creëren en om specifieke lokale vaardigheden en tradities te handhaven. Met name kleine producenten (kmo’s en micro-ondernemingen) kunnen hierdoor marktkansen mislopen.
Met het voorstel wordt derhalve beoogd een rechtstreeks toepasselijke bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten op Unieniveau vast te stellen. Het is erop gericht de positie van producenten te verbeteren om hun ambachtelijke en industriële producten in de hele Unie te beschermen tegen namaak en hen stimulansen te bieden om in deze producten te investeren. Het voorstel heeft ook als doel de zichtbaarheid van authentieke ambachtelijke en industriële producten op de markt te vergroten, wat de consumenten ten goede komt. De regio’s waarin producenten actief zijn, moeten kunnen profiteren van de bescherming van typische producten en in staat zijn het potentieel voor toerisme te ontwikkelen, gekwalificeerde arbeidskrachten aan te trekken en te behouden en het culturele erfgoed te beschermen. Het voorstel is gebaseerd op de specifieke bescherming van geografische aanduidingen, wat betekent dat producenten en overheidsinstanties samenwerken om productdossiers te ontwikkelen. Deze benadering is vooral gericht op micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die niet over de middelen beschikken om nieuwe productdossiers uit te werken.
Met het voorstel wordt beoogd ervoor te zorgen dat producenten het internationale kader voor de registratie en bescherming van geografische aanduidingen (het “Lissabon-systeem”) ten volle kunnen benutten. In november 2019 is de EU toegetreden tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, een verdrag dat wordt beheerd door de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (WIPO). EU-producenten van ambachtelijke en industriële producten kunnen op dit moment geen aanspraak maken op bescherming op grond van de Akte van Genève en de EU moet dergelijke verzoeken om bescherming van leden van de Akte van Genève afwijzen. Evenmin kunnen EU-producenten een beroep doen op de bescherming die wordt geboden door de EU-handelsovereenkomsten die momenteel alleen betrekking hebben op landbouwproducten met een geografische aanduiding. Het voorstel heeft als doel deze kloof te dichten.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het voorstel vormt een aanvulling op het bestaande EU-systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor landbouwproducten. Gezien de specifieke aard van ambachtelijke en industriële producten, worden soortgelijke benaderingen over de ontvankelijkheidsvoorwaarden en de bescherming van geografische aanduidingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, wijnen en gedistilleerde dranken gevolgd, zoals uiteengezet in:
- Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen;
- Verordening (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de definitie, omschrijving, presentatie en etikettering van gedistilleerde dranken,
- en Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten.
Het voorstel volgt een soortgelijke benadering als de lopende hervorming van de huidige regeling inzake geografische aanduidingen. De hervorming leidt tot de intrekking van de eerste verordening en tot wijziging van de andere twee bovenvermelde verordeningen.
Met het voorstel wordt Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Uniemerk gewijzigd, wat betreft de bepalingen inzake mogelijke conflicten tussen geografische aanduidingen en handelsmerken, evenals de bijkomende taken die zijn vastgesteld voor het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (hierna “het EUIPO” of “het Bureau” genoemd).
Het voorstel is ook verenigbaar met Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten die op grond van artikel 2, lid 1, die van toepassing is op alle intellectuele-eigendomsrechten die worden beschermd op grond van het Unierecht en/of het nationale recht van de lidstaten.
In het voorstel wordt het verband gelegd tussen het EU-systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten enerzijds en het Lissabon-systeem anderzijds. Dit gebeurt door een wijziging voor te stellen van Besluit (EU) 2019/1754 inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Het voorstel stemt overeen met het EU-industriebeleid zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie “Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa”1. In de geactualiseerde industriestrategie wordt benadrukt dat de toeristische sector hard is getroffen door de COVID‑19-pandemie en dat kleinere ondernemingen in de nasleep van de pandemie nog steeds kwetsbaarder zijn, waarbij ongeveer 60 % een omzetdaling aangeeft in de tweede helft van 2020. Om die reden wordt met het voorstel beoogd de toeristische sector een impuls te geven, in het bijzonder in de armere regio’s, en micro-, kleine en middelgrote ondernemingen te helpen om nieuwe geografisch verbonden producten te ontwikkelen.
Het voorstel heeft ook specifieke doelstellingen gemeen met de toekomstige strategie inzake duurzaam textiel van de Commissie, die erop is gericht een gunstiger ondernemings- en regelgevingsklimaat tot stand te brengen voor duurzaam en circulair textiel in de Unie. Micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in het ecosysteem voor textiel vinden het moeilijk om intellectuele-eigendomsstrategieën te ontwikkelen teneinde hun investeringen en onderzoek en ontwikkeling te beschermen en groeikapitaal aan te trekken. De invoering van bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten in de gehele Unie zou micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in dit verband helpen.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Het voorstel is gebaseerd op artikel 118, lid 1, VWEU inzake intellectuele eigendom en artikel 207, lid 2, VWEU inzake gemeenschappelijke handelspolitiek. Het is erop gericht voor ambachtelijke en industriële producten een unitair Europees intellectueel eigendomsrecht in het leven te roepen dat in de hele Unie dezelfde bescherming biedt en in de hele Unie gecentraliseerde machtigings-, coördinatie- en toezichtregelingen in te stellen. Daarnaast heeft het voorstel als doel een verbinding tot stand te brengen tussen een EU-beschermingssysteem voor ambachtelijke en industriële producten en het Lissabon-systeem, waarbij uitvoering wordt gegeven aan een internationale overeenkomst die door de WIPO wordt beheerd.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Naast de doelstelling om te voldoen aan de verplichting in het kader van toetreding van de EU tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon, die onder de gemeenschappelijke handelspolitiek valt en een exclusieve bevoegdheid van de Unie is, wordt met dit voorstel beoogd een goed functionerende interne markt te creëren voor geografisch verbonden ambachtelijke en industriële producten. In dit verband voorziet het in een wettelijk kader voor ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding, waarvan de bescherming onder de gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten valt. De lidstaten alleen kunnen deze doelstelling niet bereiken, omdat er sprake is van een lappendeken van uiteenlopende voorschriften, die op nationaal niveau zijn ontwikkeld en niet wederzijds worden erkend. Als deze kwesties op nationaal niveau worden aangepakt, zal dat alleen maar leiden tot rechtsonzekerheid voor producenten die bescherming zoeken, de markttransparantie voor consumenten verhinderen, de handel binnen de Unie ongunstig beïnvloeden en de weg vrijmaken voor ongelijke concurrentie bij het in de handel brengen van ambachtelijke en industriële producten met beschermde geografische aanduidingen. Een degelijk wettelijk kader zou kunnen zorgen voor gelijke beschermingsvoorwaarden in alle lidstaten, waardoor rechtszekerheid, stimulansen voor investeringen in ruimere marktkansen voor in de geografische oorsprong verankerde ambachtelijke en industriële producten. Deze doelstelling kan bijgevolg beter worden bereikt op Unieniveau.
• Evenredigheid
Het voorstel is zo opgesteld dat de administratieve lasten en nalevingskosten voor producenten en overheidsinstanties tot een minimum worden beperkt en dat gelijke behandeling in de hele Unie wordt gewaarborgd. Zoals werd belicht in het effectbeoordelingsverslag, reikt het toepassingsgebied van de gekozen beleidsoptie, namelijk de vaststelling van een op zichzelf staande EU-verordening tot invoering van een specifiek systeem op basis van een EU-label ter bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, niet verder dan wat nodig is om de vastgestelde doelstellingen te bereiken. Het is beperkt tot de aspecten die de lidstaten op eigen kracht niet naar tevredenheid kunnen verwezenlijken en waar de Unie doeltreffender en doelmatiger kan optreden en een grotere toegevoegde waarde kan genereren.
• Keuze van het instrument
Het gekozen instrument is een op zichzelf staande EU-verordening tot invoering van een specifiek systeem op basis van een EU-label ter bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. Deze keuze bevordert een eenvoudige en samenhangende wettelijke regeling met als doel de daadwerkelijke naleving van de internationale verplichtingen mogelijk te maken door op Unieniveau een systeem in te voeren dat de bescherming mogelijk maakt van ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding uit derde landen die partij zijn bij de Akte van Genève binnen de Unie en de bescherming van Europese ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding van de verdragsluitende staten van het Lissabon-systeem.
Alternatieve regelgevingsmethoden zoals het uitbreiden van de bestaande beschermingsregelingen voor landbouwproducten tot ambachtelijke en industriële producten en het hervormen van het handelsmerkenstelsel worden niet geschikt geacht.
Ten eerste hebben landbouwproducten en levensmiddelen specifieke kenmerken die onderworpen zijn aan geharmoniseerde Europese gezondheids- en veiligheidsvoorschriften in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid, die niet noodzakelijk relevant zijn voor ambachtelijke en industriële producten.
Ten tweede houdt de integratie in de bestaande regeling voor landbouwproducten het gevaar in dat ambachtelijke en industriële producten en de producenten ervan gemarginaliseerd raken in de regelingen die gericht zijn op landbouwproducten en -producenten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dit zou het onmogelijk maken om een flexibele en kosteneffectieve regeling inzake geografische aanduidingen in te voeren die is afgestemd op ambachtelijke en industriële producten en de producenten ervan.
Aangezien beschermde handelsmerken een soortnaam kunnen worden en kunnen worden ingetrokken, houdt een hervorming van de voorschriften inzake handelsmerken bovendien het risico in dat niet wordt voldaan aan de internationale vereisten uit hoofde van de Akte van Genève. Wijziging van deze eigenschappen van handelsmerken ter bescherming van geografische aanduidingen zou dan weer een weerslag hebben op de algemene samenhang van het handelsmerkenstelsel. Bovendien zouden twee beschermingssystemen naast elkaar bestaan: een voor van landbouwproducten met een geografische aanduiding (specifieke bescherming) en een ander voor ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding (op basis van handelsmerken). Dit zou tot verwarring kunnen leiden en op internationaal niveau inconsistent kunnen lijken, vooral gezien de traditionele rol van de EU bij de ondersteuning van geografische aanduidingen in de WIPO en haar standpunt over geografische aanduidingen in het kader van bilaterale handelsbesprekingen met derde landen.
Andere instrumenten, zoals het goedkeuren van aanbevelingen of een EU-richtlijn om de nationale wetgevingen op elkaar af te stemmen, zouden geen bevredigende oplossing bieden voor het versnipperde nationale regelgevingskader voor ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding en voor de noodzaak van één enkele EU-aanduiding vanwege internationale verplichtingen.
3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
• Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving
Tot nog toe is er geen wetgeving in de Europese Unie die in het teken staat van de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. Dit voorstel houdt echter verband met de lopende hervorming van het systeem inzake geografische aanduidingen voor landbouwproducten en bouwt voort op de resultaten van het evaluatieverslag van de Europese regelingen voor de bescherming van geografische aanduidingen voor landbouwproducten. Het beoogt ook de grootst mogelijke synergie tot stand te brengen met de lopende hervorming van de bestaande regelingen inzake geografische aanduidingen, waarbij wordt gezocht naar manieren om de rechten met betrekking tot geografische aanduidingen voor landbouwproducten, levensmiddelen, wijnen en gedistilleerde dranken te versterken, te moderniseren, te stroomlijnen en beter te handhaven.
• Raadpleging van belanghebbenden
- De Commissie heeft een brede raadplegingsstrategie opgezet om de standpunten van alle relevante belanghebbenden te verzamelen. De raadplegingen zijn gestart in 2013 en zijn in 2020 en 2021 opgevoerd.
- Vanuit geografisch oogpunt bestreek de raadplegingsstrategie de EU‑28, en na de Brexit de EU‑27.
De raadpleging omvatte een reeks brede en gerichte raadplegingen, met name:
- Openbare raadplegingen: in het kader van een in 2013 uitgevoerd extern onderzoek, werd een enquête gehouden over de behoeften en verwachtingen van belanghebbenden met betrekking tot een mogelijke wettelijke bescherming van aanduidingen van authentieke, in de geografische oorsprong verankerde producten op Unieniveau. De resultaten van de in 2014 georganiseerde openbare raadpleging werden gepresenteerd tijdens een openbare conferentie op 19 januari 2015 en gepubliceerd in juni 2015. Tijdens de raadpleging over de routekaart (30 november 2020 – 18 januari 2021) gaven de belanghebbenden feedback over het plan van de Commissie om het effect van een EU-breed initiatief inzake geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten te beoordelen. De openbare raadpleging inzake “bescherming van geografische aanduidingen voor niet-landbouwproducten in de hele EU” liep gedurende twaalf weken tussen 29 april 2021 en 22 juli 2021.
- Persoonlijke interviews: in het kader van het onderzoek naar de controle- en handhavingsvoorschriften voor geografische aanduidingen voor niet-landbouwproducten werden persoonlijke interviews gehouden met geselecteerde belanghebbenden.
- Workshops: in oktober 2016 werd een workshop over de “bijdrage van in de geografische oorsprong verankerde niet-landbouwproducten aan regionale, inclusieve economische ontwikkeling” georganiseerd in het kader van de Europese week van regio’s en steden 2016. Op 18 november 2019 werden de resultaten van het onderzoek naar de economische aspecten van beschermde geografische aanduidingen voor niet-landbouwproducten op EU-niveau (“Study on economic aspects of geographical indication protection for non-agricultural products at EU level”) gepresenteerd en besproken in een workshop. Op 13 juli 2021 werden de voorlopige bevindingen van het onderzoek naar de controle- en handhavingsvoorschriften voor beschermde geografische aanduidingen voor niet-landbouwproducten in de EU (“Study on control and enforcement rules for geographical indication (GI) protection for non-agricultural products in the EU”) eveneens gepresenteerd en besproken in een workshop.
- Gerichte bijeenkomsten met vertegenwoordigers van de lidstaten (“GIPP-deskundigengroep): in april 2021 en januari 2022, gevolgd door een gerichte schriftelijke raadpleging van bureaus voor intellectuele eigendom van de lidstaten in juni 2021, op basis van twee gerichte vragenlijsten.
In het algemeen kwam uit de antwoorden naar voren dat producenten van ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding, het Europees Parlement, het Europees Comité van de Regio’s, het Europees Economisch en Sociaal Comité, negen lidstaten en de academische wereld krachtig hun steun uitspreken voor de invoering van een specifieke regeling inzake geografische aanduidingen. De antwoorden vormen de basis voor het ingediende voorstel van de Commissie. Vier lidstaten steunen het referentiescenario waarbij de bestaande situatie wordt gehandhaafd en zijn van mening dat de bescherming van handelsmerken volstaat. In de effectbeoordeling wordt echter zowel gewezen op de tekortkomingen van de bestaande alternatieven voor handelsmerkbescherming om ambachtelijke en industriële productnamen voldoende te beschermen, als op de problemen die gepaard gaan met een hervorming van het merkenrecht, onder meer het gebrek aan samenhang met het specifieke systeem inzake geografische aanduidingen voor landbouwproducten.
In de uitgebreidere feedback die werd ontvangen in het kader van de openbare raadpleging 2021 was de beleidsoptie die volgens de meeste respondenten de meeste voorkeur (score 5) genoot een specifiek systeem tot invoering van een EU-titel ter bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. De beleidsoptie die volgens de meeste respondenten de minste voorkeur had (score 1) is het referentiescenario waarbij geen actie wordt ondernomen op Unieniveau. Meer dan 80 % van de respondenten voor deze optie spreekt zich duidelijk uit tegen handhaving van de huidige situatie.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
De Commissie heeft een beroep gedaan op twee belangrijke bronnen van externe expertise:
Inhoudsopgave
- Study on GI protection for non-agricultural products in the Internal Market (Insight Consulting/REDD/OriGIn, 2013);
- Study on the economic aspects of GI protection at EU level for non-agricultural products (VVA/ECORYS/ConPolicy, 2019);
- Study on control and enforcement rules for GI protection for non-agricultural products in the EU (VVA/AND International, 2021);
2. technische samenwerking met het EUIPO toegespitst op verschillende procesmodellen om een gedegen beoordeling van subopties mogelijk te maken met betrekking tot de EU-entiteit die belast is met de registratie van ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding en met de verwerking van internationale aanvragen in het kader van de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon, evenals met betrekking tot de rol van nationale autoriteiten bij de registratieprocedure. Het resultaat van die samenwerking, gebaseerd op de bijdrage van het EUIPO, is opgenomen in bijlage 9 bij de effectbeoordeling
• Effectbeoordeling
In de effectbeoordeling werden de volgende beleidsopties onderzocht:
- Beleidsoptie 1 — uitbreiding van het systeem voor bescherming van geografische aanduidingen voor landbouwproducten met geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten: met deze optie wordt een systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten geïntegreerd in de bestaande regelingen voor de bescherming van geografische aanduidingen voor landbouwproducten en levensmiddelen. In het kader van de lopende hervorming van het systeem van geografische aanduidingen voor landbouwproducten moeten de lidstaten een eerste onderzoeksprocedure blijven toepassen op nationaal niveau. Op Unieniveau moeten in het voorstel voor een herziening van het systeem inzake geografische aanduidingen voor landbouwproducten bevoegdheden worden toegekend aan de Commissie om het onderzoek van de aanvragen en bezwaarschriften uit te besteden aan een agentschap (hoogstwaarschijnlijk het EUIPO). Bij deze optie wordt het huidige toezicht- en handhavingssysteem bij het huidige voorstel voor een herziening in de agrovoedingssector geharmoniseerd en uitgebreid zodat het ook ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding omvat.
- Beleidsoptie 2 — op zichzelf staande EU-verordening waarbij specifieke bescherming van geografische aanduidingen wordt gecreëerd: met deze optie wordt een EU-verordening vastgesteld om een specifieke regeling inzake de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten in te voeren. Dit bouwt voort op de bestaande regeling inzake geografische aanduidingen voor landbouwproducten, waarbij deze in sterkere mate worden afgestemd op ambachtelijke en industriële producten. Ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding zouden in alle lidstaten met een EU-aanduiding worden beschermd. Bij deze beleidsoptie 2 zijn de volgende subopties mogelijk:
- 2.1. Territoriaal verband:
- 2.1.A. Beschermde oorsprongsbenaming (BOB): bij een BOB zijn de kwaliteit of de kenmerken van een product hoofdzakelijk of uitsluitend toe te schrijven aan de specifieke geografische omgeving van de plaats van oorsprong en moeten alle stadia van de productie, de verwerking of de bereiding in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.
- 2.1.B. Beschermde geografische aanduiding (BGA): bij een BGA is een bepaalde kwaliteit, reputatie of een ander kenmerk van een product hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong ervan toe te schrijven en vindt ten minste één van de stadia van de productie, de verwerking of de bereiding plaats in het afgebakende geografische gebied.
- 2.2. Betrokkenheid van nationale autoriteiten bij de registratieprocedure:
- 2.2.A. Tweefasensysteem: de eerste fase vindt plaats op het niveau van de lidstaat, waarbij nationale of lokale autoriteiten een eerste onderzoek uitvoeren van de overeengekomen productdossiers en de aanvragen voor geografische aanduidingen door de plaatselijke producenten. De tweede fase vindt plaats op het niveau van de Unie, waarbij een EU-entiteit een beslissing neemt over de registratie en er geen vergoedingen worden aangerekend.
- 2.2.B. Eénfasesysteem: nationale autoriteiten spelen geen rol bij het onderzoeken en registreren, en lokale producenten richten zich rechtsreeks tot het EU-niveau om hun geografische aanduidingen te laten registreren.
- 2.3. EU-entiteit die is belast met de registratie op Unieniveau en op internationaal niveau:
- 2.3.A. De Commissie zou worden belast met de fase van registratie op Unieniveau en treedt ook op als bevoegde autoriteit in het kader van de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon van de WIPO.
- 2.3.B. Het gespecialiseerde agentschap voor intellectuele eigendom, het EUIPO, zou worden belast met de fase van registratie op Unieniveau en treedt ook op als bevoegde autoriteit in het kader van de Akte van Genève.
- 2.4. Controle en handhaving:
- 2.4.A. Het controle- en handhavingsmodel van de regelingen inzake geografische aanduidingen voor landbouwproducten overnemen.
- 2.4.B. Stroomlijnen van controle met een robuust handhavingsmodel: met deze suboptie zouden zelfcertificering worden ingevoerd, zouden willekeurige inspecties door nationale autoriteiten (of gedelegeerde certificeringsorganen), in combinatie met een boetesysteem met een afschrikkend effect, worden geïntroduceerd zouden de verslagleggingsverplichtingen voor de nationale autoriteiten worden gestroomlijnd, en zou een handhavingsregeling worden ingevoerd in het kader van het systeem voor geografische aanduidingen voor landbouwproducten dat momenteel wordt herzien, met een waarschuwingssysteem voor domeinnamen ter bestrijding van online misbruik van geografische aanduidingen.
- 2.5. Naast elkaar bestaan van EU- en nationale aanduidingen en regelingen:
- 2.5.A. Ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding worden beschermd met een EU-aanduiding die de bestaande nationale regelingen inzake geografische aanduidingen vervangt en de nationale geografische aanduidingen in zich opneemt.
- 2.5.B. Invoering van Europese geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten met behoud van een parallel systeem voor nationale aanvragen voor geografische aanduidingen.
- Beleidsoptie 3 — Handelsmerkhervorming: bij deze optie wordt het Uniemerkenstelsel, en met name de Uniemerkenverordening, hervormd, zodat producenten van ambachtelijke en industriële producten een aanvraag kunnen indienen om op EU-niveau de registratie aan te vragen van een naam die een specifieke productkwaliteit garandeert die verband houdt met een geografisch gebied. Deze optie kan gebaseerd zijn op de hervorming van het collectieve Uniemerk of van het Uniecertificeringsmerk. Wat de EU-certificering betreft, houdt deze optie in dat het huidige verbod op certificering van de geografische oorsprong wordt opgeheven. Voor het collectieve Uniemerk zou met deze optie de functie waarbij het verband tussen “kwaliteit en geografische oorsprong” wordt gecertificeerd, moeten worden ingevoerd voor het collectieve merk. Daarnaast moeten zowel het collectieve Uniemerk als het Uniecertificeringsmerk worden aangepast om te voldoen aan de reikwijdte van de bescherming in het kader van de Akte van Genève.
- Referentiescenario — geen verandering: het huidige versnipperde regelgevingskader in de Unie en een gebrek aan erkende bescherming van ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding op internationaal niveau behouden.
- Aanbeveling: deze optie bestaat uit de vaststelling van een aanbeveling op Unieniveau, waarbij de lidstaten worden aangemoedigd om nationale beschermingssystemen in te voeren om het verband tussen specifieke productkwaliteiten en de oorsprong van ambachtelijke en industriële producten te certificeren.
- Onderlinge afstemming van nationale wetgeving: deze optie bestaat uit de vaststelling van een EU-richtlijn om nationale wetgeving voor de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten onderling af te stemmen. Met een richtlijn kan de EU verplichtingen creëren om specifieke doelstellingen voor de bescherming van geografische aanduidingen te verwezenlijken, bijvoorbeeld wat betreft de duur en de reikwijdte van de bescherming, het territoriale verband en de procedurele aspecten. Producenten kunnen dan nationale geografische aanduidingen zekerstellen die op nationaal niveau zijn geregistreerd. Er worden dan geen Europese geografische aanduidingen vastgesteld.
De voorkeursoptie is beleidsoptie 2: een op zichzelf staande EU-verordening. Het optiepakket waarnaar in het algemeen de voorkeur uitgaat is een combinatie van de subopties 2.1.B (beschermde geografische aanduidingen — BGA’s), 2.2.A (tweefasensysteem), 2.3.B (EUIPO verantwoordelijk voor registratie op Unie- en internationaal niveau), 2.4.B (stroomlijnen van de controle via robuuste handhaving) en 2.5.A (EU-regeling vervangt nationale regelingen voor en aanduiding van geografische aanduidingen).
Uit een vergelijking van de opties 1, 2 en 3 blijkt dat zij alle voorzien in één enkel registratiepunt op Unieniveau en in een uniforme bescherming die producenten in staat stelt de kwaliteit van hun producten op grond van de geografische oorsprong op de interne markt te beschermen en te signaleren.
Door het ontwikkelen van productdossiers scoren beleidsoptie 1 en beleidsoptie 2 echter bijzonder hoog wat betreft het helpen van ambachtslieden en producenten om samen te werken in nichemarkten, het mogelijk maken van samenwerking en het bevorderen en beschermen van traditionele knowhow op Unieniveau, in overeenstemming met de mededingingsregels van de EU. Bovendien komen deze opties niet alleen ten goede aan producenten, maar ook aan aanverwante sectoren, zoals toerisme, omdat geografische aanduidingen zorgen voor een grotere zichtbaarheid van het product en de regio. Aangezien de toerismesector enorm zwaar is getroffen door de COVID‑19-pandemie, kunnen de beleidsopties 1 en 2 een belangrijke stap zijn om deze regio’s, die vaak onderontwikkeld zijn, weer op weg te helpen naar economisch herstel en de aantrekkelijkheid van EU-regio’s voor toerisme te helpen verbeteren. De beleidsopties 1 en 2 kunnen derhalve een cruciale rol spelen om herstel in de zwaarst getroffen EU-regio’s mogelijk te maken.
De beleidsopties 1 en 2 zijn in overeenstemming met de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon, terwijl beleidsoptie 3 lager scoort, ook met betrekking tot het merkbeleid van de EU. Bovendien scoort beleidsoptie 3 ook laag wat de samenhang met het Europese en internationale beleid inzake de bescherming van geografische aanduidingen betreft.
Wat het effect op de mededinging betreft, zal het initiatief waarschijnlijk geen negatieve gevolgen hebben.
- Met geografische aanduidingen wordt de kwaliteit op basis van de geografische oorsprong gecertificeerd. Bovendien zijn er maar heel weinig ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding die in aanmerking komen (tussen 300 en 800 in de Unie), terwijl vergelijkbare functionele substituten zonder geografische aanduiding vallen, in overvloed aanwezig zijn. Concurrerende producenten kunnen substituten met een geografische aanduiding invoeren en produceren, zolang deze aan de relevante criteria voldoen. Om die reden is het zeer onwaarschijnlijk dat marktmacht wordt gecreëerd of versterkt op basis van het voorstel.
- Ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding zijn hoogwaardige vertrouwensproducten. Ze zijn gebaseerd op traditie, geven informatie over hun geografische oorsprong en komen tegemoet aan een specifieke vraag van consumenten die waarde hechten aan dergelijke specifieke kwaliteiten (bv. handmatige vervaardigingstechnieken). Zelfs als de marktrivaliteit zou worden onderdrukt wanneer product dat eerst geen geografische aanduiding had er een krijgt, zouden de daaruit voortvloeiende signaaleffecten van de geografische aanduiding voor ambachtelijke en industriële producten met betrekking tot de kwaliteit ervan leiden tot een mogelijke verhoging van de betalingsbereidheid van de consumenten. Bijgevolg is de kans klein dat het consumentensurplus hierdoor wordt beïnvloed.
Wat het effect op innovatie betreft, zijn ambachtelijk en industriële producten met een geografische aanduiding niet verankerd in product- of procesinnovaties in strikte zin, zoals patenten. In die zin vallen ze volgens het Oslo-handboek inzake innovatie onder marketing- en/of organisatorische innovatie. Dit specifieke systeem zou in de marge investeringen in vakmanschap stimuleren en uitmuntendheid in de productie van nicheproducten kunnen verbeteren. In de mate dat het systeem inzake geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten hogere lonen en nieuw banen mogelijk zou maken, zouden jonge werknemers bovendien in hun regio blijven in plaats van aangetrokken te worden naar stedelijke gebieden.
Met betrekking tot het effect op het milieu is de omvang van de productie die door het handvol ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding wordt gegenereerd waarschijnlijk minimaal of beperkt. Ook leveren ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding duurzamere goederen op dan alternatieve, goedkopere en massageproduceerde ambachtelijke en industriële producten zonder geografische aanduiding en is de kans groter dat zij worden geproduceerd in de Unie waar strengere milieunormen gelden. Consumenten die een voorkeur uitspreken voor dergelijke vertrouwensgoederen zijn waarschijnlijk ook milieubewuster en zij verwachten bijgevolg dat producenten van ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding net als zij zinvolle milieuwaarden toepassen. Om al deze redenen zullen de gevolgen voor het milieu – hoe klein ook – waarschijnlijk positief zijn.
Wat de kosten van de voorkeursoptie betreft, moet een EU-entiteit het registratiesysteem voor de geografische aanduidingen van ambachtelijke en industriële producten beheren en de operationele ervaring en gespecialiseerde vaardigheden opbouwen die momenteel ontbreken op het terrein. De lidstaten moeten ook een kader scheppen. Zelfs indien de ervaring aantoont dat de lasten in de landbouw laag zijn, is een volledig publiek-privaat controle- en handhavingssysteem per definitie goedkoper voor overheidsinstanties. De mogelijkheid voor producenten om na verloop van tijd een eigen verklaring van naleving af te leggen, bijvoorbeeld zodra de geografische aanduiding is toegekend, kan ook de kosten verlagen.
Hieronder volgt een schatting van de jaarlijkse kosten in euro’s voor één geografische aanduiding:
Actie | Producenten-(groepering) | Autoriteiten | Totaal | |
Nationaal | EU | |||
Jaarlijkse kosten van één geografische aanduiding (EUR) | ||||
Registratie* | 15 000 | 7 500 | 17 000 | 39 500 |
Verificatie/controle* | 5 700 | 100 | 0 | 5 800 |
Handhaving en beheer** | 3 000 | 3 900 | 0 | 6 900 |
Totaal | 23 700 | 11 500 | 17 000 | 52 200 |
* eenmalige kosten
** terugkerende kosten
Bron: eigen berekeningen, op basis van VVA & AND International (2021).
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Het voorstel wordt voornamelijk gebruikt door micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en bij het opstellen ervan is rekening gehouden met de specifieke behoeften en uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd. Daarom voorziet het voorstel in geringe registratiekosten voor geografische aanduidingen. De lidstaten mogen voor de registratie een vergoeding aanrekenen, maar die moet evenredig zijn. Bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding moet rekening worden gehouden met de situatie van de specifieke onderneming zoals een micro-, kleine of middelgrote onderneming, bijvoorbeeld in de vorm van een lagere vergoeding. Op Unieniveau brengt het EUIPO in de tweede fase van de registratieprocedure geen kosten in rekening voor het registreren van geografische aanduidingen, tenzij de in artikel 15 bedoelde rechtstreekse registratieprocedure wordt gevolgd. Zo krijgen micro-, kleine en middelgrote ondernemingen toegang tot deze intellectuele-eigendomstitel tegen geringe kosten.
Micro-, kleine en middelgrote ondernemingen beschouwen juridische complexiteit als een ernstige belemmering voor hun ondernemingen. Met het voorstel worden derhalve eenvoudige procedures ingesteld om nieuwe geografische aanduidingen te registreren en te beheren, waarbij in geen enkel stadium van de procedure juridische vertegenwoordigers hoeven te worden betrokken en de administratieve lasten voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen tot een minimum worden beperkt.
Het voorstel voorziet in een EU-procedure voor aanvragen en registratie die volledig is gedigitaliseerd en door het EUIPO wordt beheerd. Hierdoor worden de administratieve lasten eveneens beperkt. Het systeem voor elektronische indiening moet ook van toepassing zijn op rechtstreekse registraties in de uitzonderlijke gevallen waarin in aanmerking komende lidstaten afzien van de verplichting om een nationale autoriteit aan te wijzen om de aanvragen voor geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten op nationaal niveau te beheren.
Het nieuwe informatie- en waarschuwingssysteem voor domeinnamen voor ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding dat door het EUIPO moet worden opgezet, moet aanvragers van een geografische aanduiding een extra digitaal instrument bieden als onderdeel van de aanvraagprocedure om hun rechten met betrekking tot de geografische aanduiding beter te beschermen en te handhaven.
Met het oog op vereenvoudiging moet een openbaar toegankelijk elektronisch register van geografische aanduidingen (Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten) worden bijgehouden om rechtstreeks en snel toegang te kunnen bieden tot informatie over alle geregistreerde geografische aanduidingen. Iedereen moet gemakkelijk een officieel uittreksel uit het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten kunnen downloaden, dat een bewijs van registratie van de geografische aanduiding bevat, alsmede relevante gegevens, waaronder de datum van aanvraag van de geografische aanduiding of een andere prioriteitsdatum. Dit officiële uittreksel kan worden gebruikt als authentiek certificaat in gerechtelijke procedures, voor een rechtbank, scheidsgerecht of soortgelijke instantie.
• Grondrechten
Met het voorstel wordt de bescherming van intellectuele eigendom in de Unie voor geografisch verbonden ambachtelijke en industriële producten verbeterd. Het moet bijgevolg een positief effect hebben op het grondrecht op intellectuele eigendom overeenkomstig artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”). In bepaalde gevallen en in overeenstemming met de internationale verplichtingen die voortvloeien uit de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, moet de bescherming van geografische aanduidingen worden afgewogen tegen het merkenrecht, met name met betrekking tot gerenommeerde handelsmerken (artikel 39 van deze verordening) of oudere merken die te goeder trouw zijn geregistreerd (zie artikel 42 van deze verordening).
Voorts moet het de mogelijkheden vergroten voor producenten van ambachtelijke en industriële producten om hun intellectuele eigendom in de Unie te beschermen, in het bijzonder in een internationale context. Bijgevolg moet dit voorstel eveneens een positief effect hebben op het recht op voorziening in rechte overeenkomstig artikel 47 van het Handvest.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU. Het EUIPO, dat zichzelf volledig financiert, zal het registratieproces op EU- en internationaal niveau beheren en financieren uit zijn eigen begroting (met inbegrip van IT-systemen, het opstellen en beheren van het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, het EU-waarschuwingssysteem tegen misbruik van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten op het internet enz.). Wat nationale overheidsdiensten betreft, zouden 16 lidstaten (België, Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Estland, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Italië, Letland, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Slowakije en Slovenië) waar nationale regelingen inzake geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten reeds in gebruik zijn, niet met bijkomende administratiekosten worden geconfronteerd. De overblijvende lidstaten moeten middelen beschikbaar stellen voor het initiële verificatieproces. Alle lidstaten moeten middelen vrijmaken voor de handhaving van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten.
Op basis van de analyse door externe deskundigen (onderzoeken) worden de registratiekosten op nationaal niveau gemiddeld geraamd op ongeveer 7 500 EUR per geografische aanduiding. De kosten voor steekproefsgewijze controles worden voor de lidstaten geraamd op ongeveer 100 EUR per geografische aanduiding, en de kosten voor handhaving op ongeveer 3 900 EUR.
Wegens het lage aantal potentiële geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten (naar verwachting ongeveer 300 registraties in 10 jaar) lijken de kosten noch op nationaal niveau, noch op EUIPO-niveau aanzienlijk te zijn. Ze worden geraamd op ongeveer 860 000 EUR per jaar voor de gehele EU (onder de aanname dat jaarlijks 30 geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten worden geregistreerd). De handhaving van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten van derde landen die in de Unie moeten worden beschermd zal de kosten opdrijven. De omvang van deze registraties is onzeker. Op dit moment wordt het aantal nationale ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding die in China en India zijn geregistreerd alleen al geraamd tussen 400 en 800 in totaal.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage
Een degelijk mechanisme voor monitoring en evaluatie is van cruciaal belang om de specifieke doelstellingen van het voorstel op doeltreffende wijze te verwezenlijken. Na de inwerkingtreding van de verordening beoordeelt de Commissie of aan de specifieke doelstellingen van de verordening is voldaan. De Commissie heeft in haar effectbeoordeling een lijst van monitoringindicatoren opgenomen, aan de hand waarvan het effect van de verordening wordt beoordeeld. Om deze beoordeling te onderbouwen, moeten producenten en overheidsinstanties de Commissie informeren.
De Commissie publiceert uiterlijk vijf jaar na de datum van toepassing een evaluatie- en herzieningsverslag over de verordening. De evaluatie wordt verricht aan de hand van de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie.
Daarnaast moeten de lidstaten en/of hun nationale autoriteiten om de vier jaar verslag aan de Commissie uitbrengen over de strategie en de resultaten van alle controles van geografische aanduidingen. De controles worden uitgevoerd om na te gaan of de bij deze verordening vastgestelde wettelijke vereisten in verband met de beschermingsregeling en inzake de handhaving van geografische aanduidingen op de markt, ook online worden nageleefd.
• Artikelsgewijze toelichting
Het voorstel bestaat uit een reeks voorschriften die zijn ontwikkeld om een op zichzelf staand, samenhangend systeem inzake geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten in te voeren. Producenten worden in staat gesteld hun producten met een geografische aanduiding op Unieniveau te beschermen via de invoering van een uniforme, EU-specifieke regeling inzake geografische aanduidingen. Daarnaast wordt in het voorstel de nieuwe EU-beschermingsregeling gekoppeld aan het Lissabon-systeem. De registratieprocedures waarin de nieuwe EU-beschermingsregeling voorziet worden op Unieniveau beheerd door het EUIPO, en op nationaal niveau door de overheidsinstanties van de lidstaten.
Titel 1: Algemene bepalingen
In de algemene bepalingen worden de doelstellingen en het toepassingsgebied van het voorstel vastgesteld. Daarnaast bevatten de algemene bepalingen een lijst met definities (artikel 3). Zij voorzien verder in voorschriften betreffende de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in de loop van de procedures voor registratie, goedkeuring van wijzigingen, annulering, bezwaar, toekenning van een overgangsperiode en controle.
Titel 2: Registratie van geografische aanduidingen
Deze titel over registratie voorziet in uniforme voorschriften voor registratie, zowel op nationaal als op Unieniveau, met inbegrip van de bezwaarprocedure, bevat de definitie van de aanvrager en de vereisten waaraan de aanvrager moet voldoen, alsook de specificatie van de inhoud van de aanvraagdocumenten en de rol van het register. Daarnaast worden de overgangsbescherming en de overgangsmaatregelen vastgesteld. De titel voorziet ook in de mogelijkheid om de raad van advies te raadplegen, die bestaat uit deskundigen die zijn aangewezen door de lidstaten en de Commissie. Indien nodig doet de raad van advies, op verzoek van het EUIPO of de Commissie, onderzoek naar specifieke aanvragen voor geografische aanduidingen en technische problemen in verband met de toepassing van deze verordening, en brengt daar advies over uit. De raad van advies moet worden geraadpleegd bij aanvragen die worden ingediend via de in artikel 15 bedoelde rechtstreekse procedure. Titel 2 bevat ook bepalingen over de wijzigingen van het productdossier en over de annulering van de geregistreerde geografische aanduidingen, evenals over de beroepsprocedure. Daarnaast wordt voorzien in een informatie- en waarschuwingssysteem voor domeinnamen en bepalingen over administratieve vergoedingen.
Het voorstel voorziet in een buitengewone regeling voor rechtstreekse procedures bij het EUIPO voor aanvragers uit een lidstaat die op de datum van aanneming van deze verordening aan bepaalde voorwaarden voldoen en derhalve geen nationale autoriteit aanwijzen voor het beheer van de procedures voor registratie, wijziging van het productdossier en annulering van de registratie met betrekking tot geografische aanduidingen. De lidstaten die voor deze buitengewone registratieregeling kiezen, moeten een contactpunt aanwijzen voor de registratieprocedure bij het EUIPO, en een bevoegde autoriteit voor de controles en handhaving en om de nodige maatregelen te nemen om de rechten in deze verordening te doen naleven.
De lidstaten kunnen een vergoeding aanrekenen om hun kosten voor het beheer van het systeem inzake geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten te dekken. Het EUIPO rekent echter geen vergoeding aan, behalve bij de in artikel 15 vermelde rechtstreekse aanvraagprocedure. EU-vergoedingen moeten binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden vastgesteld in een uitvoeringshandeling (artikel 291 VWEU) in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad.
In deze titel wordt ook een prerogatief voor de Commissie vastgesteld om de beslissingsbevoegdheid van het EUIPO over te nemen indien er gevolgen voor het handels- of buitenlands beleid van de Unie of voor het algemeen belang kunnen optreden. Dit prerogatief is bedoeld om alleen te worden toegepast wanneer beleidsoverwegingen zwaarder kunnen wegen dan de technische aspecten van intellectuele eigendom, mede gelet op het feit dat geografische aanduidingen een belangrijke rol spelen in het handels- en buitenlands beleid van de Unie en collectieve rechten vormen die ook openbare functies vervullen.
Titel 3: Bescherming van geografische aanduidingen
Het beschermingsniveau van ambachtelijke en industriële producten met een geografische aanduiding is opgenomen in titel 3. In titel 3 worden ook voorschriften vastgesteld voor geografische aanduidingen die worden gebruikt als onderdelen of componenten in industrieproducten, worden soortnamen en de registratie van homonieme geografische aanduidingen verduidelijkt en wordt de verhouding tot merken geregeld. Deze titel bevat voorschriften voor producentengroeperingen. Het verband met het gebruik van beschermde termen in internetdomeinnamen wordt omschreven. Deze titel bevat de voorschriften voor het gebruik van symbolen, aanduidingen en afkortingen van de Unie op de etikettering en het reclamemateriaal van het betrokken product.
Titel 4: Controle en handhaving
De voorschriften betreffende de controle en handhaving zijn beschreven in titel 4, en omvatten enerzijds de verificatie dat een met een geografische aanduiding aangeduid product overeenkomstig het desbetreffende productdossier is geproduceerd, en anderzijds het toezicht op het gebruik van geografische aanduidingen op de markt. Zowel wat de verificatie als de monitoring betreft, voorziet deze titel in twee procedures voor de controle van producenten. Hoewel de lidstaten verplicht zijn de bevoegde autoriteit aan te wijzen die belast is met de officiële controles om de naleving van de verordening te verifiëren, staat het hen vrij om een procedure in te voeren voor certificering door derden die wordt beheerd door bevoegde autoriteiten of gedelegeerde productcertificeringsinstanties, of een procedure die is gebaseerd op een eigen verklaring van de producent. Naast de controle op de producenten bevat de titel ook voorschriften voor de lidstaten over hoe zij elk ander misbruik van geografische aanduidingen op hun grondgebied kunnen voorkomen of stoppen. Daarnaast wordt beoogd het misbruik van geografische aanduidingen op onlineplatforms te voorkomen2 overeenkomstig Verordening (EU) nr. xxxx/2022. In deze titel wordt ook de wederzijdse bijstand tussen de autoriteiten van de lidstaten geregeld. Er wordt bepaald dat de handhavingsautoriteiten op verzoek van een producent het bewijs van certificering moeten verstrekken.
Titel 5: Geografische aanduidingen in het internationale register en wijzigingen van andere akten
Titel 5 voorziet in de nodige wijzigingen van Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad en Verordening (EU) 2019/1753 van het Europees Parlement en de Raad, de EU-wetgeving die is aangenomen na de toetreding van de EU tot de Akte van Genève op 26 november 2019.
Deze wijzigingen zijn nodig om de bestaande voorschriften aan te passen aan de veranderde realiteit van een nieuwe Europese regeling inzake geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten, die is ontstaan nadat dergelijke voorschriften waren opgesteld. Zo is er momenteel geen bepaling om te verduidelijken dat, anders dan bij geografische aanduidingen voor landbouwproducten, het EUIPO in het kader van het Lissabon-systeem de rol van bevoegde autoriteit vervult. Evenzo zijn er bepalingen nodig die waarborgen dat internationale aanvragen in verband met ambachtelijke en industriële producten door de bevoegde autoriteit van de EU kunnen worden ingediend en verwerkt.
Er worden verdere wijzigingen ingevoerd voor Verordening (EU) 2017/1001 (merkenverordening) teneinde aan de in artikel 151 opgenomen lijst van taken van het EUIPO de taken toe te voegen die aan het EUIPO worden toevertrouwd voor het beheer en de bevordering van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten. Daarnaast wordt nog een wijziging in Verordening (EU) 2017/1001 doorgevoerd om een informatie- en waarschuwingssysteem voor domeinnamen voor EU-merken op te zetten, naar het voorbeeld van het krachtens deze verordening ingevoerde waarschuwingssysteem.
Titel 6: Technische bijstand
In titel 6 wordt uiteengezet dat de Commissie bevoegd is om overeenkomstig artikel 290 van het VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen om het EUIPO te belasten met het onderzoek en andere administratieve taken betreffende andere geografische aanduidingen van derde landen dan die welke vallen onder de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, die worden voorgesteld voor bescherming op grond van internationale onderhandelingen of internationale overeenkomsten. Met deze titel waarborgt de Commissie dat administratieve taken betreffende geografische aanduidingen in het kader van internationale onderhandelingen en internationale overeenkomsten die losstaan van enige overwegingen inzake handels- of buitenlands beleid, kunnen worden uitbesteed aan het EUIPO.
Titel 7: Aanvullende bepalingen
In titel 7 wordt uiteengezet welke bevoegdheid de Commissie heeft om overeenkomstig artikel 290 van het VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen om de verordening aan te vullen of te wijzigen wat betreft gedetailleerde voorschriften voor de procedures en de vorm van de annuleringsprocedure en de presentatie van de in artikel 29 vermelde verzoeken. Dit omvat de vereisten of de vermelding van de elementen van de begeleidende documentatie als bedoeld in artikel 9, de bepaling van de procedures en voorwaarden voor het opstellen en indienen van de genoemde registratieaanvragen op Unieniveau als bedoeld in artikel 17, de voorschriften inzake het toevertrouwen van het beheer van het Unieregister van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten aan het EUIPO als bedoeld in artikel 26, de formele inhoud van het beroepschrift en de procedure voor de indiening en het onderzoek van het beroep, evenals de formele inhoud en de vorm van de beslissingen van de kamers van beroep als bedoeld in artikel 30, de informatie en vereisten die worden vastgesteld in de eigen verklaring als bedoeld in artikel 49 en de daarmee overeenstemmende bijlage 1, en de technische bijstand van het EUIPO als bedoeld in artikel 62. Ook wordt bepaald welke uitvoeringshandelingen de Commissie moet vaststellen om eenvormige voorwaarden te scheppen voor de uitvoering van deze verordening.
Titel 8: Overgangs- en slotbepalingen
In titel 8 wordt bepaald dat voorlopige nationale bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening afloopt. De lidstaten moeten de Commissie en het EUIPO in kennis stellen van welke van hun wettelijk beschermde of door gebruik gevestigde benamingen zij uit hoofde van deze verordening wensen te registreren en te beschermen.