Toelichting bij COM(2022)177 - Bescherming van bij publieke participatie betrokken personen tegen kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures (“strategische rechtszaken tegen publieke participatie”)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures tegen publieke participatie (vaak ook strategische rechtszaken tegen publieke participatie of “SLAPP’s” genoemd) zijn een recent, maar steeds vaker voorkomend verschijnsel in de Europese Unie. Het gaat hierbij om een bijzonder schadelijke vorm van pesterijen en intimidatie, die wordt toegepast tegen personen die zich inzetten voor het algemeen belang. Het zijn ongegronde of overdreven gerechtelijke procedures die meestal door machtige personen, lobbygroepen, bedrijven en overheidsorganen worden aangespannen tegen partijen die over zaken van algemeen belang kritiek uiten of berichten verspreiden die de eiser onwelgevallig zijn. Zij hebben tot doel critici te censureren, te intimideren en het zwijgen op te leggen door hen te belasten met de kosten van een juridisch verweer totdat zij hun kritiek of oppositie staken. In tegenstelling tot gewone rechtszaken worden SLAPP’s niet aangespannen om het recht op toegang tot de rechter uit te oefenen en om de rechtszaak te winnen of schadeloos te worden gesteld. In plaats daarvan worden zij aangespannen om de verweerders te intimideren en hen financieel droog te leggen. Uiteindelijk is het de bedoeling om angst aan te jagen, verweerders het zwijgen op te leggen en hen ervan te weerhouden hun werk voort te zetten.

SLAPP’s worden vaak aangespannen tegen journalisten en mensenrechtenverdedigers. Daarbij gaat het niet alleen om individuele personen, maar ook om media, uitgeverijen en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, bijvoorbeeld milieugroeperingen. Ook anderen die betrokkenen zijn bij publieke participatie, zoals onderzoekers en wetenschappers, kunnen het doelwit zijn.

In een gezonde en florerende democratie moeten burgers actief aan het publieke debat kunnen deelnemen zonder onnodige inmenging van overheden of andere machtige belanghebbenden. Zinvolle deelname is maar mogelijk als burgers toegang krijgen tot betrouwbare informatie, op basis waarvan zij hun eigen mening kunnen vormen en hun oordeel kunnen uitspreken in een openbare ruimte waar personen vrij van mening kunnen verschillen.

Journalisten vervullen een belangrijke rol als het gaat om het bevorderen van het publieke debat en de verspreiding en de ontvangst van informatie, meningen en ideeën. Zij moeten hun werk goed kunnen doen om ervoor te zorgen dat burgers in Europese democratieën toegang hebben tot pluriforme meningen. Onderzoeksjournalisten spelen een sleutelrol bij de bestrijding van georganiseerde misdaad, corruptie en extremisme. Een robuust stelsel van waarborgen is nodig om hen in staat te stellen hun cruciale waakhondfunctie in zaken van legitiem algemeen belang te vervullen. Aan hun werk zijn bijzonder grote risico’s verbonden en zij zijn steeds vaker het doelwit van aanvallen en pesterijen. Mensenrechtenverdedigers hebben een cruciale rol als het gaat om eerbiediging van grondrechten, democratische waarden, maatschappelijke integratie, milieubescherming en de rechtsstaat. Zij moeten actief aan het openbare leven kunnen deelnemen en hun stem over beleidszaken en in besluitvormingsprocessen kunnen laten horen, zonder angst voor intimidatie.

Vaak kenmerken SLAPP’s zich door ongelijke machtsverhoudingen tussen de partijen, waarbij de eiser — bijvoorbeeld in financieel of politiek opzicht — meer macht heeft dan de verweerder. Van ongelijke machtsverhoudingen is bij SLAPP’s niet altijd sprake, maar wanneer dat wel het geval is, kunnen de schadelijke gevolgen voor de doelwitten aanzienlijk groter zijn, en dat heeft een afschrikkend effect voor het publieke debat. Bovendien kunnen SLAPP’s andere potentiële doelwitten in die zin afschrikken dat deze kunnen besluiten af te zien van hun recht om onderzoek te doen naar en verslag uit te brengen over kwesties van algemeen belang. Hierdoor ontstaat de kans op zelfcensuur.

SLAPP’s zijn een vorm van onrechtmatig gebruik van gerechtelijke procedures en belasten gerechten onnodig. Organisaties en personen die SLAPP’s aanspannen, kunnen hun vorderingen op uiteenlopende gronden baseren. Vaak houden de beschuldigingen verband met smaad, maar ook met inbreuken op andere regels of rechten (bv. wetgeving op het gebied van gegevensbescherming of privacy). Daar komen dan vaak schadeclaims/vorderingen wegens onrechtmatige daad bij, of soms ook rechterlijke bevelen (verbod op publicaties, of in ieder geval uitstel ervan).

Het grote aantal SLAPP’s is voor enkele lidstaten als een punt van ernstige zorg aangemerkt in de verslagen over de rechtsstaat voor de jaren 2020 en 2021.

Het platform van de Raad van Europa voor de bevordering van de bescherming van de journalistiek en de veiligheid van journalisten 1 meldt ook een toenemend aantal waarschuwingen of ernstige bedreigingen van de veiligheid van journalisten en de mediavrijheid in Europa, inclusief verschillende gevallen van gerechtelijke intimidatie. In het jaarverslag 2021 van de partnerverenigingen van het platform van de Raad van Europa voor de bevordering van de bescherming van de journalistiek en de veiligheid van journalisten wordt uitdrukkelijk gewezen op de forse toename van de waarschuwingen in verband met SLAPP’s die in 2020 werden gemeld voor het voorgaande jaar, zowel qua aantal als qua rechtsgebieden van de betrokken lidstaten van de Raad van Europa 2 . In bredere zin blijkt ook uit de informatie op de Europese Monitor voor de pluriformiteit van de media 3 dat de werkomstandigheden van journalisten verslechteren. In 2021 noteerde de Media Freedom Rapid Response (MFRR) 439 meldingen (met aanvallen op 778 personen of organisaties op mediagebied) in 24 lidstaten van de EU in 12 maanden tijd, waaronder SLAPP’s 4 .

Hoewel er meer gegevens beschikbaar zijn over dreigingen van SLAPP’s tegen journalisten en mensenrechtenverdedigers, worden ook andere partijen die bij publieke participatie betrokken zijn, waaronder vakbondsmensen en wetenschappers, geconfronteerd met soortgelijke problemen. Dit blijkt uit een aantal bijdragen van het maatschappelijk middenveld die tijdens de openbare raadpleging werden ontvangen.

Veel SLAPP’s hebben een binnenlandse achtergrond en hebben geen grensoverschrijdende gevolgen. SLAPP’s zijn echter vaak grensoverschrijdend van aard en wanneer er sprake is van grensoverschrijdende gevolgen, dan nemen de complexiteit en de kosten toe, met nog meer nadelige consequenties voor verweerders. Het feit dat onlinemedia-inhoud in alle rechtsgebieden toegankelijk is, kan de weg vrijmaken voor forumshopping en een belemmering vormen voor de daadwerkelijke toegang tot de rechter en justitiële samenwerking. Tegen verweerders kunnen op hetzelfde moment en in verschillende rechtsgebieden meerdere gerechtelijke procedures aanhangig worden gemaakt. Forumshopping (of smaadtoerisme) verergert het probleem nog en sommige rechtsgebieden worden beschouwd als “vriendelijker voor eisers”. Het effect is zelfs nog groter wanneer er buiten de Europese Unie SLAPP’s aanhangig worden gemaakt.

Doel van het voorstel



Dit voorstel is een van de maatregelen in het kader van het actieplan voor Europese democratie, dat is gericht op de versterking van de pluriformiteit van de media en de mediavrijheid in de Europese Unie. Het initiatief strekt zich ook uit tot mensenrechtenverdedigers, die een cruciale rol in onze democratieën vervullen en ook in toenemende mate kwetsbaar zijn voor deze onrechtmatige vormen van pesterij.

Met het voorstel wordt beoogd de doelwitten van SLAPP’s te beschermen en te voorkomen dat het verschijnsel zich verder verspreidt in de EU. Momenteel voorziet geen enkele lidstaat in specifieke waarborgen tegen dergelijke procedures en overwegen momenteel slechts enkele lidstaten de invoering van specifieke waarborgen. Er zijn ook geen EU-brede regels tegen SLAPP’s. Door de ontwikkeling van een gemeenschappelijke EU-zienswijze over de kenmerken van SLAPP’s en door het invoeren van procedurele waarborgen moet het voorstel gerechten voorzien van doeltreffende middelen om SLAPP’s aan te pakken en moeten doelwitten worden voorzien van middelen om zichzelf te verdedigen.

De voorgestelde procedurele waarborgen zijn van toepassing in gevallen met grensoverschrijdende gevolgen. Zoals reeds benadrukt, zijn grensoverschrijdende SLAPP’s extra gecompliceerd en lastig voor verweerders. Een ander doel van het voorstel is het beschermen van EU-burgers en het maatschappelijk middenveld tegen SLAPP’s die in derde landen aanhangig worden gemaakt.


Aanbeveling van de Commissie over de wijze waarop journalisten en mensenrechtenverdedigers die betrokken zijn bij publieke participatie kunnen worden beschermd tegen kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures (“strategische rechtszaken tegen publieke participatie”)

Dit voorstel voor een richtlijn en de tegelijkertijd aangenomen aanbeveling van de Commissie over de wijze waarop journalisten en mensenrechtenverdedigers die betrokken zijn bij publieke participatie kunnen worden beschermd tegen kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures (“strategische rechtszaken tegen publieke participatie”) 5 vullen elkaar aan en zijn volledig verenigbaar.

In de aanbeveling wordt de lidstaten verzocht hun nationale situatie opnieuw te bekijken teneinde te waarborgen dat hun toepasselijke rechtskaders voorzien in de noodzakelijke waarborgen tegen SLAPP’s, met volledige eerbiediging van de grondrechten, waaronder het recht op vrije meningsuiting, het recht op toegang tot de rechter en het recht op bescherming van persoonsgegevens en democratische waarden. Ook worden de lidstaten ertoe aangespoord in hun interne recht voor binnenlandse rechtszaken soortgelijke waarborgen op te nemen als die welke zijn opgenomen in instrumenten van de Unie voor de aanpak van kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen. De lidstaten wordt onder meer aanbevolen om gevangenisstraffen in smaadzaken te schrappen en om voor dergelijke zaken het gebruik van het bestuursrecht of het burgerlijk recht in plaats van het strafrecht te bevorderen, mits de toepasselijke bepalingen een minder bestraffend effect hebben en de bestuurlijke bepalingen elke vorm van detentie uitsluiten.

De aanbeveling omvat ook aspecten die verband houden met de opleiding van rechtsbeoefenaars en potentiële doelwitten, om hun kennis en vaardigheden inzake een doeltreffende omgang met SLAPP’s te vergroten, met bewustmakingsactiviteiten, zodat met name journalisten en mensenrechtenverdedigers in staat zijn om tegen hen gerichte SLAPP’s te herkennen, met de ondersteuning van doelwitten van SLAPP’s (bv. financiële of juridische bijstand) en met een meer stelselmatige monitoring en gegevensvergaring.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

1.

Actieplan voor Europese democratie


Op 3 december 2020 publiceerde de Commissie een actieplan voor Europese democratie 6 , waarin een reeks maatregelen werd aangekondigd om de vrijheid van de media en de pluriformiteit van de media te versterken, waaronder het SLAPP-initiatief en de hieronder vermelde aanbeveling inzake de veiligheid van journalisten. Het actieplan is het overkoepelende initiatief en heeft tot doel burgers weerbaar te maken en de veerkracht van democratieën in de EU te versterken.

2.

Aanbeveling over het waarborgen van de bescherming, de veiligheid en de weerbaarheid van journalisten en andere mediaprofessionals in de Europese Unie


Zoals ook aangegeven in het actieplan voor Europese democratie, gaan SLAPP’s vaak gepaard met bedreigingen van de fysieke veiligheid van journalisten. Op 16 september 2021 nam de Commissie een aanbeveling aan over het waarborgen van de bescherming, de veiligheid en de weerbaarheid van journalisten en andere mediaprofessionals in de Europese Unie 7 .

Die aanbeveling heeft tot doel veiliger arbeidsomstandigheden te waarborgen voor alle mediaprofessionals, zonder angst en intimidatie, zowel online als offline. De aanbeveling bevat maatregelen voor de lidstaten om de veiligheid van journalisten te vergroten. Zij vraagt de lidstaten ook om onafhankelijke nationale ondersteuningsdiensten op te richten, waaronder hulplijnen, juridisch advies, psychologische ondersteuning en schuilplaatsen voor journalisten en mediaprofessionals die worden bedreigd. Zij vraagt ook om betere bescherming van journalisten tijdens demonstraties, meer onlineveiligheid en speciale steun voor vrouwelijke journalisten.

Strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest van de Grondrechten van de EU (het “handvest”)

Dit voorstel vormt een aanvulling op en sluit volledig aan bij de strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest van de Grondrechten van de EU 8 , die op 2 december 2020 werd aangenomen. In deze strategie wordt erkend dat organisaties uit het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers van vitaal belang zijn voor een gezonde democratie en een samenleving waarin personen hun grondrechten kunnen uitoefenen. Derhalve voorziet de strategie in maatregelen om onder andere organisaties uit het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers te ondersteunen en te beschermen. Met name wordt in de strategie erkend dat deze actoren zich in sommige lidstaten voor uitdagingen gesteld zien, waaronder lastercampagnes, fysieke en verbale aanvallen, intimidatie en pesterijen, onder meer in de vorm van SLAPP’s.

In de strategie verzocht de Commissie de lidstaten om in hun land ondersteunende en veilige randvoorwaarden te bevorderen ten behoeve van organisaties uit het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers, ook op lokaal niveau.

Dit voorstel is een volgende bouwsteen ter versterking van de grondrechten in de Europese Unie en ondersteunt een van de doelstellingen van de strategie.

3.

Verslagen over de rechtsstaat


Uit de verslagen van de Commissie over de rechtsstaat 2020 9 en 2021 10 blijkt dat het aantal SLAPP’s in de Europese Unie toeneemt. In de verslagen wordt benadrukt dat in een aantal lidstaten journalisten en mensenrechtenverdedigers steeds vaker op verschillende manieren worden bedreigd en aangevallen, zowel fysiek als online, vanwege hun publicaties en hun werk, ook door middel van SLAPP’s.

4.

Klokkenluidersrichtlijn


Dit voorstel doet geen afbreuk aan de bescherming die al wordt geboden door de richtlijn inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden 11 en is daarmee volledig in overeenstemming. Een doeltreffende bescherming van klokkenluiders tegen represailles is essentieel voor de bescherming van het algemeen belang, en ook voor het waarborgen van de waakhondfunctie van de media in democratische samenlevingen omdat klokkenluiders vaak een belangrijke bron voor onderzoeksjournalistiek zijn. Richtlijn (EU) 2019/1937 biedt robuuste bescherming voor personen die inbreuken op het Unierecht melden tegen elke vorm van represailles, zowel binnen als buiten de werksituatie, waaronder represailles door middel van procedures wegens smaad, schending van de vertrouwelijkheidsplicht en bescherming van persoonsgegevens. In situaties die onder de werkingssfeer van zowel dit voorstel als die van Richtlijn (EU) 2019/1937 vallen, moet de door beide instrumenten geboden bescherming van toepassing zijn.

5.

EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie 2020-2024


Het actieplan 12 draagt bij aan de veiligheid en de bescherming van journalisten en mediaprofessionals over heel de wereld, onder meer door het bevorderen van een gunstig klimaat voor de vrijheid van meningsuiting en door het veroordelen van aanvallen en andere vormen van pesterijen en intimidatie, zowel online als offline. Het plan is gericht op specifieke dreigingen voor vrouwelijke journalisten, waarborgt dat slachtoffers van pesterijen, intimidatie of bedreigingen steun krijgen via de EU-beschermingsmechanismen voor mensenrechtenverdedigers en ondersteunt media-initiatieven. Het doet een beroep op overheden om dergelijk geweld te voorkomen en te veroordelen en effectieve maatregelen te treffen om een einde te maken aan straffeloosheid.

Conform het actieplan staat de bescherming van journalisten en mensenrechtenverdedigers centraal bij het externe optreden van de EU op het gebied van mensenrechten en democratie. Dit voorstel is in synergie met de sterke inspanningen die in verband hiermee over heel de wereld door de EU worden geleid en zal een bijkomende impuls geven voor verdere gerichte steun aan mensenrechtenverdedigers en journalisten die met SLAPP’s te maken krijgen.


6.

EU-mensenrechtenrichtsnoeren inzake vrijheid van meningsuiting, online en offline


In deze richtsnoeren 13 staat dat de EU zich zal verzetten tegen arbitraire aanvallen, willekeurig misbruik van strafrechtelijke en burgerrechtelijke procedures, lastercampagnes en te vergaande beperkingen jegens journalisten, media-actoren, ngo’s en prominenten uit de sociale media die tot doel hebben te voorkomen dat die verenigingen en personen hun recht op vrije meningsuiting vrij kunnen uitoefenen.

7.

Het Verdrag van Aarhus


De Unie en haar lidstaten zijn partij bij het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (VN/ECE) (“het Verdrag van Aarhus”) 14 , elk met eigen en gedeelde verantwoordelijkheden en verplichtingen uit hoofde van dat verdrag. In artikel 3, lid 8, van dit verdrag wordt bepaald dat elke partij waarborgt dat personen die hun rechten uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van het verdrag niet worden gestraft, vervolgd of op enige wijze gehinderd wegens hun betrokkenheid. De opneming van milieubeschermers in de werkingssfeer van dit voorstel draagt bij aan de uitvoering van deze door de Unie aangegane internationale verplichting.

8.

Mededeling over de bestrijding van milieucriminaliteit


In haar op 15 december 2021 aangenomen mededeling heeft de Commissie toegezegd dat een voorstel voor wetgeving tegen onrechtmatige procedures die gericht zijn tegen journalisten en rechtenverdedigers, ook milieuactivisten zal omvatten 15 .

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 81, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat de gebruikelijke rechtsgrond is voor justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen. Meer in het bijzonder is de rechtsgrond artikel 81, lid 2, punt f), VWEU, dat het Europees Parlement en de Raad de bevoegdheid geeft om maatregelen vast te stellen die “het wegnemen [beogen] van de hindernissen voor de goede werking van burgerrechtelijke procedures, zo nodig door bevordering van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende bepalingen inzake burgerlijke rechtsvordering”. Aangezien SLAPP’s een hindernis voor de goede werking van burgerrechtelijke procedures vormen, is de Unie bevoegd om op die grond wetgeving aan te nemen met betrekking tot burgerlijke zaken die grensoverschrijdende gevolgen hebben. Bij SLAPP’s is er sprake van onrechtmatig gebruik van burgerrechtelijke procedures omdat SLAPP’s niet bedoeld zijn om toegang tot de rechter te krijgen, maar om verweerders te pesten en het zwijgen op te leggen. Tegelijkertijd zijn langdurige procedures extra belastend voor nationale gerechtelijke stelsels.

De bepalingen met betrekking tot beslissingen van derde landen in hoofdstuk V zijn ook gebaseerd op artikel 81, lid 2, punt f), omdat zij samenhangen met het hoofddoel van dit voorstel. Zij waarborgen de doeltreffendheid van de bepalingen van dit voorstel tegen kennelijk ongegronde en onrechtmatige gerechtelijke procedures tegen publieke participatie door te voorkomen dat dergelijke zaken in derde landen voor het gerecht worden gebracht.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het aantal SLAPP’s neemt in vele lidstaten toe en wordt een probleem voor de gehele EU. Tegelijkertijd voorziet geen enkele lidstaat momenteel in specifieke waarborgen tegen SLAPP’s 16 . Hoewel er, afhankelijk van het interne recht, enkele bestaande algemene waarborgen tegen SLAPP’s kunnen worden ingezet, verschillen dergelijke algemene waarborgen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat en is de doeltreffendheid ervan voor de aanpak van SLAPP’s nogal beperkt. Bovendien vergroten de bestaande verschillen op het gebied van het interne procesrecht het risico op forumshopping en op het aanspannen van meerdere gerechtelijke procedures in verschillende EU-rechtsgebieden. Gebleken is dat het interne burgerlijke procesrecht niet altijd goed is toegerust voor de extra complicaties waarmee grensoverschrijdende procedures gepaard gaan 17 . Door de verschillen in nationale wetgeving is het ook hoogst onwaarschijnlijk dat de lidstaten afzonderlijk erin zouden slagen het fenomeen met succes aan te pakken of dat zij in staat zouden zijn de algemene samenhang van dergelijke regels in alle lidstaten te verzekeren teneinde in de gehele Unie een even hoog beschermingsniveau te waarborgen.

Om deze risico’s tegen te gaan en nationale gerechten niet te belasten met talrijke en langdurige onrechtmatige gerechtelijke procedures, lijkt het noodzakelijk om minimumnormen vast te stellen en de verenigbaarheid te waarborgen van de bepalingen inzake burgerlijke rechtsvordering die in de lidstaten van toepassing zijn op SLAPP’s. Maatregelen op EU-niveau dragen ertoe bij dat de opkomst en verdere groei van SLAPP’s in de gehele Unie op een samenhangende manier wordt bestreden en zorgen voor convergentie in de benaderingen van de lidstaten met betrekking tot dit verschijnsel 18 .

Maatregelen van de EU zouden ook een toegevoegde waarde bieden door te voorzien in waarborgen voor een doeltreffende aanpak van SLAPP’s in derde landen. Gezamenlijk optreden van de lidstaten is ook nodig om SLAPP’s in derde landen te bestrijden omdat eisers anders kunnen proberen om van de verschillen tussen de stelsels van de lidstaten gebruik te maken en trachten erkenning en tenuitvoerlegging van in derde landen gegeven SLAPP-beslissingen te verkrijgen waar dat het makkelijkst kan.

Het voorstel eerbiedigt het subsidiariteitsbeginsel omdat het alleen gerichte waarborgen voorstelt en de wetgevingsmaatregelen beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om te bereiken wat de lidstaten niet kunnen bereiken wanneer zij afzonderlijk optreden.

Evenredigheid

Maatregelen op EU-niveau moeten gericht zijn en beperkt blijven tot wat nodig is om een consistente aanpak in de lidstaten ten aanzien van grensoverschrijdende situaties te waarborgen. Het voorstel is zo opgesteld dat het in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. Daarom worden er alleen gerichte procedurele waarborgen voorgesteld. Deze zijn zodanig opgesteld dat zij uitsluitend voorzien in hetgeen nodig is om een betere werking van grensoverschrijdende burgerlijke zaken te waarborgen in het geval van SLAPP’s, die een ernstige bedreiging vormen voor de Europese democratie en de rechtsstaat.

De evenredigheid blijkt ook uit het feit dat veel van de onderdelen die bedoeld zijn om SLAPP’s aan te pakken als niet-wetgevende maatregelen zullen worden opgenomen in een aanbeveling, en dus niet de vorm zullen aannemen van wetgevingsmaatregelen.

Keuze van het instrument

Het gekozen wetgevingsinstrument is een richtlijn, die zal voorzien in bindende en samenhangende procedurele waarborgen in de lidstaten. Dit voorkomt dat er tussen de lidstaten verschillen blijven bestaan, wat anders zou kunnen leiden tot forumshopping over de grenzen heen. Tegelijkertijd zullen de lidstaten door de keuze voor een richtlijn de mogelijkheid hebben om de specifieke procedurele waarborgen af te stemmen op hun interne burgerrechtelijke en procesrechtelijke regels, die van lidstaat tot lidstaat nog steeds aanzienlijk verschillen.

De richtlijn zal worden aangevuld met een niet-wetgevend instrument (een aanbeveling). Dit is een doelmatige combinatie van wetgevings- en andere maatregelen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Bij de raadpleging van belanghebbenden werden er reacties en opmerkingen ontvangen een breed scala aan belangrijke belanghebbenden, bestaande uit EU-burgers en niet-EU-burgers, nationale overheden, rechtsbeoefenaars, waaronder rechters, wetenschappers, onderzoeksinstellingen, ngo’s en andere relevante belangengroepen.

In het kader van de raadpleging vond in maart 2021 een verkennende technische focusgroepdiscussie plaats met een geselecteerd aantal deelnemers, waaronder vier doelwitten van SLAPP’s, die hun persoonlijke ervaringen deelden, nuttige inzichten over SLAPP’s verschaften en ondersteuning verleenden in de voorbereidende fase.

Van 4 oktober 2021 tot en met 10 januari 2022 werd er onder burgers, journalisten, lidstaten, ngo’s, het maatschappelijk middenveld, rechters, rechtsbeoefenaars en andere belanghebbenden een openbare raadpleging 19 gehouden over SLAPP’s en over de maatregelen die in de EU zouden moeten worden genomen om SLAPP’s aan te pakken.

Tijdens een gerichte raadpleging van nationale rechters in de periode van 12 november 2021 tot en met 10 januari 2022 20 via het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken werd meer uitvoerige feedback gevraagd over het herkennen van SLAPP’s, potentiële procedurele tekortkomingen, reeds bestaande nationale voorzieningen in rechte (zij het niet specifiek voor SLAPP’s), bewustzijn bij rechters over SLAPP’s en opleidingsbehoeften van rechters.

Tijdens een technische bijeenkomst met deskundigen uit de lidstaten in oktober 2021 werd er informatie verzameld over de standpunten van de lidstaten (met inbegrip van onafhankelijke organen en autoriteiten van de lidstaten) over de vraag of er maatregelen op EU-niveau tegen SLAPP’s noodzakelijk zouden kunnen zijn, en welke soorten maatregelen en eventuele (algemene of specifieke) voorzieningen in rechte en soorten ondersteuning er op dit moment op nationaal niveau beschikbaar zijn voor doelwitten van SLAPP’s.

Tijdens een workshop met geselecteerde belanghebbenden in november 2021 werd er gesproken over de omvang van de SLAPP-problematiek, werd er informatie verzameld en werden mogelijke oplossingen besproken en getest.

Bij de voorbereidende werkzaamheden van de Commissie werd rekening gehouden met de informatie die door het Europees Parlement werd verzameld bij de voorbereiding van het initiatiefverslag van het Parlement over dit onderwerp, dat eind 2021 werd aangenomen.

Uit de feedback van de belanghebbenden, met name in het kader van de openbare raadpleging en de bijeenkomst met belanghebbenden, bleek dat er veel steun is voor zowel wetgevende als niet-wetgevende maatregelen op EU-niveau tegen SLAPP’s. Organisaties die op EU-niveau actief zijn, meldden een toenemend aantal SLAPP’s in de EU, met inbegrip van grensoverschrijdende zaken. In de reacties tijdens de openbare raadpleging werd ook het belang van opleiding en bewustmaking inzake SLAPP’s benadrukt, evenals de voordelen van het verzamelen van gegevens en de noodzaak van een goede monitoring van SLAPP’s.

De feedback in het kader van de openbare raadpleging en de bijeenkomst met belanghebbenden leverde ook belangrijke informatie over het verschijnsel in de EU op, die werd verwerkt in het werkdocument van de diensten van de Commissie 21 , dat dit voorstel vergezelt.

De meeste lidstaten toonden zich voorstander EU-maatregelen tegen SLAPP’s en wezen op de noodzaak om de vrijheid van meningsuiting en van informatie en de mediavrijheid te beschermen en tegelijkertijd een evenwicht te bewaren tussen beschermende maatregelen tegen SLAPP’s en de toegang tot de rechter. Volgens sommige lidstaten is onvoldoende aangetoond dat SLAPP’s, en dan met name zaken met een grensoverschrijdende dimensie, in hun land een probleem zijn.

Uit de gerichte raadpleging van nationale rechters bleek dat er in de lidstaten van de respondenten geen juridische definitie van SLAPP’s bestaat noch een specifiek stelsel van waarborgen tegen SLAPP’s, hoewel enkele van de bestaande algemene waarborgen uit het interne recht in beginsel kunnen worden gebruikt tegen SLAPP’s.

Op 11 november 2021 22 nam het Europees Parlement een initiatiefverslag over SLAPP’s aan, waarin de Commissie werd opgeroepen om een uitgebreid pakket maatregelen tegen SLAPP’s in te dienen, waaronder ook wetgeving.

De Commissie heeft ook studies laten uitvoeren om het fenomeen in de EU beter te begrijpen en de situatie in de lidstaten voor het eerst te inventariseren. Deze eerste inventarisatie leverde informatie op over SLAPP’s en over de factoren die daaraan ten grondslag liggen 23 . De tweede studie was een uitgebreider vergelijkend onderzoek waarin de huidige stand van zaken in de lidstaten diepgaand werd onderzocht 24 .

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

In 2021 richtte de Commissie een deskundigengroep 25 op om het SLAPP-initiatief voor te bereiden. Deze groep bestond uit wetenschappers, rechtsbeoefenaars en vertegenwoordigers van de media en het maatschappelijk middenveld. De groep had tot taak juridische deskundigheid over SLAPP’s te verschaffen, op EU-niveau te fungeren als platform voor de uitwisseling van goede praktijken en kennis en, indien mogelijk, doelwitten van SLAPP’s te ondersteunen. Binnen de deskundigengroep werd er in het najaar van 2021 een speciale subgroep wetgeving opgericht om de Commissie bij te staan bij de voorbereiding van het wetgevingsvoorstel.

Werkdocument van de diensten van de Commissie

Dit voorstel gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie 26 , waarin de motivering, de analyse en het beschikbare bewijsmateriaal met betrekking tot het voorstel zijn opgenomen. Het voorstel gaat niet vergezeld van een effectbeoordeling omdat het gerichte procedurele waarborgen zal bieden en er geen grote kwantificeerbare kosten mee gemoeid zijn. Het zal de nationale gerechten daarentegen voorzien van betere middelen om pogingen tot misbruik van gerechtelijke procedures te verhinderen en de kosten van dergelijk misbruik voor het rechtsstelsel te voorkomen. Aangezien SLAPP’s een bedreiging vormen voor de grondrechten van vrijheid van meningsuiting en van vrijheid van informatie, is het bovendien van het grootste belang om op korte termijn krachtige maatregelen te nemen om te voorkomen dat dit schadelijke verschijnsel, dat relatief recent is ontstaan maar steeds belangrijker wordt, zich verder verspreidt in de EU.

Grondrechten

Het voorstel bevordert de bescherming van de grondrechten in de Europese Unie. Journalisten, mensenrechtenverdedigers en andere doelgroepen aan wie de voorgestelde procedurele waarborgen ten goede komen, vervullen een belangrijke rol in Europese democratieën, met name waar het gaat om de ondersteuning van het publieke debat, grondrechten, democratische waarden, sociale integratie, milieubescherming en de rechtsstaat. Tegelijkertijd vervult het procesrecht een cruciale rol als het gaat om het waarborgen van de doeltreffendheid van de grondrechten overeenkomstig het Handvest.

Het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie, dat is vervat in artikel 11 van het Handvest, omvat ook het recht om een mening te koesteren en inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Hoewel dit geen absoluut recht is, moeten eventuele beperkingen op de uitoefening ervan bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van dat recht eerbiedigen. Beperkingen kunnen alleen worden gesteld indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen beantwoorden (artikel 52, lid 1, van het Handvest).

Tegelijkertijd zorgt het voorstel voor een evenwicht tussen enerzijds het recht op toegang tot de rechter (artikel 47 van het Handvest) en het recht op eerbiediging van het privéleven en op bescherming van persoonsgegevens (artikelen 7 en 8 van het Handvest) en anderzijds de bescherming van de vrijheid van meningsuiting en van informatie. De procedurele waarborgen zijn uiterst doelgericht en laten de rechter in individuele gevallen voldoende beoordelingsvrijheid om het delicate evenwicht te bewaren tussen een snelle seponering van kennelijk ongegronde vorderingen en een daadwerkelijke toegang tot de rechter.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De uitvoering van de richtlijn in de lidstaten wordt door de Commissie bevorderd door het verlenen van bijstand bij de omzetting, teneinde een soepele uitvoering in de lidstaten te waarborgen, waarbij ten minste één workshop over de omzetting zal worden georganiseerd, alsmede bilaterale bijeenkomsten, ook op verzoek van de lidstaten. Ook zal de lidstaten worden verzocht hun nationale omzettingsmaatregelen mee te delen.

De werking van de richtlijn zal vijf jaar nadat zij van toepassing is geworden worden geëvalueerd.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Dit voorstel vereist geen specifieke toelichtende stukken.

Artikelsgewijze toelichting



De richtlijn bestaat uit vier afzonderlijke hoofdonderdelen: gemeenschappelijke regels inzake procedurele waarborgen (hoofdstuk II), vroegtijdige seponering van kennelijk ongegronde gerechtelijke procedures (hoofdstuk III), voorzieningen in rechte tegen onrechtmatige gerechtelijke procedures (hoofdstuk IV) en bescherming tegen in derde landen gegeven beslissingen (hoofdstuk V). De bepalingen van de hoofdstukken I en VI hebben een horizontale werkingssfeer.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen: dit hoofdstuk bevat bepalingen over het onderwerp en de werkingssfeer van het instrument, enkele definities en een bepaling over de vraag wanneer een zaak wordt geacht grensoverschrijdende gevolgen te hebben in de zin van de richtlijn.

In artikel 1 wordt het onderwerp van de richtlijn omschreven en wordt verduidelijkt dat de specifieke waarborgen die de richtlijn biedt, bedoeld zijn ter bestrijding van kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen die tegen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen aanhangig worden gemaakt wegens hun betrokkenheid bij publieke participatie, en met name tegen journalisten en mensenrechtenverdedigers.

Artikel 2 bevat een omschrijving van de materiële werkingssfeer van de richtlijn, die van toepassing is op burgerlijke of handelszaken met grensoverschrijdende gevolgen, ongeacht de aard van het aangezochte gerecht. Dit omvat burgerlijke vorderingen in strafrechtelijke procedures, maar ook voorlopige en conservatoire maatregelen, reconventionele vorderingen of andere bijzondere soorten voorzieningen in rechte die op grond van andere instrumenten beschikbaar zijn. Net als in andere EU-instrumenten betreffende burgerlijke en handelszaken zijn fiscale zaken, douanezaken, bestuursrechtelijke zaken of de aansprakelijkheid van de staat voor handelingen of omissies bij de uitoefening van het overheidsgezag van de werkingssfeer uitgesloten. Het begrip acta iure imperii omvat vorderingen jegens ambtenaren die namens de staat optreden, alsmede de aansprakelijkheid van publieke autoriteiten, waaronder begrepen van overheidswege benoemde ambtsdragers. Overheidsinstanties mogen derhalve niet als doelwitten van SLAPP’s worden beschouwd.

Artikel 3 bevat de definitie van publieke participatie, zaken van algemeen belang en onrechtmatige gerechtelijke procedures tegen publieke participatie.

Het begrip publieke participatie wordt breed gedefinieerd als zijnde elke verklaring of activiteit die wordt afgelegd of verricht in het kader van:

1) de uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie, waaronder het creëren, tentoonstellen, bevorderen of anderszins promoten van journalistieke, politieke, wetenschappelijke, academische, kunstzinnige, becommentariërende of satirische mededelingen, publicaties of werken, alsmede daarmee rechtstreeks verband houdende voorbereidende, ondersteunende of bijstandverlenende activiteiten;

2) de uitoefening van het recht op vrijheid van vereniging en vreedzame vergadering, zoals het organiseren van of het deelnemen aan lobbyactiviteiten, demonstraties en protesten of activiteiten voortvloeiend uit de uitoefening van het recht op behoorlijk bestuur en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, waaronder het recht op het indienen van klachten, verzoekschriften of bestuurlijke en juridische vorderingen en op het deelnemen aan openbare hoorzittingen, alsmede rechtstreeks daarmee verband houdende voorbereidende, ondersteunende of bijstandverlenende activiteiten.

Daarnaast omvat het andere activiteiten die bedoeld zijn om de publieke opinie te informeren of te beïnvloeden of om het publiek tot verdere actie op te roepen, waaronder activiteiten van particuliere of openbare entiteiten in verband met een aangelegenheid van algemeen belang, zoals het organiseren van of het deelnemen aan onderzoek, enquêtes, campagnes of andere gezamenlijke activiteiten, alsmede rechtstreeks daarmee verband houdende voorbereidende, ondersteunende of bijstandverlenende activiteiten. Voorbereidende activiteiten zijn bijvoorbeeld interviews die door een onderzoeksjournalist of een wetenschapper worden afgenomen om een verklaring voor te bereiden, of informatie die is verzameld door een milieuactivist. Ondersteunende en bijstandverlenende activiteiten moeten ook onder de definitie vallen omdat eisers ook gerechtelijke procedures kunnen aanspannen tegen actoren die noodzakelijke ondersteunende of bijstandverlenende diensten verrichten, bijvoorbeeld in de vorm van internetverbindingen of drukdiensten, met als doel om de vrijheid van meningsuiting van het daadwerkelijke doelwit van de SLAPP indirect te beperken. Dergelijke voorbereidende, ondersteunende en bijstandverlenende activiteiten moeten een rechtstreeks en onlosmakelijk verband hebben met de desbetreffende verklaring of activiteit.

Aan de andere kant omvat publieke participatie gewoonlijk geen commerciële reclame en marketingactiviteiten (commerciële mededelingen).

Ook een zaak van algemeen belang wordt breed gedefinieerd, onder verwijzing naar alle zaken die het publiek zodanig raken dat het er om legitieme redenen interesse voor kan hebben, bijvoorbeeld op gebieden als volksgezondheid, veiligheid, milieu, klimaat of het genot van de grondrechten.

De definitie van onrechtmatige gerechtelijke procedures tegen publieke participatie verwijst naar gerechtelijke procedures die worden ingeleid in verband met publieke participatie en die volledig of gedeeltelijk ongegrond zijn en als belangrijkste doel hebben om publieke participatie te voorkomen, te beperken of te bestraffen.

In een niet-uitputtende lijst worden de meest voorkomende indicatoren voor onrechtmatig gebruik vermeld, waaronder de onevenredige, buitensporige of onredelijke aard van de vordering of een deel daarvan, het aanhangig zijn van meerdere procedures die door de eiser of met hem of haar gelieerde partijen aanhangig zijn gemaakt in verband met soortgelijke zaken of intimidatie, pesterijen of bedreigingen door de eiser of zijn of haar vertegenwoordigers.

Onrechtmatige gerechtelijke procedures gaan vaak gepaard met het gebruik te kwader trouw van procestactieken, waaronder het vertragen van procedures, het veroorzaken van onevenredige kosten voor de verweerder in de procedure of forumshopping. Deze tactieken, die door de eiser worden gebruikt voor andere doeleinden dan toegang tot de rechter, gaan vaak, maar niet altijd, gepaard met uiteenlopende vormen van intimidatie, pesterijen of bedreigingen vóór of tijdens procedures, waarbij het doel is publieke participatie te belemmeren.

In artikel 4 wordt uiteengezet wanneer een zaak wordt geacht grensoverschrijdende gevolgen te hebben.

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt een zaak geacht grensoverschrijdende gevolgen te hebben, tenzij beide partijen hun woon- of vestigingsplaats hebben in dezelfde lidstaat als het gerecht waarbij de zaak aanhangig wordt gemaakt, hetgeen erop wijst dat de zaak als zuiver binnenlands kan worden beschouwd.

Ook wanneer beide partijen in de procedure hun woon- of vestigingsplaats hebben in dezelfde lidstaat als het gerecht waarbij de zaak aanhangig wordt gemaakt, wordt de zaak echter geacht in twee andere soorten situaties grensoverschrijdende gevolgen te hebben.

1) In de eerste situatie is de specifieke daad van publieke participatie in de desbetreffende zaak van algemeen belang relevant voor meer dan één lidstaat. Dit betreft bijvoorbeeld publieke participatie bij door instellingen van de Unie georganiseerde evenementen, zoals deelname aan openbare hoorzittingen, of verklaringen of activiteiten in verband met zaken die van specifiek belang zijn voor meer dan één lidstaat, waaronder grensoverschrijdende vervuiling of beschuldigingen van witwaspraktijken met mogelijke grensoverschrijdende betrokkenheid.

2) De tweede situatie waarin een dergelijke zaak moet worden geacht grensoverschrijdende gevolgen te hebben, is die waarin de eiser of met hem of haar gelieerde entiteiten in een andere lidstaat gelijktijdig of eerder gerechtelijke procedures aanhangig hebben gemaakt tegen dezelfde verweerder of met hem of haar gelieerde verweerders.

3) Voor deze twee soorten situaties wordt de specifieke context van SLAPP’s in aanmerking genomen.

Hoofdstuk II Gemeenschappelijke regels inzake procedurele waarborgen: dit hoofdstuk bevat horizontale bepalingen over het verzoek om procedurele waarborgen, de inhoud ervan en andere procedurele kenmerken.

Krachtens artikel 5 kan om verschillende soorten procedurele waarborgen worden verzocht:

a) een zekerheid overeenkomstig artikel 8;

b) vroegtijdige seponering van kennelijk ongegronde gerechtelijke procedures overeenkomstig hoofdstuk III;

c) voorzieningen in rechte tegen onrechtmatige gerechtelijke procedures overeenkomstig hoofdstuk IV.

Hoewel de omschrijving van de aard van de verklaring of activiteit als een daad van publieke participatie een voorwaarde voor ontvankelijkheid moet zijn, moet een beschrijving van het bewijsmateriaal passend worden geacht, indien door de hoofdeiser nog geen bewijsmateriaal is verstrekt of indien dit bewijsmateriaal niet anderszins voor de rechter beschikbaar is. De lidstaten kunnen bepalen dat dezelfde maatregelen in elke fase van de procedure ambtshalve kunnen worden genomen door het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt.

Artikel 6 heeft betrekking op latere wijzigingen van de vordering of de processtukken door eisers die vorderingen of processtukken opzettelijk intrekken of wijzigen om veroordeling in de kosten van de in het gelijk gestelde partij te voorkomen. Deze juridische strategie kan het gerecht de mogelijkheid ontnemen om vast te stellen dat de gerechtelijke procedure onrechtmatig is en daarmee de verweerder de mogelijkheid ontnemen om de proceskosten vergoed te krijgen. De bepaling waarborgt dat latere wijzigingen van de vorderingen of de processtukken door de eiser, met inbegrip van het staken van de procedure, geen afbreuk doen aan de mogelijkheid voor het aangezochte gerecht om de gerechtelijke procedure als onrechtmatig te beschouwen en vergoeding van kosten, schadevergoeding of sancties op te leggen.

In artikel 7 wordt bepaald dat een gerecht waarbij een zaak aanhangig is gemaakt, kan toestaan dat niet-gouvernementele organisaties die de rechten van bij publieke participatie betrokken personen beschermen of bevorderen aan de procedure deelnemen, hetzij om de verweerder te ondersteunen, hetzij om informatie te verstrekken. De lidstaten moeten de procedurevereisten voor tussenkomst vaststellen en daarbij mogelijk ook termijnen vaststellen, conform de procedurevoorschriften die gelden voor het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt.

Artikel 8 geeft de rechter de bevoegdheid om de eiser te verplichten een zekerheid te stellen voor de proceskosten of voor de proceskosten en de schadevergoeding, wanneer het gerecht, zelfs indien de vordering niet kennelijk ongegrond is, oordeelt dat er elementen zijn die op onrechtmatig gebruik van de procedure wijzen en de vooruitzichten op succes in het hoofdgeding onzeker zijn.

Hoofdstuk III Vroegtijdige seponering van kennelijk ongegronde gerechtelijke procedures: dit hoofdstuk gaat over de vereisten en procedurele waarborgen voor een vroegtijdige seponering van gerechtelijke procedures die kennelijk ongegrond zijn.

In artikel 9 wordt bepaald dat een zaak vroegtijdig wordt geseponeerd wanneer de tegen de verweerder aanhangig gemaakte vordering kennelijk geheel of gedeeltelijk ongegrond is. Indien de primaire vordering op een later tijdstip in de gewone procedure wordt afgewezen, kan de verweerder nog steeds gebruikmaken van andere voorzieningen in rechte tegen onrechtmatige gerechtelijke procedures, indien er op dat moment wordt vastgesteld dat er sprake is van elementen van onrechtmatig gebruik.

Indien de verweerder om vroegtijdige seponering heeft verzocht, wordt het hoofdgeding krachtens artikel 10 geschorst totdat er een definitieve beslissing op dat verzoek is genomen. Een schorsing van de door de eiser ingeleide procedure heeft tot gevolg dat de procedurele activiteiten worden opgeschort, waardoor de proceskosten van de verweerder worden beperkt. Om geen afbreuk te doen aan de daadwerkelijke toegang tot de rechter, moet de schorsing tijdelijk zijn en slechts voortduren totdat er een definitieve beslissing op het verzoek is genomen die niet meer vatbaar is voor rechterlijke toetsing.

In artikel 11 wordt voorgeschreven dat een verzoek om vroegtijdige seponering in een versnelde procedure wordt behandeld, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en het recht op een onpartijdig gerecht. Met het oog op een vlotte afwikkeling van de versnelde procedure kunnen de lidstaten termijnen vaststellen voor het houden van zittingen of voor het nemen van een beslissing door het gerecht. Ook kunnen zij regelingen vaststellen die vergelijkbaar zijn met de procedures inzake voorlopige maatregelen.

In artikel 12 wordt een bijzondere regel voor de bewijslast ingevoerd: indien een verweerder om vroegtijdige seponering heeft verzocht en daarbij heeft aangetoond dat de verklaring of activiteit een daad van publieke participatie is, moet de eiser aantonen dat de vordering niet kennelijk ongegrond is. Dit is geen beperking van de toegang tot de rechter aangezien de bewijslast voor de desbetreffende vordering bij de eiser ligt en deze, om vroegtijdige seponering te voorkomen, slechts hoeft aan te tonen dat die vordering niet kennelijk ongegrond is.

In artikel 13 wordt bepaald dat een beslissing waarbij vroegtijdige seponering wordt afgewezen of toegewezen voor beroep vatbaar moet zijn.

Hoofdstuk IV Voorzieningen in rechte tegen onrechtmatige gerechtelijke procedures: dit hoofdstuk bevat bepalingen over de verwijzing in de kosten, schadevergoeding en sancties.

In artikel 14 wordt bepaald dat een eiser die een onrechtmatige gerechtelijke procedure tegen publieke participatie aanhangig heeft gemaakt, kan worden veroordeeld in alle proceskosten, waaronder de volledige door de verweerder gemaakte kosten voor vertegenwoordiging in rechte, tenzij deze kosten buitensporig zijn.

Met artikel 15 wordt gewaarborgd dat een natuurlijke persoon of rechtspersoon die schade heeft geleden als gevolg van een onrechtmatige gerechtelijke procedure tegen publieke participatie volledige compensatie voor die schade kan vorderen en verkrijgen. Dit betreft zowel materiële als immateriële schade. Onder materiële schade vallen bijvoorbeeld honoraria van advocaten, wanneer deze niet voor vergoeding als kosten in aanmerking komen, reiskosten en medische kosten (bijvoorbeeld voor psychologische ondersteuning) indien deze causaal verband houden met de gerechtelijke procedure. De aan het proces voorafgaande kosten moeten als materiële schade worden beschouwd indien zij naar intern recht niet zijn inbegrepen in de proceskosten. Onder immateriële schade vallen verschillende vormen van lichamelijke en/of psychische schade. Hieronder vallen bijvoorbeeld pijn en lijden of emotioneel leed in verband met de gerechtelijke procedure, aantasting van leven of relatie, reputatieschade en in algemene zin elke vorm van niet-stoffelijke schade.

Artikel 16 voorziet in de mogelijkheid om doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties op te leggen aan de partij die een onrechtmatige gerechtelijke procedure tegen publieke participatie aanhangig heeft gemaakt. De voornaamste doelstelling van deze bepaling is potentiële eisers ervan te weerhouden onrechtmatige gerechtelijke procedures tegen publieke participatie aanhangig te maken. Het bedrag van de sancties wordt aan de lidstaten betaald.

Hoofdstuk V Bescherming tegen in derde landen gegeven beslissingen: dit hoofdstuk bevat voorzieningen in rechte om de verweerder te beschermen tegen onrechtmatige gerechtelijke procedures die bij gerechten in derde landen aanhangig worden gemaakt.

Krachtens artikel 17 moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de erkenning en de tenuitvoerlegging van in derde landen gegeven beslissingen in een gerechtelijke procedure wegens publieke participatie door een in een lidstaat woonachtige of gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon als kennelijk in strijd met de openbare orde (ordre public) wordt afgewezen indien deze procedure als kennelijk ongegrond of onrechtmatig zou zijn aangemerkt indien zij aanhangig was gemaakt bij de gerechten in de lidstaat waar erkenning of tenuitvoerlegging wordt gevraagd en deze gerechten hun eigen recht hadden toegepast.

In artikel 18 is een extra voorziening in rechte tegen in derde landen gegeven beslissingen vastgesteld: wanneer er bij een gerecht in een derde land een onrechtmatige gerechtelijke procedure tegen publieke participatie aanhangig is gemaakt tegen een in een lidstaat woonachtige of gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon, kan die persoon vergoeding vorderen van de schade en de kosten die het gevolg zijn van de procedure voor het gerecht in het derde land, ongeacht de woon- of vestigingsplaats van de eiser in de procedure in het derde land. Deze bepaling voorziet in een nieuwe bijzondere bevoegdheidsgrond om te waarborgen dat in de Europese Unie woonachtige of gevestigde doelwitten van onrechtmatige gerechtelijke procedures in de Unie over een doeltreffende voorziening in rechte beschikken tegen onrechtmatige gerechtelijke procedures die bij een gerecht in een derde land aanhangig worden gemaakt.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen: dit hoofdstuk bevat bepalingen over de verhouding tussen de richtlijn en het Verdrag van Lugano van 2007, de evaluatie van de toepassing van de richtlijn, de omzetting in intern recht, de inwerkingtreding en over de lidstaten als adressaten.