Toelichting bij COM(2022)327 - Toepassing van enkele artikelen van het Verdrag betreffende de werking van de EU op bepaalde steunmaatregelen in de sectoren spoorvervoer, binnenvaart en multimodaal vervoer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

1.

Achtergrond



Zoals de Commissie in haar jaarlijkse strategie voor duurzame groei voor 2021 1 heeft aangegeven, kunnen maatregelen op het gebied van vervoer de groene transitie sterk ondersteunen door forse verminderingen van broeikasgasemissies en verbeteringen van de luchtkwaliteit tot stand te brengen, en tegelijkertijd de productiviteitsgroei te bevorderen en de veerkracht van industriële ecosystemen te versterken. In dat verband benadrukte de Commissie het belang van investeringen in openbaar vervoer en infrastructuur die de overgang naar duurzamere en slimme mobiliteit ondersteunt, zoals naadloze en efficiënte Europese multimodale netwerken en modernisering van het trans-Europees netwerk voor passagiers- en goederenvervoer.

Een goed functionerend spoor-, binnenvaart- en multimodaal vervoersysteem is van cruciaal belang voor het waarborgen van de connectiviteit in Europa, het tot stand brengen van één Europese spoorwegruimte, het bevorderen van economische, sociale en territoriale cohesie overeenkomstig de artikelen 170 en 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), het verwezenlijken van de klimaatdoelstellingen van de EU (de “Europese Green Deal” 2 ) en het ondersteunen van de veerkracht van de EU-industrie en haar waardeketens (de “nieuwe industriestrategie”, zoals geactualiseerd 3 ), met inbegrip van de doelstellingen met betrekking tot de digitale transformatie en digitalisering (“de Europese digitale strategie” 4 ). Op 9 december 2020 heeft de Commissie een mededeling over haar strategie voor duurzame en slimme mobiliteit ( 5 “de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit van de Commissie”) vastgesteld, waarin de versterking van het vervoer per spoor, het vervoer over de binnenwateren en het multimodale vervoer een essentieel onderdeel is van de groene en digitale transformatie van het Europese vervoer, die op haar beurt van cruciaal belang is om de doelstelling van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, te verwezenlijken.


Deze doelstellingen kunnen niet worden bereikt zonder aanzienlijke investeringen van de lidstaten. De investeringen die de lidstaten kunnen overwegen om emissiearme vervoerswijzen te ondersteunen, gaan van investeringen in nieuwe of bestaande vloten tot investeringen in spoorweginfrastructuur, overslagterminals en onderhoudswerkplaatsen, ook met het oog op het stimuleren van de vraag naar een emissievrije vloot en naar digitale oplossingen die interoperabiliteit tussen vervoerswijzen en binnen sectoren mogelijk maken. Dit vraagt om staatssteunregels die investeringen mogelijk maken wanneer dergelijke overheidssteun noodzakelijk is, en tegelijkertijd de concurrentie op het gebied van het vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer in stand houden en versterken.

Artikel 93 VWEU luidt als volgt: “Met de Verdragen zijn verenigbaar de steunmaatregelen die beantwoorden aan de behoeften van de coördinatie van het vervoer of die overeenkomen met de vergoeding van bepaalde met het begrip “openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen”. Artikel 93 VWEU is opgenomen onder “Titel VI – VERVOER”, waarvan de bepalingen uitsluitend van toepassing zijn op het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren, zoals bepaald in artikel 100, lid 1, VWEU. Dit voorstel heeft betrekking op het vervoer per spoor en over de binnenwateren, met inbegrip van multimodaal vervoer 6 .

2.

i) Steun die beantwoordt aan de behoeften van de coördinatie van het vervoer


De communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun aan spoorwegondernemingen van 2008 7 (“spoorwegrichtsnoeren”) hadden tot doel de praktijk van de Commissie wat betreft de verenigbaarheid met het Verdrag inzake steunmaatregelen voor ondernemingen in de spoorwegsector na de ontwikkeling van het sectorale rechtskader te codificeren en te actualiseren, met name om de geleidelijke openstelling van de markt voor concurrentie te ondersteunen. De in 2020 uitgevoerde geschiktheidscontrole 8 van de staatssteunregels, waaronder de spoorwegrichtsnoeren, bevestigde de noodzaak van een herziening van de staatssteunregels voor vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en intermodaal vervoer, vanwege de belangrijke ontwikkelingen die zich sinds 2008 op het gebied van regelgeving en markten hadden voorgedaan 9 . Tegen die achtergrond overweegt de Commissie om niet alleen de spoorwegrichtsnoeren te herzien, maar ook specifieke groepsvrijstellingsregels vast te stellen om het vervoer per spoor, het vervoer over de binnenwateren en het multimodale vervoer (zowel passagiers- als goederenvervoer) te helpen om de groene en digitale transitie te omarmen.

De Commissie streeft er met name naar de rechtszekerheid te vergroten en de administratieve lasten te verminderen in verband met bepaalde nationale steunmaatregelen ter ondersteuning van de modal shift van het goederen- en passagiersvervoer over de weg naar minder vervuilende vervoerswijzen en -oplossingen, die op basis van een uitgebreide besluitvormingspraktijk van de Commissie zodanig zijn ontworpen dat de concurrentieverstoringen beperkt blijven. Groepsvrijstellingsverordeningen vergroten de rechtszekerheid voor de lidstaten en de begunstigden van de steun wat betreft de wijze waarop de maatregelen moeten worden opgezet. Tegelijkertijd vereenvoudigen zij de procedures door bepaalde maatregelen vrij te stellen van de verplichting uit hoofde van artikel 108, lid 3, VWEU om staatssteun bij de Commissie aan te melden voordat deze wordt uitgevoerd, wanneer het op basis van de besluitvormingspraktijk van de Commissie mogelijk is vooraf verenigbaarheidsvoorwaarden vast te stellen die waarborgen dat potentiële concurrentieverstoringen beperkt blijven.

De Commissie heeft aanzienlijke ervaring opgedaan inzake steun voor de coördinatie van het vervoer als bedoeld in punt 6.3 van de spoorwegrichtsnoeren en inzake steun voor vervoerswijzen en -oplossingen die minder vervuilend en duurzamer zijn dan vervoer over de weg, met inbegrip van steun voor intermodaal vervoer 10 en vervoer over de binnenwateren. Daarbij is gebleken dat steun voor de coördinatie van het vervoer een belangrijke rol speelt voor de modal shift en onder bepaalde voorwaarden geen belangrijke concurrentieverstoringen met zich meebrengt. Bovendien hebben de lidstaten veelvuldig aangedrongen op een groepsvrijstelling voor steun voor de coördinatie van het vervoer. Het is derhalve passend de Commissie toe te staan om groepsvrijstelling te verlenen voor steun die door de lidstaten wordt verleend voor die maatregelen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

De groepsvrijstelling zou maatregelen omvatten die onder artikel 93 VWEU vallen en zou de overstap van meer vervuilende vervoerswijzen van goederen en passagiers (met name wegvervoer) naar minder vervuilende en duurzamere vervoerswijzen en -oplossingen ondersteunen, in overeenstemming met de besluitvormingspraktijk van de Commissie.

ii) Steun die overeenkomt met de vergoeding voor bepaalde met het begrip “openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen

Wat betreft steun voor de uitvoering van bepaalde verplichte dienstverrichtingen binnen het concept van een “openbare dienst” (die momenteel niet onder de spoorwegrichtsnoeren valt), kan de Commissie ook overwegen om onder bepaalde voorwaarden een groepsvrijstelling te verlenen voor de compensatie die door de lidstaten worden toegekend voor de uitvoering van openbaredienstverplichtingen in de sectoren spoorvervoer, binnenvaart en multimodaal vervoer, mits deze niet valt onder Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 11 (Verordening (EG) nr. 1370/2007).

Met name op het gebied van goederenvervoer kunnen openbaredienstverplichtingen een geschikt instrument zijn om diensten te bevorderen in gebieden en segmenten waar anders alleen goederenvervoer over de weg zou plaatsvinden.

Dit voorstel heeft geen betrekking op steun ter compensatie van openbaredienstverplichtingen op het gebied van personenvervoer die onder artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1370/2007 vallen. Deze bepaling voorziet in een vrijstelling van de voorafgaande aanmeldingsverplichting van compensatie voor openbaredienstverlening in het kader van de exploitatie van openbare personenvervoersdiensten of voor de naleving van tariefverplichtingen die in algemene regels zijn vastgesteld en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1370/2007 worden betaald.

3.

Probleem dat met het initiatief wordt aangepakt


Er zijn specifieke regels nodig voor een vereenvoudiging van de procedures met betrekking tot steun voor vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer.

In het kader van de in artikel 108, lid 4 en artikel 109 VWEU neergelegde verdeling van bevoegdheden tussen de Raad en de Commissie is het aan de Raad om te bepalen welke soorten steunmaatregelen van aanmeldingsverplichtingen kunnen worden vrijgesteld, en aan de Commissie om verordeningen vast te stellen waarin nadere regels voor een dergelijke vrijstelling worden vastgesteld.

Door middel van groepsvrijstellingsverordeningen stelt de Commissie de door de Raad vastgestelde steunmaatregelen vrij van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, VWEU, zodat de lidstaten deze rechtstreeks kunnen uitvoeren zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie.

In Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU op bepaalde soorten horizontale steunmaatregelen 12 (de “machtigingsverordening van 2015”) wordt een aantal soorten steun genoemd die door de Commissie kunnen worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, VWEU. De machtigingsverordening van 2015 heeft echter alleen betrekking op staatssteunmaatregelen die op grond van artikel 107, lid 2 of lid 3, VWEU verenigbaar met de interne markt zijn verklaard, en niet op de steunmaatregelen waarvan de verenigbaarheid op grond van artikel 93 VWEU wordt beoordeeld.

Daarom is de Commissie van mening dat een dergelijke lacune moet worden opgevuld met het oog op een vereenvoudiging van de procedures voor lidstaten die staatssteunmaatregelen voor vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer hebben ingevoerd.

Aangezien staatssteun voor vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer onder artikel 93 VWEU valt, dat een lex specialis vormt ten opzichte van artikel 107, leden 2 en 3, VWEU, lijkt een specifieke machtigingsverordening van de Raad voor vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer volledig gerechtvaardigd (“machtigingsverordening inzake vervoer”). Artikel 93 VWEU valt namelijk onder titel VI van het derde deel van het VWEU, die betrekking heeft op vervoer, en bepaalt dat staatssteun verenigbaar is met de verdragen wanneer hij beantwoordt aan de behoeften van de coördinatie van het vervoer of overeenkomt met de vergoeding van bepaalde met het begrip “openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen. De verenigbaarheid van staatssteun met de interne markt op grond van artikel 93 VWEU hangt dus af van de vraag of met de steun die doelstellingen worden nagestreefd. In de groepsvrijstellingsverordening van de Commissie zouden daartoe de relevante criteria worden vastgesteld.

Dit voorstel heeft tot doel de staatssteunregels voor vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer in overeenstemming te brengen met de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit van de Commissie. Op grond van de machtigingsverordening inzake vervoer kan de Commissie groepsvrijstellingsverordeningen voor steun vaststellen krachtens artikel 93 VWEU die een beperkt risico op concurrentieverstoring en verstoring van het handelsverkeer met zich meebrengen. Op grond van dit voorstel kan de Commissie groepsvrijstellingsverordeningen vaststellen op gebieden waarop zij voldoende ervaring heeft opgedaan om duidelijke verenigbaarheidscriteria te definiëren en er tegelijkertijd voor zorgen dat de gevolgen voor de concurrentie en het handelsverkeer tussen de lidstaten beperkt zijn.

De machtigingsverordening inzake vervoer zal op zich geen rechtstreekse gevolgen hebben, maar zal een rechtsgrondslag vormen voor de vaststelling van eventuele groepsvrijstellingsverordeningen. De Commissie zal verschillende beleidsopties voor dergelijke groepsvrijstellingsverordeningen en de gevolgen ervan beoordelen in het kader van een effectbeoordeling, op basis van de machtigingsverordening inzake vervoer.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied en met ander beleid van de Unie

Dit voorstel draagt bij tot de algemene doelstellingen van de Unie, met name de doelstelling van handhaving en vereenvoudiging van de staatssteunregels enerzijds en de uitvoering van de Europese Green Deal anderzijds.

Wat het belang van de handhaving van de staatssteunregels betreft, moet de handhaving van de staatssteun, zoals de Commissie heeft aangegeven in haar mededeling over de modernisering van het staatssteunbeleid van 8 mei 2012 13 , zich toespitsen op zaken met de grootste impact op de interne markt. Dit vereist enerzijds een scherper onderzoek van grote en mogelijk verstorende steun en anderzijds een vereenvoudigde analyse van gevallen die een geringe invloed hebben op het handelsverkeer en de concurrentie. Dit laatste kan worden bereikt door deze soorten steunmaatregelen vrij te stellen van de aanmeldingsverplichting.

Wat betreft het belang van de vereenvoudiging van de staatssteunregels, is een consistente aanpak nodig in de procedures die gelden voor steun in de vorm van compensatie voor de uitvoering van openbaredienstverplichtingen in zowel passagiers- als vrachtmarktsegmenten. Artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1370/2007 voorziet reeds in een vrijstelling van voorafgaande aanmeldingsverplichting van compensatie voor openbaredienstverlening in overeenstemming met de staatssteunregels voor openbare personenvervoersdiensten. Er bestaat momenteel echter geen soortgelijke groepsvrijstelling voor compensatie voor openbaredienstverlening in het kader van goederenvervoer. Daarom moet steun voor de vergoeding van bepaalde met het begrip “openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen wat goederenvervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren of intermodaal vervoer betreft, zoals bedoeld in artikel 93 VWEU, onder het toepassingsgebied van een machtigingsverordening inzake vervoer vallen.

Wat de bijdrage ervan aan de Europese Green Deal betreft, zal dit voorstel de bevordering van een groen, efficiënt en onderling verbonden multimodaal vervoerssysteem vergemakkelijken, wat een noodzakelijke stap is om doelstelling van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, te verwezenlijken. In dat opzicht bestaat er een duidelijk verband tussen dit voorstel en de geplande herziening van de spoorwegrichtsnoeren, aangezien zij beide bedoeld zijn om de overheidsfinanciering van de modal shift van wegvervoer naar duurzamer vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer te vergemakkelijken en uiteindelijk de groene en digitale transformatie van het Europese vervoer te ondersteunen, en om tegelijkertijd concurrentieverstoringen te beperken. De voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer zou maatregelen die onder artikel 93 VWEU vallen en waarvoor duidelijke verenigbaarheidsvoorwaarden kunnen worden vastgesteld, vrijstellen van de aanmeldingsverplichting.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 109 VWEU, op grond waarvan de Raad alle dienstige verordeningen kan vaststellen en met name de voorwaarden voor de toepassing van artikel 108, lid 3, VWEU kan bepalen alsmede de soorten steunmaatregelen die van die procedure vrijgesteld kunnen zijn.

De bevoegdheid van de Raad om dienstige verordeningen vast te stellen om te bepalen welke soorten steunmaatregelen onder een groepsvrijstelling vallen, zoals bepaald in artikel 109 VWEU 14 , heeft betrekking op alle staatssteun, ook op het gebied van vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer, die onder artikel 93 VWEU vallen.

Subsidiariteit en evenredigheid

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Artikel 3 VWEU luidt als volgt: “De Unie is exclusief bevoegd op de volgende gebieden: […] b) de vaststelling van mededingingsregels die voor de werking van de interne markt nodig zijn”. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om de doelstelling ervan te verwezenlijken, namelijk de Commissie in staat te stellen een groepsvrijstelling te verlenen voor steun voor de coördinatie van het vervoer en steun voor de vergoeding van bepaalde met het begrip “openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.•Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een verordening van de Raad.

Uit hoofde van artikel 109 VWEU is een verordening het enige rechtsinstrument waarover de Raad beschikt om de voorwaarden voor de toepassing van artikel 108, lid 3, VWEU en de van die procedure vrijgestelde soorten steunmaatregelen vast te stellen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De conclusie van de geschiktheidscontrole van de spoorwegrichtsnoeren is dat deze richtsnoeren grondig moeten worden herzien om ze af te stemmen op de ontwikkelingen van de markt en regelgeving en op de nieuwe overkoepelende prioriteiten van de Green Deal-agenda. De geschiktheidscontrole wees onder meer op de geschiktheid van een groepsvrijstelling, met name voor verschillende soorten steunmaatregelen voor de coördinatie van het vervoer die de Commissie de afgelopen tien jaar heeft goedgekeurd door middel van besluiten om geen bezwaar te maken 15 , zonder dat een formele onderzoeksprocedure werd ingeleid. Meer in het bijzonder is uit de evaluatie van punt 6.3 van de spoorwegrichtsnoeren, dat betrekking heeft op steun voor de coördinatie van het vervoer, gebleken dat in alle gevallen is besloten om geen bezwaar te maken, doorgaans binnen een beperkte termijn na de aanmelding 16 .

De geschiktheidscontrole van de spoorwegrichtsnoeren was gebaseerd op een uitgebreide evaluatie van de staatssteunbesluiten van de Commissie die zijn aangenomen op grond van de spoorwegrichtsnoeren en/of artikel 93 VWEU, en op feedback van de lidstaten en belanghebbenden in het kader van de openbare raadpleging. De behoefte aan een machtigingsverordening inzake vervoer is des te dringender in het licht van de Europese Green Deal en het toegenomen belang van een modal shift naar duurzamere vervoerswijzen, zoals vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer, om de emissiereductiedoelstelling tegen 2050 te bereiken.

Raadpleging van belanghebbenden

Voor dit voorstel hoeven geen belanghebbenden te worden geraadpleegd.

De voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer zal op zich geen rechtstreekse gevolgen hebben voor de belanghebbenden, omdat zij de Commissie slechts rechtsgrondslag zal bieden om een of meer groepsvrijstellingsverordeningen vast te stellen. Gezien de technische aard van dit voorstel, dat slechts de weg effent voor toekomstige groepsvrijstellingsverordeningen, zal er geen openbare raadpleging worden gehouden. Op 1 oktober 2021 heeft de Commissie echter een routekaart gepubliceerd die specifiek betrekking had op het initiatief om dit voorstel uit te werken. De belanghebbenden hadden vier weken de tijd om feedback te geven over de routekaart 17 .

Er zal een openbare raadpleging plaatsvinden voor de herziening van de spoorwegrichtsnoeren, die het project omvat om de regels inzake staatssteun voor de coördinatie van het vervoer te vereenvoudigen door middel van een groepsvrijstellingsverordening. Er zal ook een specifieke openbare raadpleging worden gehouden voor de toekomstige groepsvrijstellingsverordeningen van de Commissie.

Effectbeoordeling

Dit voorstel hoeft niet te worden ondersteund door een effectbeoordeling. Dit voorstel beoogt de vaststelling door de Raad van een machtigingsverordening inzake vervoer, op grond waarvan de Commissie groepsvrijstellingsverordeningen zal kunnen vaststellen voor steun voor vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer, die een beperkt risico op concurrentieverstoring en verstoring van het handelsverkeer met zich meebrengt. Dit voorstel houdt geen onmiddellijke groepsvrijstelling in voor de soorten steunmaatregelen die onder de beoogde machtigingsverordening inzake vervoer vallen, maar biedt de Commissie de mogelijkheid om in een later stadium groepsvrijstellingsverordeningen vast te stellen.

De inhoud van de toekomstige groepsvrijstellingsverordeningen van de Commissie zal worden onderbouwd door een effectbeoordeling.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel heeft onder meer tot doel de bestaande regels inzake staatssteun voor de coördinatie van het vervoer en staatssteun die overeenkomt met de vergoeding voor de uitvoering van openbaredienstverplichtingen in de sectoren spoorvervoer, binnenvaart en multimodaal vervoer te vereenvoudigen en het aantal aanmeldingen inzake staatssteun en de uit de regelgeving voortvloeiende kosten te verminderen.

De voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer stelt de Commissie in staat een of meerdere groepsvrijstellingsverordeningen vast te stellen voor steun aan het vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer. De vaststelling van dergelijke groepsvrijstellingsverordeningen zal voordelen opleveren voor de Unie als geheel. Ten eerste zal zij een fundamentele groene en digitale transformatie van het Europese vervoer bevorderen, wat overeenstemt met de beleidsdoelstellingen van de Europese Green Deal. Ten tweede zullen de administratieve lasten en kosten voor investeringen in emissiearme vervoerswijzen en voor de consolidatie/uitbreiding van bestaande vervoerswijzen en oplossingen die minder vervuilend zijn dan het vervoer over de weg, aanzienlijk worden verminderd. Ten derde zal zij de goedkeuringsprocedure voor steun voor bepaalde met het begrip “openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen vereenvoudigen en schonere vervoerswijzen en -oplossingen ondersteunen in gebieden en segmenten waar anders alleen vervoer over de weg zou plaatsvinden.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen negatieve gevolgen voor de begroting van de Unie.5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat zodra zij in werking treedt.

Uit hoofde van artikel 6 van de voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer dient de Commissie om de vijf jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van de machtigingsverordening inzake vervoer. Bovendien zal vooraf een ontwerpverslag ter bestudering worden voorgelegd aan het in artikel 5 van de voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer bedoelde Adviescomité inzake overheidssteun. Uit hoofde van artikel 5, lid 1, van de voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer zal dat comité ook door de Commissie worden geraadpleegd wanneer zij voornemens is een groepsvrijstellingsverordening vast te stellen en alvorens een dergelijke verordening vast te stellen.

Artikelsgewijze toelichting

In artikel 1, lid 1, van de voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer worden twee soorten steunmaatregelen genoemd die zijn vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, VWEU: i) steun voor de coördinatie van het vervoer; en ii) steun die overeenkomt met de vergoeding voor bepaalde met het begrip “openbare dienst” verbonden, verplichte dienstverrichtingen. Die soorten komen overeen met het toepassingsgebied van artikel 93 VWEU. Het toepassingsgebied van de voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer omvat echter geen compensaties voor openbaredienstverlening in het kader van de exploitatie van openbare personenvervoersdiensten of voor de naleving van de in algemene regels vastgestelde tariefverplichtingen, die onder Verordening (EG) nr. 1370/2007 vallen.

Artikel 1, lid 2, van de voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer vermeldt de elementen die de Commissie in haar latere verordeningen zal specificeren om bovengenoemde soorten steunmaatregelen vrij te stellen van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3, VWEU. Deze soorten steunmaatregelen zijn dezelfde als die welke in de machtigingsverordening van 2015 zijn vastgesteld.

In artikel 1, lid 3, van de voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer wordt het type voorwaarden aangegeven dat de Commissie in haar latere groepsvrijstellingsverordeningen kan specificeren om de verenigbaarheid met de interne markt van de onder dit voorstel vallende steun te waarborgen. Met name kan de Commissie op grond van artikel 1, lid 3, punt b), bepaalde sectoren uitsluiten van het toepassingsgebied van de groepsvrijstellingsverordeningen. In die bepaling wordt er rekening mee gehouden dat dit voorstel de Commissie in staat stelt groepsvrijstellingsverordeningen vast te stellen, aangezien zij voldoende ervaring opdoet om duidelijke verenigbaarheidscriteria te definiëren en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de gevolgen voor de concurrentie en het handelsverkeer tussen de lidstaten beperkt zijn.

De artikelen 2 tot en met 6 van de voorgestelde machtigingsverordening inzake vervoer weerspiegelen de bepalingen van de machtigingsverordening van 2015 wat betreft transparantie en toezicht, de geldigheidsduur en de wijziging van verordeningen, het horen van belanghebbenden, het Adviescomité inzake overheidssteun en zijn raadpleging, en het evaluatieverslag.