Toelichting bij COM(2022)329 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2011 wat betreft de invoering van nieuwe modules voor milieu-economische rekeningen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2022)329 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2011 wat betreft de invoering van nieuwe modules voor milieu-economische rekeningen. |
---|---|
bron | COM(2022)329 |
datum | 11-07-2022 |
• Motivering en doel van het voorstel
Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 inzake Europese milieu-economische rekeningen 1 voorziet in een gemeenschappelijk kader voor het verzamelen, samenstellen, indienen en evalueren van Europese milieu-economische rekeningen. Deze is gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 538/2014 2 . De verordening bestrijkt zes modules: luchtemissierekeningen, milieubelastingen naar economische activiteit, materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie, uitgavenrekeningen voor milieubescherming, rekeningen voor de milieugoederen- en -dienstensector, en fysieke energiestroomrekeningen.
In artikel 10 van de verordening worden mogelijke later op basis van voorstellen van de Commissie in te voeren nieuwe modules opgesomd. Dit voorstel voert drie nieuwe milieurekeningmodules in waarin artikel 10 reeds voorziet: bosrekeningen, ecosysteemrekeningen, rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten.
De belangrijkste doelstelling van het voorstel is het toepassingsgebied van de Europese milieu-economische rekeningen uit te breiden om betere informatie te verschaffen voor de Europese Green Deal, een groeistrategie die de EU moet omvormen tot een billijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie 3 .
Milieu-economische rekeningen vormen een multifunctioneel statistisch kader waarin economische en milieu-informatie worden samengebracht. Zij meten de bijdrage van het milieu aan de economie en het effect van de economie op het milieu op een consistente en compatibele manier met behulp van macro-economische statistieken (nationale rekeningen).
Gebruikers analyseren en gebruiken milieu-economische rekeningen voor modellering en vooruitzichten, alsmede voor het opstellen van beleidsvoorstellen en verslaglegging over beleidsuitvoering en -effecten. De nieuwe modules zullen meer geïntegreerde gegevens-sets beschikbaar maken voor dergelijke doeleinden.
In ecosysteemrekeningen worden overwegingen met betrekking tot biodiversiteit en natuurlijk kapitaal geïntegreerd in algemene economische vragen over de allocatie van hulpbronnen en duurzaamheid. Bosrekeningen meten specifiek het bosareaal en het beschikbare aandeel ervan voor houtwinning en volgen hun veranderingen in de loop van de tijd. rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten identificeren en kwantificeren binnenlandse begrotingsbeleidsmaatregelen en middelen van buiten de EU die de Green Deal ondersteunen door middel van economische activiteiten en producten, de bescherming van het milieu en de bescherming van natuurlijke hulpbronnen.
De drie voorgestelde modules beantwoorden aan en worden geschraagd door internationale statistische normen: het Centrale raamwerk van het systeem van milieu-economische rekeningen (System of Environmental Economic Accounts — SEEA) en SEEA-ecosysteemrekeningen 4 . De Statistische Commissie van de Verenigde Naties heeft het centrale raamwerk van het SEEA aangenomen in haar 43e vergadering in februari 2012, en de SEEA Ecosysteemrekeningen in haar 52e vergadering in maart 2021. De nieuwe modules zijn volledig in overeenstemming met het SEEA.
Vele lidstaten hebben jarenlang ervaring opgedaan met het samenstellen en rapporteren van gegevens met betrekking tot bosrekeningen alsmede rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten. Dit gebeurde via regelmatige vrijwillige verzameling van gegevens door de Commissie (Eurostat) en proefstudies die hebben bijgedragen tot het testen van de haalbaarheid van de invoering van ecosysteemrekeningen in de EU. Deze ervaring werd gedeeld met alle andere lidstaten.
Voor rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten worden sommige van de vereisten reeds door verplichte rapportage van uitgavenrekeningen voor milieubescherming afgedekt. Voor een uitgebreidere en gestroomlijnde verslaglegging over milieusubsidies en soortgelijke overdrachten zal gebruik worden gemaakt van deze ervaring en deze verslaglegging kan, na de invoering ervan, de gegevens over overdrachten aanleveren die voor de uitgavenrekeningen voor milieubescherming nodig zijn.
Dit voorstel vormt een aanvulling op de wijzigingen die zijn vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/125 van de Commissie 5 . De wijzigingen van het toepassingsgebied en de termijnen voor de rapportage van gegevens voor de huidige modules van de Europese milieu-economische rekeningen zorgen ervoor dat de gegevens beter beantwoorden aan de behoeften van de gebruikers.
Het voorstel actualiseert ook verwijzingen naar de editie 1995 van het Europees systeem van rekeningen (ESR 95). Zij worden vervangen door verwijzingen naar de editie 2010 van het Europees systeem van rekeningen (ESR 2010), zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad 6 .
Dit initiatief maakt geen deel uit van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (REFIT).
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Verordening (EU) nr. 691/2011 voorziet in een gemeenschappelijk kader voor het verzamelen, samenstellen, indienen en evalueren van milieu-economische rekeningen in de EU met het oog op het opzetten van satellietrekeningen ter aanvulling van het Europees systeem van rekeningen (ESR 2010).
Overweging 16 van de verordening vermeldt dat de verschillende pakketten milieu-economische rekeningen in ontwikkeling zijn en dat zij in uiteenlopende mate zijn ontwikkeld, en benadrukt de noodzaak van een modulaire structuur, die voldoende flexibiliteit biedt om bijvoorbeeld bijkomende modules in te voeren.
Artikel 3 van de verordening bevat een lijst van modules van de milieu-economische rekeningen die binnen het gemeenschappelijke kader moeten worden opgesteld. Voor elke module worden in een afzonderlijke bijlage bij de verordening de doelstellingen, de dekking, de kenmerken voor de opstelling en rapportage van de gegevens, het eerste referentiejaar, de frequentie en indieningstermijnen en de rapporteringstabellen beschreven. Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/125 van de Commissie zijn de bijlagen voor de bestaande zes modules van de Europese milieu-economische rekeningen geactualiseerd om de tijd tussen de rapportage van sommige gegevens te verkorten, meer kenmerken aan de lijst toe te voegen en de rapporteringstabellen te stroomlijnen 7 .
In artikel 10 van de verordening worden nieuwe milieu-economische rekeningmodules opgesomd die op basis van voorstellen van de Commissie zouden kunnen worden ingevoerd, met inbegrip van de drie nieuwe modules in dit voorstel. De drie modules worden ook genoemd als ontwikkelingsgebieden in de Europese strategie voor milieu-economische rekeningen voor 2019-2023, die door het Comité voor het Europees statistisch systeem is goedgekeurd 8 .
In artikel 4 van de verordening is bepaald dat de Commissie de haalbaarheid moet testen van de invoering van nieuwe milieu-economische rekeningmodules door middel van vrijwillige pilotstudies door de lidstaten. Daarom zijn voor de drie voorgestelde modules verschillende proefstudies uitgevoerd om de haalbaarheid van het verzamelen van de gegevens te testen. Voor bosrekeningen en milieusubsidies en soortgelijke overdrachten stellen sommige lidstaten reeds op vrijwillige basis jaargegevens op en rapporteren zij deze aan de Commissie (Eurostat).
De milieuboekhouding maakt gebruik van bestaande gegevens voor het samenstellen van de rekeningen. Er zal beter gebruik worden gemaakt van informatie uit bestaande gegevensverzamelingen.
• Samenhang met ander beleid van de EU
Milieu-economische rekeningen brengen economische en milieu-informatie samen, waarbij de bijdrage van het milieu aan de economie en de invloed van de economie op het milieu worden gemeten. Dit voorstel verschaft informatie voor de Europese Green Deal door milieuduurzaamheidsoverwegingen voor economische beleidsdoeleinden te integreren. De gegevens die in het kader van deze verordening worden geproduceerd, zullen ook bijdragen tot vergroeningsinitiatieven van het Europees Semester, de integratie van duurzaamheid in alle EU-beleidsmaatregelen en de monitoring van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN.
Het voorstel voor de module bosrekeningen is in overeenstemming met het beleid inzake klimaat en bosbestanden. Als onderdeel van de Europese Green Deal presenteerde de Commissie de nieuwe EU-bosstrategie voor 2030 9 als een van haar vlaggenschipinitiatieven. De strategie erkent de centrale en multifunctionele rol van bossen, en de bijdrage die bosbouw (en de gehele bosgebaseerde waardeketen) levert om een duurzame en klimaatneutrale economie te verwezenlijken tegen 2050, en levendige en welvarende plattelandsgemeenten in stand te houden. Daarnaast heeft de Commissie voor 2023 een wetgevingsinitiatief inzake bosmonitoring en strategische plannen aangekondigd. De module bosrekeningen ondersteunt de bosstrategie van de EU voor 2030 en het toekomstige bosmonitoringinitiatief en koppelt het bosbeleid aan het beleid inzake klimaat, energie en bio-economie.
De module ecosysteemrekeningen verschaft gegevens om de vooruitgang te beschrijven met betrekking tot een van de zes prioritaire doelstellingen van het milieuactieprogramma tot 2030 10 : bescherming, behoud en herstel van de biodiversiteit en verbetering van het natuurlijk kapitaal. Deze module draagt ook bij aan het toezicht op de uitvoering van het EU-plan voor natuurherstel, dat deel uitmaakt van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030.
Economische instrumenten voor verontreinigingsbeheersing en het beheer van natuurlijke hulpbronnen, zoals milieusubsidies, worden steeds belangrijker voor het milieubeleid van de EU, en er is veel belangstelling voor meer informatie over het gebruik en de doeltreffendheid ervan. De module voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten draagt bij tot het toezicht op de uitvoering van de Europese Green Deal. Dit omvat het vergroenen van de nationale begrotingen, het informeren over de werkelijke milieuprijs, het ondersteunen van de energietransitie en de klimaatdoelstellingen van de EU voor 2030, en het uitvoeren van beleid inzake hernieuwbare energie, biodiversiteit, afvalbeheer en de circulaire economie.
Verordening (EU) nr. 549/2013 bevat de huidige versie van het Europees systeem van rekeningen (ESR 2010) en de Europese milieu-economische rekeningen moeten naar deze versie verwijzen.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 338, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure nemen het Parlement en de Raad maatregelen om ervoor te zorgen dat statistieken worden geproduceerd om de EU in staat te stellen haar rol te vervullen. De statistieken moeten voldoen aan bepaalde normen van onpartijdigheid, betrouwbaarheid, objectiviteit, wetenschappelijke onafhankelijkheid, kosteneffectiviteit en statistische geheimhouding, zonder dat dit buitensporige lasten voor bedrijven, autoriteiten en burgers met zich brengt.
Het doel van dit voorstel is de internationale vergelijkbaarheid van milieu-economische rekeningen te waarborgen door het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 691/2011 uit te breiden tot de in artikel 10 genoemde bijkomende modules. Dit artikel voorziet uitdrukkelijk in de toevoeging van nieuwe modules en bevat een kandidatenlijst. De eerste drie modules op deze lijst zijn reeds toegevoegd in het kader van Verordening (EU) nr. 538/2014.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de EU valt.
Optreden op EU-niveau is gerechtvaardigd. Ten eerste moeten Europese statistieken vergelijkbaar zijn tussen de lidstaten en om EU-totalen te kunnen afleiden uit de totalen van de lidstaten. Ten tweede heeft het milieu een transnationaal karakter. En ten derde gaan sommige vormen van gebruik van de milieu-economische rekeningen verder dan de EU, zoals de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, en daarom moet de EU mondiale normen toepassen.
De voorgestelde handeling betreft een onderwerp dat onder de EER-Overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.
• Evenredigheid
Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
De lidstaten moeten de nieuwe milieu-economische rekeningen opstellen aan de hand van gemeenschappelijke specificaties op basis van de internationale SEEA-normen en vervolgens de gegevens ter validering en verspreiding aan de Commissie (Eurostat) toezenden.
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat de voorgestelde verordening niet verder dan wat nodig is om de doelstelling ervan te verwezenlijken.
• Keuze van het instrument
Een verordening is het meest geschikte instrument gezien het doel en de inhoud van het voorstel en het feit dat zij een bestaande verordening wijzigt.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Het op normen van de Commissie gebaseerde systeem van Eurostat voor de evaluatie van bestaande wetgeving (waaronder die van het Europees statistisch programma) 11 , is gevolgd en nam binnen het gehele proces een centrale plaats in. Daarnaast worden jaarlijks enquêtes gehouden om meer te weten te komen over gebruikers, hun behoeften en de mate waarin zij tevreden zijn met de diensten van Eurostat. Eurostat gebruikt evaluatieresultaten om de processen voor het produceren van statistische informatie en output te verbeteren. De resultaten worden meegenomen in verschillende strategische plannen, zoals het werkprogramma en het beheersplan van Eurostat.
• Raadpleging van belanghebbenden
Het voorstel is besproken met het Europees statistisch systeem en de technische details met gegevensproducenten en -gebruikers via schriftelijke raadplegingen. Het werd ook besproken in taskforces en in de werkgroepen inzake milieu-economische rekeningen en monetaire milieustatistieken en -rekeningen in mei 2020 en mei 2021. Daarnaast werden de onderliggende kwesties besproken tijdens vergaderingen van de directeuren voor sectorale en milieustatistieken en -rekeningen in juli en oktober 2021. Dezelfde groep is ook schriftelijk geraadpleegd in december 2021. Al deze raadplegingen hebben geleid tot technische verbeteringen en vereenvoudigingen.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
De Commissie (Eurostat) heeft het Comité voor het Europees statistisch systeem geraadpleegd omdat de nationale bureaus voor de statistiek (NSI’s) verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van alle nationale activiteiten op het gebied van Europese statistieken.
• Effectbeoordeling
Een effectbeoordeling werd om de volgende redenen onnodig geacht. Ten eerste bestaat Verordening (EU) nr. 691/2011 reeds als beleidsinstrument voor het initiatief. Met name artikel 10 voorziet uitdrukkelijk in de mogelijkheid om nieuwe thematische rekeningen toe te voegen en noemt potentiële modules. Ten tweede hebben de lidstaten ongeveer 30 proefstudies over de nieuwe onderwerpen uitgevoerd met financiële steun van de Commissie (Eurostat) (overeenkomstig artikel 4). Ten slotte is de afgelopen 5 jaar ervaring opgedaan met de vrijwillige verzameling van gegevens over bos- en milieusubsidierekeningen. Concluderend kan worden gesteld dat er een solide empirische basis is en dat er in de loop der jaren ervaring is opgedaan.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
De Commissie is vastbesloten de lasten te vereenvoudigen of te verminderen wanneer zij wetgeving wijzigt. Milieuboekhouding levert statistieken van hoge kwaliteit op door beschikbare gegevens te hergebruiken en de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en het publiek te beperken. Dit wordt bereikt door bestaande brongegevens te integreren en te combineren in robuuste ramingen en indicatoren op basis van internationale normen.
• Grondrechten
Niet van toepassing.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Het voorstel verandert niets aan de gevolgen van Verordening (EU) nr. 691/2011 voor de EU-begroting, met name artikel 4.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Krachtens artikel 7 van Verordening (EU) nr. 691/2011 moeten de lidstaten kwaliteitsverslagen opstellen en bij de Commissie (Eurostat) indienen. Eurostat gebruikt de kwaliteitsverslagen, naast andere input, om de kwaliteit van de ingediende gegevens te valideren. De regels voor kwaliteitsverslagen zullen ook van toepassing zijn op de drie nieuwe modules.
Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 691/2011 dient de Commissie om de 3 jaar bij het Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van de verordening.
• Artikelsgewijze toelichting
Dit voorstel bevat drie artikelen en één bijlage.
Artikel 1 bepaalt de in Verordening (EU) nr. 691/2011 aan te brengen wijzigingen. De wijzigingen worden hieronder beschreven.
– Artikel 2 — Definities
In artikel 2, leden 7 tot en met 9, worden bosrekeningen, milieusubsidies en soortgelijke overdrachten alsmede ecosysteemrekeningen gedefinieerd.
– Artikel 3, lid 1 – Modules
Drie nieuwe modules worden toegevoegd aan de lijst van modules van Europese milieu-economische rekeningen, in de punten g) tot en met i), met verwijzingen naar de bijlagen waarin hun doelstellingen, dekking en rapportageverplichtingen worden gespecificeerd.
– Artikel 3, lid 4 bis – Gedelegeerde bevoegdheden
Het nieuwe lid 4 bis van artikel 3 machtigt de Commissie om een gedelegeerde handeling vast te stellen teneinde te bepalen voor welke ecosysteemdiensten, die al in de rapportagetabellen in deel 5 van bijlage IX zijn opgenomen, geldwaarden zullen worden gerapporteerd. In bijlage IX worden ecosysteemdiensten in fysieke en monetaire eenheden aangegeven. De ecosysteemdiensten in monetaire eenheden vormen een subgroep van de ecosysteemdiensten in fysieke eenheden.
– Artikel 5, lid 2 – Gegevensverzameling
De lidstaten kunnen gebruikmaken van andere innovatieve benaderingen dan die welke reeds in artikel 5, lid 2, zijn vastgesteld.
– Artikel 8 – Afwijkingen
Omvat de mogelijkheid om te verzoeken om een uitzondering op het rapporteren van gegevens voor de drie nieuwe modules.
–Artikel 9 – Delegatieprocedure
Breidt de gedelegeerde bevoegdheden uit door een verwijzing toe te voegen naar het nieuwe artikel 3, lid 4 bis.
– Artikel 10 – Rapportage en herziening
Actualiseert gebieden die in het uitvoeringsverslag van deze verordening aan het Parlement en de Raad moeten worden opgenomen.
–Bijlage IV – Uitgavenrekeningen voor milieubescherming
Het kenmerk “milieubeschermingsoverdrachten (ontvangen/betaald)” wordt uit bijlage IV geschrapt, omdat dit in het kader van de nieuwe bijlage VIII zal worden verzameld.
–Nieuwe bijlagen
Aan de verordening worden drie nieuwe bijlagen toegevoegd: bijlage VII voor bosrekeningen, bijlage VIII voor rekeningen voor milieusubsidies en soortgelijke overdrachten, en bijlage IX voor ecosysteemrekeningen.
–Verwijzingen naar EU-27 en ESR 2010
Vervangt alle verwijzingen naar “EU-28” door “EU-27” en “ESR 95” door “ESR 2010”.
Bij artikel 2 van het voorstel wordt de verplichting van de lidstaten om gegevens over milieubeschermingsoverdrachten te rapporteren (opgenomen in de bestaande bijlage IV over uitgavenrekeningen voor milieubescherming) opgeheven zodra de uitgebreidere en gestroomlijnde reeks gegevens over milieusubsidies en soortgelijke overdrachten in bijlage VIII beschikbaar is. Dit zorgt ervoor dat dubbele rapportage wordt vermeden.
Artikel 3 bepaalt de datum van inwerkingtreding en de rechtstreekse toepasselijkheid van deze verordening. Artikel 1, lid 7, moet bij wijze van uitzondering van toepassing zijn vanaf 2025, aangezien de verzameling van het kenmerk “milieubeschermingsoverdrachten (ontvangen/betaald)” in bijlage VIII pas in 2025 begint (zie deel 4 van bijlage VIII).