Toelichting bij COM(2022)707 - Wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2022)707 - Wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen. |
---|---|
bron | COM(2022)707 |
datum | 08-12-2022 |
• Motivering en doel van het voorstel
Billijke belastingheffing is een van de belangrijkste fundamenten van de Europese sociale markteconomie. Het is ook een van de belangrijkste pijlers van het engagement van de Commissie voor “een economie die werkt voor de mensen 1 ”. Een billijk belastingstelsel moet gebaseerd zijn op belastingvoorschriften die ervoor zorgen dat iedereen zijn billijke aandeel betaalt en die het belastingplichtigen, zowel bedrijven als burgers, gemakkelijk maken aan de regels te voldoen.
De COVID-19-pandemie en de gevolgen van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne maken het des te urgenter om overheidsfinanciën te beschermen. De lidstaten zullen voldoende belastinginkomsten nodig hebben om hun aanzienlijke inspanningen te financieren om de negatieve economische gevolgen van de crises in te dammen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de meest kwetsbare groepen worden beschermd. In dit verband is het belangrijker dan ooit om te zorgen voor fiscale billijkheid door belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking te voorkomen. En om belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking in de EU beter te voorkomen, is het van cruciaal belang de administratieve samenwerking en de uitwisseling van inlichtingen over belastingzaken te versterken.
Meer in het bijzonder dreigt de opkomst van alternatieve betaal- en beleggingsmiddelen, zoals cryptoactiva en elektronisch geld, de vooruitgang die de afgelopen jaren is geboekt op het gebied van fiscale transparantie, te ondermijnen en brengt zij aanzienlijke risico’s voor belastingontduiking met zich mee. Daarom heeft de Commissie in haar mededeling “Een actieplan voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie” 2 toegezegd de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking te actualiseren om het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot een zich ontwikkelende economie en het kader voor administratieve samenwerking te versterken.
Ter ondersteuning van de werkzaamheden van de Commissie heeft de Raad (Ecofin) op 27 november 2020 conclusies aangenomen over billijke en doeltreffende belastingheffing in tijden van herstel, over fiscale uitdagingen in verband met de digitalisering, en over goed fiscaal bestuur in de EU en daarbuiten 3 .
In het verslag van de Raad Ecofin aan de Europese Raad over belastingaangelegenheden 4 , dat op 1 december 2021 door de Europese Raad is goedgekeurd, staat dat “Verwacht wordt dat de Commissie in 2022 met een wetgevingsvoorstel zal komen over een verdere herziening van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, met betrekking tot de uitwisseling van informatie over cryptoactiva en fiscale rulings voor rijken.”
Het Europees Parlement heeft zijn resolutie van 10 maart 2022 aangenomen met aanbevelingen aan de Commissie betreffende billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie 5 , waarin het het actieplan verwelkomt en een grondige uitvoering ervan steunt, en de Commissie met name verzoekt om het toepassingsgebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen uit te breiden naar andere inkomsten- en vermogenscategorieën, zoals cryptoactiva.
Dit voorstel moet ook worden gezien in de context van de parallelle werkzaamheden van de OESO om overeenstemming te bereiken over een norm voor de uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden met betrekking tot cryptoactiva en de uitbreiding van het toepassingsgebied van de gezamenlijke rapportagestandaard (CRS) tot elektronisch geld, hetgeen heeft geleid tot een overeenkomst in augustus 2022 6 en die is verwelkomd door de G20 in de verklaring van de G20-leiders op Bali 7 in november 2022.
De afgelopen jaren heeft de EU haar inspanningen vooral gericht op de aanpak van belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking, en op het verbeteren van transparantie. Met name op het gebied van de uitwisseling van inlichtingen zijn belangrijke verbeteringen aangebracht via een aantal wijzigingen van de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking (DAC) 8 . Niettemin werd in het verslag van de Europese Rekenkamer 9 en de resolutie van het Europees Parlement 10 gewezen op een aantal inefficiënties en op de noodzaak verbeteringen aan te brengen op verschillende gebieden van de richtlijn met betrekking tot alle vormen van inlichtingenuitwisseling en administratieve samenwerking. Met name het gebrek aan specifieke bepalingen inzake elektronisch geld en digitale centralebankmunten, grensoverschrijdende fiscale rulings voor vermogende particulieren en het gebrek aan duidelijkheid van de nalevingsmaatregelen werden gezien als de meest problematische elementen van het kader 11 .
In het verslag van de Europese Rekenkamer wordt opgemerkt dat “Cryptovaluta zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de uitwisseling van inlichtingen. Als een belastingplichtige geld aanhoudt in elektronische cryptovaluta is het platform dat of een andere elektronische aanbieder die portefeuillediensten voor dergelijke klanten verricht niet verplicht dergelijke bedragen of verkregen winsten bij de belastingautoriteiten aan te geven. Derhalve blijft geld dat in dergelijke elektronische instrumenten wordt aangehouden, grotendeels onbelast.”
Er is dus een duidelijke behoefte om het bestaande kader voor uitwisseling van inlichtingen en administratieve samenwerking in de EU te verbeteren.
Naast de aanscherping van bestaande regels moet de administratieve samenwerking in de EU worden uitgebreid naar nieuwe gebieden om de uitdagingen van het almaar groeiende gebruik van cryptoactiva voor beleggingsdoeleinden het hoofd te bieden. Dit zal de belastingdiensten in de EU helpen om belastingen beter en efficiënter te innen en gelijke tred te houden met nieuwe ontwikkelingen, met name gezien de verschillen in de belastingstelsels voor cryptoactiva tussen de lidstaten. De kenmerken van cryptoactiva maken de traceerbaarheid en detectie van belastbare feiten door de belastingdiensten erg moeilijk. Het probleem wordt met name nog groter wanneer de handel geschiedt met gebruikmaking van aanbieders van cryptoactivadiensten of exploitanten van cryptoactiva die zich in een ander land bevinden, of wanneer de handel rechtstreeks plaatsvindt tussen personen of entiteiten die in een ander rechtsgebied zijn gevestigd. Doordat inkomsten uit beleggingen in cryptoactiva niet worden gemeld, lopen de lidstaten belastinginkomsten mis. Dit bevoordeelt gebruikers van cryptoactiva ook ten opzichte van diegenen die niet in cryptoactiva beleggen. Indien deze lacune in de regelgeving niet wordt gedicht, kan geen sprake zijn van billijke belastingheffing. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen, heeft de Commissie dit voorstel ingediend, dat gebaseerd is op het OESO-rapportagekader voor cryptoactiva. Dat kader specificeert due diligence-procedures, rapportageverplichtingen en andere regels voor rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten. Het belangrijkste verschil tussen het voorstel en het OESO-rapportagekader voor cryptoactiva is dat exploitanten van cryptoactivadiensten die actief zijn op de EU-markt, worden gereguleerd door Verordening XXX.
Goed functionerende en gecoördineerde inlichtingenrapportage en -uitwisseling is ook nodig om de omstandigheden te creëren waarin beter de nodige maatregelen kunnen worden genomen om sancties tegen Rusland af te dwingen. Dit vergroot de urgentie en benadrukt het belang van de invoering van bepalingen die ervoor moeten zorgen dat inlichtingen over het aanhouden van cryptoactiva en transacties van cryptoactiva tussen de lidstaten worden gerapporteerd en uitgewisseld.
Dit voorstel beoogt tevens de bestaande bepalingen van de richtlijn aan te scherpen om rekening te houden met de waargenomen ontwikkelingen op de interne markt en op internationaal niveau. Dit moet leiden tot een doeltreffende rapportage en uitwisseling van inlichtingen, onder meer door aan te sluiten bij de meest recente aanvullingen op de gezamenlijke rapportagestandaard, met inbegrip van de integratie van bepalingen inzake elektronisch geld en digitale centralebankmunten, door een duidelijk en geharmoniseerd kader voor nalevingsmaatregelen te bieden, of door het toepassingsgebied van grensoverschrijdende rulings uit te breiden tot vermogende particulieren.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De voorgestelde wetgeving geeft invulling aan de breed gedragen politieke prioriteit om meer transparantie op belastinggebied te bewerkstelligen, wat een voorwaarde is om belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking doeltreffend te kunnen bestrijden.
De richtlijn betreffende de administratieve samenwerking, die het kader vormt voor de administratieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van belastingen, is meerdere malen gewijzigd door de volgende handelingen:
–Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 12 (DAC2) wat betreft de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeninggegevens tussen de lidstaten op basis van de gezamenlijke rapportagestandaard van de OESO (CRS), die in de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen van niet-inwoners voorziet;
–Richtlijn (EU) 2015/2376 van de Raad van 8 december 2015 13 (DAC3) wat betreft de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen over voorafgaande grensoverschrijdende fiscale rulings;
–Richtlijn (EU) 2016/881 van de Raad van 25 mei 2016 14 (DAC4) wat betreft de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen over landenrapporten tussen belastingautoriteiten;
–Richtlijn (EU) 2016/2258 van de Raad van 6 december 2016 15 (DAC5) wat betreft toegang tot antiwitwasinlichtingen door belastingautoriteiten;
–Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 16 (DAC6) wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies; en
–Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 17 (DAC7) tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen wat betreft verkopers op digitale platforms.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De bestaande bepalingen van de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking zijn in verschillende gevallen waarin persoonsgegevens een rol spelen, in wisselwerking met de algemene verordening gegevensbescherming 18 (AVG). Tegelijkertijd bevat de richtlijn specifieke bepalingen en waarborgen inzake gegevensbescherming. Ook in de voorgestelde wijzigingen zullen deze waarborgen worden gevolgd en gerespecteerd. De relevante IT- en procedurele maatregelen zorgen ervoor dat persoonsgegevens overeenkomstig de AVG worden beschermd. De uitwisseling van gegevens zal via een beveiligd elektronisch systeem verlopen waarin de gegevens worden versleuteld en ontsleuteld, en in elke belastingdienst mogen slechts gemachtigde nationale ambtenaren toegang hebben tot deze inlichtingen. Als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zullen de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de gegevens worden opgeslagen overeenkomstig de door de AVG vereiste beveiligingsmaatregelen en termijnen.
De Commissie is op verschillende beleidsterreinen actief die relevant zijn voor de markt voor cryptoactiva, met inbegrip van aanbieders van cryptoactivadiensten en exploitanten van cryptoactiva die onder het voorgestelde initiatief vallen. Het voorgestelde initiatief heeft geen gevolgen voor andere tegelijkertijd lopende projecten van de Commissie, aangezien het specifiek is bedoeld om bepaalde belastinggerelateerde kwesties aan te pakken. Het voorstel bouwt voort op de bepalingen van de verordening betreffende de markt voor cryptoactiva (Verordening XXX) en de verordening geldovermakingen, waarbij met name gebruik wordt gemaakt van de definities in die EU-handelingen en wordt uitgegaan van de vergunningsvereisten van eerstgenoemde verordening. De verordening geldovermakingen waarborgt een bepaalde mate van due diligence van meldingsplichtige entiteiten om witwaspraktijken en terrorismefinanciering tegen te gaan, maar voorziet niet in de rapportage en automatische uitwisseling van inlichtingen in de mate die vereist is voor directebelastingdoeleinden.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vormt de rechtsgrondslag voor wetgevingsinitiatieven op het gebied van de directe belastingen. Hoewel er niet uitdrukkelijk naar directe belastingen wordt verwezen, is in artikel 115 sprake van richtlijnen voor de onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen die rechtstreeks van invloed zijn op de instelling of de werking van de interne markt. Om aan deze voorwaarde te voldoen, moet voorgestelde EU-wetgeving op het gebied van de directe belastingen tot doel hebben bestaande inconsistenties in de werking van de interne markt weg te nemen. Omdat de inlichtingen die in het kader van de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking worden uitgewisseld, ook kunnen worden gebruikt op het gebied van de btw en andere indirecte belastingen, wordt voorts ook artikel 113 VWEU als rechtsgrondslag geciteerd.
Aangezien het voorgestelde initiatief strekt tot wijziging van de richtlijn, impliceert dit dat de rechtsgrondslag dezelfde blijft. Om die reden wijkt de voorgestelde regelgeving ter verbetering van het bestaande kader met betrekking tot de uitwisseling van inlichtingen en de administratieve samenwerking niet af van het onderwerp van de richtlijn. De beoogde wijzigingen zullen met name een duidelijk en geharmoniseerd kader voor nalevingsmaatregelen bieden, bepalingen inzake elektronisch geld in het bestaande kader integreren en het toepassingsgebied van grensoverschrijdende rulings uitbreiden tot vermogende particulieren. De consistente toepassing van deze bepalingen kan slechts worden verwezenlijkt door de onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen.
Naast het bestaande kader bevat het voorstel regelgeving over rapportage door rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten in reactie op problemen op belastinggebied die voortvloeien uit het gebruik van cryptoactiva voor beleggingen of als ruilmiddel. Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten stellen gebruikers van cryptoactiva in staat gebruik te maken van hun diensten, terwijl zij mogelijk geen melding maken van inkomsten die in de woonlidstaat zijn verworven. Bijgevolg krijgen lidstaten te maken met niet aangegeven inkomsten en verlies van belastinginkomsten. Een dergelijke situatie leidt ook tot oneerlijke fiscale concurrentie ten nadele van personen of bedrijven die niet in cryptoactiva beleggen, waardoor de werking van de interne markt verstoord wordt. Hieruit volgt dat een dergelijke situatie alleen kan worden verholpen via een uniforme aanpak, zoals bepaald in artikel 115 VWEU.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het voorstel is volledig in overeenstemming met het in artikel 5 VWEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Het heeft betrekking op administratieve samenwerking op belastinggebied. Het omvat een aantal wijzigingen in de regelgeving ter verbetering van bestaande bepalingen die betrekking hebben op grensoverschrijdende samenwerking tussen belastingdiensten in alle lidstaten. Het voorstel omvat tevens de uitbreiding van het toepassingsgebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen tot aanbieders van cryptoactivadiensten en exploitanten van cryptoactiva door hen te verplichten de door gebruikers van cryptoactiva verdiende inkomsten te rapporteren.
De belastingautoriteiten beschikken niet over inlichtingen om de met cryptoactiva verkregen opbrengsten en de mogelijke fiscale gevolgen te monitoren. Met andere woorden: het ontbreekt de belastingdiensten aan inlichtingen over cryptoactiva, ook al is de markt in cryptoactiva de laatste jaren steeds belangrijker geworden.
De meeste lidstaten beschikken reeds over wetgeving of ten minste administratieve richtsnoeren voor het belasten van uit beleggingen in cryptoactiva verkregen inkomsten. Zij beschikken echter vaak niet over de nodige inlichtingen om die belasting te kunnen heffen.
Rechtszekerheid en duidelijkheid kunnen alleen worden verzekerd door nationale tekortkomingen aan te pakken via een uniforme reeks regels die op alle lidstaten van toepassing zijn. Om deze lacunes op uniforme wijze te dichten en bestaande verstoringen weg te nemen, heeft de interne markt behoefte aan een solide mechanisme dat ervoor zorgt dat de belastingautoriteiten tijdig passende inlichtingen ontvangen. Een geharmoniseerd rapportagekader in de hele EU lijkt onontbeerlijk in het licht van de overwegend grensoverschrijdende dimensie van de diensten die rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten verlenen. Aangezien de rapportageverplichting met betrekking tot uit beleggingen in cryptoactiva verdiende inkomsten in de eerste plaats bedoeld is om belastingautoriteiten in te lichten over grensoverschrijdende transacties in cryptoactiva, moet een dergelijk initiatief worden ontplooid door maatregelen op EU-niveau te nemen, om zo een uniforme aanpak van het geconstateerde probleem te waarborgen.
Daarom is de EU beter dan individuele lidstaten in staat om de geconstateerde problemen aan te pakken en de doeltreffendheid en volledigheid te garanderen van het systeem voor de uitwisseling van inlichtingen en de administratieve samenwerking. Ten eerste zal de voorgestelde richtlijn een consistente toepassing van de regels in de hele EU waarborgen. Ten tweede zullen voor alle betrokken rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten dezelfde rapportageverplichtingen gelden. Ten derde zal de rapportage gepaard gaan met een uitwisseling van inlichtingen en als zodanig de belastingdiensten in de gelegenheid stellen een volledig beeld te krijgen van de uit beleggingen in cryptoactiva verdiende inkomsten.
• Evenredigheid
Het voorstel strekt tot de verbetering van bestaande bepalingen van de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking en breidt het toepassingsgebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen uit tot bepaalde specifieke inlichtingen die door de rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten worden gerapporteerd. De verbeteringen gaan niet verder dan wat noodzakelijk is om de doelstellingen van de inlichtingenuitwisseling en, meer algemeen, van de administratieve samenwerking te bereiken. Aangezien de geconstateerde verstoringen in de werking van de interne markt gewoonlijk doorwerken over de grenzen van een individuele lidstaat, is gemeenschappelijke regelgeving binnen de EU het minimum dat noodzakelijk is om de problemen doeltreffend aan te pakken.
De voorgestelde regelgeving draagt bij tot een duidelijkere, consistentere en doeltreffendere toepassing van de richtlijn en bijgevolg tot betere manieren om de doelstellingen ervan te bereiken. De geplande verplichting voor rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten om de door hun gebruikers verdiende inkomsten te rapporteren, biedt ook een bruikbare oplossing voor het probleem van belastingontduiking door gebruikmaking van de mechanismen voor de uitwisseling van inlichtingen die voorheen reeds werden uitgeprobeerd voor DAC3 en DAC6. In dit opzicht kan worden gesteld dat het voorgestelde initiatief een proportioneel antwoord biedt op de vastgestelde lacunes van de richtlijn en ook het probleem van de belastingontduiking beoogt aan te pakken.
• Keuze van het instrument
De rechtsgrondslag voor dit voorstel is tweeledig. De rechtsgrondslag voor dit voorstel wordt gevormd door de artikelen 113 en 115 VWEU, waarin uitdrukkelijk is bepaald dat de wetgeving op dit gebied uitsluitend mag worden vastgesteld in de vorm van een richtlijn. Het is derhalve niet toegestaan om gebruik te maken van andere EU-rechtshandelingen om bindende voorschriften op het gebied van belastingen vast te stellen. De voorgestelde richtlijn vormt ook de zevende wijziging van de richtlijn administratieve samenwerking, na de Richtlijnen 2014/107/EU, (EU) 2015/2376, (EU) 2016/881, (EU) 2016/2258, (EU) 2018/822 en (EU) 2021/514 van de Raad.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
In 2021 heeft de Europese Rekenkamer onderzocht hoe de Europese Commissie de uitvoering en werking van het systeem voor de uitwisseling van fiscale inlichtingen als neergelegd in Richtlijn 2011/16/EU monitort en hoe de lidstaten de uitgewisselde inlichtingen gebruiken.
Daarnaast heeft het Europees Parlement 19 de uitvoering beoordeeld van de verplichtingen inzake inlichtingenuitwisseling op grond van Richtlijn 2011/16/EU en de latere wijzigingen daarvan, die tot doel hebben belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking te bestrijden door de uitwisseling van inlichtingen in verband met belastingen te vergemakkelijken.
In het verslag van de Europese Rekenkamer werd geconcludeerd dat het systeem over het algemeen goed is opgezet, maar dat er meer moet worden gedaan op het gebied van monitoring, het waarborgen van de kwaliteit van de gegevens en het gebruik van de ontvangen inlichtingen. In zijn resolutie stelt het Europees Parlement dat de uitgewisselde inlichtingen van beperkte kwaliteit zijn en dat de doeltreffendheid van het systeem te weinig wordt gemonitord. Er werd ook opgemerkt dat er momenteel geen gemeenschappelijk EU-kader bestaat om de prestaties van het systeem te monitoren en dat slechts enkele lidstaten stelselmatig kwaliteitscontroles verrichten op de gegevens die worden uitgewisseld. Tot slot pleitte het Europees Parlement voor nieuwe wetgeving ter versterking en verdere verbetering van de richtlijn 20 , en tegelijkertijd voor de gedegen uitvoering van de bestaande voorschriften en normen, ook op het gebied van de bestrijding van het witwassen van geld. Voortbouwend op deze twee verslagen, bevat dit wetgevingsvoorstel een reeks specifieke initiatieven om de werking van de administratieve samenwerking te verbeteren.
• Raadpleging van belanghebbenden
Op 10 maart 2021 heeft de Commissie een openbare raadpleging opgezet om feedback te verzamelen over de maatregelen die de EU kan nemen om het kader voor de uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied te versterken. Daarbij werd een aantal vragen gepresenteerd en in totaal werd van 33 belanghebbenden feedback ontvangen.
Daarnaast heeft de Commissie op 23 maart 2021 een gerichte raadpleging van het bedrijfsleven gehouden door een bijeenkomst op te zetten met verschillende vertegenwoordigers van aanbieders van cryptoactiva- en e-moneydiensten en organisaties voor digitale activa. Er heerste een consensus onder de vertegenwoordigers over de voordelen van een gestandaardiseerd EU-rechtskader voor de verzameling van inlichtingen van rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten ten opzichte van uiteenlopende nationale rapportagevoorschriften. Daarnaast pleitten de vertegenwoordigers voor een soortgelijke oplossing als DAC2, die het mogelijk zou maken de inlichtingen alleen te rapporteren aan de belastingdienst in een lidstaat waar de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten een vergunning heeft of ingezetene/geregistreerd is.
De lidstaten zijn via een vragenlijst en specifieke vergaderingen geraadpleegd. Op 13 november 2020 en 24 maart 2021 hebben de diensten van de Commissie een vergadering belegd van Werkgroep IV, waar de lidstaten konden discussiëren over een mogelijk voorstel tot wijziging van de richtlijn. De vergadering spitste zich toe op de rapportage en uitwisseling van inlichtingen over inkomsten uit beleggingen in cryptoactiva.
Over het algemeen was er brede steun voor een mogelijk EU-initiatief voor de uitwisseling van inlichtingen over door gebruikers van cryptoactiva verdiende inkomsten via rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten. De meeste lidstaten waren voorstander van het afstemmen van het toepassingsgebied op de werkzaamheden die op OESO-niveau zijn verricht.
Over het algemeen leken de openbare en gerichte raadplegingen het eens over de uitdagingen die met de nieuwe regels voor rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten aangepakt zouden moeten worden: het gebrek aan rapportage over tegoeden aan en transacties met cryptoactiva en de noodzaak om de opname van e-moneyproducten in het toepassingsgebied van de rapportageverplichtingen en de uitwisseling van inlichtingen tussen de lidstaten te verduidelijken.
• Effectbeoordeling
De Commissie heeft een effectbeoordeling van de relevante beleidsopties uitgevoerd. De Raad voor regelgevingstoetsing heeft hierover op 12 november 2021 een positief advies uitgebracht (SEC(2022) 438). De Raad voor regelgevingstoetsing heeft een positief advies met voorbehoud uitgebracht en een aantal aanbevelingen voor verbeteringen gedaan, die in het eindverslag van de effectbeoordeling zijn meegenomen (SWD(2022) 401). De Raad voor regelgevingstoetsing heeft opmerkingen gemaakt over de mogelijke verbeteringen in de beschrijving van het toepassingsgebied van het initiatief en alle beschikbare en haalbare beleidsopties, rekening houdend met de gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen. De effectbeoordeling werd geherformuleerd om het toepassingsgebied van het initiatief beter af te bakenen en de verschillende beleidsopties verder te analyseren, rekening houdend met de mogelijke uitsluiting van aanbieders van cryptoactivadiensten op basis van hun omvang.
Diverse beleidsopties zijn getoetst aan de criteria doeltreffendheid, doelmatigheid en samenhang in vergelijking met het basisscenario. In de analyse werd geconcludeerd dat een keuze moet worden gemaakt tussen de status-quo of het basisscenario, en een scenario waarbij de Commissie hetzij op regelgevende of niet-regelgevende wijze zou optreden. Niet-regelgevend optreden zou bestaan in het publiceren van een aanbeveling. De regelgevende opties behelzen een wetgevingsinitiatief tot wijziging van specifieke elementen van het bestaande kader voor administratieve samenwerking.
De verschillende beleidsopties draaiden om de interactie van verschillende vormen van rapportage (d.w.z. per transactie, geaggregeerd of hybride) en de mogelijkheid om een drempel vast te stellen op basis van de omvang (omzet) van bedrijven. De voorkeursoptie is de optie waarbij er sprake is van een hybride rapportage, waarbij aanbieders van cryptoactivadiensten geaggregeerde inlichtingen per soort cryptoactief en per soort transactie rapporteren, en er zo voor zorgen dat belastingautoriteiten de hoeveelheid ontvangen inlichtingen kunnen beheren om de nodige risicoanalyses uit te voeren. De voorkeursoptie bevat geen drempel op basis van de omvang van de rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten, aangezien dit voor mazen in de wet kan zorgen.
Wat rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten betreft, wijst de effectbeoordeling uit dat de regelgevende optie op EU-niveau het meest geschikt is om het beoogde beleidsdoel te bereiken. De status-quo of het basisscenario bleek de minst doeltreffende, doelmatige of coherente optie te zijn. In tegenstelling tot het basisscenario zou een verplichte gemeenschappelijke EU-norm garanderen dat alle belastingdiensten van de EU toegang hebben tot hetzelfde soort gegevens. Met andere woorden: regelgevende actie op EU-niveau zou alle belastingautoriteiten op gelijke voet stellen als het gaat om de toegang tot inlichtingen die zijn verzameld voor een specifiek fiscaal doel. Zo wordt ook voorzien in de automatische uitwisseling van inlichtingen op EU-niveau op basis van gemeenschappelijke normen en specificaties. Zodra het is ingevoerd, is dit het enige scenario waarin belastingautoriteiten van de lidstaat van een gebruiker van cryptoactiva kunnen nagaan of de gebruiker zijn vermogenswinsten uit beleggingen in cryptoactiva correct heeft gerapporteerd, zonder dat het nodig is tijdrovende ad-hocverzoeken en -onderzoeken te doen. Daarnaast zou een verplichte gemeenschappelijke EU-rapportagenorm garanderen dat aanbieders van cryptoactivadiensten niet geconfronteerd worden met versnipperde nationale oplossingen in verband met hun fiscaalgerelateerde rapportageverplichtingen.
Inhoudsopgave
- Economische gevolgen
- i) Automatische uitwisseling van inlichtingen
- Toepassingsgebied
- Due diligence-procedures
- Rapportage aan de bevoegde autoriteit door de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten
- Automatische uitwisseling van inlichtingen tussen bevoegde autoriteiten
- Effectieve uitvoering en preventie van het verrichten van wisseltransacties
- ii) Administratieve samenwerking
- Artikel 25 bis Sancties en andere nalevingsmaatregelen
- iii) Andere bepalingen
Voordelen
Dankzij de rapportageverplichting voor inkomsten uit beleggingen in cryptoactiva en de uitwisseling van dergelijke inlichtingen zullen de lidstaten een volledig beeld krijgen van de inlichtingen die nodig zijn om de verschuldigde belastingen te innen. Op basis van ramingen zouden de extra belastinginkomsten kunnen oplopen tot 2,4 miljard EUR. Gemeenschappelijke rapportageregels zullen ook bijdragen tot het creëren van een gelijk speelveld voor aanbieders van cryptoactiva. Transparantie over de inkomsten van beleggers in cryptoactiva zou zorgen voor een gelijker speelveld met meer traditionele activa.
Een uniek EU-instrument kan ook positieve sociale gevolgen hebben en bijdragen tot een positieve perceptie van fiscale rechtvaardigheid en tot een billijke lastenverdeling tussen belastingplichtigen. Er wordt van uitgegaan dat hoe breder het toepassingsgebied van de regels is, des te sterker de perceptie van fiscale rechtvaardigheid is, aangezien in alle soorten activiteiten problemen met ontoereikende rapportage bestaan. Dezelfde redenering is van toepassing op de voordelen die een billijke lastenverdeling biedt: hoe breder het toepassingsgebied van het initiatief, des te beter kunnen lidstaten garanderen dat de verschuldigde belastingen ook effectief geïnd worden. De fiscale voordelen van EU-maatregelen zijn veel groter wanneer de rapportageverplichting een breed toepassingsgebied heeft.
Kosten
De eenmalige kosten voor de implementatie van automatische rapportage in de hele EU worden geraamd op ongeveer 300 miljoen EUR voor alle rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten en belastingdiensten, met jaarlijkse terugkerende kosten van ongeveer 25 miljoen EUR. De eenmalige en terugkerende kosten hangen voornamelijk samen met de ontwikkeling en de werking van IT-systemen. Belastingdiensten zullen ook te maken hebben met handhavingskosten. Met het oog op kostenefficiëntie worden de lidstaten aangemoedigd om digitale rapportage mogelijk te maken en zoveel mogelijk te zorgen voor interoperabiliteit van de systemen, ook op gegevensniveau, tussen rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten en belastingdiensten.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Het voorstel is bedoeld om de regeldruk voor rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten, belastingplichtigen en belastingdiensten tot een minimum te beperken. In overeenstemming met de “one in one out”-regel zullen aanbieders van cryptoactivadiensten in de hele EU profiteren van homogene rapportageverplichtingen, in plaats van een andere standaard in elke lidstaat. De voorgestelde beleidsmaatregel vormt een evenredig antwoord op het geconstateerde probleem omdat hij niet verder gaat dan wat nodig is voor de verwezenlijking van het door de Verdragen beoogde doel, namelijk een betere werking van de interne markt zonder verstoringen. De gemeenschappelijke regels zijn immers beperkt tot het tot stand brengen van een gemeenschappelijk kader dat minimaal noodzakelijk is voor de rapportage van inkomsten uit beleggingen in cryptoactiva. Bijvoorbeeld: i) de regels garanderen dat er geen dubbele rapportage is (er is nl. één enkel punt van rapportage), ii) de automatische uitwisseling blijft beperkt tot de betrokken lidstaten en iii) het opleggen van sancties voor niet-naleving blijft onder de exclusieve controle van de lidstaten. Bovendien gaat de harmonisering niet verder dan te garanderen dat de bevoegde autoriteiten worden ingelicht over de verdiende inkomsten. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van de lidstaten de te innen belasting overeenkomstig de nationale wetgeving vast te stellen.
• Grondrechten
Deze voorgestelde richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Meer bepaald wordt de reeks gegevenselementen die aan de belastingdiensten moeten worden doorgegeven, zo bepaald dat alleen de gegevens worden opgenomen die minimaal noodzakelijk zijn voor de opsporing van ontoereikende rapportage of het ontbreken van rapportage, overeenkomstig de verplichtingen van de algemene verordening gegevensbescherming en met name het beginsel van minimale gegevensverwerking.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Zie financieel memorandum.
5. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Het voorstel strekt tot wijziging van de bestaande bepalingen inzake de uitwisseling van inlichtingen en administratieve samenwerking. Het breidt tevens het toepassingsgebied van de richtlijn uit tot de automatische uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot inlichtingen die worden gerapporteerd door rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten. De regels inzake due diligence-procedures, rapportageverplichtingen en andere regels die van toepassing zijn op rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten, zijn gebaseerd op het OESO-rapportagekader voor cryptoactiva.
• Inkomsten- en vermogenscategorieën
Artikel 8, lid 1, bevat de inkomstencategorieën waarop de verplichte automatische uitwisseling tussen de lidstaten van toepassing is. Inkomsten uit dividenden zonder bewaarneming worden toegevoegd aan de inkomsten- en vermogenscategorieën die reeds onder de uitwisseling van inlichtingen vallen. Een wijziging zal de lidstaten ook verplichten om met andere lidstaten alle inlichtingen uit te wisselen die beschikbaar zijn over alle inkomsten- en vermogenscategorieën 21 met betrekking tot belastingtijdvakken die aanvangen op of na januari 2026 overeenkomstig artikel 8, lid 3.
• Voorafgaande grensoverschrijdende rulings voor vermogende particulieren
Artikel 8 bis bevat regels voor de automatische uitwisseling van voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken voor andere personen dan natuurlijke personen. Deze bepaling wordt uitgebreid tot vermogende particulieren met een minimum van 1 000 000 EUR aan financieel of belegbaar vermogen of beheerde activa, met uitzondering van de voornaamste particuliere woning van die persoon. De wijziging zal lidstaten verplichten om met andere lidstaten inlichtingen uit te wisselen over voorafgaande grensoverschrijdende rulings voor vermogende particulieren die tussen 1 januari 2020 en 31 december 2025 zijn afgegeven, gewijzigd of hernieuwd, op voorwaarde dat zij op 1 januari 2026 nog geldig waren.
• Door rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten gerapporteerde informatie
In artikel 8 bis quinquies worden het toepassingsgebied en de voorwaarden voor de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen vastgelegd die door rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten aan de bevoegde autoriteiten zullen worden gerapporteerd. Bijlage VI, die bij bijlage III wordt ingevoerd, bevat gedetailleerde regels over de verplichtingen waaraan rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten moeten voldoen. In eerste instantie voorzien de regels in een verplichting voor de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten om de inlichtingen te verzamelen en te verifiëren in overeenstemming met de due diligence-procedures van het voorstel. Ten tweede moeten de rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten de relevante bevoegde autoriteit inlichtingen verstrekken over de gebruikers van cryptoactiva, d.w.z. degenen die van de dienstenaanbieder gebruikmaken om hun cryptoactiva te verhandelen en om te wisselen. De derde stap betreft de mededeling van de gerapporteerde inlichtingen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de inlichtingen van de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten heeft ontvangen, aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat waar de te rapporteren gebruiker van cryptoactiva woont.
Bijlage V, deel IV, bevat de definities waarmee het toepassingsgebied van de rapportageregels wordt bepaald.
–Op wie rust de rapportageverplichting?
De regels omvatten definities van een aanbieder van cryptoactivadiensten, exploitant van cryptoactiva en rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten.
Onder een aanbieder van cryptoactivadiensten wordt verstaan iedere rechtspersoon of onderneming wiens/wier gewone beroep of bedrijf bestaat in het beroepsmatig aanbieden van een of meer cryptoactivadiensten aan derden, en die in een lidstaat over een vergunning beschikt om cryptoactivadiensten aan te bieden overeenkomstig Verordening XXX. Deze term houdt verband met Verordening XXX om een consistente definitie te behouden. Daarnaast mogen aanbieders van cryptoactivadiensten activiteiten in de EU uitoefenen op basis van de paspoortregeling en zijn zij opgenomen in een register dat door de ESMA wordt bijgehouden.
Onder een exploitant van cryptoactiva wordt verstaan iedere natuurlijke persoon, rechtspersoon of onderneming wiens/wier gewone beroep of bedrijf bestaat in het beroepsmatig aanbieden van een of meer cryptoactivadiensten aan derden, maar die niet onder het toepassingsgebied van Verordening XXX valt.
Onder een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten wordt verstaan iedere aanbieder van cryptoactivadiensten en iedere exploitant van cryptoactiva die een of meer cryptoactivadiensten verricht die te rapporteren gebruikers in staat stellen een wisseltransactie te voltooien.
De definitie van rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten omvat aanbieders van cryptoactivadiensten als gedefinieerd in Verordening XXX en exploitanten van cryptoactiva die niet onder het toepassingsgebied van Verordening XXX vallen (bv. een exploitant van cryptoactiva die is benaderd door in de EU woonachtige gebruikers van cryptoactiva, exploitanten van cryptoactiva die niet-verwisselbare tokens verhandelen enz.) en dus niet voldoen aan de voorwaarden om een vergunning te krijgen uit hoofde van die verordening.
Aanbieders van cryptoactivadiensten ontvangen een vergunning op grond van Verordening XXX in de lidstaat van de juridische entiteit en zullen dus in die lidstaat rapporteren. Teneinde exploitanten van cryptoactiva te omvatten, stelt het voorstel in artikel 8 bis quinquies, lid 7, verplichtingen vast voor een unieke registratie in een lidstaat van hun keuze. De rapportage zal in die lidstaat plaatsvinden. De bijzonderheden van het registratieproces zijn neergelegd in bijlage VI, deel V, onderdeel F. Om uniforme voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de voorgestelde regels en, meer in het bijzonder, de registratie en identificatie van rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten, verleent artikel 8 bis quinquies, lid 11, derde alinea, de Commissie uitvoeringsbevoegdheden om een standaardformulier vast te stellen. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad.
Alleen exploitanten van cryptoactiva die niet onder het toepassingsgebied van Verordening XXX vallen, zouden verplicht zijn zich in een lidstaat te registreren overeenkomstig artikel 8 bis quinquies, lid 12. Een aanbieder van cryptoactivadiensten die op grond van Verordening XXX reeds over een vergunning in de EU beschikt, zou worden vrijgesteld van de unieke registratieverplichting.
Aangezien de exploitanten van cryptoactiva mogelijk ingezetenen zijn buiten de EU, voorziet het voorstel in een ontheffing van de unieke registratie- en rapportageverplichting als bepaald in deze richtlijn, die afhankelijk is van de vaststelling van overeenkomstige rapportage- en uitwisselingsmechanismen met betrekking tot niet-Unierechtsgebieden en lidstaten. Dit mechanisme is vergelijkbaar met het mechanisme in Richtlijn 2021/514 (DAC7) en heeft eveneens als doel om een gelijk speelveld te waarborgen en te voorkomen dat dienstenaanbieders zich bezighouden met forumshopping.
De richtlijn vereist rapportage door exploitanten van cryptoactiva van in en buiten de Europese Unie, voor zover dergelijke exploitanten van buiten de Europese Unie te rapporteren gebruikers hebben die ingezetenen zijn in de Unie. Dit is van essentieel belang om te zorgen voor een gelijk speelveld voor alle rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten en om oneerlijke concurrentie te voorkomen.
De verplichting tot een unieke registratie en rapportage voor exploitanten van buiten de Europese Unie kan in gevallen waarin adequate regelingen bestaan, worden opgeheven om ervoor te zorgen dat overeenkomstige inlichtingen worden uitgewisseld tussen een niet-Unierechtsgebied en de lidstaten.
Deze adequate regelingen worden door de Commissie vastgesteld overeenkomstig de criteria en processen van artikel 8 bis quinquies. Wanneer een regeling als overeenkomstig wordt aangemerkt, wordt de registratie- en rapportageverplichting opgeheven; is dat niet geval, dan blijven de registratie- en rapportageverplichtingen, zoals bepaald in de richtlijn, van toepassing.
–Welke transacties komen voor rapportage in aanmerking?
Te rapporteren transacties zijn wisseltransacties en overmakingen van te rapporteren cryptoactiva. Zowel binnenlandse als grensoverschrijdende transacties vallen binnen het toepassingsgebied van het voorstel en worden geaggregeerd per soort te rapporteren cryptoactiva.
–Wiens transacties komen voor rapportage in aanmerking?
Een gebruiker van cryptoactiva is een natuurlijk persoon of een entiteit die een klant is van een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten met het oog op het verrichten van te rapporteren transacties. Een natuurlijke persoon of entiteit, niet zijnde een financiële instelling of een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, die als gebruiker van cryptoactiva ten behoeve of voor rekening van een andere natuurlijke persoon of entiteit optreedt als agent, bewaarnemer, gevolmachtigde, ondertekenaar, beleggingsadviseur of intermediair, wordt niet behandeld als een gebruiker van cryptoactiva, en die andere natuurlijke persoon of entiteit wordt als de gebruiker van cryptoactiva behandeld.
Wanneer een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten betalingen in cryptoactiva voor of namens een handelaar faciliteert, moet de klant die de tegenpartij van de handelaar is, als een gebruiker van cryptoactiva worden behandeld. In dergelijke gevallen is de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten verplicht de identiteit van de klant te verifiëren in overeenstemming met de binnenlandse antiwitwasregels.
Een te rapporteren gebruiker is een in een lidstaat woonachtige gebruiker van cryptoactiva die een te rapporteren persoon is. Uitgesloten personen zijn: a) een entiteit van wie de aandelen regelmatig worden verhandeld op één of meer erkende effectenbeurzen, b) een entiteit die een gelieerde entiteit is van een in a) beschreven entiteit, c) een overheidsinstantie, d) een internationale organisatie, e) een centrale bank, of f) een financiële instelling anders dan een beleggingsentiteit omschreven in deel IV, onderdeel E, punt 5, b).
Alleen de transacties van een te rapporteren gebruiker zijn te rapporteren transacties.
Een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten voert due diligence-procedures uit als neergelegd in bijlage VI, deel III, met het oog op de identificatie van de te rapporteren gebruikers. De due diligence-procedures zijn van toepassing op gebruikers van cryptoactiva, zowel natuurlijke personen als entiteiten, die als te rapporteren gebruikers moeten worden geïdentificeerd. De identificatie van dergelijke te rapporteren gebruikers geschiedt door middel van een eigen verklaring die de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten in staat stelt om bijvoorbeeld de woonplaats(en) van gebruikers van cryptoactiva te bepalen. Via dit proces kan overeenkomstig de due diligence-procedures voor klanten aanvullende documentatie worden verzameld.
Deel III, onderdeel A, bevat de specifieke inlichtingen over een gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is, die een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten moet verzamelen.
Deel III, onderdeel B, bevat de specifieke inlichtingen over een gebruiker van cryptoactiva die een entiteit is, die een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten moet verzamelen over een dergelijke gebruiker van cryptoactiva. Die procedures zijn van toepassing om te bepalen of de gebruiker van cryptoactiva die een entiteit is, een te rapporteren gebruiker is of een entiteit, anders dan een uitgesloten persoon, met een of meer uiteindelijk belanghebbenden die een te rapporteren persoon zijn.
Deel III, onderdeel C, bevat de regels voor de vereisten inzake een eigen verklaring voor gebruikers van cryptoactiva, zowel natuurlijke personen als entiteiten.
Deel III, onderdeel D, bevat de algemene due diligence-vereisten.
De inlichtingen, zoals verzameld en geverifieerd, moeten uiterlijk op 31 januari van het jaar volgend op het desbetreffende kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode van de te rapporteren transactie worden gerapporteerd. De rapportage mag slechts in één lidstaat plaatsvinden (d.w.z. een unieke registratie in de lidstaat van keuze of de lidstaat van vergunning). Een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten moet rapporteren in de lidstaat waar hij een vergunning heeft verkregen op grond van Verordening XXX. Een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die niet over een vergunning op grond van Verordening XXX beschikt, moet rapporteren in de lidstaat waar hij zich overeenkomstig artikel 8 bis quinquies, lid 11, heeft geregistreerd.
Overeenkomstig het gewijzigde artikel 25, lid 3, moet de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten elke betrokken natuurlijke persoon ervan in kennis stellen dat inlichtingen over hem zullen worden verzameld en aan de bevoegde autoriteiten worden gerapporteerd, zoals vereist uit hoofde van deze voorgestelde richtlijn. De rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten moet ook alle inlichtingen verstrekken die de verwerkingsverantwoordelijken op grond van de AVG moeten verstrekken. De rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten moet elke natuurlijke persoon alle inlichtingen verstrekken en wel uiterlijk voordat de inlichtingen worden gerapporteerd. Dit laat de rechten van de betrokkene uit hoofde van de AVG onverlet.
De door een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten gerapporteerde inlichtingen moeten worden meegedeeld aan de bevoegde belastingautoriteiten van de lidstaten waar de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten fiscaal inwoner is of zijn vergunning heeft ontvangen, of waar hij is geregistreerd, binnen 2 maanden na het einde van het kalenderjaar waarop de rapportageverplichtingen voor aanbieders van cryptoactivadiensten betrekking hebben. In artikel 8 bis quinquies, lid 3, is vastgesteld welke inlichtingen aan deze bevoegde belastingautoriteiten van de lidstaten moeten worden gerapporteerd.
Een rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten wordt geacht de inlichtingen uiterlijk op 31 januari van het jaar volgend op het desbetreffende kalenderjaar of een andere adequate rapportageperiode van de te rapporteren transactie aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van zijn vergunning, fiscale woonplaats of registratie te rapporteren.
Dankzij dergelijke tijdige uitwisselingen zullen de belastingautoriteiten beschikken over een volledige reeks inlichtingen, zodat zij de op voorhand ingevulde jaarlijkse belastingaanslagen kunnen voorbereiden.
De automatische uitwisseling van inlichtingen geschiedt via het gemeenschappelijke communicatienetwerk (CCN-netwerk) van de EU, met gebruikmaking van een XML-schema dat door de Commissie is ontwikkeld. Dit is het gemeenschappelijke communicatienetwerk dat wordt gebruikt voor de uitwisseling van inlichtingen in het kader van deze richtlijn.
Voor de automatische uitwisseling van inlichtingen in het kader van dit voorstel zullen de inlichtingen worden doorgegeven aan het centrale gegevensbestand dat door de Commissie is ontwikkeld en reeds wordt gebruikt voor de automatische uitwisseling van inlichtingen over voorafgaande grensoverschrijdende fiscale rulings en grensoverschrijdende constructies.
Indien een gebruiker van cryptoactiva de krachtens deel III vereiste inlichtingen niet verstrekt na twee aanmaningen volgend op het oorspronkelijke verzoek van de rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, maar niet voordat 60 dagen zijn verstreken, moeten de rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten verhinderen dat de gebruiker van cryptoactiva wisseltransacties verricht (zie deel V, onderdeel A).
• Sancties en andere nalevingsmaatregelen
Effectieve sancties wegens niet-naleving op nationaal niveau
Artikel 25 bis betreffende sancties wordt gewijzigd door specifiek aan te geven dat de lidstaten regels moeten vaststellen inzake sancties die van toepassing zijn op inbreuken op overeenkomstig de richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en op artikel 8, lid 3 bis, en de artikelen 8 bis bis, 8 bis ter, 8 bis quater en 8 bis quinquies. De sancties en andere nalevingsmaatregelen waarin de richtlijn voorziet, moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Er moet een minimale financiële sanctie worden opgelegd in geval van het ontbreken van rapportage na twee geldige administratieve aanmaningen of wanneer de verstrekte informatie onvolledige, onjuiste of valse gegevens bevat die meer dan 25 % uitmaken van de te rapporteren inlichtingen.
• Gebruik van inlichtingen
Aan artikel 16 wordt een nieuw lid 7 toegevoegd dat lidstaten verplicht een doeltreffend mechanisme in te voeren om de beoordeling te waarborgen van inlichtingen die zijn verkregen door middel van de rapportage en de automatische uitwisseling van inlichtingen krachtens de artikelen 8 tot en met 8 bis quinquies. Artikel 16, lid 2, wordt gewijzigd om te waarborgen dat gerapporteerde en uitgewisselde inlichtingen krachtens de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking kunnen worden gebruikt voor andere doeleinden dan directe belastingen, in situaties waarin er op EU-niveau een overeenkomst bestaat om dergelijke inlichtingen te gebruiken om sancties op te leggen in een internationale context. Dit zouden met name situaties zijn waar besluiten zijn genomen op grond van artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot beperkende maatregelen. De in het kader van Richtlijn 2011/16/EU uitgewisselde inlichtingen kunnen immers zeer relevant zijn voor de opsporing van schendingen of omzeiling van beperkende maatregelen. Mogelijke inbreuken op de sancties kunnen omgekeerd ook relevant zijn voor belastingdoeleinden, aangezien het vermijden van beperkende maatregelen in de meeste gevallen ook zal neerkomen op belastingontwijking met betrekking tot deze activa. Gezien de te verwachten synergieën en het nauwe verband tussen beide gebieden is het derhalve passend een verder gebruik van de gegevens toe te staan.
• Verslaglegging
Artikel 27, lid 2, wordt vervangen door een bepaling die de lidstaten verplicht om binnen hun eigen rechtsgebied de doeltreffendheid van de administratieve samenwerking bij de bestrijding van belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking overeenkomstig de richtlijn te monitoren en te beoordelen. Met het oog op de evaluatie van de richtlijn moeten de lidstaten de resultaten van hun beoordeling jaarlijks aan de Commissie meedelen. Deze wijziging leidt tot schrapping van de tweejaarlijkse evaluatie van de wezenskenmerken voor grensoverschrijdende constructies in bijlage IV.
·Rapportage van inlichtingen over fiscale identificatienummers
Artikel 27 quater wordt toegevoegd om een bepaling op te nemen waarin de lidstaten wordt verzocht ervoor te zorgen dat het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van gerapporteerde natuurlijke personen of entiteiten wordt opgenomen in de verstrekking van de inlichtingen bedoeld in artikel 8, lid 1, artikel 8, lid 3 bis, artikel 8 bis, lid 6, artikel 8 bis bis, lid 3, artikel 8 bis ter, lid 14, artikel 8 bis quater, lid 2, en artikel 8 bis quinquies, lid 3. Het fiscaal identificatienummer moet worden verstrekt, ook al is dit niet specifiek vereist op grond van deze artikelen.
·Herziening van de bepalingen van Richtlijn 2014/107/EU
Aangezien Richtlijn 2014/107/EU van de Raad (DAC2) de gezamenlijke rapportagestandaard (CRS) van de OESO in de EU implementeert, wordt in dit voorstel rekening gehouden met de wijzigingen van de CRS die op 26 augustus 2022 zijn overeengekomen tijdens het herzieningsproces van de gezamenlijke rapportage. Met deze wijzigingen wordt het toepassingsgebied van de CRS uitgebreid tot elektronische geldproducten en digitale centralebankmunten. Er zijn aanvullende wijzigingen overeengekomen om de due diligence-procedures en de resultaten van de rapportages verder te verbeteren, teneinde de bruikbaarheid van CRS inlichtingen voor belastingdiensten te vergroten en de lasten voor financiële instellingen waar mogelijk te beperken.
·Identificatiediensten
Identificatiediensten worden ingevoerd als een vereenvoudigd en gestandaardiseerd identificatiemiddel voor dienstenaanbieders en belastingplichtigen. Dit stelt de lidstaten die dat wensen in staat dit formaat voor identificatie te gebruiken zonder op enigerlei wijze afbreuk te doen aan de stroom en de kwaliteit van de uitgewisselde inlichtingen met andere lidstaten die geen gebruik maken van identificatiediensten.
·Gebruik van inlichtingenuitwisseling voor andere doeleinden
In het algemeen voorziet de richtlijn in de mogelijkheid om de uitgewisselde inlichtingen te gebruiken voor andere doeleinden dan voor directe en indirecte belastingdoeleinden, voor zover de verstrekkende lidstaat het voor het gebruik van die inlichtingen toegestane doel in een lijst heeft vermeld. In het voorstel wordt de noodzaak om de verstrekkende lidstaat te raadplegen geschrapt wanneer het gebruik van inlichtingen is opgenomen in een door de verstrekkende lidstaat opgestelde lijst.
Voorts wordt in het voorstel naar behoren verduidelijkt dat inlichtingen die tussen de lidstaten worden uitgewisseld, ook kunnen worden gebruikt voor de vaststelling, het beheer en de handhaving van douanerechten, en voor de bestrijding van het witwassen van geld en van terrorismefinanciering.
·Datum van toepassing van de richtlijn
De richtlijn betreffende de administratieve samenwerking moet met ingang van 1 januari 2026 van toepassing worden. Daarop zijn twee uitzonderingen opgenomen. De bepalingen inzake de identificatiedienst zijn met ingang van januari 2025 van toepassing. De bepalingen inzake de verificatie van het fiscaal identificatienummer zullen pas met ingang van januari 2027 van toepassing zijn.