Toelichting bij COM(2023)82 - Ondertekening van de vrijhandelsovereenkomst met Nieuw-Zeeland - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)82 - Ondertekening van de vrijhandelsovereenkomst met Nieuw-Zeeland. |
---|---|
bron | COM(2023)82 |
datum | 17-02-2023 |
• Motivering en doel van het voorstel
Nieuw-Zeeland is de 50e handelspartner van de EU voor goederen; de EU is de op twee na grootste handelspartner van Nieuw-Zeeland (na China en Australië), goed voor 11,5 % van zijn totale handel. De bilaterale handel in goederen tussen de twee partners was in 2021 goed voor 7,8 miljard EUR, terwijl de handel in diensten in 2020 goed was voor 3,7 miljard EUR. De uitvoer van Nieuw-Zeeland naar de EU bestaat grotendeels uit landbouwproducten, terwijl de EU vooral industrieproducten naar Nieuw-Zeeland uitvoert. In 2020 bedroegen de buitenlandse directe investeringen van de EU in Nieuw-Zeeland 8,5 miljard EUR en de investeringen van Nieuw-Zeeland in de EU 4,8 miljard EUR.
Het besluit om te beginnen met de voorbereiding van mogelijke onderhandelingen is op 29 oktober 2015 genomen tijdens een bijeenkomst van de voorzitters van de Europese Raad en de Europese Commissie met de premier van Nieuw-Zeeland. Van groot belang daarvoor was het feit dat Nieuw-Zeeland tot de snelst groeiende ontwikkelde economieën ter wereld behoort en talrijke preferentiële handelsovereenkomsten met andere partners heeft gesloten. Daardoor golden voor EU-bedrijven minder gunstige voorwaarden om toegang te krijgen tot de Nieuw-Zeelandse markt. Derhalve werd geoordeeld dat een handelsovereenkomst met een gelijkgestemde partner als Nieuw-Zeeland ondernemingen in de EU een gelijk speelveld zou bieden en zou bijdragen tot het scheppen van banen, groei en investeringen, wat zowel bedrijven als burgers in de EU ten goede zou komen.
In het voorjaar van 2017 werd een uitgebreid verkennend onderzoek afgerond, waaruit bleek dat onderhandelingen zouden kunnen leiden tot een handelsovereenkomst die beide partijen tot voordeel zou strekken. De ontwerp-onderhandelingsrichtsnoeren zijn in september 2017 aan de lidstaten voorgelegd, samen met een bijbehorende effectbeoordeling 1 .
Op 22 mei 2018 heeft de Raad van de Europese Unie de Europese Commissie gemachtigd handelsbesprekingen met Nieuw-Zeeland te starten en onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld. De onderhandelingen werden ondersteund door een effectbeoordeling van de duurzaamheid van de handel. De eerste onderhandelingsronde voor een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland vond plaats in juli 2018. Na een onderhandelingsproces van vier jaar en twaalf onderhandelingsronden hebben de EU en Nieuw-Zeeland op 30 juni 2022 de onderhandelingen over een ambitieuze vrijhandelsovereenkomst afgerond.
Nieuw-Zeeland is statistisch gezien weliswaar een relatief kleine handelspartner, maar de vrijhandelsovereenkomst is een welkome bevestiging van onze versterkte betrekkingen met Nieuw-Zeeland en onderstreept de ambitie van de EU om de betrekkingen met de Indo-Pacifische regio te verdiepen in het licht van haar Indo-Pacifische strategie uit 2021.
In de bredere geopolitieke en geo-economische context geeft de tijdige afronding van deze onderhandelingen met een gelijkgestemde partner als Nieuw-Zeeland ook een sterk signaal af dat wij ons gezamenlijk inzetten voor een op regels gebaseerd handelssysteem.
De overeenkomst zal alle Nieuw-Zeelandse rechten op goederen uit de EU afschaffen, de boeren in de EU ondersteunen en werknemers en het milieu beschermen door middel van verregaande, afdwingbare bepalingen inzake duurzame ontwikkeling. De vrijhandelsovereenkomst is de eerste overeenkomst van de EU waarin bepalingen van de “nieuwe generatie” inzake duurzame ontwikkeling zijn opgenomen, in overeenstemming met de resultaten van de recente mededeling over de evaluatie van het duurzame handelsbeleid van de EU (“De kracht van handelspartnerschappen: samen voor groene en rechtvaardige groei” van 22 juni 2022 2 ).
Inhoudsopgave
De juridisch getoetste teksten van de vrijhandelsovereenkomst zijn gepubliceerd en kunnen via de volgende link worden geraadpleegd:
https://policy.trade.ec.europa.eu/eu-trade-relationships-country-and-region/countries-and-regions/new-zealand/eu-new-zealand-agreement/text-agreement_nl
–Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland;
–Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland.
Het bijgevoegde voorstel voor een besluit van de Raad vormt het rechtsinstrument tot machtiging voor de ondertekening, namens de Europese Unie, van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland.
• Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied
Voordat de onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst werden afgerond, hadden de EU en Nieuw-Zeeland een brede partnerschapsovereenkomst op het gebied van betrekkingen en samenwerking (“Partnership Agreement on Relations and Cooperation”, hierna “PARC”) gesloten, die op 21 juli 2022 in werking is getreden. De PARC vormt de rechtsgrondslag voor het langdurige en sterke partnerschap tussen de EU en Nieuw-Zeeland en verdiept de samenwerking tussen beide partijen op tal van gebieden, zoals internationale vrede en veiligheid, onderzoek en innovatie, ontwikkeling, visserij en maritieme zaken, en samenwerking op het gebied van handel en economie.
Zodra de vrijhandelsovereenkomst in werking treedt, zal zij naast de PARC bestaan als een specifieke overeenkomst en een integraal onderdeel van de algemene bilaterale betrekkingen tussen de EU en Nieuw-Zeeland. De twee overeenkomsten bevatten geen overlappende of tegenstrijdige bepalingen.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De vrijhandelsovereenkomst is volledig in overeenstemming met het beleid van de Unie en vereist niet dat de EU overgaat tot wijziging van haar regels, voorschriften of normen op enig gereglementeerd gebied. Voorts beschermt de vrijhandelsovereenkomst, zoals alle andere handelsovereenkomsten waarover de Commissie heeft onderhandeld, openbare diensten volledig, en waarborgt zij dat het recht van overheden om in het openbaar belang te reguleren ten volle behouden blijft en een onderliggend grondbeginsel ervan vormt.
Verder weerspiegelen de bepalingen van de vrijhandelsovereenkomst ten volle het resultaat van de recente mededeling van de EU over de evaluatie van het duurzame handelsbeleid (“De kracht van handelspartnerschappen: samen voor groene en rechtvaardige groei” van 22 juni 2022).
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Overeenkomstig Advies 2/15 van het Hof van Justitie van 16 mei 2017 over de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Singapore zouden alle door de vrijhandelsovereenkomst bestreken materies onder de exclusieve bevoegdheid van de EU en meer in het bijzonder onder artikel 91, artikel 100, lid 2, en artikel 207 VWEU vallen. Het Hof leidde de exclusieve bevoegdheid van de EU af uit de werkingssfeer van de gemeenschappelijke handelspolitiek krachtens artikel 207, lid 1, VWEU en uit artikel 3, lid 2, VWEU (op grond van de gevolgen voor bestaande gemeenschappelijke regels in afgeleide wetgeving).
Derhalve moet de vrijhandelsovereenkomst worden ondertekend door de Unie op grond van een besluit van de Raad uit hoofde van artikel 218, lid 5, VWEU, en worden gesloten door de Unie op grond van een besluit van de Raad uit hoofde van artikel 218, lid 6, VWEU, na goedkeuring door het Europees Parlement.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De vrijhandelsovereenkomst zoals deze is voorgelegd aan de Raad bestrijkt geen aangelegenheden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.
• Evenredigheid
Handelsovereenkomsten zijn passende middelen om de markttoegang en aanverwante kwesties van alomvattende economische betrekkingen met een land buiten de EU te regelen. Er is geen alternatief om de desbetreffende toezeggingen en liberaliseringsinspanningen juridisch bindend te maken.
Dit initiatief streeft rechtstreeks de doelstelling van de Unie op het gebied van extern optreden na en draagt bij tot de politieke prioriteit van de “EU als sterkere mondiale speler”. Het is in overeenstemming met de uitgangspunten van de integrale EU-strategie om met andere partners samen te werken en de externe partnerschappen van de EU op verantwoorde wijze te vernieuwen om aldus de externe prioriteiten van de EU te verwezenlijken. Het draagt bij aan de handels- en ontwikkelingsdoelstellingen van de EU.
• Keuze van het instrument
Dit voorstel is in overeenstemming met artikel 218, lid 5, VWEU, uit hoofde waarvan de Raad besluiten over de ondertekening van internationale overeenkomsten vaststelt. Er bestaat geen ander rechtsinstrument dat kan worden gebruikt om de in dit voorstel uitgedrukte doelstellingen te bereiken.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Volgens de effectbeoordeling zal de bilaterale handel als gevolg van de vrijhandelsovereenkomst naar verwachting met maximaal 30 % toenemen en zullen EU-ondernemingen die naar Nieuw-Zeeland uitvoeren in het kader van de vrijhandelsovereenkomst vanaf het eerste jaar van toepassing tot 140 miljoen EUR aan rechten kunnen besparen. De investeringen van de EU in Nieuw-Zeeland zouden met 80 % kunnen toenemen.
Echter kan worden aangenomen dat de kwantitatieve elementen de reële economische gevolgen van deze vrijhandelsovereenkomst onderschatten, aangezien de standaardmodelleringsconfiguratie de geringe grootte van Nieuw-Zeeland geen recht doet. De cijfers kunnen geen rekening houden met de verwachte voordelen die voortvloeien uit de versterking van de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, de belangrijke bepalingen inzake digitale handel of digitale diensten of het politieke belang van deze vrijhandelsovereenkomst. De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland is de modernste handelsovereenkomst van de EU. Zij is van bijzonder belang in de bredere context, nu zij de norm voor toekomstige overeenkomsten vaststelt en tegelijkertijd de doorlopende inspanningen van de EU om haar economische betrekkingen in de Indo-Pacifische regio verder te versterken, ondersteunt. Deze elementen kunnen niet in een model worden gevat, maar kunnen naar verwachting van aanzienlijk belang zijn en een diepere economische betrokkenheid bevorderen.
• Raadpleging van belanghebbenden
Vóór de start van de onderhandelingen heeft de Commissie een effectbeoordeling van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland 3 verricht, ondersteund door een online openbare raadpleging en een onafhankelijke studie die is uitgevoerd door een externe contractant. De studie bevestigde dat de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland belangrijke voordelen kan opleveren die verder gaan dan een betere markttoegang, waarbij het belang van alomvattende economische betrekkingen in de ruimere regio werd benadrukt.
Parallel aan de onderhandelingen heeft een externe contractant een duurzaamheidseffectbeoordeling van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland 4 verricht om de mogelijke economische, sociale, mensenrechten- en milieueffecten te onderzoeken die voortvloeien uit de bepalingen van de vrijhandelsovereenkomst of die een gevolg zijn van het wegnemen of verminderen van belemmeringen voor bilaterale handel en investeringen tussen de EU en Nieuw-Zeeland.
In het kader van de effectbeoordeling en de duurzaamheidseffectbeoordeling hebben de respectieve contractanten interne en externe deskundigen geraadpleegd en belanghebbenden in zowel de EU als Nieuw-Zeeland geraadpleegd door middel van online-enquêtes, verzoeken om standpuntnota’s, interviews en bijeenkomsten.
De EU-lidstaten zijn vóór en tijdens de onderhandelingen via het Comité handelspolitiek van de Raad zowel mondeling als schriftelijk regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd over de verschillende aspecten van de onderhandelingen. Ook het Europees Parlement is regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd, via zijn Commissie internationale handel (INTA), en met name zijn monitoringgroep Australië-Nieuw-Zeeland. Beide instellingen kregen gedurende het gehele proces inzage in de teksten van de onderhandelingsresultaten.
De Commissie heeft ook maatschappelijke organisaties de mogelijkheid geboden om hun stem te laten horen en vragen te stellen, onder meer door middel van specifieke dialogen met het maatschappelijk middenveld, zowel ten tijde van de effectbeoordeling en de duurzaamheidseffectbeoordeling als tijdens de eigenlijke onderhandelingen.
Voorts heeft de Commissie tijdens de onderhandelingen op haar website verslagen over de onderhandelingsronden, de tekstvoorstellen, persberichten, factsheets en achtergrondinformatie gepubliceerd en regelmatig bijgewerkt.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
De onafhankelijke studie die ten grondslag ligt aan de effectbeoordeling van de vrijhandelsovereenkomst is uitgevoerd door de externe contractant “LSE Enterprise Ltd”.
De duurzaamheidseffectbeoordeling van de vrijhandelsovereenkomst is uitgevoerd door de externe contractant “BKP Economic Advisors”.
• Effectbeoordeling
In de effectbeoordeling die voor de start van de onderhandelingen is verricht, werd geconcludeerd dat de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland belangrijke voordelen kan opleveren die verder gaan dan een betere markttoegang, waarbij het belang van alomvattende economische betrekkingen in de ruimere regio wordt benadrukt.
De duurzaamheidseffectbeoordeling, die is verricht ter ondersteuning van de onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomst, bevestigde dat de Overeenkomst voor zowel de EU als Nieuw-Zeeland over het algemeen positieve macro-economische gevolgen zou hebben.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
De vrijhandelsovereenkomst valt niet onder Refit-procedures. Niettemin bevat zij een aantal bepalingen waardoor de handels- en daarmee samenhangende procedures zullen worden vereenvoudigd, de met uitvoer verband houdende kosten zullen worden verminderd en er meer kmo’s in staat worden gesteld op beide markten zaken te doen. Een specifiek hoofdstuk inzake kmo’s voorziet met name in betere informatie-uitwisseling en samenwerking met Nieuw-Zeeland op het gebied van kmo-gerelateerde kwesties. De afschaffing van rechten, vereenvoudigde en gedigitaliseerde douaneprocedures en meer compatibele technische vereisten zullen de exportgerelateerde kosten verlagen en kmo’s met kleinere handelsvolumes in staat stellen te concurreren met grotere ondernemingen. Dit vergroot ook het vermogen van kmo’s om deel te nemen aan toeleveringsketens, digitale handel en overheidsopdrachten en om diensten te verlenen op de Nieuw-Zeelandse markt. De vrijhandelsovereenkomst bevordert ook de transparantie en het gebruik van internationale normen om de markttoegang te vergemakkelijken en de nalevingskosten te verlagen.
• Grondrechten
Het voorstel heeft geen negatieve gevolgen voor de bescherming van de grondrechten in de Unie.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De vrijhandelsovereenkomst zal financiële gevolgen hebben voor de EU-begroting aan de ontvangstenzijde. De gederfde rechten zouden bij volledige uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst naar schatting ongeveer 150 miljoen EUR per jaar kunnen bedragen. De schatting is gebaseerd op de verwachte gemiddelde invoer voor 2030 bij ontbreken van een vrijhandelsovereenkomst en betreft het jaarlijkse verlies aan ontvangsten als gevolg van de volledige afschaffing van de EU-rechten en -quota op de invoer uit Nieuw-Zeeland.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
De vrijhandelsovereenkomst omvat institutionele bepalingen die voorzien in een structuur voor uitvoeringsorganen teneinde voortdurend toezicht te houden op de uitvoering, de werking en het effect van de vrijhandelsovereenkomst.
Het institutionele hoofdstuk van de vrijhandelsovereenkomst stelt een Handelscomité in dat als voornaamste taak het toezicht houden op en het vergemakkelijken van de uitvoering en toepassing van de vrijhandelsovereenkomst heeft. Het Handelscomité zal worden belast met het toezicht op de werkzaamheden van alle in het kader van de vrijhandelsovereenkomst opgerichte gespecialiseerde comités en werkgroepen.
De vrijhandelsovereenkomst voorziet in de oprichting van interne adviesgroepen met een evenwichtige vertegenwoordiging van onafhankelijke maatschappelijke organisaties, waaronder niet-gouvernementele organisaties, bedrijfs- en werkgeversorganisaties en vakbonden, die actief zijn op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling, sociale zaken, mensenrechten, milieu en andere aangelegenheden, en, in het geval van Nieuw-Zeeland, vertegenwoordigers van de Māori. De interne adviesgroepen kunnen standpunten te kennen geven en aanbevelingen doen met betrekking tot de werking en uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst; zij komen eenmaal per jaar bijeen.
Zoals benadrukt in de mededeling “Handel voor iedereen”, besteedt de Commissie meer middelen aan de doeltreffende uitvoering en handhaving van handels- en investeringsovereenkomsten. In oktober 2022 heeft de Commissie haar derde jaarlijkse uitvoerings- en handhavingsverslag gepubliceerd. Het voornaamste doel van het verslag is een objectief overzicht te geven van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomsten van de EU, waarin de geboekte vooruitgang en de tekortkomingen die moeten worden aangepakt, worden onderstreept. Het is de bedoeling dat het verslag als basis dient voor een open debat over de werking en de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomsten waarbij de lidstaten, het Europees Parlement en het maatschappelijk middenveld in het algemeen worden betrokken. De publicatie van het verslag op jaarbasis zal de regelmatige monitoring van ontwikkelingen mogelijk maken, waarbij ook kan worden vastgelegd hoe prioritaire aangelegenheden zijn aangepakt. Het verslag zal de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland vanaf de inwerkingtreding ervan bestrijken.
• Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
Niet van toepassing.
• Artikelsgewijze toelichting
Naar verwachting zal de bilaterale handel als gevolg van de vrijhandelsovereenkomst met maximaal 30 % toenemen en zullen EU-ondernemingen die naar Nieuw-Zeeland uitvoeren in het kader van de vrijhandelsovereenkomst vanaf het eerste jaar van toepassing tot 140 miljoen EUR aan rechten kunnen besparen. Nieuw-Zeeland zal bijvoorbeeld de hoge rechten afschaffen op industrieproducten, zoals auto’s en onderdelen van motorvoertuigen (huidige tarieven tot 10 %), machines (huidige tarieven tot 5 %), chemische producten (huidige tarieven tot 5 %), kleding (huidige tarieven tot 10 %), geneesmiddelen (huidige tarieven tot 5 %), schoenen (huidige tarieven tot 10 %) en textiel (huidige tarieven tot 10 %).
Europese boeren en levensmiddelenbedrijven zullen in Nieuw-Zeeland nieuwe zakelijke kansen krijgen, aangezien bij de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst alle rechten worden afgeschaft die thans worden geheven op de invoer van agrovoedingsmiddelen uit de EU, met inbegrip van belangrijke exportproducten van de EU, zoals varkensvlees (huidig tarief 5 %), wijn en mousserende wijn (huidig tarief van 5 %), chocolade, suikerwerk en koekjes (huidig tarief van 5 %), en voeder voor huisdieren (huidig tarief van 5 %). Voorts zal de vrijhandelsovereenkomst de geografische aanduidingen beschermen voor de volledige lijst van bijna 2000 wijnen en gedistilleerde dranken uit de EU en 163 andere levensmiddelen, zoals feta, Parmigiano Reggiano, Lübecker Marzipan en Elia Kalamatas (Kalamata-olijven).
Tegelijkertijd houdt de vrijhandelsovereenkomst ten volle rekening met de landbouwgevoeligheden van de EU. De EU zal haar markten voor zeer gevoelige producten, zoals rundvlees, boter of melkpoeder, niet volledig liberaliseren. Deze uit Nieuw-Zeeland ingevoerde producten krijgen slechts een beperkte en gecontroleerde toegang tot de EU-markt door middel van zorgvuldig aangepaste tariefcontingenten die rekening houden met de bezorgdheid van de Europese boeren en de voorkeuren van de consument. Er is voor gezorgd dat deze quota de mogelijke druk op de markt zullen beperken.
De vrijhandelsovereenkomst stelt voor ingevoerde levensmiddelen hoge duurzaamheids- en kwaliteitsnormen vast. Het speelveld zal op het gebied van productie- en duurzaamheidscriteria voor boeren aan beide zijden gelijk zijn. De vrijhandelsovereenkomst bevat een specifieke tekst over duurzame voedselsystemen (een première in de handelsovereenkomsten van de EU) en dierenwelzijn, waarmee de weg wordt gebaand voor verdere bilaterale en multilaterale samenwerking op gebieden als dierenwelzijn, voedsel, pesticiden en meststoffen. De bepalingen van de vrijhandelsovereenkomst zullen de boeren in de EU beschermen tegen oneerlijke concurrentie.
De vrijhandelsovereenkomst zal de toegang van EU-bedrijven tot overheidsopdrachten in Nieuw-Zeeland verbeteren.
Wat handel en duurzame ontwikkeling betreft, is dit de eerste handelsovereenkomst van de EU die de resultaten weerspiegelt van de recente mededeling van de EU over de evaluatie van het duurzame handelsbeleid, met toezeggingen in het kader van de Klimaatovereenkomst van Parijs en de fundamentele arbeidsnormen van de IAO, aan welke toezeggingen ingeval van niet-nakoming sancties zijn verbonden. Voorts is de vrijhandelsovereenkomst de eerste handelsovereenkomst met specifieke bepalingen inzake handel en gendergelijkheid in het kader van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling en met specifieke bepalingen inzake de hervorming van de handel in en subsidies voor fossiele brandstoffen en een vrijhandelsovereenkomst die vanaf de inwerkingtreding ervan groene goederen en diensten liberaliseert. De vrijhandelsovereenkomst voorziet in nieuwe verbintenissen inzake de circulaire economie, ontbossing, koolstofbeprijzing en bescherming van het mariene milieu.