Toelichting bij COM(2023)100 - Energietransitie van de visserij- en aquacultuursector in de EU - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)100 - Energietransitie van de visserij- en aquacultuursector in de EU. |
---|---|
bron | COM(2023)100 |
datum | 21-02-2023 |
over de energietransitie van de visserij- en aquacultuursector in de EU
1. Inleiding
De hoge energieprijzen in 2022 werden nog verergerd door de ongerechtvaardigde en niet-uitgelokte invasie van Oekraïne door Rusland. Deze hoge prijzen hebben gevolgen voor burgers en bedrijven in de hele Europese Unie, vooral die welke sterk afhankelijk zijn van energie. Als onderdeel van haar reactie hierop heeft de EU het REPowerEU1-plan vastgesteld om: i) de afhankelijkheid van de EU van fossiele brandstoffen te verminderen door middel van energiebesparingen, ii) het aanbod te diversifiëren, en iii) fossiele brandstoffen op korte termijn te vervangen door hernieuwbare en koolstofarme alternatieven.
Energie is een van de belangrijkste kostenposten in de visserij- en aquacultuursector in de EU. Door de stijging van de energieprijzen zijn de prijzen voor dieselolie voor de scheepvaart in 2022 meer dan verdubbeld ten opzichte van de gemiddelde prijzen in 2021. Dit heeft op zijn beurt geleid tot stijgende operationele kosten voor de vissersvloot, waarbij de energiekosten stegen van 13 % van de inkomsten in 2020 tot naar schatting 35 % in 20222, waardoor de economische levensvatbaarheid van de EU-vloot en aquacultuuractiviteiten enorm onder druk komt te staan. Geschat wordt dat de nettowinst van de EU-vissersvloot is gedaald van +218 miljoen EUR in 2021 tot -430 miljoen EUR in 2022, een forse daling als gevolg van de zeer snel stijgende brandstofprijzen. Daarbij was ongeveer 40 % van de kleinschalige vloot, 66 % van de grootschalige vloot en 87 % van de verre zeevloot niet rendabel bij de energieprijsniveaus van 2022. Analyse toonde ook aan dat een verhoging van de brandstofprijs met 10 eurocent leidt tot een verlaging van de jaarlijkse brutowinst van de hele EU-visserijsector met 185 miljoen EUR.
Als gevolg van deze brandstofafhankelijkheid kon een aanzienlijk deel van de EU-visserijvloot zijn operationele kosten in 2022 niet dekken3, waardoor veel schepen in de haven bleven. Ook voor de aquacultuur vormen de gestegen energieprijzen een bedreiging voor de winstgevendheid en levensvatbaarheid — zowel direct door hogere energiekosten als indirect door hogere voederprijzen en andere productiekosten. Als gevolg hiervan was een groot deel van de visserij- en aquacultuursector voor de voortzetting van zijn activiteiten afhankelijk van de financiële steun van de EU-lidstaten en de financiële instrumenten die op EU-niveau beschikbaar werden gesteld4.
Deze uitzonderlijke omstandigheden hebben de structurele kwetsbaarheid van de economische veerkracht en duurzaamheid van de visserij- en aquacultuursector in de EU blootgelegd. Deze kwetsbaarheid wordt veroorzaakt door de hoge energie-intensiteit en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen van de sector. Gezien de huidige onzekere geopolitieke context zullen de energieprijzen naar verwachting zowel hoog als volatiel blijven. Wederom vormt dit een bedreiging voor de sociale, economische en ecologische duurzaamheid van de sector. Het toont ook de noodzaak aan om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en zo snel mogelijk over te stappen op hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen, wat ook in overeenstemming is met een van de ambities van de Europese Green Deal5 om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit in de EU te bereiken.
Vissers en aquacultuurexploitanten zijn tussen 2009 en 2014 begonnen met het verminderen van hun energie-intensiteit, maar de vooruitgang die ze hebben geboekt, stagneerde de afgelopen jaren6. Daarom moet de energietransitie worden versneld door middel van een meer gecoördineerde EU-aanpak, waarmee ook wordt bijgedragen aan de bredere doelstellingen van de Europese Green Deal en de bijbehorende strategieën, met inbegrip van de “van boer tot bord”-strategie7 en de mededeling over een duurzame blauwe economie8.
Bovendien vormt deze energietransitie een integraal onderdeel van de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB)9 en is ze volledig afgestemd op de strategische richtsnoeren van de Commissie voor een duurzamere en concurrerendere aquacultuur (de aquacultuurrichtsnoeren)10. Ook zullen visserij- en aquacultuuractiviteiten minder gevolgen hebben voor mariene ecosystemen, verontreiniging en klimaatverandering dankzij een verminderde uitstoot van broeikasgassen (BKG) in de visserij- en aquacultuursector11. De mededeling over de werking van het GVB12, die samen met deze mededeling wordt gepubliceerd13, wijst er inderdaad op dat het bereiken van hulpbronnen- en energie-efficiëntie een van de belangrijkste aanjagers is voor de effectieve uitvoering van duurzame en winstgevende visserij- en aquacultuuractiviteiten.
De Commissie wil, in samenwerking met alle belanghebbenden, de gezamenlijke inspanningen voor de energietransitie opvoeren met een meer alomvattende en gecoördineerde aanpak. Deze aanpak vormt ook de uitwerking van een van de voorstellen over klimaatverandering en het milieu die Europese burgers hebben ingediend tijdens de Conferentie over de toekomst van Europa14, en houdt rekening met de standpunten die zijn verzameld tijdens het verzoek om input15.
In deze mededeling wordt daarom een samenhangende aanpak voorgesteld voor maatregelen die gericht zijn op:
- het versterken van de sociaal-economische prestaties en veerkracht van de visserij- en aquacultuursector in de EU,
- de verwezenlijking van de GVB-doelstellingen om ervoor te zorgen dat de visserij in de EU sociaal, economisch en ecologisch duurzaam is,
- het totstandbrengen van een duurzame, klimaatneutrale en concurrerende aquacultuursector, in overeenstemming met de doelstellingen die zijn uiteengezet in de aquacultuurrichtsnoeren die de Commissie in mei 2021 heeft vastgesteld, en
- inspanningen om ervoor te zorgen dat de sector bijdraagt aan de EU-ambities op het gebied van klimaat, biodiversiteit, gezondheid en vermindering van milieuverontreiniging voor 2030 en 205016, en de marktkansen kan grijpen die dit oplevert.
Om dit te bereiken is een samenhangende en systemische EU-strategie nodig die gericht is op een partnerschap dat alle relevante belanghebbenden samenbrengt en zich kan aanpassen aan de voortdurende ontwikkelingen op het gebied van technologie, energiebronnen en infrastructuur.
Deze mededeling biedt een faciliterend kader voor de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector in de EU door belemmeringen in kaart te brengen en aan te pakken en de structuren op te zetten voor langdurige samenwerking op dit gebied.
2. Energieafhankelijkheid in de visserij- en aquacultuursector
Momenteel zijn de meeste vissersvaartuigen voor hun activiteiten afhankelijk van dieselolie voor de scheepvaart, hoewel kleinere vaartuigen mogelijk benzine gebruiken. In totaal verbruikte de EU-vloot in 2020 meer dan 1,9 miljard liter dieselolie om 4,05 miljoen ton vis te vangen en aan te landen; deze vis had een waarde van 6,3 miljard euro bij de eerste verkoop. Dit brandstofverbruik leidde tot een directe uitstoot van circa 5,2 miljoen ton CO2. Voordat de brandstofprijzen in de eerste negen maanden van 2022 recordhoogten bereikten, vertegenwoordigden de energiekosten gemiddeld ongeveer 13 % van de inkomsten in de EU-visserij, zij het met aanzienlijke verschillen tussen de verschillende vlootsegmenten17,18. In sommige segmenten, zoals trawlers, vertegenwoordigen de energiekosten in 2019 meer dan een kwart van de inkomsten, waardoor deze segmenten bijzonder kwetsbaar zijn voor stijgingen van de brandstofprijzen. Sinds 2009 heeft de EU-vissersvloot haar brandstofverbruik per kilogram aangelande vis met meer dan 15 % verminderd, maar deze verminderingen stagneren de afgelopen jaren en liggen nu rond de 0,5 liter brandstof per kilogram aangelande vis19.
Afhankelijk van het type aquacultuur is energie nodig voor verschillende doeleinden. In de mariene aquacultuur kan energie nodig zijn in de vorm van brandstof voor dienstvaartuigen. In de zoetwateraquacultuur is energie nodig in de vorm van elektriciteit voor voedersystemen, waterpompen, afstandsbedieningen, om de kweekomstandigheden te bewaken en om het water te recirculeren/reinigen20. Het aandeel van de kosten voor energieverbruik verschilt sterk, afhankelijk van zowel het type gekweekte soorten als de toegepaste productietechniek. Zo variëren de energiekosten in de mosselaquacultuur in de EU van 3 % van de totale kosten bij activiteiten met mosselvlotten tot 14 % van de totale kosten bij activiteiten met mosselbeuglijnen. In de aquacultuur van regenboogforel in de EU, die goed is voor meer dan de helft van de zoetwaterproductie in de EU, variëren de kosten van een bijna verwaarloosbaar percentage bij activiteiten met forelkooien tot 8 % van de totale kosten in rechthoekige kweekbassins en foreltanks21. Voor individuele productiefaciliteiten kan het aandeel in de kosten voor energieverbruik aanzienlijk hoger zijn. De vraag naar energie en de uitstoot van broeikasgassen zijn echter niet alleen direct afkomstig van productiefaciliteiten of dienstvaartuigen, maar ook indirect van grondstoffen, zoals voer of andere uitgangsproducten. De gevoerde aquacultuur heeft dus ook te kampen met stijgingen van de kosten van voer als gevolg van een stijging van de energieprijzen.
3. Een visie op klimaatneutrale visserij en aquacultuur
Zoals voorzitter Von der Leyen zei in haar toespraak over de Staat van de Unie anno 202222, is de kant die we op moeten met de energietransitie van de economie van de EU “geen noodoplossing, maar een paradigmaverschuiving – een sprong naar de toekomst”. Het is nu tijd om de transformatie naar klimaatneutraliteit in de visserij- en aquacultuursector te versnellen door middel van de energietransitie.
Uiterlijk in 2050 moet de visserij- en aquacultuursector in de EU duurzaam, economisch winstgevend en een mondiaal voorbeeld van goed bestuur zijn met een neutrale koolstofvoetafdruk. Als dit wordt bereikt, kan de sector ook een sleutelrol spelen in een duurzaam en gezond Europees voedselsysteem, en verontreiniging en andere negatieve vormen van druk op mariene ecosystemen en de volksgezondheid verminderen.
In overeenstemming met het GVB moeten alle gevangen soorten worden bevist op het niveau van de maximale duurzame opbrengst (MDO)23. Dit moet helpen om overmatig energieverbruik te voorkomen, de economische prestaties van de sector te verbeteren en de nadelige gevolgen voor de mariene ecosystemen te verminderen. Vismethoden en vistuig moeten modern, energiezuinig en selectief worden en mogen geen — of geen significante — negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid en de biodiversiteit van het bredere ecosysteem. De energie-efficiëntie kan verder worden verbeterd door aanpassingen aan het ontwerp van vaartuigen en het gebruik van energiezuinige boordapparatuur en vispatronen, met ondersteunende energiebronnen, zoals voortstuwing met windondersteuning of op zonne-energie. Deze veranderingen zullen verder worden ondersteund door nieuwe vormen van digitalisering die marktdeelnemers realtime-informatie geven en helpen bij de besluitvorming over de visserijstrategie in het kader van het GVB, zoals route- en snelheidsoptimalisatie. Dit zal voor de sector leiden tot een aanzienlijke vermindering van het energieverbruik en een optimalisatie van de kosten, waardoor de sector duurzamer wordt en externe schokken beter kan opvangen.
Hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen en energiebronnen zullen alternatieven zijn voor vissersvaartuigen, afhankelijk van de vlootkenmerken. Deze brandstoffen en energiebronnen zijn onder meer elektriciteit, ammoniak, hernieuwbare waterstof, duurzaam biogas, synthetische brandstoffen en duurzame biobrandstoffen24 (inclusief drop-inbrandstoffen zoals biobrandstoffen uit algen) en andere innovatieve hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen. Kleinschalige vissersvaartuigen en dienstvaartuigen voor de aquacultuur zouden kunnen worden geëlektrificeerd en ondersteund door zonnepanelen of andere hernieuwbare of koolstofvrije of -arme hoofd- of hulpstroombronnen25. Waar mogelijk kunnen bestaande motoren worden aangepast, terwijl in sommige segmenten de aanschaf van nieuwe koolstofarme (hybride) motoren en vaartuigen de oplossing kan zijn. De sector zal profiteren van een ruimschoots voldoende oplaad- en tankinfrastructuur in havens. Gedreven door een alomvattende aanpak zal er binnen de visserij- en aquacultuursector in de EU nauw worden samengewerkt om waar mogelijk “synergie door ontwerp” (“synergies by design”)26 te benutten, met name op het gebied van het gebruik van technologie, energieproductie en energieverbruik. Dit vereist een sterke samenwerking vooraf tussen alle belanghebbenden om synergieën te verzekeren tussen: i) de visserij- en aquacultuursector, ii) scheepsbouwers, iii) infrastructuur in havens, iv) wetenschappers, v) systemen voor en producenten van hernieuwbare oceaanenergie, vi) de sector van het vervoer over water, en vii) andere alternatieve energiesystemen. Deze samenwerking zal het mogelijk maken om het volledige potentieel van zowel de productie en het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme energie als de toepassing van innovatieve compatibele technologie te benutten.
De aquacultuur in de EU zal uitgroeien tot een sector die nog concurrerender, innovatiever en veerkrachtiger is, in overeenstemming met de aquacultuurrichtsnoeren. De sector zal ook een cruciale rol spelen bij de levering van voedzaam, duurzaam en gezond voedsel aan de burgers van de EU. Hij zal hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen volledig omarmen om zijn dienstvaartuigen en faciliteiten van stroom te voorzien, en zal ook zorgen voor het gebruik van duurzame voederopties om zijn koolstofvoetafdruk aanzienlijk te verkleinen. Duurzame aquacultuuralternatieven en nieuwe praktijken (zoals het kweken van zeewier, geïntegreerde multitrofische aquacultuur en mariene permacultuur) kunnen het energieverbruik van de sector, de uitstoot van broeikasgassen en de bredere ecologische gevolgen verder verminderen. De ontwikkeling van de sector, ondersteund door de energietransitie, zal economische kansen en banen creëren, met name in plattelands- en kustgemeenschappen, en zal ertoe leiden dat de sector een wereldwijd referentiepunt voor duurzaamheid wordt.
De visserij in de EU wordt aangemoedigd om de positieve trend, zoals waargenomen voor de periode 2009-2019, voort te zetten om de brandstofintensiteit te verminderen door het verbruik van fossiele brandstoffen per kilogram aangeland product met ten minste nog eens 15 % te verminderen voor de periode 2019-2030. De aquacultuur in de EU wordt ook aangemoedigd om het verbruik van fossiele brandstoffen en niet-hernieuwbare energiebronnen te verminderen. Deze doelstelling wordt in overleg met belanghebbenden verder besproken op basis van de monitoring van gegevens die afkomstig zijn uit de economische jaarverslagen van het WTECV27 en uit alle nieuw verzamelde wetenschappelijk bewijzen.
4. Innovatieve technologieën en praktijken voor de energietransitie
Veranderingen in visserijpraktijken en de toepassing van nieuwe innovatieve technologieën en werkwijzen moeten de ruggengraat vormen van de energietransitie naar klimaatneutraliteit in de visserij- en aquacultuursector in de EU. Deze veranderingen spelen zich vooral af op twee vlakken: 1) een verbetering van de energie-efficiëntie, waaronder een afname van de intensiteit van het brandstofgebruik en van het totale brandstofverbruik in de sector op de korte tot middellange termijn, en 2) een omschakeling van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen.
4.1 Verbetering van de energie-efficiëntie
Het verbeteren van de energie-efficiëntie is een eerste stap in de richting van het verminderen van de energieafhankelijkheid, vooral op de korte tot middellange termijn. Dit zou moeten leiden tot een algehele lagere energievraag in de sector.
Het herstel en de instandhouding van gezonde visbestanden op een niveau dat de MDO kan opleveren, is een hoofddoelstelling van het GVB. Dit speelt ook een essentiële rol voor het verminderen van het energieverbruik vanwege de vermindering van de visserij-inspanning die bij een gezond biomassaniveau per vangsteenheid nodig is.
Vissers kunnen bovendien hun energie-efficiëntie aanzienlijk verhogen door aanpassingen aan het vaartuig, het vistuig en de vispatronen, onder meer door: i) over te schakelen op vistuig met een lagere sleepkracht of hun romp aan te passen, bijvoorbeeld door een bulbsteven te retrofitten, ii) over te schakelen op meer energie-efficiënte en ecologisch duurzame vismethoden, iii) efficiënter te zijn bij de selectie van visgronden en routebepaling, alsmede door de kruissnelheid naar visgronden te verlagen met behulp van digitale hulpmiddelen, en iv) over te stappen op energie-efficiëntere aandrijfsystemen (bv. montage van brandstofbesparende schroeven of verlaging van de energiebehoefte van boordapparatuur).
Mariene aquacultuurfaciliteiten kunnen op dezelfde manier hun energie-efficiëntie verhogen door aanpassingen aan hun dienstvaartuigen. In andere segmenten kunnen exploitanten faciliteiten aanpassen door energie-efficiënte apparatuur te installeren (zoals pompen en verwarmings-/beluchtings-/filtratiesystemen) en overstappen op andere, meer energie-efficiënte technieken of werkwijzen. Aquacultuurfaciliteiten kunnen overstappen op duurzamere voeralternatieven, bijvoorbeeld door het gebruik van vismeel en olie uit wilde bestanden als visvoer te beperken (bv. door alternatieve eiwitingrediënten zoals algen of insecten of bijproducten van andere industrieën te gebruiken)28. Duurzame aquacultuuralternatieven en nieuwe praktijken, zoals het kweken van zeewier en mariene permacultuur, kunnen het energieverbruik, de CO2-uitstoot en de ecologische gevolgen van de sector verder terugdringen29.
Verschillende visserij- en aquacultuurfaciliteiten zijn al begonnen met het aanpassen van hun vaartuigen, faciliteiten, vistuig en activiteiten om de energie-efficiëntie te verhogen30. Als gevolg hiervan hebben ze de operationele kosten, de energie-intensiteit en hun afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verlaagd. Het toepassen van energie-efficiënte technologieën of vismethoden is echter niet altijd voldoende, en in sommige gevallen kunnen bepaalde energie-efficiënte vistuigen en -methoden ongewenste gevolgen hebben voor de visbestanden of de mariene ecosystemen. Het voorkomen van deze negatieve neveneffecten vereist een alomvattende aanpak die in overeenstemming is met de bredere doelstellingen van het GVB en het actieplan voor de bescherming en het herstel van mariene ecosystemen voor een duurzame en veerkrachtige visserij31.
4.2 Overstappen op hernieuwbare en koolstofvrije of koolstofarme energiebronnen
Met alleen het verhogen van de energie-efficiëntie kan het einddoel van een klimaatneutrale visserij- en aquacultuursector in de EU niet worden bereikt. Uiteindelijk vereist de energietransitie ook een omschakeling naar hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen. Daarom moet de sector de twee elkaar versterkende paden bewandelen van enerzijds een vermindering van de energie-intensiteit en anderzijds een overschakeling op hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen.
Er is potentieel om de huidige dieselverbrandingsmotoren in vissersvaartuigen en dienstvaartuigen voor de aquacultuur te vervangen of aan te passen. Deze motoren zouden bijvoorbeeld vervangen kunnen worden door elektrische aandrijftechnieken en door motoren die op alternatieve brandstoffen lopen32, zoals hernieuwbare waterstof, ammoniak33, methanol of andere duurzame synthetische brandstoffen en biobrandstoffen34,35. Sommige alternatieve energiebronnen en brandstoffen kunnen na enkele aanpassingen aan de motor al worden gebruikt in bestaande dieselmotoren36.
Hoewel er veel vooruitgang is geboekt bij de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen en aandrijfsystemen voor andere soorten zeeschepen, worden deze systemen tot op heden slechts beperkt toegepast bij vissers- en aquacultuurvaartuigen. In de visserij was de sporadische introductie te zien van onder andere: vissersvaartuigen op waterstof, hybride aandrijfsystemen die elektrische voortstuwing combineren met zuinige dieselmotoren, en voortstuwing door wind. In de mariene aquacultuur wijst het succesvol testen van elektrische binnenvaartschepen en vaartuigen voor de aquacultuur op een sterk potentieel voor een bredere acceptatie door de markt. In lijn met de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit37 moet de EU het juiste klimaat scheppen voor de verdere ontwikkeling van innovatieve technologieën die het mogelijk maken emissievrije vaartuigen op de markt te brengen. Voor de visserij moeten dergelijke “vaartuigen van de toekomst” ook zo worden aangepast dat ze goed presteren op andere essentiële gebieden, waaronder het verbeteren van de veiligheid en het comfort aan boord en het minimaliseren van de gevolgen voor ecosystemen.
Havens en andere infrastructuur op het vasteland moeten zich ook aanpassen, aangezien zij belangrijke dienstverleners zijn voor de visserij en de mariene aquacultuur en daarom een cruciale rol spelen bij het mogelijk maken van de energietransitie voor de sector. Het “Fit voor 55”-pakket van de EU38 stimuleert de beschikbaarheid en het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen voor de zeevaart. Dit pakket omvat: i) het initiatief FuelEU Zeevaart39, ii) voorstellen voor herzieningen van de verordening infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFIR)40, iii) een voorstel voor een herziening van de richtlijn hernieuwbare energie41, iv) een voorstel voor een herziening van de energiebelastingrichtlijn42, en v) het voorstel om het emissiehandelssysteem uit te breiden tot het zeevervoer43. Samen zullen deze voorstellen bijdragen tot de ontwikkeling van marktparate emissievrije technologieën, met inbegrip van technologieën die geschikt zijn voor of toepasbaar in vissersvaartuigen en schepen voor de aquacultuur. In overeenstemming met de EU-strategie over de benutting van het potentieel van hernieuwbare offshore-energie44 is het ook essentieel om te zorgen voor synergieën tussen een energie-efficiënte visserij- en aquacultuursector en systemen voor hernieuwbare oceaanenergie.
Gezien de relatief kleine omvang van de visserij- en aquacultuursector in de EU moet de energietransitie goed worden afgestemd op zowel: i) bredere initiatieven zoals wat betreft de haveninfrastructuur, en ii) de verdere ontwikkeling van alternatieve hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen, brandstoffen en technologie voor vervoer over water. Bij het ontwerp en de bouw van schepen moet de komende jaren daarom niet alleen worden gestreefd naar het gebruik van bestaande energie-efficiënte en alternatieve aandrijftechnologieën, maar moet er ook voor worden gezorgd dat de schepen tijdens hun levensduur kunnen worden aangepast aan toekomstige technologieën.
5. Het EU-regelgevingskader voor visserij en aquacultuur en de energietransitie
Het GVB biedt een richtinggevend kader voor het Europees visserijbeheer dat de energietransitie kan ondersteunen. Het maakt het mogelijk vissersvaartuigen te bouwen of te renoveren binnen de capaciteitsmaxima en op voorwaarde dat elke nieuwe vangstcapaciteit die aan de vloot wordt toegevoegd, wordt gecompenseerd door dezelfde hoeveelheid capaciteit die wordt onttrokken45. Dit zorgt ervoor dat de nationale vlootcapaciteit in balans is met de beschikbare vangstmogelijkheden en kan bijdragen aan een rendabele en energiezuinige exploitatie van de vloot. Deze capaciteitsvoorschriften worden soms beschouwd als een belemmering voor de invoering van schone, hernieuwbare of koolstofarme energiebronnen. Dit komt omdat deze technologieën mogelijk meer ruimte en scheepscapaciteit vergen dan conventionele dieselmotoren, zoals ook werd benadrukt door enkele belanghebbenden in het verzoek om input voor dit initiatief46. In de meeste lidstaten is er echter inactieve vangstcapaciteit beschikbaar47. De lidstaten zouden deze inactieve capaciteit kunnen toewijzen aan vissersvaartuigen die deze nodig hebben voor de energietransitie. Door een efficiënt beheer van het toevoegen en onttrekken van capaciteit aan hun vloot kunnen de lidstaten de beschikbare capaciteit gebruiken voor het investeren in en toepassen van nieuwe technologieën voor de energietransitie van deze vaartuigen.
Het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA)48 kan worden gebruikt voor modernisering en innovatie in de visserij- en aquacultuursector. Het EFMZVA kan investeringen ondersteunen in activiteiten die de energietransitie kunnen ondersteunen, zoals: i) verbeteringen in de energie-efficiëntie en vermindering van de koolstofvoetafdruk (bv. hydrodynamische optimalisatie, efficiëntie van vistuig, alternatieve brandstoffen en brugsystemen voor motorbediening), ii) de vervanging/modernisering onder voorwaarden van motoren van vaartuigen tot 24 meter49, iii) de modernisering van vissersvaartuigen tot 24 meter voor de latere installatie van energie-efficiënte motoren die een verhoging van het brutotonnage van het vaartuig vereisen50,51, en iv) de ontwikkeling van vaardigheden52.
Het EFMZVA bevat, middels voorwaarden om voor de bovengenoemde vlootsubsidies in aanmerking te komen, waarborgen om overcapaciteit en dus overbevissing te voorkomen. Deze waarborgen omvatten: i) niet-subsidiabiliteit voor vaartuigen die tot een vlootsegment behoren waarvan de vangstcapaciteit niet in evenwicht is met de vangstmogelijkheden voor dat segment, en ii) beperkingen op het vergroten van het motorvermogen van een vaartuig. Het EFMZVA biedt gerichte steun voor een verhoging van de brutotonnage van een vaartuig voor: i) latere installatie of renovatie van een motor of aandrijfsysteem die/dat de energie-efficiëntie verhoogt of de CO2-uitstoot verlaagt, en ii) de plaatsing of renovatie van een bulbsteven die de energie-efficiëntie kan verhogen. Geen van beide opties mag echter leiden tot een toename van de totale vlootcapaciteit of tot overbevissing.
Sommige belanghebbenden hebben opgeroepen tot meer flexibiliteit in het EFMZVA om innovatieve oplossingen voor het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen te testen en te ontwikkelen. Het EFMZVA kan de ontwikkeling van koolstofarme en energie-efficiënte technologieën echter al ondersteunen. Dit kan het EFMZVA bijvoorbeeld doen door de financiering van: i) haalbaarheidsstudies van nieuwe technologie, ii) het testen van en uitvoeren van proeven met nieuwe technologie (bv. demonstratiemodellen, prototypen), iii) energie-efficiëntieaudits, en iv) de verspreiding en overdracht van technologie en innovatie, ook voor vaartuigen langer dan 24 meter. Ook de financiering via vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling53 biedt kansen om de energietransitie en samenwerking met belanghebbenden op lokaal niveau mogelijk te maken, bijvoorbeeld door vaardigheden te ontwikkelen en kennis te verspreiden.
Bovendien heeft staatssteun de ontwikkeling van de sector mogelijk gemaakt. De Commissie legt de laatste hand aan de herziening van het staatssteunkader voor de visserij- en aquacultuursector54 die ervoor moet zorgen dat het in overeenstemming blijft met de prioriteiten en doelstellingen van de EU, met inbegrip van de GVB-doelstellingen. Zo zullen met name de onlangs goedgekeurde nieuwe richtsnoeren voor staatssteun steun toestaanonder dezelfde voorwaarden als in het kader van het EFMZVA. De nieuwe verordening voor groepsvrijstellingen voor de visserij55 zal steun mogelijk maken voor bijvoorbeeld energie-efficiëntie, CO2-reductie, beperking van de gevolgen van de klimaatverandering en de transitie naar groene energie, door de procedure voor het treffen van maatregelen voor kmo’s te vereenvoudigen.
De ultraperifere regio’s van de EU kunnen, gezien de specifieke uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd als gevolg van hun afgelegen ligging, topografie en klimaat, profiteren van een hogere intensiteit van de EFMZVA-steun voor veel soorten investeringen in modernisering en innovatie, met uitzondering van bepaalde vlootsubsidies56. Bovendien blijft het krachtens de onlangs goedgekeurde nieuwe richtsnoeren inzake staatssteun57 in evenwichtige vlootsegmenten in de ultraperifere regio’s toegestaan staatssteun voor vlootvernieuwing te verlenen, wat in principe ook kan helpen om de energie-efficiëntie te verbeteren en de energietransitie in de vloot daar te versnellen.
De Commissie wil ervoor zorgen dat het regelgevingskader geschikt blijft om de doelstellingen van het GVB te verwezenlijken en tegelijkertijd de energietransitie mogelijk te maken. Om dit te bereiken zal de Commissie regelmatig de mogelijkheden van het bestaande rechtskader beoordelen, zoals ook wordt voorgesteld in de mededeling over de werking van het GVB. Zoals aangekondigd in de “van boer tot bord”-strategie, is het ook belangrijk om verder te werken aan het initiatief voor een duurzaam voedselsysteem dat de Commissie in 2023 wil voorstellen, voor een geharmoniseerde EU-aanpak van de duurzame voedselproductie.
Belastingheffing speelt ook een belangrijke rol bij het bevorderen van milieuvriendelijkere praktijken. Daarom zorgt het voorstel van de Commissie over de herziening van de energiebelastingrichtlijn58 voor: i) een betere afstemming van de belastingheffing op energieproducten op het energie- en klimaatbeleid van de EU, ii) bevordering van schone energiebronnen, en iii) het schrappen van verouderde belastingvrijstellingen in meerdere economische sectoren, waaronder visserij en aquacultuur. Deze voorstellen zullen de visserij- en aquacultuursector helpen af te stappen van het gebruik van fossiele brandstoffen.
6. Uitdagingen voor de energietransitie
Ondanks het bestaan van technologische en operationele innovaties voor energie-efficiëntie en het potentieel om over te schakelen op koolstofvrije of koolstofarme aandrijftechnologieën, wordt er momenteel in de visserij- en aquacultuursector in de EU slechts in beperkte mate gebruikgemaakt van deze innovaties en technologieën. Het identificeren van de barrières die belanghebbenden ervan weerhouden om deze stappen te zetten en het vervolgens gezamenlijk aanpakken van deze barrières, is een van de belangrijkste directe stappen om de energietransitie in de sector te bevorderen.
6.1 Technologische barrières
Technologische barrières kunnen het moeilijk maken om nieuwe technologieën toe te passen, vooral gezien het feit dat een aanzienlijk deel van de vissersvloot relatief oud is of tot de kleinschalige kustvaart behoort. Deze bezorgdheid werd ook geuit door belanghebbenden in hun feedback bij het verzoek om input. Deze technologische barrières kunnen beletten dat vaartuigen worden aangepast en uitgerust met de huidige hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen. Een van de belangrijkste oorzaken van deze barrières is het gewicht of de grootte van de installatie, wat met name op kleinere vaartuigen veiligheidsproblemen kan veroorzaken. Alternatieve aandrijfsystemen kunnen bijvoorbeeld meer ruimte aan boord vergen, problemen met de stabiliteit van het vaartuig veroorzaken of het bereik van het vaartuig en daarmee de mate van autonomie verminderen. Door het gebrek aan geschikte service-infrastructuur voor zowel vaartuigen die alternatieve brandstoffen gebruiken (bv. ammoniak of methanol) als voor elektrische vaartuigen die gebruikmaken van oplaadinfrastructuur, is het momenteel in veel gevallen onhaalbaar om dergelijke aandrijftechnologieën toe te passen.
Innovatie kan helpen om deze technologische barrières te overwinnen, maar het innovatieproces kan worden geconfronteerd met zijn eigen barrières, waarbij belanghebbenden wijzen op: i) het gebrek aan kennisoverdracht en samenwerking tussen de sector en onderzoekers, ii) een gebrek aan wetenschappelijke validatie van nieuwe technologieën door middel van wetenschappelijke tests en proefonderzoeken, en iii) een gebrek aan vertrouwen in innovaties door sommige belanghebbenden59.
6.2 Barrières ten aanzien van kennis en vaardigheden
Kennisbarrières kunnen de besluitvorming belemmeren, bijvoorbeeld bij visserij-/aquacultuurexploitanten, scheepseigenaren en beleidsmakers. Deze kennisbarrières zijn onder meer een gebrek aan gegevens of een gebrek aan technologische kennis over bijvoorbeeld brandstofverbruik, motorbediening en alternatieve technologieën. In antwoord op het verzoek om input bevestigden belanghebbenden dat het hen ontbreekt aan gegevens over energie-efficiëntie, zoals gegevens van boordinstrumenten voor brandstofbewaking, waardoor het vermogen om emissies te meten en te volgen beperkt is. Belanghebbenden gaven aan dat deze kennisbarrières het inzicht in het potentieel van energie-efficiënte technologieën beperken en de invoering van energie-efficiëntere activiteiten in de weg kunnen staan. De acceptatie van nieuwe technologieën wordt ook bemoeilijkt door hiaten in de informatie en kennis over de compatibiliteit van bestaande oplossingen en milieuvriendelijk vistuig voor: i) vaartuigen van verschillende typen, lengten en leeftijden, en ii) verschillende vismethoden. Belanghebbenden die op het verzoek om input reageerden, suggereerden dat er behoefte was aan meer onderzoek op deze technische gebieden en naar nieuwe bedrijfsmodellen. Ze benadrukten ook de noodzaak van verdere haalbaarheidsstudies op dit gebied.
Verbeterde kennis moet ook worden gebruikt om praktische vaardigheden te ontwikkelen om de verdere invoering van innovaties en visserij- en aquacultuurpraktijken te vergemakkelijken, zoals het gebruik van verschillende soorten vistuig, vismethoden, technologieën en aandrijfsystemen. Het is daarom van essentieel belang relevante vaardigheden te ontwikkelen bij een breed scala van actoren in de sector, met name degenen die op zee, in aquacultuurfaciliteiten, in havens en in ondersteunende sectoren werken. Er is momenteel een beperkt aantal stages, mogelijkheden voor werkplekleren en leerlingplaatsen waar mensen de nodige praktische vaardigheden kunnen opdoen voor het werken met nieuwe en alternatieve aandrijftechnologieën. Een andere barrière is de vergrijzing van het personeelsbestand en de moeilijkheid om nieuw talent en jonge mensen aan te trekken voor de sector. Bovendien zullen er waarschijnlijk barrières ontstaan voor het verwerven van vaardigheden in de verschillende stadia van de waardeketen. Deze barrières zijn onder meer een gebrek aan geschikte opleidingsfaciliteiten en het ontbreken van programma’s om “opleiders op te leiden” voor een reeks banen die nodig zijn om de energietransitie in de sector te faciliteren.
6.3 Financiële barrières
Er wordt gevreesd dat de invoering van nieuwe technologieën en innovaties vertraging kan oplopen door de relatief hoge investeringskosten voor de invoering van bepaalde energie-efficiënte technologieën en koolstofarme aandrijftechnologieën, in vergelijking met de inkomsten van de meeste vaartuigen in de vissersvloot. Dit heeft op zijn beurt geleid tot bezorgdheid over het gebrek aan marktkansen om energie-efficiënte oplossingen en schone aandrijftechnologieën te ontwikkelen, wat particuliere investeringen kan belemmeren. Aangezien de meeste aquacultuurbedrijven in de EU micro-ondernemingen zijn, gelden dezelfde barrières voor de invoering van kostenefficiënte energiebeheersystemen in faciliteiten en dienstvaartuigen voor de aquacultuur. De beperkte beschikbaarheid van commercieel levensvatbare alternatieve energiebronnen en brandstoffen belemmert ook de toepassing van alternatieve aandrijftechnologieën. De verdere ontwikkeling van het investeringslandschap is essentieel om nieuwe private investeringen in de sector aan te trekken, wat op zijn beurt essentieel is voor de sectorbrede acceptatie van technologieën voor de energietransitie.
Zoals uitgelegd in hoofdstuk 5, zijn er al mogelijkheden voor overheidsfinanciering om de invoering van energie-efficiënte maatregelen te ondersteunen om de transitie in het kader van het EFMZVA te financieren. Deze maatregelen kunnen uiteenlopende activiteiten ondersteunen, waaronder onderwijsprojecten en ontwikkeling, testen, auditing en verspreiding van energie-efficiënte technologieën. Er moet echter verder worden nagedacht over hoe de toegankelijkheid van een breder scala van EU-financieringsmogelijkheden in de verschillende stadia van onderzoek, innovatie, invoering en investering kan worden vergemakkelijkt. Met name voor vissersvaartuigen langer dan 24 meter die tot de meest brandstofverbruikende vlootsegmenten lijken te behoren, moet worden gezocht naar investeringsoplossingen voor een transitie om zowel de uitstoot van broeikasgassen als de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. Verschillende EU-financieringsinstrumenten naast het EFMZVA kunnen al helpen om de energietransitie te financieren. De stappen die aanvragers moeten nemen om toegang te krijgen tot de fondsen, kunnen echter een behoorlijk knelpunt vormen in het financieringsproces. Bovendien is sommige beschikbare financiering mogelijk niet specifiek op de sector gericht, of zijn er voorwaarden aan verbonden die investeringen in de energietransitie van de visserij- en aquacultuursector verhinderen of beperken.
Het verzoek om input bevestigde dat financiering en investeringen voor innovatie en onderzoek naar nieuwe technologieën en nieuwe vaartuigen een van de grootste zorgen van belanghebbenden is. Het verder identificeren en aanpakken van deze barrières voor de energietransitie, via een geleidelijke aanpak, is de eerste opstap naar de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector.
7. De energietransitie van de visserij- en aquacultuursector in de EU uiterlijk in 2050 mogelijk maken
De in hoofdstuk 6 van deze mededeling genoemde uitdagingen belemmeren de vooruitgang in de richting van de tweeledige doelstelling van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen in de sector. Omdat deze tweeledige doelstellingen de ruggengraat vormen van de transitie naar een klimaatneutrale visserij- en aquacultuursector in de EU, is het essentieel om ze samen met een brede groep belanghebbenden aan te pakken. Om de energietransitie te versnellen, stelt de Commissie 27 maatregelen voor die zijn toegespitst op vier actiegebieden en de internationale context. Deze vier hoofdgebieden zijn:
a) het verbeteren van het bestuurskader en de coördinatie/samenwerking tussen belanghebbenden,
b) het dichten van de hiaten in zowel beschikbare technologie als kennis door middel van onderzoek en innovatie (O&I),
Inhoudsopgave
c) het ontwikkelen van vaardigheden en een personeelsbestand dat voorbereid en klaar is voor de energietransitie, en
d) het verbeteren van het ondernemingsklimaat, onder meer op het gebied van financieringsmogelijkheden en bewustmaking.
7.1 Het bestuurskader en de coördinatie en samenwerking tussen belanghebbenden verbeteren
Zowel het werk aan als de discussies over de energietransitie in de sector zijn versnipperd over verschillende fora van belanghebbenden. Als gevolg hiervan heeft de energietransitie in de sector geen centraal knooppunt gevonden voor samenwerking en coördinatie tussen belanghebbenden in de EU. Dit beperkt het vermogen om: i) de sterke punten van de sector te benutten, ii) een gemeenschappelijke strategie te ontwikkelen, iii) beste praktijken uit te wisselen, en iv) nauw samen te werken op dit gebied met een brede groep belanghebbenden.
De Commissie heeft overleg gevoerd met belanghebbenden, onder meer via regionale groepen, adviesraden, sociale partners en lokale actiegroepen in het kader van vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling. De coördinatie met de lidstaten staat ook centraal in het transitieproces en de lidstaten moeten een actieve rol spelen in deze dialogen. De Commissie zal actief blijven deelnemen aan het faciliteren van de dialoog over de energietransitie, maar roept alle belanghebbenden en nationale autoriteiten op om actief aan dit proces deel te nemen.
Om de samenwerking en coördinatie tussen de belanghebbenden te vergemakkelijken, zal de Commissie een nieuw en breed partnerschap met meerdere belanghebbenden lanceren voor de energietransitie in de visserij en de aquacultuur in de EU: het energietransitiepartnerschap voor de visserij en de aquacultuur in de EU (of afgekort “het ETP”).
Het ETP zal de ruggengraat vormen voor samenwerking en coördinatie tussen belanghebbenden bij de energietransitie in de sector. Het zal alle belanghebbenden — met inbegrip van kleinschalige bedrijven — samenbrengen die moeten bijdragen aan het versnellen van de transitie, met name de visserij- en aquacultuursector, de sector die hulpactiviteiten verricht, de verwerkingssector, vissershavenbeheerders, scheepsbouwers, fabrikanten van vistuig, ngo’s, onderzoeksorganisaties, financiële instellingen, de energiesector, en nationale en regionale overheden. Naar aanleiding van het voorstel van de Conferentie over de toekomst van Europa is ook het grote publiek een belangrijke speler. Het ETP biedt burgers de kans om deel te nemen aan en meer te leren over: i) de rol van de visserij en de aquacultuur in de voedselsystemen van de EU, en ii) hoe wij uiterlijk in 2050 een klimaatneutraal Europa kunnen bereiken.
De werkzaamheden van het ETP zullen hoofdzakelijk gericht zijn op het verder in kaart brengen van belemmeringen voor de energietransitie en het verkennen van gemeenschappelijke manieren om deze aan te pakken. Het ETP zal discussies vergemakkelijken en een kennisbank ontwikkelen door informatie en beste praktijken te delen op gebieden als: i) de beschikbare financieringsinstrumenten voor de transitie, ii) de resterende hiaten in kennis en vaardigheden, en iii) de gemeenschappelijke onderzoeksprioriteiten. Dit ETP zal ook het coördinerende knooppunt zijn voor de energietransitie in de sector voor koppelingen met bredere EU-initiatieven op het gebied van de energietransitie (bv. in zeevervoer en maritieme infrastructuur, zoals het Europees Forum voor duurzame scheepvaart60, of bij de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen en energiebronnen). De Commissie zal het ETP en de betrokken belanghebbenden oproepen om concrete, praktische en duurzame voorstellen te doen voor oplossingen om de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector in de EU te versnellen.
Het ETP wordt in 2023 opgericht en de Commissie zal alle belanghebbenden en nationale autoriteiten aanmoedigen om te werken aan een verklaring dat zij hun krachten zullen bundelen voor de energietransitie in de sector en deze te onderschrijven. Het Blauwe Forum, aangekondigd in de mededeling over een duurzame blauwe economie 202161, zal de initiële technische ondersteuning en secretariële diensten aan het ETP leveren. Het zal helpen bij het coördineren van de dialoog en de samenwerking tussen belanghebbenden en tussen verschillende gebruikers van de zee in het kader van het ETP. Dit zal helpen om reflectie en discussie over “synergie door ontwerp” in de energietransitie in de sector te bevorderen.
In 2023 zal de Commissie:
- een conferentie organiseren over de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector in de EU, waarbij alle belanghebbenden worden samengebracht, als de officiële startbijeenkomst van een hernieuwde inspanning en samenwerking op het gebied van de energietransitie in de sector;
- een nieuw energietransitiepartnerschap (ETP) met meerdere belanghebbenden lanceren voor de visserij- en aquacultuursector in de EU, en dit partnerschap aanmoedigen om zijn werkzaamheden te beginnen met een verklaring om de krachten te bundelen om de energietransitie te implementeren en uiterlijk in 2050 klimaatneutraal te worden;
- beginnen met het raadplegen van de belanghebbenden die betrokken zijn bij het ETP met het oog op: i) het verder verzamelen van standpunten van belanghebbenden en beste praktijken, en ii) het verder in kaart brengen van belemmeringen voor de transitie en van manieren om vooruitgang te boeken, die kunnen worden meegenomen in de voorbereiding van de ETP-verklaring en het stappenplan;
- het ETP en de betrokken belanghebbenden oproepen om te beginnen met het doen van concrete, praktische en duurzame voorstellen voor oplossingen om de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector in de EU te versnellen.
Uiterlijk in 2024 zal de Commissie:
- in nauwe samenwerking met het ETP voor de visserij- en aquacultuursector in de EU een stappenplan hebben ontwikkeld voor de energietransitie naar klimaatneutraliteit tegen 2050.
7.2 De hiaten in technologie en kennis dichten door middel van O&I
Het is essentieel om de kennis en het bewustzijn over bestaande technologieën en praktijken voor de energietransitie (zoals genoemd in hoofdstuk 4) te vergroten. Ook de bevordering van het testen en wetenschappelijk valideren van de toepassing in de visserij en de aquacultuur van nieuwe en bestaande technologieën, is van essentieel belang. Deze activiteiten zullen de introductie van deze technologieën/praktijken ondersteunen en de transitie versnellen.
Bepaalde technologieën zijn nog niet marktrijp — of technisch/economisch niet haalbaar voor toepassing in de sector — en moeten daarom verder worden ontwikkeld. Dit is met name het geval voor technologieën die nodig zijn voor een bredere acceptatie van hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen. Om de transitie te vergemakkelijken, zijn innovaties essentieel op het gebied van scheepsbouw, het ontwerpen van vistuig, aandrijfmethoden, haveninfrastructuur en schone/hernieuwbare energiebronnen en brandstoffen. Om dit te bereiken moet innovatie in de sector beter aansluiten op bestaande kaders voor O&I, bijvoorbeeld in de zeevervoersector. In dat kader heeft de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit van de EU62 al als mijlpaal gesteld dat emissievrije zeeschepen in 2030 marktrijp moeten zijn. Het proces voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën, dat begint met O&I en eindigt met de toepassing van deze technologieën op nieuwe en bestaande typen vissersvaartuigen en aquacultuurfaciliteiten die volledig voldoen aan de veiligheidseisen en geschikt zijn voor het beoogde gebruik, moet tegelijkertijd worden versterkt. Samenwerking op regionaal, nationaal en sectoraal niveau is een belangrijk instrument om dat proces mogelijk te maken.
Innovatie vindt al plaats, maar er is meer ruimte voor innovatieve projecten gericht op de visserij- en aquacultuursector. Energiezuinige soorten vistuig, zonnepanelen, zeilen en windturbines of het retrofitten van vaartuigen worden al toegepast in de sector. Er zijn ook voorbeelden van scheepseigenaren die dieselmotoren hebben vervangen door hybride oplossingen of door alternatieven zoals batterijen of motoren op ammoniak of waterstof.
Om het gebruik hiervan in de hele EU te stimuleren, zal de Commissie in het kader van het ETP een virtueel platform voor kennisuitwisseling lanceren, te beginnen met de publicatie van een compendium van casestudies en beste praktijken over: i) energietransitie-innovaties in de visserij- en aquacultuursector in de EU, en ii) “synergie door ontwerp” tussen sectoren. In de toekomst zal het compendium uitgroeien tot een “levende” publicatie waarin de beste casestudies en beste praktijken uit de branche worden verzameld. Het compendium zal worden geselecteerd door een team van deskundigen die verschillende sectoren vertegenwoordigen die verband houden met de visserij- en aquacultuursector, waarbij het team zal worden geleid door het ETP.
Verder zal de kennisbasis worden versterkt door een beoordeling van de geschatte kosten, baten en gevolgen van de energietransitie in de sector. De Commissie zal een EU-breed onderzoek uitvoeren naar de beschikbare technologieën voor de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector en hun respectieve kosten en baten. Ook zal zij relevante indicatoren evalueren (bv. de terugverdientijd en het rendement op investeringen) voor de verschillende vlootsegmenten en voor alle aquacultuurtechnieken. Bovendien zal de Commissie de EU-waarnemingspost voor de blauwe economie63 lanceren, een gebruiksvriendelijke webtool om de gevolgen van de brandstofprijzen op de vloot- en sectorprestaties te beoordelen. Om haar monitoringcapaciteit te verbeteren, zal de Commissie nagaan of er behoefte is aan aanvullende regelmatige gegevensverzamelingen over het energieverbruik en de emissies van de sector, bijvoorbeeld door middel van proefprojecten.
Met name voor de aquacultuur bevatten de aquacultuurrichtsnoeren al plannen om richtsnoeren voor milieuprestaties te ontwikkelen64. Dit document zal er mede op gericht zijn de aquacultuursector te helpen zijn ecologische en koolstofvoetafdruk verder te verkleinen. De richtsnoeren zullen een inventarisatie van goede praktijken bevatten op het gebied van energie-efficiëntie en vermindering van de koolstofvoetafdruk in de aquacultuur, inclusief, waar relevant, gegevens uit een onderzoek naar de beschikbare technologieën voor de energietransitie in de sector en hun respectieve kosten en baten. Het onlangs opgerichte EU-mechanisme voor bijstand op het gebied van aquacultuur65 zal ook zorgen voor de brede verspreiding van deze en andere richtsnoeren en technische ondersteuning bieden.
De EU heeft een breed scala van innovatieprogramma’s die tot doel hebben de energietransitie van de EU-economie te versnellen en die kunnen worden ingezet om de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector te ondersteunen. Investeringen in O&I in het kader van Horizon Europa66 blijven het transformatieproces naar een duurzame blauwe economie ondersteunen. Het ETP zal met name inspanningen stimuleren om technologieën te ontwikkelen, in te zetten en te testen, in synergie met andere onderzoeksgebieden en industrieën, met name de ontwikkeling van duurzame technologieën in het vervoer over water via Horizon Europa. Synergieën met innovatiebehoeften in de energietransitie voor de visserij en de aquacultuur kunnen ontstaan als de juiste omgeving voor O&I wordt gecreëerd, met name via een koppeling met andere partnerschappen, zoals het Europees Partnerschap voor emissievrij vervoer over water (ZEWT)67 en het Batteries4EU-partnerschap68 of de gemeenschappelijke onderneming voor schone waterstof69, die technologische bouwstenen ontwikkelen voor gebruik door de vervoerssector over water. Er zijn ook industriële allianties waarin publieke en private partners hun krachten bundelen om de grootschalige inzet van schone technologieën te ondersteunen70. De Commissie zal samen met de belanghebbenden in het ETP manieren onderzoeken om synergieën te bewerkstelligen en de voordelen van deze bestaande initiatieven voor de sector te maximaliseren.
De digitale strategie van de EU, “Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk”71, zal bovendien de digitalisering in de sector van het vervoer over water bevorderen, en digitalisering zal ook moeten worden omarmd als onderdeel van de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector in de EU.
Via het nieuwe ETP zal de Commissie ook het potentieel voor specialisatie op nationaal en regionaal niveau bevorderen om de verspreiding en acceptatie van innovatie te bevorderen ten voordele van de sector. De Commissie faciliteert en ondersteunt reeds de maritieme regionale samenwerking op zeebekken- en macroregionaal niveau, onder meer door de uitvoering van slimme-specialisatiestrategieën (S3’s). Dergelijke S3’s hebben ook betrekking op de energietransitie door strategische actiegebieden vast te stellen met brede betrokkenheid van belanghebbenden en regionale/interterritoriale samenwerking. De Commissie heeft een nieuw thematisch S3-platform over de duurzame blauwe economie72 opgezet, waar vijf onderwerpen worden behandeld: visserij, aquacultuur, mariene hernieuwbare energie, blauwe biotechnologie en maritiem kusttoerisme. Dit thematische platform biedt activiteiten voor capaciteitsopbouw (bv. opleiding) voor belanghebbenden in de blauwe economie en biedt de mogelijkheid voor interregionale samenwerking op gedeelde prioritaire gebieden voor slimme specialisatie. Het levert ook knowhow om interregionale partnerschappen en andere ondersteunende diensten op te zetten. Het thematische platform zal helpen om: i) synergieën te creëren tussen de verschillende financieringsinstrumenten op het gebied van innovatie, en ii) publieke en private belanghebbenden in de blauwe economie op regionaal niveau verder te mobiliseren.
De Commissie helpt de EU-lidstaten en -regio’s bij het ontwikkelen, uitvoeren en herzien van hun S3’s en het uitvoeren van innovatieve projecten via het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO)73, het EFMZVA, het Europees Sociaal Fonds (ESF)74 en andere EU-fondsen. Zij zal verder onderzoek doen naar de oprichting van een innovatieve samenwerkingsgroep voor belanghebbenden op het gebied van de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector in de EU, in het kader van het thematisch S3-platform over de duurzame blauwe economie.
De Commissie zal de mogelijkheden onderzoeken om synergieën te creëren met netwerken en programma’s om EU-brede innovatie-ecosystemen te ontwikkelen in levensechte omstandigheden (“living labs”)75, onder meer met de Europese Investeringsbank. De Commissie roept de regio’s en belanghebbenden ook op om regionale living labs op te zetten met de betrokkenheid van verschillende belanghebbenden (waaronder scheepsbouwers, havens, energieleveranciers en investeerders) om samen te creëren, prototypen te ontwikkelen en innovatieve oplossingen voor de energietransitie van de sector op te schalen.
Het potentieel van de EU-missie “Herstel van onze oceanen en wateren tegen 2030”76, met name via de “gidsprojecten”, moet volledig worden benut. Deze EU-missie is een kans om de innovatiebarrières aan te pakken die worden veroorzaakt door een gebrek aan samenwerking tussen ontwikkelaars van innovatie en eindgebruikers, evenals de barrières die het gevolg zijn van een gebrek aan wetenschappelijke onderschrijving. De Commissie roept regio’s, lidstaten en andere belanghebbenden op om het handvest van het initiatief “Herstel van onze oceanen en wateren tegen 2030” te onderschrijven en de verdere oprichting van regionale “gidsprojecten” in het kader van deze missie te onderzoeken. Dit zal de samenwerking tussen publieke en private actoren verbeteren door middel van O&I-activiteiten die gericht zijn op de bredere maatschappelijke introductie van innovaties die: i) de energietransitie in de sector versnellen, en ii) naar de rest van de EU kunnen worden verspreid. Evenzo is samenwerking nodig met het Europees Partnerschap voor een klimaatneutrale, duurzame en productieve blauwe economie77, dat in 2022 is opgericht in het kader van Horizon Europa.
In 2023 zal de Commissie:
- een EU-breed onderzoek starten naar de beschikbare technologieën voor de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector en de respectieve kosten en baten om een beter inzicht te krijgen in de kosten, baten, investeringsbehoeften en het potentieel voor “synergieën door ontwerp”;
- een onlineplatform opzetten voor kennisdeling, dat in 2023 zal beginnen met de levering van een onlinecompendium van regelmatig bijgewerkte beste praktijken en casestudies over de energietransitie en “synergieën door ontwerp” tussen sectoren;
- een gebruiksvriendelijke webtool lanceren, als onderdeel van de EU-waarnemingspost voor de blauwe economie, om de gevolgen van de brandstofprijzen op de prestaties van de vloot en de sector te beoordelen;
- mogelijkheden onderzoeken om synergieën tot stand te brengen met netwerken en programma’s om living labs te ontwikkelen (het EU-brede innovatie-ecosysteem in levensechte omstandigheden), onder meer met de Europese Investeringsbank;
- verder kijken naar: i) de mogelijkheid om interregionale samenwerking te bevorderen in het kader van de prioriteiten die zijn vastgesteld tijdens de S3-bemiddelingssessies over de visserij en de aquacultuur; en ii) de mogelijkheden om nieuwe samenwerking tussen belanghebbenden op het gebied van de energietransitie in de sector te introduceren, in het kader van het S3-platform voor een duurzame blauwe economie.
Uiterlijk medio 2024 zal de Commissie:
- beoordelen of aanvullende regelmatige gegevensverzameling nodig is om het energieverbruik en de emissies van de sector te monitoren.
De Commissie roept de regio’s en de lidstaten op:
- om de oprichting van regionale “gidsprojecten” in het kader van de missie inzake oceanen en water te verkennen en vanaf 2024 projecten op het gebied van de energietransitie te promoten.
7.3 Ontwikkeling van vaardigheden en een personeelsbestand dat is opgeleid en klaar is voor de energietransitie
De Commissie erkent het belang van aanzienlijke om- en bijscholingsinspanningen in alle economische sectoren, deels om de weg naar de EU-doelen voor werkgelegenheid en vaardigheden voor 203078 te versnellen. Dit werd onderstreept door de aankondiging van voorzitter Von der Leyen om 2023 uit te roepen tot het Europees Jaar van de Vaardigheden.
Met name voor de visserij- en aquacultuursector in de EU zullen voor de energietransitie nieuwe kennis, vaardigheden en kwalificaties nodig zijn, zodat werknemers nieuwe technologieën en praktijken kunnen toepassen. De visserij- en aquacultuursector heeft dynamische en goed geïnformeerde werknemers nodig, vooral jongere mensen, die kunnen helpen de sector naar een duurzame toekomst te stuwen. Voor de visserij is dit een bijzondere uitdaging gezien de vergrijzing van het personeelsbestand, die kan leiden tot het verlies van geschoolde werknemers in deze sector.
De Commissie heeft het reeds mogelijk gemaakt partnerschappen op het gebied van vaardigheden (betrokkenheid van belanghebbenden) op te zetten in het kader van het pact voor vaardigheden79, een van de vlaggenschipinitiatieven in het kader van de Europese vaardighedenagenda. In navolging van wat er al bestaat in andere economische sectoren in de EU, zou de visserij- en aquacultuursector moeten overwegen relevante grootschalige partnerschappen op het gebied van vaardigheden tussen de belanghebbenden op te zetten om te werken aan de bevordering van de ontwikkeling van vaardigheden.
Geactualiseerde onderwijs- en beroepsopleidingsstelsels om werknemers op te leiden en om te scholen voor nieuwe en duurzame activiteiten zullen van vitaal belang zijn om nieuwe werknemers aan te trekken en om het imago van de sector, de werkgelegenheidskansen en de aantrekkelijkheid voor nieuwkomers, met inbegrip van jongere generaties en vrouwen, te verbeteren. Terwijl de sector geleidelijk aan de transitie naar hernieuwbare en koolstofarme alternatieve energie begint te maken, zullen waarschijnlijk in de hele sector tekorten aan vaardigheden ontstaan, met name op het gebied van deze transitie. Veel subsectoren zullen moeten investeren in kennis en opleiding op het gebied van hernieuwbare en koolstofarme energie, en goed opgeleide werknemers moeten aantrekken om de visserij- en aquacultuursector te helpen transformeren. Deze subsectoren omvatten energietechniek voor de zeevaart, energieleveranciers, havens en andere. Zoals onderstreept in het vaardigheden- en talentenpakket80, kan ook legale migratie het tekort aan arbeidskrachten helpen aanpakken en tegelijkertijd zorgen voor gelijkheid en een eerlijk klimaat voor de werknemers in de sector. Ten slotte kan het aanpassen van de sector aan de energietransitie ook kansen en banen creëren in plattelands- en kustgemeenschappen.
Om deze verandering te bevorderen, heeft de Commissie in het kader van het EFMZVA, voor een totaalbedrag van 7,5 miljoen EUR81, een nieuwe oproep gedaan tot het indienen van voorstellen voor “blauwe loopbanen”, ter ondersteuning van innovatieve projecten inzake vaardigheden in de blauwe economie. Zij heeft in 2022 ook de oproep “vrouwen in de blauwe economie”82 gelanceerd, om de participatie van vrouwen in de verschillende sectoren van de blauwe economie, waaronder visserij en aquacultuur, te helpen vergroten. In het kader van haar aanpak op basis van strategische prognose zal de Commissie ook een project “Vissers van de toekomst” lanceren om: i) trends, vaardigheidsvereisten, werkgelegenheidskansen, hiaten in vaardigheden en opleiding, kansen en bedreigingen voor de sector in kaart te brengen, en ii) profielen te illustreren van hoe vissers in 2050 zouden kunnen werken83.
De Commissie moedigt de lidstaten aan om kennis en vaardigheden met betrekking tot de technologieën en praktijken die nodig zijn voor de energietransitie verder te integreren in beroepsopleidings- en onderwijsprogramma’s voor de visserij- en aquacultuursector en in de hele waarde- en toeleveringsketen. Deze inspanning kan worden ondersteund door het EFMZVA of door andere EU-programma’s, met name Erasmus+, het ESF+ en de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De Commissie zal ook onderzoeken of er een virtueel academieprogramma over de energietransitie voor de sector kan worden opgezet op een online EU-platform, terwijl ook zal worden voortgebouwd op bestaande programma’s voor “blauwe vaardigheden” binnen EU-agentschappen.
Ten slotte spelen kennis en relevante gegevens met betrekking tot energiegebruik in de sector een belangrijke rol bij het ondersteunen van goed geïnformeerde beslissingen door belanghebbenden en beleidsmakers. De EU-waarnemingspost voor de blauwe economie84, gelanceerd in mei 2022, zal een pijler zijn van het verzamelen en verspreiden van kennis en gegevens. Hij zal ook de voortgang analyseren van de transitie naar hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen voor de visserij en de aquacultuur en daarover verslag uitbrengen.
In 2023 zal de Commissie:
- subsidies in het kader van het EFMZVA en de oproep tot “blauwe loopbanen” voor de ontwikkeling van de volgende generatie blauwe vaardigheden beter promoten. Zij zal ook kansen bieden voor aantrekkelijke, duurzame maritieme loopbanen in de blauwe economie die werknemers opleiden voor de banen die nodig zijn tijdens de energietransitie;
- de kwestie van partnerschappen op het gebied van vaardigheden in de hele blauwe economie verder onderzoeken, als vervolg op het opzetten van partnerschappen op het gebied van vaardigheden in het kader van de pacten voor vaardigheden op het gebied van scheepsbouw en hernieuwbare offshore-energie, zoals aangekondigd in de mededeling over een duurzame blauwe economie.
Vanaf 2024 zal de Commissie:
- onderzoeken of een virtueel academieprogramma over energietransitie kan worden opgezet op een EU-platform, terwijl ook wordt voortgebouwd op bestaande programma’s voor “blauwe vaardigheden” binnen EU-agentschappen.
De Commissie roept de lidstaten dringend op om:
- kennis en vaardigheden over de technologieën en praktijken die nodig zijn voor de energietransitie te integreren in beroepsopleidingen en onderwijsprogramma’s voor de visserij en de aquacultuur.
7.4 Het ondernemingsklimaat verbeteren en het bewustzijn van financieringsmogelijkheden vergroten
Passende investeringskaders, financiële middelen en financieringsmogelijkheden zijn essentieel om de energietransitie mogelijk te maken. Om ervoor te zorgen dat deze beschikbaar zijn, zal een aanzienlijke financiële inspanning nodig zijn, vooral omdat het gaat om een sector die zeer divers is en wordt gekenmerkt door voornamelijk kleinschalige bedrijven. Er moet ook geïnvesteerd worden in: i) O&I, ii) het testen en wetenschappelijk valideren van technologie, iii) schaalvergroting, en iv) de uiteindelijke inzet van technologie in de hele sector. Bovendien moet er ook buiten de visserij en de aquacultuur worden geïnvesteerd in de bredere waardeketen, die havens, scheepsbouwers, energieleveranciers, de visverwerkende industrie en visafslagen omvat.
Overheidsfondsen en financieringsinstrumenten van de EU en de lidstaten kunnen een hefboom vormen voor private investeringen en helpen bestaande barrières voor investeringen weg te nemen door financieringsbehoeften te overbruggen. Maar er moeten ook andere barrières worden weggenomen die wijdverspreide private investeringen in de weg staan, onder meer op het gebied van het bevorderen van marktontwikkeling en het stimuleren van een bredere toepassing van technologieën door kleine bedrijven.
Om de energietransitie in de sector te ondersteunen, beschikt de EU over een breed scala van financieringsinstrumenten die beschikbaar worden gesteld via openbare fondsen, door overheidsfinanciering ondersteunde private investeringen en financiële instrumenten en subsidies van de EU. Om deze middelen voor de energietransitie te mobiliseren, moeten lidstaten de bestaande mogelijkheden beter benutten, onder meer door in hun programmering middelen toe te wijzen ten behoeve van de energietransitie, terwijl private partijen baat kunnen hebben bij een betere bewustwording van en hulp bij het verkrijgen van deze middelen.
Het EFMZVA kan: i) de fase vóór het op de markt brengen van innovaties en nieuwe technologieën blijven ondersteunen, en ii) de acceptatie en het gebruik van volgroeide technologie financieel ondersteunen. Het kan deze fasen ondersteunen en tegelijk zorgen voor afstemming op de doelstellingen van het GVB, zoals uiteengezet in hoofdstuk 5. De meeste lidstaten hebben de energietransitiemaatregelen opgenomen in hun EFMZVA-programma’s en zijn bereid de sector te ondersteunen bij de energietransitie door middel van op maat gemaakte verrichtingen van het fonds. De Commissie zal de lidstaten helpen de toezeggingen van hun EFMZVA-programma’s om te zetten in concrete investeringen ter ondersteuning van de energietransitie en energie-efficiëntie voor hun nationale visserij- en aquacultuursector.
De Commissie roept de lidstaten ook op om, in samenwerking met de sector, binnen de grenzen van hun vangstcapaciteit gebruik te maken van de flexibiliteit om de capaciteit waar nodig te helpen herverdelen en om de toepassing van technologieën voor de energietransitie in vaartuigen mogelijk te maken85. In dit kader vereist elke herverdeling van capaciteit een betrouwbare monitoring van de capaciteit, ook met betrekking tot het motorvermogen86.
Het belangrijkste O&I-programma van de EU, Horizon Europa, biedt instrumenten om samenwerking te vergemakkelijken en het effect van O&I op de ontwikkeling, ondersteuning en uitvoering van de transitie naar hernieuwbare energie in de scheepvaart te versterken. Een deel van deze steun voor de scheepvaart is ook toegankelijk voor enkele grote vissersvaartuigen. Zowel de missie “Herstel van onze oceanen en wateren”87 als de bijbehorende “gidsprojecten” blijven financiële steun verlenen om een klimaatneutrale visserij en aquacultuur te bereiken. Deze steun wordt met name gericht verleend via de activiteiten van het specifieke “gidsproject” in de Oostzee en de Noordzee, dat werkt aan de ontwikkeling van een duurzame en klimaatneutrale blauwe economie. Innovatieve projecten voor de energietransitie kunnen ook worden gefinancierd in het kader van de S3’s88, die de regio’s verder moeten ontwikkelen. Het EFRO en het Innovatiefonds89 kunnen steun bieden voor projecten die innovatieve koolstofarme technologieën omvatten met commerciële demonstraties, waarbij altijd wordt voldaan aan de doelstellingen en beginselen van het GVB. Tot slot kunnen lidstaten ook onder bepaalde voorwaarden staatssteun verlenen, zoals vermeld in hoofdstuk 5. De nieuwe verordening voor groepsvrijstellingen voor de visserij die door de Commissie is vastgesteld, zal investeringssteun in verband met groene energie en energietransitie blijven toestaan.
De EU heeft verschillende initiatieven gelanceerd naar aanleiding van de COVID-19-pandemie en de niet-uitgelokte agressie van Rusland tegen Oekraïne. Deze initiatieven omvatten REPowerEU, de herstel- en veerkrachtfaciliteit90 en de recente aankondiging van een Europese waterstofbank91. Samen kunnen deze initiatieven de financiering van de transitie naar alternatieve energie versnellen. De visserij- en aquacultuursector in de EU kan rechtstreeks profiteren van deze initiatieven. Maar de sector kan ook profiteren van de overloopeffecten van zowel de vraag naar schone energie als de ontwikkeling/toepassing van schone-energietechnologie in andere sectoren, zoals de scheepvaart. Verder, volgend op de nieuwe verordening betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen92, zal de Commissie: (i) een behoefteanalyse uitvoeren van investeringen om de transitie naar schone energie te versnellen, en ii) een voorstel doen om de financiële slagkracht van REPowerEU te vergroten. Sommige lidstaten hebben mariene en maritieme investeringen al opgenomen in hun REPowerEU-plannen. Deze investeringen omvatten: i) vergroening en innovatie in de visserij en de aquacultuur, ii) vergroening en digitalisering van havens en scheepswerven, en iii) groene scheepvaart. Daartoe roept de Commissie de lidstaten op om in hun nationale herstel- en veerkrachtplannen hervormingen en investeringen op te nemen die verband houden met de energietransitie en schone energie in de sector.
Om de toegang tot informatie over financiering te vereenvoudigen en om een beter overzicht te geven van welke fondsen kunnen worden gebruikt om de energietransitie te ondersteunen en op welke manier, zal de Commissie een specifieke gids en databank ontwikkelen over EU-middelen en -financieringsinstrumenten voor de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector. Ook wil de Commissie de toegankelijkheid van bestaande fondsen die de energietransitie kunnen ondersteunen, en de benutting ervan door publieke en private partijen faciliteren. Zij zal daarom specifieke bijstand bevorderen op regionaal en grensoverschrijdend niveau om specifieke projecten te koppelen aan de meest relevante fondsen voor de energietransitie van de visserij en de aquacultuur in de EU. Daarvoor zal gebruik worden gemaakt van de reeds beschikbare bijstandsmechanismen van de verschillende zeegebiedstrategieën93. Om het gebruik van bestaande fondsen die de energietransitie kunnen ondersteunen door publieke en private partijen in de EU-aquacultuur te vergemakkelijken, zal ook samenwerking nodig zijn met het onlangs opgerichte mechanisme voor bijstand op het gebied van aquacultuur94, met als doel: i) een “éénloketsysteem” te worden voor het verspreiden van kennis, technische expertise en informatie over duurzame aquacultuur (inclusief een gids over EU-financiering en een databank van door de EU gefinancierde projecten in de sector), en ii) goede praktijken over duurzame aquacultuur in de EU te delen.
De energietransitie moet ook worden aangestuurd en ondersteund door private investeringen, met name voor projecten waarvoor de toegang tot overheidsfinanciering beperkt of onvoldoende is. De afgelopen jaren heeft de Commissie financieringsprogramma’s en instrumenten ontwikkeld om private investeerders aan te trekken en risico’s te verminderen, en tegelijkertijd de benutting van innovatieve investeringen te vergemakkelijken, zoals het InvestEU-programma95 en het BlueInvest-fonds, gelanceerd in samenwerking met het Europees Investeringsfonds (EIF)96.
Het InvestEU-programma97 maakt private financiering via financiële garanties mogelijk, ter ondersteuning van het ontwerp van instrumenten om risico’s te delen met de particuliere sector en als gevolg daarvan meer middelen vrij te maken voor investeringen in klimaat-, milieu- en schone-energietechnologie, onder meer voor vaartuigen en aquacultuurfaciliteiten. Alle vier de beleidscomponenten van dit programma98 kunnen nu al worden ingezet om de energietransitie te ondersteunen.
In 2022 lanceerden de Commissie en het EIF een specifiek voor de blauwe economie gereserveerd product99: het InvestEU-initiatief voor de blauwe economie. Dit initiatief zal over een periode van zeven jaar (2021-2027) een bedrag van 500 miljoen EUR beschikbaar stellen dat, samen met privaat kapitaal, maximaal 1,5 miljard EUR aan risicofinanciering zal opleveren voor innovatieve en voor investering in aanmerking komende kmo’s in de blauwe economie door intermediairs, zoals durfkapitaalfondsen. Het initiatief staat open voor uiteenlopende projecten en bedrijven, waaronder bedrijven die werken aan nieuwe typen schone vaartuigen of aan het retrofitten van bestaande vaartuigen met emissiearme en emissievrije technologieën.
Daarnaast zal het BlueInvest-platform van de EU100 het investeringsprojectenportaal ondersteunen101, kmo’s helpen hun weg te vinden door het doolhof van financieringsopties en het financieringsecosysteem versterken. Het BlueInvest-platform zal dit doen door kmo’s en startende bedrijven gerichte steun te blijven bieden om ze investeringswaardig te maken en hun toegang tot financiering te bieden. Deze steun zal gericht zijn op: i) het versnellen van innovatieve en duurzame technologieën, oplossingen en bedrijfsmodellen, en ii) het ondersteunen van de transformatie van de sector. Het platform zal zichtbaarheid geven aan de energietransitie en gerelateerde investeringsmogelijkheden, met inbegrip van de energietransitie in de visserij en de aquacultuur. Dat zal worden verwezenlijkt door middel van: i) pitching- en matchmakingevenementen, thematische workshops en webinars, ii) een onlinegemeenschap, en iii) een programma voor capaciteitsopbouw voor investeerders. Het BlueInvest-platform heeft als doel om uiterlijk in 2024 1 miljard EUR aan investeringen voor de duurzame blauwe economie binnen te halen.
De Commissie zal begin 2023 ook een BlueInvest-beleggersverslag publiceren waarin de aandacht wordt gevestigd op sleuteltechnologieën die de groene en digitale transitie ondersteunen en op gerelateerde investeringsmogelijkheden voor beleggers in aandelen van kmo’s en startende bedrijven die deel uitmaken van het BlueInvest-projectenportaal102. In september 2022 is een enquête gehouden onder 87 durfkapitaal- en private-equity-investeerders om gegevens te verzamelen voor dit beleggersverslag. Daaruit bleek al een gecombineerde intentie van deze investeerders om tussen nu en 2030 in totaal 2,14 miljard EUR te investeren103, onder meer in bedrijven die oplossingen en technologieën bieden voor de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector104.
In 2023 zal de Commissie:
- de lidstaten verder helpen om de toezeggingen van hun EFMZVA-programma’s om te zetten in concrete investeringen voor de energietransitie in de sector;
- specifieke bijstand bevorderen voor het koppelen van specifieke projecten aan de meest relevante fondsen voor de energietransitie van de visserij en de aquacultuur in de EU via de bijstandsmechanismen van de verschillende zeegebieden (bv. Oostzee, Zwarte Zee, Atlantische Oceaan en het westelijke Middellandse Zeegebied);
- de gerichte steun om bedrijven investeringswaardig te maken verbeteren en hun toegang tot financiering verbeteren. Dit zal worden verwezenlijkt via het BlueInvest-platform van de EU om technologieën en oplossingen van innovatieve bedrijven uit de blauwe economie te versnellen (onder meer voor de energietransitie van de sector, op gebieden als groene scheepvaart en retrofitting-technologieën);
- een gids en een databank ontwikkelen over het brede scala van EU-middelen en -financieringsinstrumenten. Deze gids en databank zullen informatie bieden over financieringsmogelijkheden ter ondersteuning van innovatieprojecten en de energietransitie in de visserij- en aquacultuursector in de EU;
- samen met het EIF en de EIB onderzoeken hoe: i) kredietverlening op het gebied van schone-energietechnologie verder kan worden gekanaliseerd en versneld, en ii) kan worden doorgegaan met het aantrekken van private financiering ter ondersteuning van de ontwikkeling en aanpassing van nieuwe schone-energietechnologie voor vaartuigen en aquacultuurfaciliteiten.
De Commissie roept de lidstaten op om:
- te komen met strategische en ambitieuze benaderingen voor investeringen in energie-efficiëntie in hun nationale visserij- en aquacultuursector, zowel uit de EFMZVA-programma’s als uit andere beschikbare financiële instrumenten van de EU;
- in samenwerking met de sector, binnen de grenzen van hun vangstcapaciteit gebruik te maken van de flexibiliteit om de herverdeling van capaciteit waar nodig te vergemakkelijken en de toepassing van technologieën voor de energietransitie in vaartuigen mogelijk te maken.
- in hun nationale herstel- en veerkrachtplannen hervormingen en investeringen in verband met blauwe technologieën en schone energie op te nemen.
8. De energietransitie in internationaal verband
De EU kan op internationaal niveau een leidende rol spelen in de energietransitie van de visserij en de aquacultuur. De door de EU genomen maatregelen zullen de geloofwaardigheid van haar inzet voor internationale klimaatactie opnieuw bevestigen. Het zijn concrete voorbeelden van hoe duurzame en verantwoorde visserij en aquacultuur kunnen worden bevorderd in overeenstemming met onze toezeggingen op belangrijke internationale fora.
Daarnaast spelen ook de zeegebiedstrategieën en macroregionale strategieën met een maritieme component in het kader van regionale zeeverdragen een cruciale rol. Deze strategieën zijn bijzonder belangrijk voor het bevorderen van een duurzame en veerkrachtige “blauwe economie”, omdat ze de nadruk leggen op innovatie en onderzoek als cruciale instrumenten voor de ontwikkeling van kustgemeenschappen en een duurzame visserij en aquacultuur. De EU moet daarom de energietransitie in de visserij en de aquacultuur bevorderen, in bilaterale en multilaterale samenwerking met niet-EU-landen, ook in de regionale organisaties voor visserijbeheer.
De Commissie zal ook specifieke aandacht besteden aan de energietransitie van de visserij- en aquacultuursector van de nabuurschapslanden en met name de uitbreidingslanden. De Commissie zal informatie verstrekken over de mogelijkheden om vooruitgang te boeken in de energietransitie, en, voor de uitbreidingslanden, over de manier waarop de energietransitie in het uitbreidingsproces kan worden geïntegreerd. Instrumenten die worden ontwikkeld voor de energietransitie, zullen beschikbaar worden gesteld aan nabuurschaps- en uitbreidingslanden, zoals de geplande gids en databank over de EU-middelen en -financieringsinstrumenten voor de energietransitie in de visserijsector.
Op mondiaal niveau bestaat er een regelgevingskader van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) voor de energie-efficiëntie van nieuwe vaartuigen105. Er wordt ook gewerkt aan het opstellen van een nieuwe reeks concrete maatregelen voor de middellange termijn om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, evenals richtlijnen voor vaartuigen die gebruikmaken van alternatieve brandstoffen.
Desalniettemin mogen de kosten van investeringen in de energietransitie EU-exploitanten op korte termijn niet in een nadelige positie brengen ten opzichte van concurrenten die met minder veeleisend beleid en regelgeving op het gebied van energiebesparing werken. Op internationaal niveau zal de EU, in lijn met de EU-agenda voor internationale oceaangovernance106, blijven pleiten voor: i) meer ambitie bij de aanstaande herziening van de IMO-strategie voor het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, waarbij de EU de ambitieuze doelstelling voor het geleidelijk elimineren van de uitstoot tegen 2050 zal verdedigen, en ii) een combinatie van een wereldwijde broeikasgasnorm voor brandstoffen en een marktgebaseerde maatregel voor hernieuwbare, koolstofarme en koolstofvrije brandstoffen.
Met de toepassing van het OESO-kader voor beleidssamenhang107 als leidraad zal de EU de samenhang tussen de energietransitie in de visserij en de aquacultuur enerzijds en het algemener ontwikkelingsbeleid anderzijds bevorderen. De belangrijkste gebieden waartussen samenhang moet worden gewaarborgd, zijn: i) de energietransitie, ii) het EU-beleid voor armoedebestrijding en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden, en iii) de biodiversiteit van de EU en het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te dringen108 en de milieudoelstellingen van de EU. Dit zal de geest van samenhang van de Europese Green Deal hooghouden. Er zal speciale aandacht worden besteed aan de ontwikkeling van biobrandstoffen en aan beleid dat biobrandstoffen promoot als alternatieve brandstof in de visserij en de aquacultuur, terwijl ervoor wordt gezorgd dat negatieve gevolgen voor de mondiale voedselzekerheid en de biodiversiteit worden vermeden. Dit zal ook worden ondersteund door de activiteiten in het kader van het recente EU-algeninitiatief109, die verband houden met de ontwikkeling van industrienormen en verder onderzoek naar biobrandstoffen uit algen in het kader van Horizon Europa.
De Commissie zal de werkzaamheden en de uitwisseling van beste praktijken op het gebied van de energietransitie voor de visserij- en aquacultuursector in belangrijke internationale organisaties (OESO, IMO en FAO) blijven bevorderen. Meer specifiek zal zij samenwerken met het visserijcomité van de OESO om de analytische grondslagen voor het debat in het internationale visserij- en aquacultuurbeleid te verbeteren. Zij zal dit doen door specifieke strategische discussies te voeren en door gegevens, beleidsanalyses en adviezen te verstrekken, met name over kosten-batenanalyses voor nieuwe technologieën.
Vanaf 2023 zal de Commissie:
- analyses en discussies in het visserijcomité van de OESO met betrekking tot de energietransitie in de sector bevorderen;
- pleiten voor meer ambitie inzake het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen in de IMO-strategie, in combinatie met een wereldwijde broeikasgasnorm voor brandstoffen en een marktgebaseerde maatregel voor hernieuwbare, koolstofarme en koolstofvrije brandstoffen;
- werkzaamheden en uitwisseling van beste praktijken op het gebied van de energietransitie voor de visserij- en aquacultuursector in belangrijke internationale organisaties (bv. OESO, IMO, FAO) bevorderen.
9. Conclusies
Dit is het moment om te bouwen aan de toekomst van de visserij- en aquacultuursector en ambitie te tonen. De ongekende energiecrisis heeft aangetoond hoe belangrijk het is om het tempo van de energietransitie te versnellen en de duurzaamheid en economische veerkracht van de sector te waarborgen. Deze mededeling is in overeenstemming met zowel het actieplan voor de bescherming en het herstel van mariene ecosystemen voor een duurzame en veerkrachtige visserij alsook met de mededeling over de werking van het GVB. In deze mededeling worden de visie en voorstellen van de Commissie gepresenteerd om de transitie naar een duurzame visserij- en aquacultuursector te bevorderen. Deze transitie in de sector ondersteunt ook de EU-doelstellingen inzake duurzame energie, strategische autonomie en een klimaatneutrale, vervuilingsvrije EU-economie tegen 2050.
Tot op de dag van vandaag had deze sector te kampen met onvoldoende prikkels om de energietransitie te versnellen. Enkele redenen daarvoor waren: i) een gebrek aan betaalbare, wijdverbreide en volgroeide technologieën die de huidige afhankelijkheid van fossiele brandstoffen kunnen vervangen, ii) onzekerheid over de keuze van technologieën tegen de achtergrond van kostbare activa met een lange levensduur (vaartuigen en bunkerinfrastructuur), en iii) een gebrek aan voldoende private en publieke financiering voor deze verschuiving in de sector. Om nu te kunnen handelen, is een verenigde en buitengewone samenwerking nodig en een respons van alle belanghebbenden in de sector, met inbegrip van nationale en regionale autoriteiten.
De energietransitie in de visserij- en aquacultuursector kan alleen slagen als er voldoende inzet en nauwe samenwerking is om deze nieuwe visie te realiseren. De Commissie zal via het nieuwe ETP nauw samenwerken met alle belanghebbenden, waaronder de industrie (inclusief kleinschalige bedrijven), scheepsbouwers, havens, energieleveranciers, onderzoeksinstellingen, de academische wereld, autoriteiten van de lidstaten op alle bestuursniveaus, nationale instellingen, ngo’s, en het brede publiek. De Commissie is bereid en erop gebrand om op dit gebied nauwer samen te werken met het Europees Parlement, de Raad en andere EU-instellingen.
Samen met de belanghebbenden zal de Commissie verder werken aan het voorstellen van mijlpalen voor de energietransitie in de sector die worden ondersteund door gegevens en wetenschappelijk bewijsmateriaal. De Commissie zal jaarlijks de balans opmaken van de uitvoering van de maatregelen in het kader van deze mededeling en zal, indien relevant, aanvullende maatregelen voorstellen om de energietransitie in de sector verder te ondersteunen, ook op gebieden waar lacunes blijven bestaan of waar lopende ontwikkelingen nieuwe maatregelen vereisen ter ondersteuning van de transitie.
1 COM(2022) 230 final.
2 In een aantal segmenten van de EU-vloot, met name die welke gebruikmaken van energie-intensieve visserijmethoden, vertegenwoordigden de brandstofkosten in 2022 meer dan de helft van de waarde van de aanlandingen.
3 Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), The 2022 Annual Economic Report on the EU Fishing Fleet (STECF 22-06), Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, doi:10.2760/120462.
4 Tijdelijk crisiskader (C(2022) 1890), Verordening (EU) 2022/1278 en Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/500 van de Commissie.
5 COM(2019) 640 final.
6 Uit gegevens die zijn verzameld binnen het kader voor gegevensverzameling van de EU blijkt dat de visserij in de EU haar brandstofintensiteit (d.w.z. het brandstofverbruik per aangelande ton) tussen 2009 en 2014 met meer dan 15 % heeft verminderd, maar dat deze trend sindsdien stagneert.
7 COM(2020) 381 final.
8 COM(2021) 240 final.
9 Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid.
10 COM(2021) 236 final. De strategische richtsnoeren voor een duurzamere en concurrerendere EU-aquacultuur voor 2021-2030 omvatten maatregelen met betrekking tot de energietransitie van de sector, zoals: i) de vaststelling van een referentiemethode om de koolstofvoetafdruk en de impact op ecosystemen van de aquacultuurproductie te bepalen, of ii) het in kaart brengen van goede praktijken op overheids- en sectorniveau met betrekking tot energie-efficiëntie en de vermindering van de koolstofvoetafdruk.
11 Gephart, J.A., Henriksson, P.J.G., Parker, R.W.R. et al., “Environmental performance of blue foods”. Nature, Vol. 597, 2021, blz. 360-365, https://doi.org/10.1038/s41586-021-03889-2.
12 COM(2023) 103.
13 En samen met het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — “Uitvoering van Verordening (EU) nr. 1379/2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten” (COM(2023) 101) en het “EU-actieplan: Bescherming en herstel van mariene ecosystemen voor duurzame en veerkrachtige visserij” (COM(2023) 102).
14 Bijlage bij COM(2022) 404 final over de zes voorstellen van de Conferentie over klimaatverandering en milieu, waar de Commissie het initiatief ter overweging als nieuw actiegebied heeft voorgesteld.
15 Het verzoek om input stond tussen 7 november 2022 en 5 december 2022 open voor feedback: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/13619-Visserij-en-aquacultuur-in-de-EU-energietransitie_nl
16 In lijn met de Europese Green Deal, REPowerEU, het “Fit voor 55”-pakket met klimaatwetgeving, de biodiversiteitsstrategie en de “van boer tot bord”-strategie.
17 Gebaseerd op economische gegevens uit 2019, verzameld binnen het kader voor gegevensverzameling van de EU (Verordening (EU) 2017/1004). De prijzen voor brandstof voor de scheepvaart stegen tussen 2020 en 2021 met 48 % en stegen in 2022 nog verder naar recordhoogtes, met uitschieters ruim boven de 1,00 EUR per liter. In de eerste negen maanden van 2022 lag de gemiddelde prijs voor brandstof voor de scheepvaart rond de 1,00 EUR per liter; meer dan het dubbele van de gemiddelde prijs in 2021.
18 Wetenschappelijk bewijs geeft aan dat de totale CO2-uitstoot van visserij- en aquacultuurproducten varieert van slechts 1,09 kg CO2e tot 20,31 kg CO2e per kilogram eetbaar product (Gephart et al., 2021).
19 Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), The 2021 Annual Economic Report on the EU Fishing Fleet (STECF 21-08), Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2021, doi:10.2760/60996.
20 Op grond van het EU-kader voor gegevensverzameling (Verordening (EU) 2017/1004) wordt momenteel nog gewerkt aan het opzetten van een EU-gegevensverzameling over aquacultuur. Met de huidige gegevensdekking kunnen geen EU-brede trends voor het energieverbruik in de aquacultuursector worden vastgesteld.
21 Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), The 2020 Annual Economic Report on the EU Fishing Fleet (STECF 20-12), Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2020, doi:10.2760/441510.
22 Toespraak over de Staat van de Unie anno 2022 door voorzitter Von der Leyen (europa.eu).
23 Volgens de doelstellingen gespecificeerd in artikel 2 van de GVB-verordening (EU) 1380/2013.
24 Tegelijkertijd worden de negatieve gevolgen voorkomen van de druk van de vraag naar biobrandstoffen op de mondiale voedselzekerheid als gevolg van indirecte veranderingen in landgebruik en concurrentie tussen voor voedsel geproduceerde gewassen en biobrandstoffen, in overeenstemming met het in Richtlijn (EU) 2018/2001 vastgestelde kader.
25 Bijvoorbeeld voor sleep-, navigatie- en visopsporingsapparatuur, de kombuis en stroom in de hutten.
26 Het vooraf ontwerpen van systemen, processen en handelingen om wisselwerkingen te identificeren tussen de verschillende sectoren van de blauwe economie die elkaar aanvullen en wederzijds versterken, met het oog op een alomvattend energietransitietraject.
27 Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), https://stecf.jrc.ec.europa.eu/reports/economic
28 COM(2021) 236 final.
29 COM(2022) 592 final.
30 Inclusief de installatie van “vliegende” of lichtere scheerborden met minder luchtweerstand; de demonstratie van windondersteunde aandrijftechnologie; aanpassingen aan de romp; en lichtere en dunnere netten die het brandstofverbruik aanzienlijk verminderen.
31 COM(2023) 102.
32 In lijn met de verordening infrastructuur voor alternatieve brandstoffen: COM(2021) 559 final.
33 Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA), Potential of Ammonia as Fuel in Shipping 2022, EMSA, Lissabon, 2022, https://emsa.europa.eu/publications/reports/download/7322/4833/23.html.
34 Het is onwaarschijnlijk dat biobrandstoffen uit algen binnen de komende tien jaar commercieel levensvatbaar of beschikbaar zullen zijn of worden. De Commissie heeft de toekomstige behoeften op dit gebied in kaart gebracht in haar recente EU-algeninitiatief (COM(2022) 592 final), en heeft twee specifieke maatregelen opgenomen met betrekking tot de ontwikkeling van industrienormen en aanvullende onderzoeksinspanningen via Horizon Europa.
35 Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA), Update on Potential of Biofuels for Shipping 2022, EMSA, Lissabon, 2022, https://emsa.europa.eu/publications/reports/download/7321/4834/23.html.
36 Zo is het tegenwoordig mogelijk om sommige dieselmotoren om te bouwen zodat ze ook op waterstof lopen.
37 COM(2020) 789 final.
38 COM(2021) 550 final.
39 COM(2021) 562 final.
40 COM(2021) 559 final.
41 COM(2021) 557 final.
42 COM(2021) 563 final.
43 COM(2021) 551 final
44 COM(2020) 741 final.
45 Bijvoorbeeld door een oud schip zonder overheidssteun aan de vloot te onttrekken.
46 https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/13619-Visserij-en-aquacultuur-in-de-EU-energietransitie_nl
47 Dat wil zeggen dat er een verschil is tussen de capaciteitsplafonds en de werkelijke actieve capaciteit van de vloot.
48 https://oceans-and-fisheries.ec.europa.eu/funding/emfaf_nl
49 Zoals gespecificeerd in artikel 18 van Verordening (EU) 2021/1139 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur.
50 Zoals bedoeld in artikel 22, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid; onder de voorwaarden dat de toename wordt gecompenseerd door de voorafgaande onttrekking van ten minste dezelfde hoeveelheid vangstcapaciteit zonder overheidssteun aan hetzelfde vlootsegment of aan een vlootsegment waarvoor uit het laatste verslag over de vangstcapaciteit is gebleken dat de vangstcapaciteit niet in evenwicht is met de vangstmogelijkheden voor dat segment.
51 Zoals gespecificeerd in artikel 19 van EFMZVA-verordening (EU) 2021/1139.
52 Ondersteunende adviesdiensten, samenwerking tussen wetenschappers en vissers, beroepsopleiding, een leven lang leren, bevordering van de sociale dialoog, kennisdeling en diversificatie van activiteiten.
53 https://oceans-and-fisheries.ec.europa.eu/funding/local-partnerships_nl
54 https://competition-policy.ec.europa.eu/sectors/agriculture/legislation_nl
55 Verordening (EU) 2022/2473 (PB L 327 van 21.12.2022, blz. 82).
56 Verordening (EU) 2017/1004, artikelen 17, 18 en 19.
57 Richtsnoeren voor staatssteun aan de visserij- en aquacultuursector (C(2022) 8995).
58 COM(2021) 563 final.
59 Europese Commissie, Europees Uitvoerend Agentschap klimaat, infrastructuur en milieu, Bastardie, F., Feary, D., Kell, L., et al., Climate change and the common fisheries policy: adaptation and building resilience to the effects of climate change on fisheries and reducing emissions of greenhouse gases from fishing: final report, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022, https://data.europa.eu/doi/10.2926/155626.
60 https://transport.ec.europa.eu/transport-themes/sustainable-transport/european-sustainable-shipping-forum_en
61 COM(2021) 240 final.
62 COM(2020) 789 final.
63 https://blue-economy-observatory.ec.europa.eu/index_en
64 Deze richtsnoeren omvatten: i) de vaststelling van een referentiemethode om de koolstofvoetafdruk van de aquacultuurproductie te bepalen, en ii) de verzameling en inventarisatie van goede praktijken op overheids- en sectorniveau met betrekking tot energie-efficiëntie en de vermindering van de koolstofvoetafdruk (bijlage bij COM(2021) 236 final).
65 https://cinea.ec.europa.eu/news-events/news/new-aquaculture-assistance-mechanism-support-eu-sustainable-aquaculture-2022-07-29_en
66 https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/find-funding/eu-funding-programmes/horizon-europe_en
67 https://waterborne.eu/partnership/partnership
68 https://bepassociation.eu/
69 www.clean-hydrogen.europa.eu/index_en">https://www.clean-hydrogen.europa.eu/index_en
70 Bijvoorbeeld de Europese alliantie voor schone waterstof, de Europese alliantie voor batterijen en de industriële alliantie voor de waardeketen van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen.
71 https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/priorities-2019-2024/europe-fit-digital-age_nl
72 https://s3platform.jrc.ec.europa.eu/sustainable-blue-economy
73 https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/find-funding/eu-funding-programmes/european-regional-development-fund-erdf_en; https://ec.europa.eu/environment/archives/life/funding/life.htm
74 https://ec.europa.eu/european-social-fund-plus/nl
75 Volgens het Europees netwerk van living labs zijn “living labs” open innovatie-ecosystemen in levensechte omstandigheden die gebruikmaken van iteratieve feedbackprocessen gedurende een levenscyclusbenadering van een innovatie om duurzaam effect te creëren: https://enoll.org/about-us/what-are-living-labs/
76 https://research-and-innovation.ec.europa.eu/funding/funding-opportunities/funding-programmes-and-open-calls/horizon-europe/eu-missions-horizon-europe/restore-our-ocean-and-waters_en
77 https://maritime-spatial-planning.ec.europa.eu/fundings/european-partnership-climate-neutral-sustainable-and-productive-blue-economy
78 Deze worden voorgesteld in het kader van de Europese vaardighedenagenda 2020 voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht: https://ec.europa.eu/migrant-integration/library-document/european-skills-agenda-sustainable-competitiveness-social-fairness-and-resilience_en
79 https://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=1517&langId=nl
80 COM(2022) COM(2022) 657 final.
81 https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/docs/2021-2027/emfaf/wp-call/2023/call-fiche_emfaf-2023-bluecareers_en.pdf
82 https://cinea.ec.europa.eu/news-events/news/women-blue-economy-call-proposals-now-open-2022-05-17_nl In februari 2023 is voor twee projecten 2,5 miljoen EUR toegekend, https://cinea.ec.europa.eu/news-events/news/eur-25-million-awarded-two-emfaf-projects-women-blue-economy-2023-02-06_nl
83 Zoals voorgesteld in de mededeling “Het gemeenschappelijk visserijbeleid vandaag en morgen” (COM(2023) 103).
84 https://blue-economy-observatory.ec.europa.eu/index_nl
85 Deze mogelijkheid wordt uitgebreider toegelicht in hoofdstuk 5 van deze mededeling.
86 Europese Commissie, Directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij, Study on engine power verification by Member States: final report, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2019, https://data.europa.eu/doi/10.2771/945320.
87 https://research-and-innovation.ec.europa.eu/funding/funding-opportunities/funding-programmes-and- open- calls/horizon-europe/eu-missions-horizon-europe/restore-our-ocean-and-waters_en
88 https://ec.europa.eu/regional_policy/en/funding/erdf/
89 https://climate.ec.europa.eu/eu-action/funding-climate-action/innovation-fund_nl
90 https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/find-funding/eu-funding-programmes/recovery-and-resilience-facility_nl
91 Zoals voorgesteld in de intentieverklaring bij de toespraak over de Staat van de Unie anno 2022 van 14 september 2022.
92 COM(2022) 473 final.
93 https://maritime-spatial-planning.ec.europa.eu/projects/black-sea-assistance-mechanism; https://atlantic-maritime-strategy.ec.europa.eu/en/contact-us/assistance-mechanism-atlantic-action-plan; https://westmed-initiative.ec.europa.eu/assistance-mechanism/
94https://cinea.ec.europa.eu/news-events/news/new-aquaculture-assistance-mechanism-support-eu-sustainable-aquaculture-2022-07-29_nl
95 https://investeu.europa.eu/index_nl
96 www.eif.org/what_we_do/equity/news/2022">https://www.eif.org/what_we_do/equity/news/2022
97 https://investeu.europa.eu/index_en
98 Sociale investeringen en vaardigheden, duurzame infrastructuur, kmo’s, en onderzoek, innovatie en digitalisering.
99 In het kader van het “Joint SME-RDI Equity Product” van InvestEU.
100 https://webgate.ec.europa.eu/maritimeforum/en/frontpage/1451
101 https://webgate.ec.europa.eu/maritimeforum/en/pipeline/projects/4361
102 Hierop staan meer dan 330 innovatieve en veelbelovende bedrijven in de blauwe economie.
103 Deze cijfers worden nog geconsolideerd en daarna opgenomen in het BlueInvest-beleggersverslag dat op 9 maart 2023 op BlueInvest Day wordt gepresenteerd. Het verslag, waarin tien sectoren uit de blauwe economie worden bekeken, zal ook een diepgaand onderzoek naar groene scheepvaart en het retrofitten van vaartuigen bevatten.
104 Visserij, aquacultuur, blauwe biotech, scheepsbouw en -ombouw, scheepvaart en havens, blauwe hernieuwbare energie, blauwe technologie en oceaanobservatie, kust- en maritiem toerisme, oceaanvervuiling en waterbeheer, bescherming en regeneratie van kust en milieu.
105 www.imo.org/en/ourwork/environment/pages">https://www.imo.org/en/ourwork/environment/pages
106 JOIN(2022) 28 final.
107 www.oecd.org/gov/pcsd/pcsd-framework">https://www.oecd.org/gov/pcsd/pcsd-framework
108 COM(2021) 400 final.
109 COM(2022) 592 final.
NL NL