Toelichting bij COM(2023)103 - Gemeenschappelijk visserijbeleid vandaag en morgen: een Visserij- en oceaanpact voor duurzaam, wetenschappelijk onderbouwd, innovatief en inclusief visserijbeheer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Het gemeenschappelijk visserijbeleid vandaag en morgen: een Visserij- en oceaanpact voor duurzaam, wetenschappelijk onderbouwd, innovatief en inclusief visserijbeheer


1. Inleiding


Het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) heeft tot doel de duurzaamheid op lange termijn van de visserij en de aquacultuur, de beschikbaarheid van voedselvoorraden en een redelijke levensstandaard voor de visserij- en aquacultuurgemeenschappen te garanderen. Het gaat om iedereen die betrokken is bij de hele waardeketen, om zo de sociaal-economische structuur van de kustgemeenschappen in stand te houden.


Het GVB was, als combinatie is van ecologische, sociale en economische duurzaamheidsdoelstellingen, een voorloper van de Europese Green Deal1 en de bijbehorende strategieën2. De Europese Green Deal versterkte vervolgens de GVB-aanpak. Daarbij lag de nadruk op de drievoudige bijdrage van de visserij en aquacultuur aan de economie en de werkgelegenheid in kustgebieden, de voedselzekerheid in de EU en de bescherming van het mariene milieu.


Onze zeeën en hun rijke biodiversiteit, waarvan de sociaal-economische structuur afhankelijk is, staan vandaag voor vele complexe uitdagingen. Ze krijgen te maken met de gevolgen van maritieme activiteiten, verontreiniging (bijv. verrijking met nutriënten en verontreinigende stoffen, zwerfvuil op zee, waaronder plastic en microplastic, onderwatergeluid enz.) en klimaatverandering (zoals de verspreiding van niet-inheemse soorten). Het GVB en de visserijsector moeten weliswaar hun bijdrage leveren, maar kunnen deze uitdagingen niet alleen aan. Het is essentieel om ook de impact van andere vormen van menselijke druk dan de visserij op het mariene milieu aan te pakken en het herstel van gezonde oceanen, waarvan vissers en kustgemeenschappen in de EU afhankelijk zijn, te vergemakkelijken.


Dit vereist een geïntegreerde aanpak die aansluit bij andere beleidsterreinen, zoals het milieu-, landbouw- en energiebeleid. De uitvoering van alle onderdelen van de Europese Green Deal, en met name het actieplan “Verontreiniging naar nul”3, is in dit verband van cruciaal belang. Zo hebben eutrofiëring en verontreiniging in de Oostzee ernstige gevolgen voor de duurzaamheid van het mariene milieu, met inbegrip van de visbestanden. Het is duidelijk dat maatregelen voor visserijbeheer alleen niet volstaan om de situatie te verbeteren. Belanghebbenden op verschillende beleidsterreinen hebben daarom hun krachten gebundeld om gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken, zoals blijkt uit de ondertekening van de “Our Baltic Declaration”4. In de Middellandse Zee en de Zwarte Zee zijn de negatieve gevolgen van verontreiniging voor het mariene milieu bijzonder zorgwekkend. De Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) zal in dit verband een regionale aanpassingsstrategie ontwikkelen om het hoofd te bieden aan de mogelijke gevolgen van verontreiniging, waaronder vervuiling door kunststoffen, onderwatergeluid, op zee achtergelaten, verloren of weggegooid vistuig, alsmede nutriënten en verontreinigende stoffen.


Met deze mededeling wil de Commissie verslag uitbrengen over de werking van het GVB, zoals bepaald in artikel 49 van de GVB-verordening, en een visie en koers uitstippelen naar een duurzame en veerkrachtige visserij van de toekomst. Ze vormt een aanvulling op het actieplan inzake het beschermen en herstellen van mariene ecosystemen voor een duurzame en veerkrachtige visserij5 (hierna “het mariene actieplan” genoemd) en de mededeling over de energietransitie van de visserij- en aquacultuursector van de EU6 (hierna “het energietransitie-initiatief” genoemd), met de nodige aan prioriteiten gekoppelde acties om specifieke uitdagingen op het gebied van visserij, milieu en klimaat aan te pakken. Daarnaast biedt een gericht verslag een uitgebreide beoordeling van de gemeenschappelijke marktordening (GMO)7.


Deze mededeling moet worden gelezen samen met het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie, dat meer gedetailleerde inzichten verschaft in de huidige stand van de uitvoering van het GVB, voortbouwend op een uitgebreid raadplegingsproces dat sinds december 2021 heeft plaatsgevonden, diverse studies, resoluties van het Europees Parlement en bijdragen van de Raad en de lidstaten.


2. Versterken van de positie van mensen in visserij- en aquacultuurgemeenschappen

Visserij en aquacultuur zijn beroepen met een lange traditie die diep geworteld is in het Europese culturele erfgoed. Volgens het Economisch jaarverslag over de EU-visserijvloot8 waren in 2020 meer dan 124 630 vissers werkzaam in de commerciële visserij van de EU, wat overeenkomt met 82 272 voltijdsequivalenten (vte’s). Volgens het meest recente Economisch verslag over de EU-aquacultuur werd het aantal werknemers en vte’s in de EU-aquacultuursector in 2018 geraamd op respectievelijk 69 000 en 39 000.9 Zowel de visserij als de aquacultuur dragen bij tot het waarborgen van een grote verscheidenheid aan voedingsmiddelen en bieden werkgelegenheid in vele kustgemeenschappen. Daarom moet bijzondere aandacht worden besteed aan de sociale dimensie van het beleid.


Met de “van boer tot bord”-strategie wordt het sterke verband erkend tussen gezonde mensen, gezonde samenlevingen en een gezonde planeet en de noodzaak om het inkomen van primaire producenten veilig te stellen voor een soepele transitie naar een duurzaam EU-voedselsysteem. Het scheppen van duurzame banen voor vissers en producenten van aquacultuurproducten en iedereen die bij de waardeketen betrokken is, hangt dan ook af van het duurzame gebruik van de aquatische hulpbronnen. Een geïntegreerde analyse van de sociale dimensie van de EU-visserij is nodig om beleidsmakers bij het voorstellen van instandhoudingsmaatregelen in het visserijbeheer in staat te stellen beter rekening te houden met gegevens over werkgelegenheid, gender, beroepsopleiding en de afhankelijkheid van de bevolking van visserijactiviteiten.


Generatievernieuwing is essentieel als we de visserij-, aquacultuur- en verwerkingssector en de kustgemeenschappen in de EU een levensvatbare toekomst willen bieden. Dit kan echter alleen als de sector als aantrekkelijk wordt ervaren, als moeilijke arbeidsomstandigheden door innovatie worden verbeterd, als het mariene milieu biodivers, schoon en gezond wordt gehouden en als onze samenlevingen de vissers en producenten van aquacultuurproducten erkenning geven voor hun professionalisme en de diensten die zij leveren. Visserij moet worden bevorderd als een aantrekkelijke beroepskeuze, waarbij vissers worden gezien als de “beheerders van de zee”. Ook moet worden benadrukt dat de visserij de kans biedt om in de buitenlucht te leven of dat er innovatieve werkregelingen bestaan, zoals de combinatie van productie en directe verkoop of toerisme. Evenzo is het van cruciaal belang dat de belangrijke rol van vrouwen in de hele waardeketen van vis en week-, schaal- en schelpdieren in de EU meer erkenning krijgt, van het genereren van welvaart en werkgelegenheid tot het duurzame gebruik en behoud van aquatische hulpbronnen.


Het GVB biedt instrumenten die de aantrekkelijkheid van de visserij en aquacultuur als beroep kunnen helpen verbeteren. Duurzaam visserijbeheer zorgt bijvoorbeeld voor de beschikbaarheid op lange termijn van gezonde visbestanden, wat een voorwaarde is voor bedrijfsstabiliteit. Het GVB kent ook een prominente rol toe aan producentenorganisaties, zodat zij en hun leden acties op maat kunnen ontwikkelen en de plaats van de marktdeelnemers in de totale waardeketen kunnen versterken. Bovendien maakt de inachtneming van de sociaal-economische gevolgen bij beheersbeslissingen het mogelijk de mensen die afhankelijk zijn van visserijactiviteiten een redelijke levensstandaard te bieden. De EU-begroting, met name het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (EFMZVA)10 en de vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling, biedt aanzienlijke financiële steun11 voor het verbeteren van de veiligheid en de arbeidsomstandigheden, het ontwikkelen van vaardigheden, het delen van kennis en het veerkrachtiger maken van de sector in het algemeen.


Ook andere beleidsmaatregelen van de EU spelen een rol bij het aantrekkelijk houden van de sector en het garanderen van een welvarende toekomst voor de Europese visserij- en aquacultuurgemeenschappen. Afgezien van het GVB volgt de EU-wetgeving ambitieuze internationale normen inzake veiligheid en arbeidsomstandigheden in de visserijsector, met inbegrip van opleiding voor de bemanning van vissersvaartuigen12; inspanningen moderne slavernij, illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) uit te bannen en ijveren voor de ontwikkeling van sociale normen wereldwijd. Deze inspanningen bevorderen de internationale samenwerking13 en dragen bij tot een wereldwijd gelijk speelveld en eerlijke concurrentie met derde landen. Zij bevorderen ook een hoog ambitieniveau voor de duurzame ontwikkeling van visserij- en aquacultuurmarkten in vrijhandelsovereenkomsten.


Alle actoren in het veld dragen bij tot de rentabiliteit en aantrekkelijkheid van de visserij- en aquacultuuractiviteiten. De sector moet gebruikmaken van alle beschikbare instrumenten om verandering teweeg te brengen door middel van innovatie, investeringen, samenwerking en diversificatie. Met name het verbeteren van vaardigheden door middel van basisopleiding en levenslang leren, alsook cursussen, overeenkomstig de doelstellingen die zijn vastgesteld in het kader van het Europees Jaar van de Vaardigheden14, zullen ervoor vissers en aquacultuurbedrijven efficiënter en veerkrachtiger maken en het risico op ongevallen terugdringen. De modernisering van de sector en openstelling voor een bredere sociale dienstverlening is essentieel om hem aantrekkelijker te maken, met name voor jongeren.

De Commissie:


- voert tussen voorjaar 2023 en zomer 2024 een EU-breed participatief verkenningsproject uit over “Vissers van de toekomst”, om een prognose te maken van de cruciale rol van vissers in de samenleving naast het leveren van hoogstaande visserijproducten met een relatief lage koolstofvoetafdruk. Met het project worden op basis van kwalitatieve interviews ter plaatse de trends, kansen en bedreigingen in kaart gebracht die bepalend zijn voor de aantrekkelijkheid van de visserijsector. Het project richt zich met name op:


- de factoren en trends die invloed hebben op de duurzaamheid en de rendabiliteit van de visserijsector op lange termijn en op het welzijn van de visserijgemeenschappen (bijv. de gevolgen van de klimaatverandering, het verlies van biodiversiteit en verontreiniging, de groene en de digitale transitie, vaardigheden, vergrijzende beroepsbevolking, markt- en handelsontwikkelingen),
- de identiteit en de rol van vissers buiten hun kernactiviteiten, met name op gebied van het behoud en herstel van het mariene milieu, milieutoerisme en de lokale ontwikkeling van kustgebieden,
- de uitdagingen en kansen die voortvloeien uit samenwerking en synergieën tussen vissers en andere maritieme belanghebbenden, met name op het gebied van maritieme ruimtelijke planning, de uitrol van hernieuwbare energie, de organisatie van de toeleveringsketen van visserijproducten, de circulaire economie en diversificatie in de bredere context van de duurzame blauwe economie.

De resultaten van het project worden meegenomen bij de toekomstige beleidsvorming en de ontwikkeling van bedrijfsstrategieën voor de visserijsector.


- roept de lidstaten op om vanaf 2023 in het kader van de EFMZVA-programma’s 2021-2027 gebruik te maken van de bottom-up aanpak waarmee lokale visserijgemeenschappen in staat worden gesteld sociale uitdagingen en behoeften aan te pakken via vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling.


- verzoekt de wetenschappelijke gemeenschap, en met name het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), de sociale indicatoren die bij de analyse van sociaal-economische verslagen moeten worden gebruikt, verder te ontwikkelen. Dit wordt meegenomen in toekomstige voorstellen voor visserijbeheer en instandhoudingsmaatregelen en zal de beoordeling van de sociale en werkgelegenheidseffecten van dergelijke maatregelen verbeteren. Het helpt ook bepalen hoe de middelen en investeringen die nodig zijn om de sector aantrekkelijker te maken, moeten worden geprogrammeerd.


- overweegt om na de goedkeuring van het herziene Internationaal Verdrag betreffende de normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van personeel van vissersschepen (STCW-F) een richtlijn voor te stellen om de correcte omzetting ervan in de rechtsorde van de EU te waarborgen en zal de lidstaten bijstaan met het oog op een snellere ratificatie van de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).


3. Bijdragen tot de bescherming van de planeet


Met het GVB heeft de EU een stabiel wetgevingskader voor visserijbeheer op poten gezet. Het is de afgelopen 50 jaar de basis geweest voor de ontwikkeling van strenge normen voor de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen van de zee en voor het leveren van een bijdrage aan de bescherming van het mariene milieu.


Het GVB hanteert duidelijke doelstellingen voor een duurzaam beheer van de visbestanden. De besluitvorming wordt onderbouwd met degelijk en internationaal erkend wetenschappelijk advies, er wordt een breed scala aan gegevens verzameld en er wordt werk gemaakt van betere modelvormingscapaciteiten die bijdragen tot voorstellen voor vangstmogelijkheden. Het vlootbeheer zorgt voor een evenwicht op lange termijn tussen vangstcapaciteit en vangstmogelijkheden. De lidstaten en belanghebbenden zijn nauw betrokken bij het visserijbeheer, met besluitvorming op basis van regionale overwegingen en specifieke kenmerken. Het beleid wordt geschraagd door een robuust systeem van controle, inspectie en handhaving, waaronder de bestrijding van IOO-visserijactiviteiten via de controle-15 en IOO16-verordeningen; waarbij het EFMZVA de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen aanmoedigt en financieel ondersteunt.


Tien jaar na de tenuitvoerlegging van het hervormde GVB is tastbare vooruitgang geboekt bij het verduurzamen van de visserij. Vissers, het maatschappelijk middenveld en de lidstaten hebben bijgedragen tot het herstel van vele kritieke visbestanden, zoals heek in de Iberische Zee en de Atlantische Oceaan en zeebaars, en hebben geholpen de achteruitgang van de bestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee een halt toe te roepen. Tegelijkertijd moet meer vooruitgang worden geboekt en meer ambitie aan de dag worden gelegd om de doelstellingen van het GVB inzake ecologische duurzaamheid volledig te verwezenlijken.


Bescherming van mariene ecosystemen en hulpbronnen


Visserijactiviteiten hebben nog steeds een negatieve impact op mariene ecosystemen, met name door verstoring van de zeebodem, bijvangst van kwetsbare soorten en effecten op mariene voedselketens. Deze effecten, die uitvoerig aan bod komen in het mariene actieplan, komen bovenop de klimaatverandering en andere vormen van druk door menselijke activiteiten. Tegelijkertijd vormt de slechte toestand van mariene ecosystemen ook een directe bedreiging voor de duurzaamheid van de visbestanden en de aquacultuur en de daarmee verband houdende economische activiteiten, alsmede voor het welzijn van de gemeenschappen die ervan afhankelijk zijn.


Veranderingen in de toestand van de ecosystemen hebben gevolgen voor de productiviteit van visbestanden op korte, middellange en lange termijn en vergroten de kortetermijnschokken, zoals hittegolven in de oceanen, verzuring van de oceanen, voortplantingsproblemen, toxische algenbloei, parasieten of zuurstoftekorten. Deze veranderingen en schokken kunnen leiden tot de instorting van vispopulaties of hen dwingen uit te wijken naar noordelijke, diepere en koelere wateren, die vaak buiten het grondgebied van de EU liggen. Kunststof, microplastics en andere verontreiniging door menselijke activiteiten op zee en aan land (bijv. landbouw, visserij, industrie, scheepvaart, afvalwater) hebben ook een negatief effect op mariene ecosystemen en bijgevolg op de visserij en aquacultuur. De gecombineerde effecten van deze uitdagingen zijn ongekend groot. De onzekerheden van de toekomstige klimaatomstandigheden en de noodzaak van verder onderzoek maken het moeilijk om deze volledig in te schatten en te begrijpen, wat de situatie alleen maar verergert.


Het GVB moet niet alleen de niet aan de visserij gerelateerde druk op het mariene milieu aanpakken, maar ook volledig en vastberaden worden uitgevoerd om die uitdagingen doeltreffend aan te pakken, met name door de gegevensverzameling en de wetenschap te versterken, te blijven streven naar wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming en te zorgen voor coherente en doeltreffende controle en handhaving. Bovendien betekent dit, zoals in het mariene actieplan tot uiting komt, dat voorrang moet worden gegeven aan de meest relevante acties om de impact van de visserij op het mariene milieu te verminderen. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan:


- Behalen van de “maximale duurzame opbrengst”


Met het beginsel van de “maximale duurzame opbrengst” (MDO17) beschikt het GVB over een operationele, meetbare en wetenschappelijk onderbouwde doelstelling voor het visserijbeheer. Het herstellen van de bestanden tot MDO-niveau en hoger kan de negatieve effecten op de mariene ecosystemen terugdringen, de rentabiliteit van de vloot verbeteren en de koolstofuitstoot van de vissersvloten verminderen. De EU zet zich ook in voor de MDO in internationale overeenkomsten, zoals de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN. In gebieden waar de MDO wordt toegepast, hebben de bestanden zich hersteld, zijn de vangsten en inkomens gestegen en zijn de negatieve gevolgen voor het mariene milieu afgenomen. In de afgelopen jaren hebben steeds meer bestanden een duurzaam niveau bereikt. Met name in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan zijn goede resultaten geboekt. Er zijn echter extra inspanningen nodig. In de Middellandse Zee is de situatie nog steeds zorgwekkend en gaan de verbeteringen te langzaam en in de Oostzee zijn de recente verbeteringen teruggedraaid als gevolg van andere vormen van druk op het milieu en de mariene ecosystemen18. Het is van cruciaal belang dat de werkzaamheden om de visbestanden te herstellen en boven het MDO-niveau te houden, worden voortgezet en versneld.


1.

- Versterken van de ecosysteemgerichte aanpak door betere wetenschap



Het aanpakken van de milieu-uitdagingen voor de mariene ecosystemen, visserij en aquacultuur begint met de werkzaamheden van de wetenschappelijke gemeenschap. De wetenschap stelt beleidsmakers in staat weloverwogen beslissingen te nemen en de ecosysteemgerichte aanpak van het visserij- en aquacultuurbeheer, een van de kernbeginselen van het GVB, volledig ten uitvoer te leggen. Dit betekent dat rekening moet worden gehouden met de verschillende vormen van menselijke impact en de effecten van beheerssystemen op het gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en het mariene milieu, en omgekeerd met de effecten van de toestand van de natuurlijke hulpbronnen op de visserijsector.


Met het oog op de duurzaamheid op lange termijn van het gebruik van de rijkdommen van de zee, ook vanuit sociaal-economisch oogpunt, moet het wetenschappelijk advies waarop de beheersbeslissingen worden gebaseerd de volledige complexiteit van de mariene ecosystemen19 weerspiegelen, alsook de cumulatieve impact van de druk en verzachtende maatregelen. Daarom moeten de inspanningen ter verbetering van de kennis en gegevens worden voortgezet, zodat in het wetenschappelijk advies rekening kan worden gehouden met de volledige context van de mariene ecosystemen. Dit zal worden meegenomen in het beraad over de vraag of het wenselijk is meer bestanden via meerjarige quota te beheren.


Een betere gegevensverzameling zorgt voor een steeds betere wetenschappelijke onderbouwing van het beleid20. De Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) heeft in zijn wetenschappelijk advies reeds rekening gehouden met overwegingen inzake ecosystemen. Het biedt bijvoorbeeld21 voor elke ecoregio22 een overzicht van het ecosysteem.



2.

- Doeltreffende controle en handhaving van de commerciële en recreatievisserij



Om de doelstellingen inzake duurzaamheid van het GVB te verwezenlijken, moet rekening worden gehouden met de effecten van alle activiteiten, zowel commerciële als recreatieve activiteiten, en worden gezorgd voor doeltreffende controle en handhaving door de lidstaten. De controleverordening bevat gedetailleerde voorschriften, met name voor de commerciële vloten. Dit geldt minder voor de recreatievisserij.


In het GVB wordt verwezen naar de mogelijke “aanzienlijke gevolgen van de recreatievisserij voor de visbestanden” en wordt benadrukt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen “dat de recreatievisserij plaatsvindt op een wijze die verenigbaar is met de doelstellingen van het GVB”23. Het beheer van de recreatievisserij vereist een volledig beeld van het effect van deze activiteit op de vispopulaties en de ecosystemen. Er moet ook rekening worden gehouden met de specifieke aard van dergelijke visserij en met andere EU-wetgeving die van toepassing is op deze activiteiten.


Het verzamelen van betrouwbare en uniforme gegevens blijft een grote uitdaging, waardoor het voor de Commissie problematisch is om de impact van de recreatievisserij op specifieke bestanden te beoordelen en passende maatregelen te ontwikkelen. Met het voorstel van de Commissie24 voor de herziening van de controleverordening, waarover momenteel met de medewetgevers wordt onderhandeld, wordt een algemeen vereiste ingevoerd om het aantal recreatievissers te monitoren met behulp van een vergunnings- of registratiesysteem, alsmede de vereiste van een gegevensverzamelings- of vangstregistratiesysteem voor alle recreatievangsten, teneinde de controle en het toezicht te verbeteren.


3.

- Innovatie en financiering



Vissers hanteren reeds een verscheidenheid aan innovatieve projecten en benaderingen om de verontreiniging en de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en de gevolgen van klimaatverandering aan te pakken. Sommige zijn gericht op het testen en gebruiken, in het veld, van innovatieve oplossingen, zoals biologisch afbreekbare netten, touwen en onderdelen van vistuig, het verzamelen van zwerfvuil op zee25 of op activiteiten ter voorkoming van verontreiniging. De EU heeft ook regelgeving ingevoerd om het circulaire ontwerp en de controle van vistuig te verbeteren26, teneinde het hergebruik ervan aan te moedigen en de recycleerbaarheid te vergemakkelijken. Voor de uitvoering daarvan werkt ze samen met normalisatie-instellingen.


Het is van even groot belang om vissersvaartuigen te ontwikkelen die energie-efficiënter zijn en geschikt zijn voor energieneutrale aandrijving, alsook visserijtechnieken die de schade aan de mariene biodiversiteit beperken en om er in het algemeen voor te zorgen dat de visserijactiviteiten een beperkte impact hebben op de mariene ecosystemen en niet tot een verergering van de klimaatverandering leiden. Op die manier maken we de ecosystemen beter bestand tegen de gevolgen van klimaatverandering.


4.

- Meer beleidssamenhang



Er is meer samenhang nodig tussen de uitvoering van het GVB en de EU-milieuwetgeving, met name de Kaderrichtlijn mariene strategie27 en de vogelrichtlijn28 en de habitatrichtlijn29. In een bredere context gaat dit over de doelstellingen en resultaten van de biodiversiteitsstrategie voor 2030 en de “van boer tot bord”-strategie.


De biodiversiteitsstrategie omvat belangrijke verbintenissen voor een effectieve bescherming van 30 % van de EU-zeeën en een stringente bescherming van een derde van dat gebied, teneinde de mariene ecosystemen te herstellen ten behoeve van mens en klimaat en kwetsbare soorten en habitats verder te beschermen. Als een van de resultaten van de biodiversiteitsstrategie moet het mariene actieplan een kader bieden voor de uitvoering van die verbintenissen. In dat plan worden acties voorgesteld om de synergie tussen het visserijbeleid en het milieubeleid te vergroten en zo de bijdrage van het GVB aan de milieudoelstellingen van de EU te versterken. Voorts is het doel van de “van boer tot bord”-strategie te zorgen voor een neutraal of positief milieueffect van alle bij het voedselsysteem betrokken sectoren, met een oproep om de omslag naar een duurzame visproductie te versnellen.


Het GVB en het internationale milieubeleid moeten eveneens op elkaar worden afgestemd, bijvoorbeeld in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s), regionale zeeverdragen of partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s).

De Commissie:


- roept de lidstaten op de maatregelen van het mariene actieplan integraal en onverwijld uit te voeren;


- roept de lidstaten op om er bij de besprekingen over de vangstmogelijkheden voor 2024 op toe te zien dat de MDO-doelstelling in alle zeegebieden wordt gehaald;


- focust in 2023 en 2024 op het ontwikkelen van wetenschappelijk advies ter ondersteuning van de ecosysteemgerichte benadering van het visserijbeheer in de EU door het aansturen van de dialoog met de wetenschappelijke gemeenschap en belanghebbenden;


- roept de lidstaten op de richtlijn kunststoffen voor eenmalig gebruik snel en integraal ten uitvoer te leggen;


- moedigt vissers, in hun rol van de “beheerders van de zee”, aan om hun betrokkenheid bij de inzameling van zwerfvuil op zee en het gebruik van biologisch afbreekbare elementen in vistuig voort te zetten, met behulp van opleiding en de beschikbare financieringsbronnen;


- brengt tegen 2024 vier documenten met richtsnoeren uit in het kader van de uitvoering van de mededeling van de Commissie over de strategische richtsnoeren voor een duurzamere en concurrerendere EU-aquacultuur voor de periode 2021 tot en met 203030. Zij zullen de sector ondersteunen om vooruitgang te boeken op de volgende gebieden: i) goede administratieve en regelgevingspraktijken, ii) toegang tot ruimte, iv) milieuprestaties en iv) klimaatmitigatie.



Verbeteren van de selectiviteit van het vistuig en tenuitvoerlegging van de aanlandingsverplichting


Ongewenste vangsten dragen bij tot de achteruitgang van de rijkdommen van de zee. Als economische stimulans om de overgang naar meer selectiviteit te versnellen, heeft de EU in 2013 de “aanlandingsverplichting” ingevoerd, die vereist dat alle vangsten, met inbegrip van ongewenste vangsten, worden aangeland. De aanlandingsverplichting is in 2019 volledig in werking getreden. Ze heeft tot doel de teruggooi te beperken en waar mogelijk uit te bannen. De teruggooi vormt niet alleen een aanzienlijke verspilling van rijkdommen, maar heeft ook negatieve gevolgen voor de duurzame exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee en mariene ecosystemen en voor de financiële levensvatbaarheid van de visserij.


In 2009, vóór de GVB-hervorming in 2013, werd geschat dat in de Europese visserij jaarlijks 1,7 miljoen ton (van alle soorten) werd teruggegooid, wat overeenkomt met 23 % van de totale vangsten. Dit heeft ernstige negatieve gevolgen voor het milieu, zowel voor de doelsoorten als voor de niet-doelsoorten als bijvangst. Uit wetenschappelijke gegevens31 blijkt dat het niveau van ongewenste vangsten hoog blijft in veel vormen van gemengde demersale visserij in EU-wateren (tussen 20 % en 30 % in de Noordzee, de Keltische Zee en de Golf van Biskaje en de Iberische kust). De teruggooipercentages verschillen echter sterk naargelang van de (gerichte) visserij en de vissersvloot, waarbij niet-gedocumenteerde teruggooi de gegevensverzameling negatief blijft beïnvloeden.


Uit de bevindingen van de door de Commissie in 202032 geïnitieerde controles blijkt dat de gecontroleerde lidstaten niet de nodige maatregelen hebben genomen om een doeltreffende controle en handhaving van de aanlandingsverplichting te waarborgen. De traditionele controle-instrumenten (zoals inspecties op zee en inspecties van de aangelande vangsten/logboeken in de havens/veilingen) zijn ontoereikend omdat ze slechts een zeer beperkte momentopname van de naleving op het moment van de controle opleveren.


In haar voorstel voor een herziene visserijcontroleregeling33 steunt de Commissie het gebruik van moderne controle-instrumenten. Zij zal met de medewetgevers blijven samenwerken om een ambitieus akkoord te bereiken over deze belangrijke wetgeving. Als gevolg van het niet ontwikkelen en gebruiken van de meest efficiënte controle- en handhavingsmiddelen, zoals elektronische monitoring op afstand en andere moderne controle-instrumenten, zijn er aanwijzingen van wijdverbreide niet-naleving en illegale teruggooi van vangsten34. Dit vormt een aanzienlijk risico: als de gemelde gegevens niet overeenstemmen met de werkelijke vangsten, wordt de kwaliteit van het wetenschappelijk advies ernstig ondermijnd.


De Commissie erkent de bestaande structurele problemen bij de uitvoering van de aanlandingsverplichting. Ondanks de voortdurende inspanningen en samenwerking van alle belanghebbenden om de situatie te verbeteren, moeten de genoemde tekortkomingen worden aangepakt. De overwegingen die hebben geleid tot de invoering van de aanlandingsverplichting in 2013 blijven onverminderd van toepassing en de beginselen ervan, met name wat betreft het voorkomen van de verspilling van kostbare hulpbronnen, zijn belangrijker dan ooit.


De lidstaten en de wetenschappelijke gemeenschap moeten extra inspanningen leveren om de juiste gegevens te verzamelen, op basis waarvan zij een analyse kunnen maken van de uitdagingen bij de uitvoering van de aanlandingsverplichting. Tegelijkertijd moeten de voordelen van een beleid dat teruggooi en ongewenste vangsten voorkomt, beter onder de aandacht van de vissers worden gebracht. Bovendien weten de vissers zelf het beste wanneer en waar zij moeten vissen om ongewenste vangsten te vermijden. Daarom is het van cruciaal belang om het gebruik van selectieve visserijmethoden toe te vertrouwen aan vissers en hun inspanningen om de instandhouding te verbeteren te waarderen. De vissers moeten hun inzet tonen door volledige transparantie van hun activiteiten aan boord te garanderen, hun vangsten nauwkeurig te rapporteren en resultaten te boeken op het gebied van selectiviteit.


Het GVB is erop gericht het vistuig selectiever te maken, zodat ongewenste vangsten in de eerste plaats worden voorkomen. Dankzij de inspanningen van de vissers en de lidstaten35 is er vooruitgang geboekt bij de ontwikkeling van innovatief en selectiever vistuig. Vier jaar na de volledige inwerkingtreding van de aanlandingsverplichting moet er echter nog veel meer gebeuren.


Zoals uiteengezet in het mariene actieplan, moet het daadwerkelijke gebruik en de praktische toepassing van dit nieuwe vistuig en van geavanceerde visserijtechnieken worden uitgebreid. Hiertoe moeten de lidstaten beter gebruik maken van gerichte EFMZVA-steun. Daarnaast moeten zij het bredere gebruik van nieuwe technologieën voor gegevensverzameling en optimalisering van de visserij bevorderen om ongewenste vangsten door vissers tot een minimum te beperken.

De Commissie:


- roept de lidstaten, de wetenschappelijke gemeenschap, de adviesraden en de producentenorganisaties op om haar tegen het voorjaar van 2024 de belangrijkste gegevens te verstrekken die nodig zijn om de aanlandingsverplichting te kunnen evalueren. Zij zal daartoe richtsnoeren verstrekken.


- Zodra de basis voor die evaluatie is vastgesteld en er voldoende betrouwbare gegevens zijn verzameld, zal de Commissie uiterlijk in het najaar van 2024 het referentiekader voor de evaluatie van de aanlandingsverplichting ontwikkelen om de beleidsmakers beter te informeren over de doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang, relevantie en EU-meerwaarde van de ingevoerde maatregelen.



4. Verbeteren van de governance van het GVB



Het GVB berust op het beginsel van deugdelijk bestuur. In die geest stelt de regionale aanpak die met de hervorming van 2013 is ingevoerd de lidstaten in staat samen te werken in regionale groepen en regionale instandhoudingsmaatregelen te ontwikkelen aan de hand van gezamenlijke aanbevelingen. Bovendien versterkt het GVB de samenwerking tussen belanghebbenden door de betrokkenheid van adviesraden. Deze doen aanbevelingen aan de Commissie, de lidstaten en regionale groepen en verschaffen inzichten van belanghebbenden ter ondersteuning van de ontwikkeling van instandhoudings- en beheersmaatregelen.


In het begin concentreerden de regionale groepen zich vooral op hun organisatie en uitvoering van de aanlandingsverplichting. De werkzaamheden met betrekking tot de instandhoudingsmaatregelen in het kader van artikel 11 van de GVB-verordening36, die nodig zijn om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de EU-milieuwetgeving en de verordening technische maatregelen37, kwamen pas vanaf 2021 in een stroomversnelling. De vooruitgang verloopt in de verschillende zeegebieden zeer ongelijkmatig.


Zoals uiteengezet in het mariene actieplan, moeten de lidstaten zich er opnieuw toe verbinden de efficiëntie, de snelheid en het ambitieniveau van de geregionaliseerde werkzaamheden te verhogen, met name voor de uitvoering van de milieuwetgeving uit hoofde van artikel 11 van het GVB. Daartoe moeten de lidstaten het gebrek aan voldoende middelen voor de werkzaamheden in de regionale groepen aanpakken, de belanghebbenden nauwer betrekken en de wetenschappelijke basis versterken. De Commissie zal in haar tussentijdse evaluatie van de biodiversiteitsstrategie in de eerste helft van 2024 de vooruitgang bij de uitvoering van het mariene actieplan beoordelen en, afhankelijk van haar beoordeling van de geboekte vooruitgang en overeenkomstig haar initiatiefrecht, nagaan of er behoefte is aan verdere maatregelen, waaronder wetgevende maatregelen.

De Commissie:


- roept de lidstaten op om vanaf 2023 de in het mariene actieplan opgenomen bestuursmaatregelen volledig uit te voeren;


- roept de regionale visserijgroepen van de lidstaten op om vanaf 2023 de belanghebbenden, met name de adviesraden, beter bij de regionale organisaties te betrekken om de betrokkenheid van zowel de visserij- als de milieuautoriteiten te waarborgen;


- roept de lidstaten op om vanaf 2023 voldoende middelen uit te trekken voor de werkzaamheden in de regionale groepen.



Deugdelijk bestuur vergt ook meer transparantie. In artikel 17 van het GVB is duidelijk bepaald dat de lidstaten bij de toewijzing van vangstmogelijkheden transparante en objectieve criteria moeten hanteren, onder meer op ecologisch, sociaal en economisch gebied. De belanghebbenden moeten duidelijke informatie krijgen over de wijze waarop de lidstaten de vangstmogelijkheden toewijzen en de vlootcapaciteit op nationaal niveau beheren. Daarom zal de Commissie samenwerken met wetenschappelijke instanties en met de lidstaten om de transparantie van die criteria en hun overeenstemming met de GVB-bepalingen verder te beoordelen en te garanderen, en om het gebruik van criteria aan te moedigen die duurzame visserijpraktijken kunnen bevorderen en steun kunnen verlenen aan kleinschalige vissers en kustvissers, die goed zijn voor bijna 75 % van alle in de EU geregistreerde vissersvaartuigen en bijna de helft van alle werkgelegenheid in de visserijsector.

De Waarnemingspost voor de Europese markt (EUMOFA)38 zorgt weliswaar al voor transparantie op de markt voor visserij- en aquacultuurproducten, maar er is ook meer transparantie nodig om de consument te helpen een geïnformeerde keuze te maken. Zoals aangekondigd in de “van boer tot bord”-strategie is het belangrijk verder te werken aan het initiatief voor een duurzaam voedselsysteem. Dat wil de Commissie in 2023 voorstellen om tot een geharmoniseerde EU-aanpak van duurzame voedselproductie te komen.

Ten slotte vereist een deugdelijk bestuur van de visserij en de aquacultuur een duidelijke, stabiele en eerlijke toegang tot de maritieme ruimte, rekening houdend met de toenemende concurrentie voor het gebruik van die ruimte tussen de economische sectoren. De richtlijn inzake maritieme ruimtelijke planning39 vormt het kader om de conflicten in de maritieme ruimte te verminderen en synergieën tussen verschillende maritieme activiteiten te stimuleren. Bovendien worden investeringen aangemoedigd door een verhoogde voorspelbaarheid, transparantie en rechtszekerheid.

De lidstaten moeten op basis van deze richtlijn zorgen voor een betere coördinatie tussen het visserijbeheer en de processen voor maritieme ruimtelijke planning. Bovendien vereist het toegenomen gebruik van de zeeën voor andere doeleinden dan visserij, zoals beschermde mariene gebieden (MPA’s) of hernieuwbare energie, meer regionale afstemming in de maritieme ruimtelijke planning, die het niveau van de lidstaten overstijgt.

De Commissie:


- verzoekt het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) om in 2023 de criteria te analyseren die de lidstaten hanteren voor het toewijzen van de vangstmogelijkheden op nationaal niveau;


- brengt in 2023 besprekingen tussen de lidstaten en de belanghebbenden op gang om een vademecum over de verdeling van de vangstmogelijkheden op te stellen met het oog op meer transparantie, de bevordering van duurzame visserijpraktijken in de hele EU en de ondersteuning van kleinschalige vissers en kustvissers.



5. Aanpassing aan het verschuiven van visserijbelangen buiten de EU-wateren

Uit recente politieke en geopolitieke ontwikkelingen, zoals brexit en de meedogenloze oorlog van Rusland tegen Oekraïne, blijkt de impact van de veranderende geopolitieke context in Europa op het visserijbeleid van de EU en de nauwe band daarvan met de maritieme veiligheid. Beide gebeurtenissen hebben geleid tot een verschuiving van de belangen van de vissersvloten van bepaalde lidstaten, maar ook van de belangen van andere kuststaten, met gevolgen voor de betrekkingen tussen kuststaten op visserijgebied.


De dynamiek van de visserijbetrekkingen met en tussen kuststaten in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan is ingrijpend veranderd. Vóór de brexit beheerde de EU tien totaal toegestane vangsten (TAC’s) samen met Noorwegen en drie bestanden met de kuststaten. Momenteel worden nog eens 76 TAC’s gedeeld met derde landen, waarbij zeven TAC’s (waar de EU visrechten op heeft) geheel gelegen zijn in de wateren van het Verenigd Koninkrijk. Deze nieuwe situatie brengt extra uitdagingen met zich mee voor de verwezenlijking van de kerndoelstellingen en -beginselen van het GVB. Sinds de brexit biedt de handels- en samenwerkingsovereenkomst de structuur voor de bilaterale betrekkingen tussen de EU en het VK. Ook de aspecten van de visserij en handel zijn daarin en opgenomen, samen met het kader voor het jaarlijkse overleg met het Verenigd Koninkrijk over de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor de gedeelde bestanden. De EU legt ook de laatste hand aan een nieuwe trilaterale visserijkaderovereenkomst met Noorwegen en het VK. Zo ontstaat een nieuw platform voor trilaterale samenwerking in de Noordzee, met spin-offs voor samenwerking, werkgroepen en jaarlijks overleg rond onze trilateraal gedeelde bestanden. Deze bestaande structuren moeten bijdragen tot de ontwikkeling van beheersmaatregelen voor specifieke kwesties, met inachtneming van de regelgevingsautonomie van de partijen.


Met de meedogenloze militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne is er opnieuw oorlog in Europa. Dat gaat gepaard met nieuwe gevaren en negatieve spill-overeffecten voor de maritieme veiligheid, waarbij territoriale geschillen, concurrentie om natuurlijke hulpbronnen en bedreigingen voor de vrije scheepvaart een uitdaging vormen. Dit leidt tot nieuwe spanningen in de Europese zeegebieden. In deze veranderende geopolitieke context streeft de EU naar nauwere samenwerking met gelijkgestemde partners in de eigen regio en in andere maritieme gebieden van strategisch belang. Zij heeft het bilaterale overleg met Rusland voor de Oostzee opgeschort, evenals de contacten met betrekking tot ROVB’s en de gemeenschappelijke maritieme agenda voor de Zwarte Zee.


De veranderende maritieme veiligheidssituatie in de Zwarte Zee heeft negatieve economische gevolgen voor vissers en kustgemeenschappen in de betrokken EU-lidstaten. De oorlog in Oekraïne heeft als gevolg van veiligheidsdreigingen geleid tot een verstoring van de visserijactiviteiten, onder meer door afgedreven mijnen. Bovendien is de biodiversiteit achteruitgegaan, wat vooral blijkt uit de alarmerende toename van de sterfte onder walvisachtigen in de Zwarte Zee.


Het verband tussen klimaatverandering, schade aan het milieu in kust- en zeegebieden en maritieme veiligheid komt aan bod in de komende actualisering van de strategie van de Europese Unie voor maritieme veiligheid en het bijbehorende actieplan, alsook in de komende gezamenlijke mededeling over klimaatverandering, aantasting van het milieu, veiligheid en defensie.

De Commissie:


- zal in 2023 de strategie van de Europese Unie voor maritieme veiligheid en het bijbehorende actieplan actualiseren;


- zal een gezamenlijke mededeling over klimaatverandering, aantasting van het milieu, veiligheid en defensie presenteren.


6. Het GVB benut het potentieel van duurzame innovatie en investeringen

De rendabiliteit en aantrekkelijkheid van de visserij- en de aquacultuursectoren zijn ook afhankelijk van hun innovatie- en investeringscapaciteit. Er is duidelijk behoefte aan duurzame innovatie en structurele investeringen in de hele waardeketen, met name op het gebied van energie-efficiëntie, de overschakeling op duurzamer vistuig, de vermindering van de milieu- en klimaatvoetafdruk, de verbetering van de veiligheid en de bevordering van het welzijn op het werk. De volgende generatie vissersvaartuigen en aquacultuurbedrijven zal minder impact veroorzaken en zuiniger moeten werken.


Bovendien is technologische innovatie cruciaal om nieuwe zakelijke kansen te ontwikkelen en economische diversificatie te bevorderen. Digitale technologie kan vissers en aquacultuurbedrijven een concurrentievoordeel opleveren en tegelijkertijd bijdragen tot een betere gegevensverzameling, controle en handhaving, traceerbaarheid en consumenteninformatie en het creëren van een nieuwe generatie banen. Ze zorgt voor een efficiëntere visserij en aquacultuur, vergemakkelijkt de rechtstreekse verkoop en bevordert een transparante, efficiënte en gebruiksvriendelijke controle op en monitoring van de visserij. Enkele voorbeelden zijn systemen voor elektronische monitoring op afstand, zoals gesloten camerasystemen en sensoren, kunstmatige intelligentie, geautomatiseerde gegevensanalyse, continue meting en registratie van het motorvermogen en toezicht via drones. Digitale technologie biedt ook mogelijkheden voor het verzamelen van een breder scala aan gegevens voor de wetenschappelijke en besluitvormingsprocessen, waarbij de processen worden vereenvoudigd en de administratieve lasten voor de exploitanten bij dat proces worden verminderd. Dit is cruciaal om een gelijk speelveld te bevorderen en te zorgen voor een constante stroom van degelijke informatie over visbestanden, consumentenvoorkeuren en omgevingsomstandigheden.


De lidstaten moeten ervoor zorgen dat zij met hun EFMZVA-programma’s de verwachte bijdrage leveren aan innovatie, digitalisering en energietransitie in de waardeketens van de visserij en de aquacultuur, als aanvulling op Horizon Europe en de missie “onze oceanen en wateren tegen 2030 herstellen”. Zo worden in de Europese digitale tweeling van de oceaan gegevens, modellen en andere digitale technologieën gebundeld tot op kennis gebaseerde input die van belang is voor het visserijbeheer. De Commissie verzoekt de lidstaten bij te dragen tot de ontwikkeling van dit digitale kennissysteem, met name door hun monitoringgegevens en beoordelingsinstrumenten beschikbaar te stellen via de digitale tweeling van de oceaan, en moedigt hen aan gebruik te maken van de missieprojecten en andere maatregelen om hun capaciteit voor mariene monitoring te verbeteren.


Het is noodzakelijk om nieuwe technologieën en technieken verder te ontwikkelen en te testen, ze op te schalen, er een markt voor te ontwikkelen en ze betaalbaar te maken voor investeerders. Belanghebbenden moeten bij innovatieve projecten beter samenwerken door beste praktijken te delen en samen nieuwe technologie te ontwikkelen. Zij moeten de bestaande samenwerkingsprocessen en -kanalen benutten. Zo zijn “slimme-specialisatiestrategieën” een belangrijke stimulans voor innovatie op regionaal niveau om het concurrentievermogen van de waardeketen van de visserij en de aquacultuur te bevorderen en hun technologische ontwikkeling te ondersteunen. De Commissie zal dit proces verder ondersteunen via het platform voor slimme-specialisatiestrategieën voor de duurzame blauwe economie40. Zij heeft ook de EU-waarnemingspost voor de blauwe economie opgericht om nagenoeg in realtime informatie en belangrijke sociaal-economische indicatoren over de blauwe economie van de EU te verstrekken41. Van groot belang is dat lidstaten en belanghebbenden de beschikbare financieringsbronnen gebruiken om onbenutte mogelijkheden voor ondernemingen, investeringen en knowhow bloot te leggen en te profiteren van de onderzoeksfaciliteiten van de EU.


Om dit proces aan te moedigen en te ondersteunen voert de Commissie een jaarlijkse prijs in voor duurzame innovatie in de visserij. Daarmee worden beste praktijken uit de sector onder de aandacht gebracht en de verspreiding ervan vergemakkelijkt. Met het oog hierop verzoekt de Commissie de adviesraden gunningscriteria en criteria voor de selectie van een onafhankelijke jury voor te stellen.


Innovatie moet leiden tot investeringen en uitzicht bieden op winstgevendheid. Zoals benadrukt in de mededeling over het energietransitie-initiatief, is het noodzakelijk de bijdrage van de visserij- en de aquacultuursector aan de klimaatverandering te beperken en de kostbare afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. Gezien de enorme stijging van de energieprijzen in 2022 dreigt het grootste deel van de sector onrendabel te worden. Daarom moet het versnellen van de energietransitie van de waardeketen gericht zijn op het verlagen van de operationele energiekosten en tegelijkertijd bijdragen aan de doelstellingen van de Europese Green Deal op het gebied van klimaatneutraliteit, biodiversiteit en het terugdringen van verontreiniging. Het gebruik van bestaande technologie (bijv. elektrische, hybride, wind- en zonne-energie) moet worden versneld en het onderzoek naar en het testen van opkomende technologieën (bijv. waterstof) moeten worden gestimuleerd.


In het algemeen moet extra worden geïnvesteerd in ontwerp, technologieën en geavanceerde oplossingen om de “vaartuigen van de toekomst” energie-efficiënter te maken, met het oog op een geoptimaliseerde visserij die beter scoort op het gebied van selectiviteit en precisie. Hetzelfde geldt voor het “aquacultuurbedrijf van de toekomst” dat de productie van schelpdieren en algen zou verhogen en op die manier de milieu- en klimaatvoetafdruk van de aquacultuur zou reduceren. EU-financiering kan dergelijke investeringen vergemakkelijken. Om deze uitdagingen aan te pakken, biedt het initiatief voor de energietransitie een kader dat het mogelijk maakt belemmeringen in kaart te brengen en aan te pakken, en structuren te creëren voor langetermijnsamenwerking op dit gebied.


Naast technologische innovatie moeten goede praktijken worden bevorderd die de klimaat- en milieuvoetafdruk van de visserij en de aquacultuur verkleinen. In het kader van de tenuitvoerlegging van de strategische richtsnoeren EU-aquacultuur42 zal de Commissie een leidraad voor milieuprestaties opstellen. Daarin wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan het gebruik van duurzame eiwitbronnen voor diervoeders, voederefficiëntie, energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare bronnen, alsook aan de bevordering van de productie van laagtrofische aquacultuur, zoals het kweken van weekdieren en algen en systemen voor geïntegreerde multitrofische aquacultuur43.


Om het gebruik van nieuwe technologieën door de vissersvloot te bevorderen en, aangezien sommige daarvan zwaarder zijn en meer ruimte vergen dan de traditionele technologieën, moet ook worden nagedacht over het volume44 aan boord. Dat is tevens een belangrijke parameter voor de verbetering van de veiligheid en de arbeidsomstandigheden. Het GVB maakt particuliere investeringen in nieuwe, duurzame en veilige vaartuigen mogelijk en waarborgt tegelijkertijd dat de totale vangstcapaciteit van de vloot niet toeneemt. De lidstaten kunnen hun vangstcapaciteit op flexibele wijze toewijzen, binnen een door het GVB vastgesteld maximum en met inachtneming van de regeling voor toevoeging of onttrekking aan de vloot (d.w.z. elke capaciteit die aan de vloot wordt toegevoegd, moet worden gecompenseerd door een gelijkwaardige vermindering van de capaciteit). Zoals benadrukt in de evaluatie van de regeling voor toevoeging of onttrekking aan de vloot in 201945, beschikken verscheidene lidstaten over een marge tussen de actieve capaciteit van hun vloot en het plafond van hun vangstcapaciteit. Zij kunnen en moeten deze marge waar nodig aanwenden om de modernisering van de vloot te vergemakkelijken. In dit kader moet elke herverdeling van capaciteit gepaard gaan met een betrouwbaar toezicht op de capaciteit, inclusief het motorvermogen46.

De Commissie:


- roept de lidstaten op om vanaf 2023, in samenwerking met de sector, de transparantie en flexibiliteit van hun beheer van de vangstcapaciteit te vergroten en de eventuele herverdeling ervan te vergemakkelijken waar dit nodig is voor structurele investeringen aan boord, desgevallend onder meer met financiële steun van de EU en de lidstaten;


- moedigt het partnerschap voor de energietransitie (opgericht in het kader van het initiatief voor energietransitie), de adviesraden en de sociale partners aan om tegen 2024 concrete, praktische en duurzame voorstellen te doen voor de modernisering van vaartuigen om de veiligheid, de energie-efficiëntie en de arbeidsomstandigheden aan boord te verbeteren;


- roept de adviesraden op in 2023 bij te dragen aan de invoering van een jaarlijkse prijs voor duurzame innovatie in de visserij, die in 2024 voor het eerst kan worden uitgereikt;


- roept de lidstaten op steun te verlenen voor innovatie en goede praktijken in de aquacultuur te promoten, alsook de productie van laagtrofische aquacultuur, zoals het kweken van weekdieren en algen en systemen voor geïntegreerde multitrofische aquacultuur te ondersteunen.



7. GVB – een decennium van tastbare resultaten

De GVB-hervorming van 2013 zorgde voor een doorbraak. Met de uitbreiding van de gewone wetgevingsprocedure tot de visserij bereikten de medewetgevers overeenstemming over een nieuw wetgevingskader waarin voor het eerst de sociale, economische en milieudimensies van het visserijbeleid van de EU werden samengebracht. Ze bood meer eigen verantwoordelijkheid, ook op regionaal niveau, en zorgde voor een betere samenwerking tussen de betrokken visserijsector en andere belanghebbenden.


Tien jaar later is tastbare vooruitgang geboekt in de richting van een duurzamere visserij. Vissers, het maatschappelijk middenveld, de lidstaten en de EU hebben bijgedragen tot het herstel van kritieke EU-visbestanden en tot het rendabel maken van de vloten. In 2009 werden in de EU slechts vijf visbestanden duurzaam geëxploiteerd; in 2022 waren dat er meer dan 60, en de positieve trend houdt aan. Meerjarige beheersplannen met ambitieuze doelstellingen inzake duurzaamheid vormen nu de basis voor een coherente jaarlijkse besluitvorming over de vangstmogelijkheden. Vissers blijven zich inspannen om hun activiteiten selectiever te maken en zo hun impact op het mariene milieu te verminderen47.


Deze verbeteringen op het gebied van ecologische duurzaamheid, gekoppeld aan een grotere voorspelbaarheid dankzij een stabiel wetgevingskader, hebben sinds 2013 geleid tot betere economische prestaties48. Er zijn sterke aanwijzingen49 dat het GVB ook heeft gezorgd voor efficiënte en goed georganiseerde markten voor visserijproducten, die bijdragen tot de transparantie en stabiliteit van de toeleveringsketen en dus tot de voedselvoorziening.


Met haar solide kader voor visserijbeheer geeft de EU wereldwijd ook het goede voorbeeld op het gebied van duurzame visserij. De inspanningen van de EU hebben bijvoorbeeld een belangrijke rol gespeeld bij de invoering van een nieuw en ambitieus governancekader in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.


De EU heeft ook een impuls gegeven aan de agenda van de ROVB’s, die dankzij hun systemen voor visserijbeheer en -controle de duurzaamheid aanzienlijk hebben verbeterd. In 2021 beantwoordden 54 van de 55 door ROVB’s vastgestelde instandhoudingsmaatregelen voor het beheer van de onder hun bevoegdheid vallende bestanden aan de wetenschappelijke inzichten. De EU heeft ook haar steun verleend aan de werkzaamheden van de IAO inzake sociale aspecten in verschillende ROVB’s50. In de Middellandse Zee en de Zwarte Zee wil de GFCM 2030-strategie het beginsel van waardig werk bevorderen, met onder meer eerlijke en veilige arbeidsomstandigheden en toegang tot sociale bescherming.


Bovendien was de betrokkenheid van de EU cruciaal om de blauwvintonijn van de rand van de afgrond naar een duurzaam niveau te brengen. 87 % van de wereldwijde commerciële tonijnvangst is afkomstig van bestanden met een gezond abondantieniveau. Wat de door de EU-vloot beviste bestanden betreft, worden 17 van de 20 onder de ROVB’s vallende bestanden van tonijn en tonijnachtigen duurzaam beheerd.


De EU speelde ook een sleutelrol bij de beslissende vooruitgang van de internationale conferentie over mariene biologische diversiteit in gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht (BBNJ). Zij leidt de coalitie met een hoge ambitie van 50 landen en zal alle nodige inspanningen leveren om in 2023 snel een ambitieus akkoord te bereiken. Evenzo speelde de EU een rol bij het sluiten van de Overeenkomst ter voorkoming van ongereglementeerde visserij op volle zee in de centrale Noordelijke IJszee in 2018 en de WTO-overeenkomst inzake het verbod op bepaalde visserijsubsidies in 2022. De EU leidt ook de inspanningen om nieuwe grootschalige MPA’s in de Zuidelijke Oceaan aan te wijzen. Het internationaal leiderschap van de EU heeft ook bijgedragen tot vooruitgang bij de bestrijding van IOO-visserij, waarvoor zij de beste prestaties heeft geleverd. Bovendien komen de PODV’s met derde landen zowel de EU als de partnerlanden en hun bevolking ten goede. De meer recente PODV’s bevatten mensenrechtenclausules en houden verder rekening met de behoeften van de lokale bevolking.


Voor de aquacultuur zijn bij de GVB-hervorming in 2013 nieuwe instrumenten ingevoerd ter bevordering van duurzame aquacultuur. In combinatie met EU-financiering heeft dit deze belangrijke sector in staat gesteld vooruitgang te boeken op het gebied van duurzaamheid en concurrentievermogen. In 2021 heeft de Commissie nieuwe strategische richtsnoeren51 vastgesteld en hebben de betrokken lidstaten hun nationale strategische aquacultuurplan dienovereenkomstig bijgewerkt.


De GVB-verordening van 2013 biedt de visserijsector de nodige stabiliteit. De belangrijkste pijlers zijn nog steeds ecologische, sociale en economische duurzaamheid, effectieve regionale samenwerking en wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming. Ze zijn relevanter dan ooit om een lokale voedselproductie veilig te stellen en de milieueffecten en de broeikasgasemissies te verminderen. Het herstel van de visbestanden boven het MDO-niveau blijft de basis voor het behalen van deze hoofddoelstellingen.


Toch moeten er nog verscheidene uitdagingen worden overwonnen voordat het GVB volledig kan worden uitgevoerd. Er is een snellere en meer structurele transformatie nodig om de milieu- en klimaateffecten van de visserij en de aquacultuur te verminderen. Dit is noodzakelijk om een gezond marien milieu te herstellen en voedselzekerheid te garanderen, maar ook om de sector te helpen veerkrachtiger te worden, de energie-efficiëntie te verhogen en snel bij te dragen tot klimaatneutraliteit. Dit helpt om te besparen op brandstofkosten en te profiteren van groene energie.


In deze mededeling wordt gewezen op een aantal specifieke elementen van het GVB waarvan de uitvoering moet worden versterkt en/of die verdere analyse en reflectie vergen om ervoor te zorgen dat de sector, de samenleving in het algemeen en de natuur het enorme potentieel van dit beleid maximaal kunnen benutten. Een aantal van deze elementen komen ook nader aan bod in het mariene actieplan en het initiatief voor de energietransitie:

- de aanlandingsverplichting en de kosten en baten daarvan voor de samenleving en de vissers;

- de bijdrage aan de uitvoering van de milieuwetgeving en het bijbehorende governancesysteem;

- de verbetering van de kennisbasis en de versterking van de ecosysteemgerichte aanpak, rekening houdend met zowel sociaal-economische als milieudoelstellingen;

- de toekomst van het beroep en generatievernieuwing;

- het benutten van de onderzoeks- en financieringsmogelijkheden van de EU;

- de toewijzing van quota op nationaal niveau en de transparantie van het proces;

- het kader voor vlootcapaciteit en de relevantie ervan voor structurele investeringen aan boord, onder meer om de energietransitie van de sector te ondersteunen;

- verbetering van de ontwikkeling van sociale indicatoren om de sociaal-economische verslagen die worden gebruikt bij het voorbereiden van maatregelen voor visserijbeheer en instandhouding beter te onderbouwen.


8. Een Visserij en oceaanpact om de weg te effenen voor de toekomst


Voortbouwend op de vooruitgang die is geboekt sinds de laatste hervorming in 2013, is het GVB van de toekomst een beleid dat mogelijkheden en ondersteuning biedt voor: i) visserij en aquacultuur in synergie met de natuur; ii) vissersvaartuigen en aquacultuurbedrijven die minder impact veroorzaken en zuiniger werken; iii) de bijdrage van visserijproducten aan het waarborgen van de voedselzekerheid en het versterken van de veerkracht en de duurzaamheid van de voedselsystemen in de EU; en iv) vissers en aquacultuurbedrijven die in hun beroep voldoening, erkenning en economisch welzijn vinden.


Een toekomstbestendig GVB moet gericht zijn op vissers en aquacultuurbedrijven die worden gestimuleerd en ondersteund om te innoveren en de nieuwste technologie te gebruiken. Innovatie zorgt ervoor dat visserij- en landbouwactiviteiten effectiever en rendabeler worden, hetgeen een koolstofarme voedselvoorziening waarborgt en bijdraagt aan de gezondheid van de oceaan en de wateren en aan de duurzaamheid van het voedselsysteem. Door de mariene ecosystemen beter te beschermen, kunnen we ook beter het hoofd bieden aan de onvermijdelijke gevolgen van de klimaatverandering, zoals hittegolven in de oceanen, veranderingen in de trofische omstandigheden en verzuring.


Dankzij de vaartuigen en viskwekerijen van de toekomst zullen de visserij- en aquacultuursectoren niet langer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en veel energie-efficiënter worden. De vaartuigen zullen worden aangedreven door hernieuwbare energie en brandstof, schone en energieneutrale voortstuwing. Op die manier pakken ze de klimaatverandering en de vervuiling op zee aan. Ze zullen ook selectiever zijn en de visserij efficiënter maken dankzij de nieuwste technologieën voor precisievissen. Ten slotte zal het GVB ondersteuning bieden aan de vissers van de toekomst, die duurzamer vistuig zullen gebruiken en zich beter zullen kunnen aanpassen aan de klimaatverandering, het verlies aan biodiversiteit en de veranderingen op zee, en tijdelijk zullen kunnen overschakelen op andere activiteiten van de blauwe economie en openbare diensten om de druk op de visbestanden te verlichten. De visserij zal innovatief en veilig zijn en een waardevolle rol vervullen als beheerder van de zee


Het uitgangspunt is een correcte uitvoering van de bestaande wettelijke voorschriften, zodat alle gegevens, kennis en input kunnen worden meegenomen bij het overleg met alle belanghebbenden. Zoals uiteengezet in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij deze mededeling, versterken de belanghebbenden hun samenwerking om de GVB-doelstellingen te verwezenlijken. Dat maakt de weg vrij voor waardevolle samenwerking in de komende jaren.


Uit de uitgebreide raadpleging van belanghebbenden ter voorbereiding van deze mededeling is duidelijk gebleken dat ambitieuze resultaten op het gebied van zowel duurzaamheid als rentabiliteit alleen haalbaar zijn als de visserij en aquacultuur worden beheerd in een geest van samenwerking en vertrouwen tussen overheidsinstanties op alle niveaus en in samenwerking met de wetenschappelijke gemeenschap, vissers en aquacultuurbedrijven en hun organisaties, alsook het maatschappelijk middenveld.



In het licht van het bovenstaande roept de Commissie de lidstaten, de belanghebbenden in de visserijsector en de academische wereld op om met de Commissie een Visserij- en oceaanpact te sluiten, dat de gezamenlijke verbintenis om het huidige beleid volledig uit te voeren opnieuw bevestigt en een bijdrage levert aan de noodzakelijke reflecties en analyses van diverse elementen van het GVB. Dit zal vervolgens bijdragen tot een dialoog tussen visserijbeheerders en belanghebbenden over een toekomstgericht beleid in termen van zowel sociale als ecologische veerkracht.


5.

Het pact zal worden opgebouwd rond de volgende kernbeginselen:


- volledige naleving van de bestaande regels om ervoor te zorgen dat de visserij op een duurzaam niveau plaatsvindt en om de negatieve gevolgen voor mariene ecosystemen aanzienlijk te verminderen;

- meer transparantie op het gebied van governance en besluitvorming om ervoor te zorgen dat alle relevante belanghebbenden bij het proces worden betrokken en over volledige informatie over de regels beschikken;

- betere governance, waarbij nauwere banden met andere beleidsterreinen worden gelegd voor het ontwikkelen van een meer holistische aanpak die ook andere vormen van druk op het mariene milieu aanpakt, en door verdere vooruitgang in de samenwerking van de EU met derde landen om gelijke concurrentievoorwaarden te waarborgen;

- erkenning van de rol van de vissers als de “beheerders van de zee” en het opzetten van een kader ter ondersteuning van de sociaal-economische veerkracht, de ecologische duurzaamheid en de generatievernieuwing van de sector;

- een toekomstgerichte aanpak dankzij meer onderzoek en innovatie, waardoor de sector kan bijdragen tot klimaatneutraliteit (onder meer via “vaartuigen van de toekomst” en duurzamer vistuig en duurzamere technieken); ter bevordering van de ontwikkeling van de precisievisserij; om het vissersberoep van de toekomst vorm te geven; en om de nodige gegevens te verzamelen voor toekomstige beleidsontwikkelingen.


Het huidige gemeenschappelijk visserijbeleid, samen met de maatregelen die voortvloeien uit deze mededeling, het mariene actieplan en het initiatief voor de energietransitie, maakt meer betrokkenheid en investeringen in de toekomst mogelijk. Het Visserij- en oceaanpact is een oproep om op korte termijn samen de nodige verbeteringen in de uitvoering van het GVB aan te brengen en een nieuwe fase van overleg tussen alle belanghebbenden in de visserijsector in te luiden. Het is een oproep om het beleid waar nodig bij te stellen zodat we kunnen omgaan met nieuwe uitdagingen en realiteiten en een wederzijds begrip kunnen opbouwen van wat we willen bereiken. Als alle belanghebbenden hun krachten bundelen en een steentje bijdragen, zal het GVB het beheer helpen optimaliseren en collectieve winst opleveren als antwoord op de toenemende uitdagingen waarmee de visserij en de aquacultuur, de mariene ecosystemen en de kustgemeenschappen te maken krijgen.

1 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, De Europese Green Deal (COM(2019) 640 final).

2 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem (COM(2020) 381 final) en Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 De natuur terug in ons leven brengen (COM(2020) 380 final).

3 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s Route naar een gezonde planeet voor iedereen EU-actieplan: “Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” (COM(2021) 400 final)

4 https://commission.europa.eu/system/files/2020-09/ministerial_declaration_our_baltic_conference.pdf

5 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – EU-actieplan: Bescherming en herstel van mariene ecosystemen voor een duurzame en veerkrachtige visserij (COM(2023) 102)

6 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de energietransitie van de visserij- en aquacultuursector in de EU (COM(2023) 100)

7Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – De uitvoering van de GMO-verordening (COM(2023) 101)

8 Europese Commissie, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij, The 2022 Annual Economic Report on the EU Fishing Fleet (STECF 22-06), Virtanen, J. (redacteur), Guillen, J. (redacteur), Prellezo, R. (redacteur), Sabatella, E. (redacteur), Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022

9 Europese Commissie, Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) – The EU Aquaculture Sector – Economic Report 2020 (STECF-20-12). EUR 28359 EN, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2021

10 Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004

11 10 % van de totale gedeelde EFMZVA-toewijzing

12 Aangenomen in het kader van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) of de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), zoals in het kader van het Internationaal Verdrag betreffende de normen inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van personeel van vissersschepen (STCW-F-Verdrag).

13 De betrokkenheid van de EU is cruciaal binnen de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Verenigde Naties en haar gespecialiseerde agentschappen, waaronder de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO); bij het sturen van ambitieuze besluitvorming in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s) en op regionaal internationaal niveau in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan; en op bilateraal niveau in het kader van PODV’s en andere bilaterale of trilaterale overeenkomsten met derde landen.

14 Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad over een Europees Jaar van de Vaardigheden 2023 (COM(2022) 526 final)

15 Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006

16 Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999

17 Onder MDO wordt verstaan de hoogste theoretische evenwichtsopbrengst die gemiddeld continu uit een visbestand kan worden behaald onder de bestaande gemiddelde milieuomstandigheden zonder significant effect op het reproductieproces (artikel 4, lid 1, punt 7, van de GVB-verordening)

18 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad “Naar een duurzamere visserij in de EU: stand van zaken en oriëntaties voor 2023” (COM(2022) 253 final)

19 Met interacties tussen verschillende soorten en ecosysteemprocessen en diverse vormen van druk door verschillende menselijke activiteiten

20 STECF 22-07 – Eval 2021 ARs DCF and data transmission.pdf – Kader voor gegevensverzameling – Europese Commissie (europa.eu)

21https://www.ices.dk/advice/ESD/Pages

22De ICES hanteert ecoregio’s als de ruimtelijke eenheden om conclusies te trekken voor de ecosysteembenadering. De ecoregio’s van de ICES zijn gebaseerd op biogeografische en oceanografische kenmerken en bestaande politieke, sociale, economische en beheerssectoren. Zij worden ontwikkeld via een iteratief proces van overleg tussen wetenschappers en belanghebbenden onder leiding van de adviescommissie van de ICES.

23 Overweging 3 van de GVB-verordening

24 Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, en Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontroles (COM/2018/368 final)

25 Bijvoorbeeld het “Fishing for Litter”-project, dat een goed voorbeeld is van een meer algemene bijdrage die vissers kunnen leveren om naast hun traditionele visserijactiviteiten een gezonder marien milieu tot stand te brengen. Zij zijn dan beter in staat om afval te verzamelen en veilig te verwijderen wanneer zij de haven bereiken, met inbegrip van afval dat tijdens normale visserijactiviteiten in netten wordt gevangen.

26 Richtlijn (EU) 2019/883 van het van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG (voor de EER relevante tekst) en Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/958 van de Commissie van 31 mei 2021 tot vaststelling van het format voor de rapportage van gegevens en informatie over vistuig dat in de handel is gebracht en over het in de lidstaten ingezameld vistuigafval, en tot vaststelling van het format voor het kwaliteitscontroleverslag overeenkomstig artikel 13, lid 1, punt d), en artikel 13, lid 2, van Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad.

27 Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie).

28 Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand.

29 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.

30 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Strategische richtsnoeren voor een duurzamere en concurrerendere EU-aquacultuur voor de periode 2020 tot en met 2030 (COM(2021) 0236 final)

31 STECF PLEN 22-01

32 Voor Frankrijk en Spanje, zie https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/inf_21_4681. Voor Ierland, België en Nederland, zie https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/inf_21_5342

33 Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, en Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontroles (COM/2018/368 final)

34 www.efca.europa.eu/en/content">https://www.efca.europa.eu/en/content; https://cinea.ec.europa.eu/publications/synthesis-landing-obligation-measures-and-discard-rates_en; https://cinea.ec.europa.eu/publications/synthesis-landing-obligation-measures-and-discard-rates-mediterranean-and-black-sea_en

35 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad “Naar een duurzamere visserij in de EU: stand van zaken en oriëntaties voor 2023. COM(2022) 253 final

36 Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad

37 Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad

38 https://www.eumofa.eu/nl/home

39 Richtlijn 2014/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke planning

40 https://s3platform.jrc.ec.europa.eu/

41 https://blue-economy-observatory.ec.europa.eu/index_en

42 Zie boven, voetnoot 30

43 COM(2022) 592 final en COM(2021) 236 final

44 Het volume (uitgedrukt in “brutotonnage”) is een van de parameters van de definitie van vangstcapaciteit, samen met het vermogen (uitgedrukt in kW)

45 SWD(2019) 312 final

46 Europese Commissie, directoraat-generaal Maritieme Zaken en Visserij, Study on engine power verification by Member States: final report, Publicatiebureau, 2019,  https://data.europa.eu/doi/10.2771/945320

47 Voorbeelden hiervan zijn het nieuwe vistuig voor platvis in de Oostzee, de nieuwe netten in de Zwarte Zee bij de tarbotvisserij om de bijvangst van gevoelige soorten te verminderen en het nieuwe bodemvistuig bij de diepzeegarnalenvisserij, dat de impact op de zeebodem en het brandstofverbruik in de Middellandse Zee heeft verminderd. In de Middellandse Zee zijn de ervaringen met het beschermd marien gebied Columbretes in Spanje en het voor de visserij beperkte gebied Jabuka/Pomo Pit in de Adriatische Zee ook voorbeelden van manieren waarop alle actoren bij het ontwikkelen en uitvoeren van beheersmaatregelen worden betrokken. Dit heeft het pad geëffend voor belangrijke werkzaamheden in de GFCM met betrekking tot de instelling van tien voor de visserij beperkte gebieden in de Middellandse Zee.

48 Europese Commissie, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij, Het Economisch Jaarverslag 2022 over de EU-vissersvloot (STECF 22-06), Virtanen, J. (redacteur), Guillen, J. (redacteur), Prellezo, R. (redacteur), Sabatella, E. (redacteur), Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022

49 Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – De uitvoering van de GMO-verordening (COM(2023) 101)

50 Zoals de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat), de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) en de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC).

51 Zie boven, voetnoot 30

NL NL