Toelichting bij COM(2023)338 - Instelling van de faciliteit voor Oekraïne

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2023)338 - Instelling van de faciliteit voor Oekraïne.
bron COM(2023)338
datum 20-06-2023
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 24 februari 2022 startte Rusland een grootschalige militaire invasie van Oekraïne, met verwoestende gevolgen voor Oekraïne en de Oekraïense bevolking. Meer dan vijftien maanden van intense gevechten, zware artilleriebeschietingen en luchtaanvallen hebben geleid tot grote aantallen burgerslachtoffers en enorm menselijk leed. De Russische aanvalsoorlog heeft in heel Oekraïne grote schade aan de infrastructuur en diensten toegebracht en in sommige delen van het land steden en dorpen volledig verwoest. De humanitaire crisis die daardoor ontstond heeft miljoenen Oekraïners uit hun huizen verdreven en zorgde ervoor dat velen wanhopig behoefte hadden aan voedsel, onderdak en medische hulp. Tot op de dag van vandaag worden er Russische luchtaanvallen op doelen in het hele land uitgevoerd. Het zal jaren, zo niet decennia duren om het trauma van deze zinloze oorlog te verwerken.

De Europese Unie heeft samen met haar lidstaten ongekende eenheid getoond door de acties van Rusland te veroordelen en Oekraïne te steunen. De EU, haar lidstaten en de Europese financiële instellingen hebben gezamenlijk brede steun verleend aan Oekraïne en de Oekraïense bevolking, voor een bedrag van 70 miljard EUR in mei 2023. Deze steun omvat 38 miljard EUR aan financiële steun, begrotingssteun en humanitaire bijstand1, 15 miljard EUR aan militaire steun, onder meer via de Europese Vredesfaciliteit, en 17 miljard EUR die door de EU en haar lidstaten beschikbaar is gesteld om te voorzien in de behoeften van mensen die de oorlog ontvluchten. De in mei 2022 opgerichte solidariteitscorridors tussen de EU en Oekraïne hadden eind mei 2023 bovendien reeds 31 miljard EUR aan uitvoeropbrengsten voor Oekraïne opgeleverd. De EU-lidstaten hebben sinds het begin van de oorlog ook tijdelijke bescherming geboden aan ongeveer 4 miljoen mensen die het land zijn ontvlucht. Dit weerspiegelt de onwrikbare vastberadenheid van de Unie om Oekraïne te helpen zolang als nodig is.

Sinds het begin van de oorlog heeft de Unie ook ongekende sancties opgelegd aan Rusland, bovenop de sancties die de EU heeft opgelegd na de illegale annexatie van de Krim in maart 2014. Er wordt gewerkt aan het eventuele gebruik van bevroren tegoeden ter ondersteuning van het herstel en de wederopbouw van Oekraïne.

In maart 2023 presenteerde de Wereldbank samen met de Oekraïense regering, de Europese Commissie en de Verenigde Naties de bijgewerkte schaderaming voor een volledig jaar van niet-uitgelokte Russische agressie tegen Oekraïne2. Uit de beoordeling bleek dat de totale geraamde behoeften van Oekraïne voor de wederopbouw voor de komende 10 jaar 384 miljard EUR bedragen, en 142 miljard EUR voor de periode 2023-2027. Alleen al voor 2023 bedroegen de onmiddellijke behoeften voor snel herstel 13 miljard EUR voor de door de regering van Oekraïne vastgestelde prioriteiten, rekening houdend met de absorptiecapaciteit van het land. Deze prioriteiten omvatten de reparatie en het herstel van energie- en andere kritieke en sociale infrastructuur, huisvesting, humanitaire ontmijning en steun aan de particuliere sector.

In maart 2023 heeft het College van Bewindvoerders van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een nieuwe verlengde regeling goedgekeurd voor de periode 2023-2027 in het kader van de uitgebreide Fondsfaciliteit van ongeveer 14,5 miljard EUR. Het IMF-programma heeft tot doel beleidsmaatregelen te verankeren die de fiscale, externe, prijs- en financiële stabiliteit en het economisch herstel ondersteunen, en tegelijkertijd het bestuur en de instellingen versterken om groei op lange termijn te bevorderen in het kader van de naoorlogse wederopbouw en de voortgang van Oekraïne op weg naar toetreding tot de EU.

De Unie heeft zich ertoe verbonden een belangrijke rol te spelen bij de wederopbouw van Oekraïne en steun te verlenen aan de investeringen die nodig zijn voor de wederopbouw van het land en aan de hervormingen die het toetredingstraject van Oekraïne tot de EU zullen bevorderen3. Deze hervormingen zullen de wetgeving van Oekraïne geleidelijk in overeenstemming brengen met het acquis van de Unie en de integratie van Oekraïne in de interne markt bevorderen. Zij zullen op hun beurt helpen investeringen in Oekraïne aan te trekken door rechtszekerheid en een beter ondernemingsklimaat te bieden. De Europese Raad heeft de Commissie verzocht4 om op basis hiervan voorstellen te doen5.

Investeringen in het herstel en de wederopbouw van Oekraïne kunnen niet wachten tot na de oorlog. De actieve gevechten vinden grotendeels in het zuiden en oosten van het land plaats, waar ook de grootste schade is geleden. De bredere economische en sociale gevolgen van de oorlog zijn echter groot en treffen heel Oekraïne. Ter ondersteuning van het herstel van de Oekraïense economie zijn gezamenlijke inspanningen nodig om ervoor te zorgen dat de economische activiteit wordt voortgezet en dat de basisinfrastructuur wordt hersteld en onderhouden. Dit zorgt er vervolgens weer voor dat de voorwaarden aanwezig zijn voor herstel van de economie, waardoor inkomsten voor de staatsbegroting worden gegenereerd en het volume van de benodigde internationale hulp geleidelijk kan worden verlaagd. Het ondersteunen van de wederopbouw van Oekraïne betekent nu ook het behouden of creëren van werkgelegenheid voor Oekraïners, met inbegrip van de binnenlandse ontheemden, en het scheppen van voorwaarden voor vluchtelingen om naar Oekraïne terug te keren.

De EU heeft al aanzienlijke financiële steun verleend om Oekraïne te helpen voorzien in zijn begrotingsbehoeften op korte termijn en voor het snelle herstel van Oekraïne, door middel van zeer gunstige leningen, respectievelijk via de macrofinanciële noodhulp (1,2 miljard EUR in 2022), de buitengewone macrofinanciële bijstand (6 miljard EUR in 2022), en het programma voor macrofinanciële bijstand plus (MFA+) (18 miljard EUR in 2023) en een pakket van 1 miljard EUR dat middelen combineert in het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld (NDICI) en leningen van de Europese Investeringsbank met steun uit de EU-begroting.

De EU heeft in het kader van de diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA) douanetarieven afgeschaft en Oekraïne opgenomen in het programma voor de interne markt van de EU om haar kleine en middelgrote ondernemingen te ondersteunen. Er is een herzien prioritair actieplan voor een betere uitvoering van de DCFTA tussen de EU en Oekraïne in 2023-2024 vastgesteld om de integratie van Oekraïne in de interne markt te versnellen.

De EU heeft Oekraïne de mogelijkheid geboden om met de EU-lidstaten gezamenlijke projecten in te dienen voor de ontwikkeling van grensdoorlaatposten in het kader van de Connecting Europe Facility (CEF). Er werden snel maatregelen genomen om de deelname van Oekraïense ontheemden aan het programma “Erasmus voor jonge ondernemers” te vergemakkelijken, wat leidde tot het hoogste aantal begunstigden ooit uit Oekraïne in 2022.

Gezien de omvang en complexiteit van de uitdaging die ons nog te wachten staat, is echter een oplossing voor de langere termijn nodig om ervoor te zorgen dat de financiering goed wordt gecoördineerd en efficiënt wordt benut, en dat het herstel en de wederopbouw aan het toetredingstraject van Oekraïne worden gekoppeld. Daartoe stelt de Commissie voor een nieuw instrument in het leven te roepen, de faciliteit voor Oekraïne (de “faciliteit”), die kan voorzien in zowel herstelbehoeften op korte termijn als wederopbouw en modernisering van Oekraïne op middellange termijn. De faciliteit is opgezet als een flexibel instrument, aangepast aan de ongekende uitdagingen van het ondersteunen van een land in oorlog, en zorgt tegelijkertijd voor voorspelbaarheid, transparantie en verantwoording van de fondsen. Dit voorstel weerspiegelt het risico van een langdurig conflict en de behoefte aan voortdurende macrofinanciële bijstand.

1.

De faciliteit is gegroepeerd rond drie pijlers:


1. Pijler I omvat financiële steun aan Oekraïne in de vorm van zowel niet-terugbetaalbare steun als leningen. Voor de uitbetaling van deze steun zal de regering van Oekraïne in nauw overleg met de Commissie een plan opstellen, dat door de EU zal worden goedgekeurd. Dit plan zal de visie van Oekraïne bevatten voor het herstel, de wederopbouw en de modernisering van het land en voor de hervormingen die het wil doorvoeren als onderdeel van zijn EU-toetredingsproces. De middelen zullen worden verstrekt op basis van de uitvoering van het plan, geschraagd door een reeks voorwaarden en een tijdschema voor uitbetalingen. Er zal veel nadruk worden gelegd op de hervorming van het openbaar bestuur, goed bestuur, de rechtsstaat en goed financieel beheer, met inbegrip van het bevorderen van efficiënte en doeltreffende beheers- en controlesystemen en een sterke nadruk op corruptie- en fraudebestrijding, maar ook op andere hervormingen en aanpassingen aan het acquis van de Unie die het toetredingsproces en de modernisering van de economie zouden ondersteunen. De middelen worden uitgekeerd als aan deze voorwaarden is voldaan.

2. Pijler II is een investeringskader voor Oekraïne, opgezet om ter ondersteuning van de uitvoering van het plan particuliere en overheidsinvesteringen in het herstel en de wederopbouw van Oekraïne aan te trekken. Het zal een aanvulling vormen op alle bestaande financiële instrumenten voor Oekraïne (blending en garanties), met de mogelijkheid om ze op te schalen wanneer de omstandigheden dat toelaten.

3. Pijler III voorziet in technische bijstand en andere ondersteunende maatregelen, waaronder het mobiliseren van expertise inzake hervormingen, subsidies aan gemeenten en andere vormen van bilaterale steun die normaliter beschikbaar zijn voor pretoetredingslanden in het kader van het instrument voor pretoetreding (IPA) ter ondersteuning van de doelstellingen van het plan. De pijler kan ook andere maatregelen ondersteunen die gericht zijn op het aanpakken van de gevolgen van de oorlog, bijvoorbeeld met betrekking tot oorlogsschade. Pijler III omvat ook de rentesubsidies voor de leningen die uit hoofde van pijler I aan Oekraïne zijn verstrekt.

Het voorgestelde instrument is bedoeld om de EU een rechtsgrondslag te verschaffen waarmee zij haar politieke ambitie kan combineren met haar financiële hefboomwerking, in overeenstemming met haar langetermijnverbintenis. Met een door Oekraïne voorgesteld en overeengekomen plan dat dient als overkoepelend kader voor hervormingen en investeringen, gaat het voorgestelde instrument verder dan wat kan worden geboden door bestaande instrumenten, zoals macrofinanciële bijstand en NDICI.

2.

Het plan bevat voorwaarden die verband houden met:


- essentiële vereisten (macrofinanciële stabiliteit, begrotingstoezicht, beheer van de overheidsfinanciën enz.). De voorwaarden kunnen zo worden gedefinieerd dat ze een bevredigende vooruitgang weerspiegelen met betrekking tot de vervulling van deze eisen, en

- sectorale en structurele hervormingen en investeringen. De voorwaarden worden opgesplitst in tussenstappen met een tijdlijn voor de voltooiing ervan.

De betalingen vinden plaats volgens een vast kwartaalschema, op basis van door Oekraïne ingediende betalingsverzoeken en nadat de Commissie heeft geverifieerd of aan de relevante voorwaarden is voldaan. Indien aan een voorwaarde niet is voldaan, zal de Commissie een overeenkomstig bedrag van de betaling aftrekken. De uitbetaling van de overeenkomstige ingehouden middelen kan plaatsvinden tijdens de volgende betaalperioden en tot één jaar na de oorspronkelijke uiterste termijn die in het plan is vastgelegd, mits aan de voorwaarden is voldaan. Door de driemaandelijkse betalingen zal zowel de voorspelbaarheid van de steun aan Oekraïne als een voortdurende beleidsdialoog tussen de Commissie en Oekraïne worden gewaarborgd.

Herstel en wederopbouw gaat niet alleen over het herbouwen van wat verwoest is. Het gaat om de opbouw van een modern en levendig Oekraïne. Daarbij moet ervoor worden gezorgd dat het herstel, de wederopbouw en de modernisering duurzaam, veerkrachtig en toekomstbestendig zijn, gebaseerd op de beginselen dat geen schade mag worden berokkend en dat niemand aan zijn lot mag worden overgelaten. Het gaat om het investeren in de transitie van Oekraïne naar een groene, digitale en inclusieve economie die zich geleidelijk aanpast aan de regels en normen van de EU. Oekraïne moet zijn steden op een hoogwaardige, duurzame en inclusieve manier herbouwen, geïnspireerd door het Nieuw Europees Bauhaus.

Herstel en wederopbouw heeft ook betrekking op de wederopbouw en modernisering van het land en de integratie ervan in de interne markt van de EU, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat subnationale autoriteiten, met name gemeenten, nauw bij dit proces worden betrokken en geraadpleegd. De hervorming van de decentralisatie moet daarvan de kern vormen. De peer-to-peersamenwerking tussen de EU en de Oekraïense steden en regio’s en de blijvende toegang tot de programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking zullen ook een essentieel onderdeel vormen van het herstel, de wederopbouw en de modernisering van Oekraïne. De betrokkenheid van particuliere actoren, met name bedrijven en investeerders, zal een essentieel onderdeel zijn van het herstel en de wederopbouw.

Het voorstel omvat een robuust systeem van audits en controles, in een meerlagig mechanisme: ten eerste zal de hervorming van de audit- en controlesystemen van de staat nodig zijn als onderdeel van de hervormingen in het kader van het plan; ten tweede zal de Commissie op elk moment van de projectcyclus controles kunnen verrichten van de uitvoering van de middelen die in verband met het plan zijn uitgegeven; ten derde zal een onafhankelijk auditcomité aan de Commissie verslag uitbrengen over eventueel wanbeheer in het kader van de volledige faciliteit. Hoewel dit meerlagige mechanisme van toepassing zal zijn op de gehele faciliteit, zullen de controlemechanismen met betrekking tot het investeringskader voor Oekraïne en technische bijstand gebaseerd zijn op de systemen, regels en procedures van de internationale financiële instellingen en uitvoerende partners die bij de uitvoering betrokken zijn.

Ten slotte zal donorcoördinatie van essentieel belang zijn om ervoor te zorgen dat de beschikbare middelen op de meest doeltreffende en gerichte manier aan de behoeften van Oekraïne en zijn bevolking worden besteed. Daartoe moet ten volle gebruik worden gemaakt van het in januari 2023 gelanceerde multi-institutioneel donorcoördinatieplatform van de G7 voor Oekraïne. Het plan dat de Oekraïense regering voor de toepassing van deze faciliteit moet ontwikkelen, zou ook kunnen dienen als leidraad voor de hulpprogramma’s van andere donoren aan Oekraïne.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De steun in het kader van deze faciliteit zal in overeenstemming zijn met en een aanvulling vormen op andere vormen van bilaterale steun voor Oekraïne die wordt verleend via andere EU-instrumenten, waaronder humanitaire hulp6, en regionale en grensoverschrijdende, thematische en crisisresponsfinanciering in het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld (NDICI)7. De faciliteit biedt geen dekking voor humanitaire hulp, defensie of steun aan mensen die de oorlog ontvluchten; deze blijven via de bestaande instrumenten gefinancierd worden. De faciliteit zal de bestaande bilaterale steun aan Oekraïne vervangen (MFB+, bilaterale toewijzing van NDICI). Het zal ook de steun vervangen die Oekraïne zou hebben ontvangen in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De uitvoering van de verordening zal plaatsvinden in overeenstemming met andere gebieden van het externe optreden (bv. humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking). Dankzij de geïntegreerde aanpak van het Oekraïneplan kan in de behoeften op het gebied van herstel, wederopbouw en modernisering van Oekraïne worden voorzien en kunnen deze worden gekoppeld aan de vereisten voor toetreding tot de Unie, om te zorgen voor samenhang met alle relevante EU-beleidsmaatregelen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel is gebaseerd op de artikelen 212 en 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het voorstel wordt door de Commissie ingediend overeenkomstig de in artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalde procedure.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De omvang van de schade die door de Russische aanvalsoorlog aan Oekraïne is toegebracht, is zodanig groot dat Oekraïne uitgebreide en duurzame steun nodig heeft die geen enkele lidstaat alleen kan bieden. De EU verkeert in de unieke positie om Oekraïne op een tijdige, gecoördineerde en voorspelbare manier externe hulp op de lange termijn te verlenen. De EU kan haar leencapaciteit benutten om tegen voordelige voorwaarden leningen aan Oekraïne te verstrekken en de rentekosten te dekken, en om subsidies en garanties te verstrekken in een meerjarig perspectief.

De EU is via haar delegatie in Oekraïne aanwezig en kan daarom zorgen voor uitgebreide toegang tot informatie over de ontwikkelingen in het land. De EU is tevens partij bij de meeste multilaterale processen die gericht zijn op het aanpakken van de uitdagingen waarmee Oekraïne wordt geconfronteerd. Hierdoor is de EU voortdurend op de hoogte van nieuwe behoeften en omstandigheden en daarom kan zij de steun in nauwe samenwerking met andere nationale of internationale donoren aan de veranderende behoeften aanpassen.

De doelstelling om kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten op het lidmaatschap van de Unie voor te bereiden kan ook het best op het niveau van de Unie worden gerealiseerd.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het is immers beperkt tot het minimum dat vereist is om de genoemde doelstellingen op Europees niveau te verwezenlijken en gaat niet verder dan wat daarvoor nodig is.

In het voorstel is de faciliteit een gerichte reactie op de specifieke omstandigheden van Oekraïne als gevolg van de Russische aanvalsoorlog. De structuur ervan is ofwel gebaseerd op de voortzetting van bestaande steun (bv. bilaterale steun van NDICI), ofwel volgens hetzelfde model (bv. garanties en financiële instrumenten), ofwel op bestaande, maar vereenvoudigde instrumenten (prestatiegebaseerde instrumenten), samengebracht onder één enkel instrument om de coherentie, de doeltreffendheid, de efficiëntie en de toegevoegde waarde voor de EU te vergroten.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin de gewone wetgevingsprocedure wordt beschreven die moet worden gevolgd om maatregelen vast te stellen voor de uitvoering van de samenwerking met derde landen, heeft het voorstel de vorm van een verordening. Hierdoor worden de uniforme toepassing, het bindend karakter in al zijn onderdelen en de rechtstreekse toepasselijkheid ervan gewaarborgd.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Er heeft geen formele raadpleging van de belanghebbenden kunnen plaatsvinden vanwege de urgentie van de voorbereiding van het voorstel, zodat het tijdig door de medewetgevers kan worden aangenomen en vanaf begin 2024 operationeel kan worden gemaakt. Dan moet namelijk aan nieuwe behoeften met betrekking tot de oorlog en de daarmee verband houdende schade, alsmede aan herstel en wederopbouw worden voldaan.

De EU zal zorgen voor passende communicatie en zichtbaarheid rond de doelstellingen en acties die in het kader van deze faciliteit worden uitgevoerd, in Oekraïne, binnen de Unie en daarbuiten.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel, dat is ontworpen om vanaf begin 2024 hulp te verlenen aan een land dat in oorlog verkeert, kon geen effectbeoordeling worden uitgevoerd. De ex-ante-evaluatie van de behoeften waarin de faciliteit voor Oekraïne moet voorzien, is gebaseerd op recente gegevens van het Internationaal Monetair Fonds en op de bijgewerkte “Ukraine Rapid Damage and Needs Assessment”(snelle beoordeling van de schade en de behoeften in Oekraïne)8 , die door de Wereldbank samen met de Commissie, de VN en de Oekraïense regering is opgesteld. Binnen drie maanden na de goedkeuring van het initiatief zal een analytisch document worden opgesteld in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie met het bewijsmateriaal voor het voorstel en kostenramingen.

Grondrechten

Een noodzakelijke randvoorwaarde voor toekenning van steun in het kader van het instrument is dat Oekraïne doeltreffende democratische mechanismen en bijbehorende instellingen – waaronder een parlementair meerpartijenstelsel – en de rechtsstaat eerbiedigt, en dat het de eerbiediging van de mensenrechten garandeert, met inbegrip van de rechten van personen die tot minderheden behoren. De hervormingsbereidheid en sterke politieke wil van de Oekraïense autoriteiten is een positief signaal, zoals met name blijkt uit het feit dat de Europese Raad in juni 2022 de status van kandidaat-lidstaat aan Oekraïne heeft toegekend en het feit dat opnieuw met succes is voldaan aan de structurele beleidsvoorwaarden die aan de recente operaties voor macrofinanciële bijstand (MFB) voor Oekraïne verbonden waren. Sinds de Russische agressie hebben de Oekraïense autoriteiten blijk gegeven van een indrukwekkende mate van veerkracht en blijven zij vastbesloten deze hervormingen transparant en aansluitend bij EU-normen voort te zetten, mede in overeenstemming met het traject van het land richting integratie in de EU.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

3.

De maximale middelen voor de uitvoering van de faciliteit bedragen 50 miljard EUR (tegen lopende prijzen) voor 2024-2027 voor alle soorten steun. De faciliteit wordt gefinancierd door:


a) gegarandeerde leningen boven de maxima van het meerjarig financieel kader (MFK);

b) een nieuw speciaal instrument, boven de maxima van het MFK, de reserve voor Oekraïne, als onderdeel van de wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad. Deze reserve kan alle uitgaven anders dan in de vorm van leningen ondersteunen, met inbegrip van niet-terugbetaalbare steun, subsidies en voorzieningen voor garanties.

Met de wijziging van de MFK-verordening9 wordt ook vastgesteld dat de reserve voor Oekraïne erop gericht moet zijn om ten minste 2,5 miljard EUR in lopende prijzen als een jaarlijks indicatief bedrag te verstrekken.

De reserve voor Oekraïne kan door het Europees Parlement en de Raad in het kader van de in artikel 314 van het VWEU bedoelde begrotingsprocedure beschikbaar worden gesteld.

Lidstaten, derde landen, internationale organisaties, internationale financiële instellingen of andere bronnen kunnen aanvullende financiële bijdragen aan de faciliteit leveren. Dergelijke bijdragen vormen externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 2, punt a), ii), punt d) en punt e), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Op grond van de desbetreffende rechtshandelingen van de Unie met betrekking tot beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren, zullen aanvullende bedragen aan de middelen voor de faciliteit worden toegevoegd die zijn ontvangen als externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.


5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

De verordening bevat gedetailleerde bepalingen met betrekking tot monitoring en rapportage.

De Commissie zal de uitvoering van de faciliteit voortdurend controleren. In het bijzonder moet Oekraïne een monitoringsysteem opzetten en wordt het land geacht jaarlijks verslag uit te brengen aan de Commissie over de uitvoering van het onder de faciliteit vallende deel van het Oekraïneplan. Dit omvat rapportage over het internecontrolesysteem van Oekraïne en over ten onrechte uitbetaalde of verkeerd gebruikte bedragen die uiteindelijk door de EU zijn teruggevorderd. Aan de ontvangers van Uniefinanciering die in het kader van de tweede en derde pijler van de faciliteit wordt uitgevoerd, zullen evenredige rapportagevereisten worden gesteld.

De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad en het in artikel 39 van de verordening bedoelde comité jaarlijks een evaluatie voor van de uitvoering van de in het kader van de faciliteit verstrekte middelen.

De Commissie zal ook een ex-postevaluatie van de verordening uitvoeren.

Artikelsgewijze toelichting

Bij deze verordening wordt de faciliteit voor Oekraïne ingesteld.

In hoofdstuk I (Algemene bepalingen) worden het onderwerp en de structuur van de faciliteit in drie pijlers (artikel 1), de definities (artikel 2), de algemene en specifieke doelstellingen van de faciliteit (artikel 3), de algemene beginselen (artikel 4) en de randvoorwaarde voor steun (artikel 5) behandeld.

In hoofdstuk II (Financiering en uitvoering) worden de financiële middelen van de faciliteit vastgesteld wat betreft niet-terugbetaalbare financiële steun en leningen (artikel 6), en de procedures vastgelegd voor mogelijke aanvullende bijdragen van lidstaten, derde landen of andere bronnen (artikel 7). In artikel 8 worden de uitvoeringsvormen voor de pijlers van de faciliteit, namelijk direct en indirect beheer overeenkomstig het Financieel Reglement, nader omschreven. De artikelen 9 en 10 hebben respectievelijk betrekking op de tussen de Commissie en Oekraïne te sluiten kaderovereenkomst waarin met name de audit- en controlebepalingen zijn vastgelegd, en op de financieringsovereenkomsten die in het kader van de eerste en de derde pijler moeten worden ondertekend, met inbegrip van verplichtingen en voorwaarden voor de uitbetaling van betalingen. Regels betreffende de subsidiabiliteit van ontvangers en voorzieningen voor overdrachten, jaarlijkse tranches, vastleggingskredieten, overschotten van de begrotingsgarantie, terugbetalingen en ontvangsten uit financieringsinstrumenten worden behandeld in respectievelijk de artikelen 11 en 12. Artikel 13 voorziet in de mogelijkheid om steun te verlenen om de macrofinanciële stabiliteit van Oekraïne in stand te houden onder uitzonderlijke omstandigheden, met name in verband met de oorlog, en op voorwaarde dat aan de voorwaarde van artikel 5 is voldaan. Deze uitzonderlijke financiering zou stoppen zodra het weer mogelijk wordt om aan bepaalde voorwaarden te voldoen.

In hoofdstuk III (Oekraïneplan) wordt de werking van de eerste pijler van de faciliteit beschreven, te beginnen met de rol van het Oekraïneplan (artikel 14) als overkoepelend kader voor de drie pijlers en om de doelstellingen van de faciliteit te verwezenlijken en de algemene beginselen voor financiering, met inbegrip van de soorten voorwaarden voor uitbetalingen (artikel 15). De artikelen 16 en 17 bevatten het door Oekraïne in te dienen Oekraïneplan, de procedure daarvoor en de elementen die het plan moet bevatten, met inbegrip van hervormingen en investeringen die door de faciliteit moeten worden gefinancierd, de betrokkenheid van subnationale overheden en de systemen om onregelmatigheden, fraude, corruptie en belangenconflicten te voorkomen en te corrigeren bij het gebruik van de in het kader van de faciliteit verstrekte middelen. De Commissie zal het plan verder beoordelen tegen de in artikel 18 vastgestelde criteria en een voorstel doen voor een uitvoeringsbesluit van de Raad, zoals beschreven in artikel 19 Daarin wordt onder meer de indicatieve niet-terugbetaalbare financiële steun bepaald en het indicatieve bedrag van de uit te betalen leningsteun indien op bevredigende wijze aan de voorwaarden is voldaan, de termijn voor die uitvoering en de voorfinanciering waarvoor Oekraïne in aanmerking komt. Artikel 20 voorziet in de mogelijkheid voor de Commissie of Oekraïne om een ​​voorstel tot wijziging van het Oekraïneplan in te dienen. Artikel 21 heeft betrekking op de leningsovereenkomst die tussen de Commissie en Oekraïne moet worden ondertekend, en op de regels voor het lenen door de Commissie op de markten. Artikel 22 voorziet in de mogelijkheid voor Oekraïne om de Commissie te verzoeken de subsidie voor financieringskosten te dragen, die onder de derde pijler van de faciliteit zal vallen. De regels voor de betaling van voorfinanciering aan Oekraïne, die aan de in artikel 5 beschreven voorwaarde is gebonden, zijn uiteengezet in artikel 23. Artikel 24 bevat de voorwaarden en procedure voor de uitbetaling aan Oekraïne van uitzonderlijke overbruggingsfinanciering. In artikel 25 wordt de procedure voor de uitbetalingen in het kader van de eerste pijler nader omschreven, wanneer aan de in het plan vastgestelde voorwaarden is voldaan. De betalingen vinden plaats op kwartaalbasis, nadat Oekraïne een betalingsverzoek heeft ingediend waaruit blijkt dat naar tevredenheid aan de relevante voorwaarden is voldaan. Bij een negatieve beoordeling door de Commissie wordt het deel van het bedrag dat overeenkomt met de niet vervulde voorwaarden ingehouden. De ingehouden betaling zal pas worden verricht nadat Oekraïne, als onderdeel van een volgend betalingsverzoek, naar behoren heeft gemotiveerd dat het de nodige maatregelen heeft genomen om op bevredigende wijze aan de relevante voorwaarden te voldoen. Artikel 26 voorziet in de verplichting voor Oekraïne om de gegevens te publiceren over personen en entiteiten die bedragen ontvangen van meer dan 500 000 EUR voor de uitvoering van de in het Oekraïneplan gespecificeerde hervormingen en investeringen, en de categorieën gegevens die moeten worden gepubliceerd.

In hoofdstuk IV (Investeringskader voor Oekraïne) wordt de tweede pijler van de faciliteit beschreven, die gericht is op het ondersteunen van investeringen en het verschaffen van toegang tot financiering die bevorderlijk is voor de uitvoering van het Oekraïneplan. Het toepassingsgebied en de structuur van het kader zijn in artikel 27 vastgesteld. Artikel 28 voorziet in de mogelijkheid van aanvullende bijdragen van lidstaten, derde landen en derde partijen. In het hoofdstuk wordt ook een gedetailleerde beschrijving van de garantie voor Oekraïne gegeven (artikelen 29 en 30) en worden het voorzieningspercentage en de procedure voor de herziening ervan vastgesteld (artikel 31).

Hoofdstuk V (Bijstand en ondersteuning bij toetreding tot de EU) heeft betrekking op de uitvoering van de derde pijler van de faciliteit, die de geleidelijke aanpassing van Oekraïne aan het acquis van de Unie en de geleidelijke integratie in de interne markt zal ondersteunen met het oog op een toekomstig lidmaatschap van de Unie, en tevens de capaciteiten van belanghebbenden en lokale overheden zal versterken en financiering zal bieden voor initiatieven en organen die betrokken zijn bij de ondersteuning en handhaving van internationale gerechtigheid in Oekraïne (artikel 32).

Hoofdstuk VI (Bescherming van de financiële belangen van de Unie) bevat de bepalingen die door de Commissie en Oekraïne moeten worden nageleefd om doeltreffende controles op de uitvoering van de faciliteit te waarborgen. In artikel 33 worden de verplichtingen uiteengezet die in de kader-, financierings- en leningovereenkomsten moeten worden opgenomen, waaronder passende maatregelen ter voorkoming, opsporing en correctie van fraude, corruptie, belangenconflicten en onregelmatigheden die de financiële belangen van de Unie schaden, om dubbele financiering te voorkomen en juridische stappen te nemen om middelen waaraan geen wettige bestemming is gegeven terug te vorderen, de verzameling van voldoende gegevens over de ontvangers van middelen in het kader van de faciliteit en de rechten die, in voorkomend geval, aan de Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en het Europees Openbaar Ministerie (EPPO) moeten worden toegekend. Bij artikel 34 wordt een auditcomité opgericht, bestaande uit door de Commissie benoemde onafhankelijke leden, die de Commissie zal bijstaan ​​bij het beschermen van de financiële belangen van de Unie en bij het waarborgen van een goed beheer door Oekraïne van de Uniefinanciering in het kader van de faciliteit.

Hoofdstuk VII (Werkprogramma’s, monitoring, rapportage en evaluatie) heeft betrekking op de werkprogramma’s waarmee de bijstandsverlening in het kader van de faciliteit zal worden uitgevoerd (artikel 35), de bepalingen voor het vaststellen van de indicatoren en resultatenkaders die bij monitoring en evaluatie worden gebruikt (artikel 36), en de ex-postevaluatie van de faciliteit (artikel 37).

In hoofdstuk VIII (Slotbepalingen) wordt de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot het voorzieningspercentage geregeld (artikel 38), de comitéprocedure (artikel 39), de bepalingen inzake voorlichting, communicatie en publiciteit (artikel 40) en de inwerkingtreding (artikel 41).