Toelichting bij COM(2023)333 - Regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem, het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie, toegewezen winsten en statistische eigen middelen op basis van bedrijfswinsten, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In december 2021 heeft de Commissie drie nieuwe inkomstenbronnen voor de EU-begroting voorgesteld1, namelijk een bijdrage van het emissiehandelssysteem (ETS), van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie(CBAM) en eigen middelen op basis van een aandeel van de restwinsten van multinationals dat in het kader van de recente OESO/G20-overeenkomst (“Pijler 1”) aan de EU-lidstaten zal worden toegewezen.

Meer dan een jaar later wijzigt de Commissie haar voorstel COM(2021) 570 final. Ten eerste stelt de Commissie voor de eigen middelen van het ETS en de eigen middelen van het CBAM aan te passen in het licht van het akkoord dat de medewetgever heeft bereikt over de herziene ETS-richtlijn. Ten tweede stelt de Commissie nieuwe statistische eigen middelen voor op basis van bedrijfswinsten.

De regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de voorgestelde eigen middelen moeten dienovereenkomstig worden aangepast.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De rechtsgrondslag voor de voorgestelde verordening is artikel 322, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), zoals aangegeven in artikel 9 van het eigenmiddelenbesluit (Besluit (EU, Euratom) 2020/2053). Het dient als aanvulling op de terbeschikkingstellingsverordening voor de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen2 en de terbeschikkingstellingsverordening voor eigen middelen op basis van kunststoffen3.

Tot slot houdt het verband met de verordening tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen4, dat eveneens moet worden gewijzigd.

INHOUD VAN HET VOORSTEL

Het gewijzigde Commissievoorstel kan als volgt worden samengevat:

Eigen middelen uit het emissiehandelssysteem (ETS)

Artikel 7 wordt aangepast om rekening te houden met een extra omstandigheid die wordt toegevoegd aan het waarderingsmechanisme voor emissierechten die niet worden geveild als gevolg van discretionaire keuzes van individuele lidstaten.

Eigen middelen uit het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM)

Als gevolg van het centrale-governancemodel van het CBAM heeft de Commissie in de eigenmiddelenwetgeving geen aanvullende controlebevoegdheden ter plaatse nodig, aangezien dergelijke bevoegdheden reeds in de sectorale wetgeving zijn opgenomen. Artikel 14 wordt gewijzigd om rekening te houden met deze veranderingen.

Nieuwe statistische eigen middelen op basis van bedrijfswinsten

Artikel 2 van het voorstel “bewaring van bewijsstukken”: de bepalingen komen overeen met die van artikel 3 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad. Het legt de lidstaten de verplichting op deze documenten te bewaren gedurende een periode van vier jaar na het begrotingsjaar waarvoor de eigen middelen ter beschikking worden gesteld.

Artikel 3 van het voorstel “administratieve samenwerking” weerspiegelt artikel 4 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad.

Artikel 4 van het voorstel “gevolgen voor de bni-middelen” waarborgt het residuele karakter van de eigen middelen op basis van het bruto nationaal inkomen. Het is een aanvulling op artikel 5 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad door te bepalen dat het bedrag van de bni-middelen zal worden berekend na de ontvangsten uit alle andere eigenmiddelenbronnen, met inbegrip van de voorgestelde statistische eigen middelen op basis van bedrijfswinsten.

Artikel 5 van het voorstel voorziet in de verplichtingen op het gebied van “boeking en verslaglegging” voor onder meer de voorgestelde statistische eigen middelen op basis van bedrijfswinsten.

Artikel 9 bis heeft betrekking op de berekeningsmethoden van de voorgestelde statistische eigen middelen op basis van bedrijfswinsten.

Artikel 16 bis heeft betrekking op de terbeschikkingstelling van de statistische eigen middelen op basis van bedrijfswinsten.

Artikel 16 ter voorziet in de modaliteiten van de verrekening voor de statistische eigen middelen op basis van bedrijfswinsten.

In artikel 17 wordt voorgesteld om voor de statistische eigen middelen op basis van bedrijfswinsten dezelfde regels inzake rente over te laat ter beschikking gestelde bedragen toe te passen als voor de andere nieuwe eigen middelen.

Artikel 22 weerspiegelt het feit dat de eigen middelen op 1 januari 2024 in werking zullen treden, met uitzondering van de eigen middelen van het nieuwe ETS voor gebouwen, wegvervoer en extra brandstoffen, die op 1 januari 2028 in werking zullen treden.

1.

Rechtsgrondslag


, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID


Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 322, lid 2, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel heeft tot doel om de terbeschikkingstelling van de eigen middelen aan de EU-begroting voorspelbaarder te maken voor de lidstaten en procedures voor geschillenbeslechting vast te stellen. Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat het niet verder gaat dan nodig en proportioneel is om deze doelstelling naar behoren te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

In artikel 322, lid 2, VWEU is niet aangegeven welk instrument moet worden gebruikt. Volgens artikel 9, lid 3, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad moeten de lidstaten de eigen middelen echter ter beschikking van de Commissie stellen “in overeenstemming met verordeningen” die op grond van artikel 322, lid 2, VWEU worden vastgesteld. Daarnaast zijn bepalingen voor de terbeschikkingstelling van bestaande eigen middelen vastgelegd in verschillende verordeningen (Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad voor traditionele eigen middelen en de eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde, en het bruto nationaal inkomen en Verordening (EU, Euratom) 2021/770 van de Raad5 voor de eigen middelen op basis van kunststof).