Toelichting bij COM(2023)461 - Halfjaarlijks verslag betreffende de uitvoering van de lenings- en schuldbeheertransacties en de daarmee verband houdende transacties tot het verstrekken van leningen overeenkomstig artikel 12 van Uitvoeringsbesluit C(2022)9700 van de Commissie 1 januari 2023 - 30 juni 2023

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Inhoud

1. Inleiding 1

2. Uitvoering van de leningen in de eerste helft van 2023 2

3. Financieringskosten en liquiditeitssaldi 5

4. Ander mijlpalen in H1 2023 7

5. Stappen om het ecosysteem van EU-obligaties verder te ontwikkelen 8

6. Vooruitzichten voor uitgiften voor de tweede helft van 2023 9

7. Conclusie 10

Bijlage: EU-financieringsstrategie - Doelstellingen, middelen en uitvoeringsindicatoren 11


1. Inleiding

De Commissie gaat al ruim veertig jaar namens de Europese Unie leningen aan. In de afgelopen drie jaar heeft de EU haar aanwezigheid op en het gebruik van de Europese kapitaalmarkten ingrijpend veranderd door de uitvoering van omvangrijke programma’s zoals SURE1, NextGenerationEU en macrofinanciële bijstand (MFA)+ voor Oekraïne. Momenteel heeft de EU iets meer dan 400 miljard EUR aan verplichtingen uitstaan als gevolg van haar obligatie-uitgiften, waarvan sinds 2020 ongeveer 370 miljard EUR is uitgegeven.

De Commissie had een compleet nieuw draaiboek nodig om obligatie-uitgiften op deze schaal te kunnen financieren. Toen zij NextGenerationEU oprichtte, stelde zij een gediversifieerde financieringsstrategie op van het type dat door de grootste overheidsemittenten in het eurogebied wordt uitgevoerd. In overeenstemming met de beste praktijken van deze emittenten werd in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie gebruikgemaakt van verschillende financieringsinstrumenten (EU-obligaties en EU-schuldpapieren) en financieringstechnieken (syndicaties en veilingen) om in de financieringsbehoeften op lange en korte termijn te voorzien.

De reikwijdte van de gediversifieerde financieringsstrategie is in december 2022 vergroot om ervoor te zorgen dat de Commissie de voordelen van deze flexibelere en kostenefficiëntere schuldbeheerstrategie ook kan toepassen op MFB+ voor Oekraïne en andere eventuele toekomstige programma’s voor het opnemen en verstrekken van leningen. Hierdoor ontstond een uniforme financieringsaanpak voor alle EU-programma’s voor het opnemen en verstrekken van leningen. In het kader van deze uniforme financieringsaanpak geeft de Commissie EU-obligaties van één enkel merk uit, in plaats van afzonderlijk aangewezen uitgiften per beleidslijn, zoals in het verleden.


Vak 1: Gebruik van de opbrengst van de uitgifte van EU-obligaties

In het kader van NextGenerationEU (NGEU) kan de Commissie tussen medio 2021 en 2026 tot 806,9 miljard EUR ophalen door middel van de uitgifte van EU-obligaties, waardoor de EU in die periode een van de grootste emittenten van in euro luidende schuld wordt. Tot op heden is er meer dan 183 miljard EUR uitbetaald: 153,4 miljard EUR aan de lidstaten in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en 29,8 miljard EUR aan de EU-begroting. De lidstaten herzien momenteel hun herstel- en veerkrachtplannen om onder andere de herziene toewijzing van niet-terugbetaalbare steun weer te geven, desgewenst extra leningen aan te vragen of zich aan te passen aan nieuwe prioriteiten en extra financieringsmogelijkheden in het kader van REPowerEU. De herziening van deze plannen zal leiden tot een grotere opname van NGEU-leningen. Na indiening moeten deze plannen door de Commissie worden beoordeeld en vervolgens door de Raad worden goedgekeurd.


Daarnaast zal in 2023 de EU nog eens maximaal 18 miljard EUR aan MFB+-leningen tegen sterk concessionele voorwaarden aan Oekraïne verstrekken. Deze worden uitbetaald in regelmatige tranches ter dekking van ongeveer de helft van de financieringsbehoeften op korte termijn van Oekraïne voor 2023, zoals geraamd door de Oekraïense autoriteiten en het Internationaal Monetair Fonds. In de eerste helft van 2023 is in het kader van het MFB+-programma reeds 9 miljard EUR aan Oekraïne uitbetaald.


Op 20 juni 2023 stelde de Commissie voor om een speciaal financieringsinstrument voor Oekraïne op te zetten met maximaal 50 miljard EUR aan subsidies en leningen voor de periode 2024-2027. Verwacht wordt dat 33 miljard EUR in de vorm van leningen zal worden verstrekt, te financieren door de uitgifte van EU-obligaties vanaf 2024, mits het Europees Parlement en de Raad hiermee instemmen.

In dit halfjaarlijks verslag, dat wordt opgesteld in overeenstemming met artikel 12 van Uitvoeringsbesluit C(2022)9700 van de Commissie, wordt een overzicht gegeven van de eerste zes maanden van de uitvoering van de uniforme financieringsaanpak. In dit verslag wordt niet geëvalueerd hoe de opbrengsten zijn gebruikt, ook niet voor groene uitgaven, aangezien daarover afzonderlijk verslag wordt uitgebracht overeenkomstig de voorschriften van elk instrument. In het verslag wordt ook gekeken naar de stappen die de Commissie onderneemt om het ecosysteem van EU-obligaties verder te ontwikkelen - met als doel de liquiditeit van EU-obligaties te vergroten en een marktbehandeling mogelijk te maken die de uitgiftevolumes en kredietwaardigheid van de EU weerspiegelt. Tot slot biedt het verslag een vooruitblik op de uitgifte van EU-obligaties in de tweede helft van 2023.

In de bijlage bij dit verslag wordt ook de overkoepelende strategie voor schuldbeheer, die dient als leidraad voor de uitvoering van de uniforme financieringsaanpak door de Commissie, gepresenteerd. De Commissie heeft deze strategie opgesteld in antwoord op een aanbeveling van de Europese Rekenkamer (ERK) waarin wordt opgeroepen tot het formuleren van een dergelijke strategie en het specificeren van indicatoren waarmee de uitvoering van deze strategie kan worden gevolgd. De doelstellingen en middelen die aan de strategie ten grondslag liggen, staan - samen met de indicatoren waarmee de Commissie de uitvoering van de strategie zal volgen - vermeld in de bijlage.

Het halfjaarlijks verslag maakt deel uit van een regelmatige informatiestroom naar het Parlement en de Raad, die zorgt voor transparantie en verantwoording over de uitvoering van de schuldbeheertransacties van de EU. Aangezien de gediversifieerde financieringsstrategie in het Financieel Reglement voortaan de centrale aanpak is voor het opnemen en verstrekken van leningen in de EU, worden dit verslag en alle toekomstige verslagen opgesteld overeenkomstig artikel 220 bis van het Financieel Reglement, dat regelmatige en uitgebreide verslaglegging vereist over alle aspecten van de EU-strategie inzake lening- en schuldbeheer.

2. Uitvoering van de leningen in de eerste helft van 2023

In de eerste helft van 2023 bleef de Commissie haar doelstellingen nastreven om op een doeltreffende en doelmatige manier middelen op de markten aan te trekken, via haar uniforme financieringsaanpak. Hierdoor kon de Commissie, ondanks de volatiele markt, al haar uitbetalingstoezeggingen in het kader van NextGenerationEU en MFB+ op tijd nakomen. Tegelijkertijd bleven de uitgiftebedragen en looptijden binnen de vooraf vastgestelde parameters en waren de financieringsvoorwaarden in overeenstemming met die van een emittent met de omvang en gunstige kredietbeoordeling van de EU. In de onderstaande afdelingen worden enkele van de belangrijkste componenten van de opgenomen en verstrekte leningen van de Commissie in de eerste helft van 2023 gepresenteerd. Nadere bijzonderheden over het uitvoeren van de financieringsstrategie van de Commissie tijdens die periode staan te lezen in de bijlage.

Uitvoering van het financieringsplan voor de eerste helft van 2023

In december 2022 kondigde de Commissie haar financieringsplan voor de periode januari tot en met eind juni aan. Dit betrof het eerste financieringsplan dat niet alleen betrekking had op NextGenerationEU, maar ook op andere programma’s voor het opnemen en verstrekken van leningen, met name MFB+ voor Oekraïne.

In de eerste helft van 2023 kondigde de Commissie langlopende financieringstransacties tot 80 miljard EUR aan en gaf ze uiteindelijk 78 miljard EUR aan EU-obligaties uit, met een gemiddelde looptijd van ongeveer 14 jaar. De Commissie gebruikte een mix van syndicaties (60 %) en veilingen (40 %). De 15 transacties werden gespreid over de volledige zes maanden om een regelmatige aanwezigheid op de markt te waarborgen. In de eerste helft van 2023 (H1 2023) werd een groter aantal transacties uitgevoerd dan in de tweede helft van 2022, als gevolg van de hogere financieringsdoelstelling in H1 2023 (tot 80 miljard EUR in H1 2023 ten opzichte van 50 miljard EUR in H2 2022). De transacties hadden ook een lagere gemiddelde omvang gezien de lastige en volatiele marktomstandigheden in de eerste helft van 2023.

Door deze transacties in de eerste zes maanden van 2023 kwam het totale uitstaande bedrag aan EU-obligaties uit op iets meer dan 400 miljard EUR, waarvan meer dan 44 miljard EUR werd opgehaald door de uitgifte van groene NGEU-obligaties. In de eerste helft van 2023 haalde de Commissie 7 732 miljard EUR op door twee bestaande groene obligaties te heropenen. Deze beide transacties verhoogden het uitstaande bedrag van deze twee obligaties en droegen daarmee bij tot de opbouw van een zeer liquide curve van groene NextGenerationEU-obligaties in het kader van wat het grootste programma voor groene obligaties ter wereld zal worden.

In de eerste helft van 2023 heeft de Commissie ook via tweemaandelijkse veilingen EU-schuldpapieren met een looptijd van drie maanden en zes maanden uitgegeven om aan de financieringsbehoeften op korte termijn te voldoen; eind juni 2023 stond nog voor 18,7 miljard EUR aan EU-schuldpapieren uit. Via twaalf veilingen werden 24 EU-schuldpapieren uitgegeven, met een gemiddelde omvang van ongeveer 1 miljard EUR per schuldpapier.

Uitbetalingen

Dankzij deze transacties heeft de EU de vlotte financiering van de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten kunnen voortzetten door de opbrengsten tijdig uit te betalen. De Commissie heeft alle uitbetalingen aan de lidstaten in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit gedaan zodra deze opeisbaar waren, gemiddeld binnen zes werkdagen na de goedkeuring van de uitbetaling. Er waren geen vertragingen.

In de eerste helft van 2023 heeft de Commissie in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit 14,7 miljard EUR aan de lidstaten uitbetaald. Daarvan was 12,7 miljard EUR in de vorm van niet-terugbetaalbare steun en 2,0 miljard EUR in de vorm van leningen. Ook in de eerste helft van 2023 heeft de Commissie 6,9 miljard EUR naar de EU-begroting overgeheveld om bij te dragen aan programma’s zoals Horizon Europa, het InvestEU-fonds, React-EU, het Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU), het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Fonds voor een rechtvaardige transitie.

In totaal heeft de Commissie sinds de start van NextGenerationEU in de zomer van 2021 184,2 miljard EUR beschikbaar gesteld: 153,4 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun en leningen voor lidstaten (106,3 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun en 47,1 miljard EUR aan leningen) in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en 30,9 miljard EUR voor de overige door NextGenerationEU gefinancierde uitgavenprogramma’s.

Naast deze uitbetalingen voor NextGenerationEU heeft de Commissie in de eerste helft van 2023 in het kader van het MFB+-programma 9 miljard EUR aan Oekraïne uitgekeerd, gefinancierd door de uitgifte van obligaties volgens de uniforme financieringsaanpak. In totaal heeft de Commissie in de eerste helft van 2023 ongeveer 30 miljard EUR uitbetaald voor NGEU en MFB+ voor Oekraïne samen. Het tempo van de uitbetalingen van de NGEU is beïnvloed door de lopende herziening van de herstel- en veerkrachtplannen door de lidstaten. Volgens het rechtskader hebben de lidstaten tot augustus 2023 de tijd om aanvullende leningen aan te vragen en moet de Commissie de resterende 30 % van de niet-terugbetaalbare steun en aanvullende leningen uiterlijk eind 2023 hebben vastgelegd. Tegelijkertijd moeten de nieuwe prioriteiten in het kader van REPowerEU, met de extra middelen, ook serieus worden genomen. Daarom richten alle lidstaten hun inspanningen op het herzien van hun plannen om aan deze bij wet geregelde uiterlijke termijnen en aan de nieuwe prioriteiten te voldoen.


Vraag van beleggers en liquiditeit op de secundaire markt

Ondanks de volatiele rente in deze periode kregen de transacties nog steeds veel steun van de markt: in het eerste semester van 2023 waren de inschrijvingen op gesyndiceerde transacties tussen zes en vijftien keer overtekend. De EU profiteert van een evenwichtige en gediversifieerde beleggersbasis met een goede vertegenwoordiging van verschillende soorten beleggers uit de hele wereld2.

Deze sterke steun blijkt uit de consequent lage premies voor nieuwe uitgiften (NIP’s)3 die beleggers vragen als tegemoetkoming wanneer de EU obligaties uitgeeft via syndicatie. De NIP’s vielen iets lager uit dan in de tweede helft van 2022. Voor de financieringstransacties in de eerste helft van dit jaar lag de gemiddelde premie voor nieuwe uitgiften iets onder de 2 basispunten: de laagste lag op 1 basispunt en de hoogste op 3 basispunten. Uit deze bescheiden prijsconcessie bij uitgifte blijkt dat de EU gedurende deze hele periode nog steeds gold als een regelmatige, voorspelbare emittent. In combinatie met de aanhoudend sterke vraag onder beleggers is dit een teken van vertrouwen van de markten en een teken dat de EU haar obligaties met succes kan blijven plaatsen.

Driemaandelijkse omzet van EU- en Europese overheidsobligaties (percentage van het uitstaande volume) op de secundaire markt


Bron: Europese Commissie op basis van gegevens van Bloomberg.

Opmerking: De markt voor Europese overheidsobligaties (EGB’s) omvat overheidsobligaties van het eurogebied, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) en het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM).

Er waren voor het eerste kwartaal van 2023 geen gegevens over deze markt beschikbaar.


De liquiditeit van de EU-obligaties op de secundaire markt bleef ook vergelijkbaar met die op de markten voor Europese overheidsobligaties (EGB’s), in verhouding tot de uitstaande bedragen. Deze liquiditeit werd in de eerste helft van 2023 flink gestimuleerd door de uitgebreide heropening van bestaande financieringslijnen, waarbij 70 % van het financieringsvolume via heropeningen werd gemobiliseerd. Ook werden er nieuwe financieringslijnen geopend om de markt te voorzien van nieuwe benchmarklijnen.


3. Financieringskosten en liquiditeitssaldi

Financieringskosten

In de eerste helft van 2023 stegen de kosten van rente- en schuldbeheer in overeenstemming met de algemene marktomstandigheden. De financieringskosten4 voor januari tot en met juni 2023 worden geraamd op bijna 3,2 %, ten opzichte van 2,6 % in het voorgaande halfjaar.

Sinds het begin van 2033 was het tempo van de rentestijging voor alle emittenten, waaronder de EU, een van de steilste die de financiële markten in de afgelopen decennia hebben gekend. De rente op EU-obligaties met een looptijd van tien jaar is gestegen van 0,09 % ten tijde van de eerste uitgifte van NextGenerationEU-obligaties met een looptijd van tien jaar in juni 2021 tot 1,53 % voor de transactie van mei 2022, 2,82 % voor de transactie van november 2022, en tot 3,05 % voor de meest recente uitgifte in juni 2023. Vergelijkbare stijgingen zijn waargenomen bij emittenten van eurostaatsobligaties met een hoge kredietbeoordeling. Zo is de rente op Duitse staatsobligaties met een looptijd van tien jaar gestegen van ongeveer -0,20 % in juni 2021 tot bijna 1,0 % in mei 2022, tot 2,56 % eind december 2022 en tot 2,39 % in juni 2023. Om de ongekend scherpe stijging van de leenkosten het hoofd te bieden, heeft de Commissie in het kader van de tussentijdse herziening van het meerjarenkader 2021-2027 voorgesteld om een speciaal instrument in te stellen dat uitsluitend is bedoeld om de overschrijding van de rentekosten te dekken.5

De rendementen op EU-obligaties zijn altijd hoger geweest dan die worden betaald door grote overheidsemittenten, ondanks de grotere liquiditeit, hoge kredietwaardigheid en het gestage aanbod van EU-obligaties. Het verschil tussen de rendementen op EU-obligaties en die van grote overheidsobligaties kan grotendeels worden verklaard uit de gewoonte van de markt om de prijs van EU-obligaties af te zetten tegen de swapcurve. Uit een recente analyse van Bruegel6blijkt dat de swapprijs de belangrijkste factor is voor het grootste deel van de premie die emittenten uit de EU en andere emittenten met vergelijkbare prijzen betalen voor EGB’s. Daarbij zijn er aanwijzingen dat deze factor 90 % van de premie voor zijn rekening neemt.

Bewegingen in de swapcurve ten opzichte van de prijs van grote overheidsobligaties worden beïnvloed door een reeks technische en structurele factoren die losstaan van de onderliggende kwaliteit van de obligaties of de doeltreffendheid van het uitgifteprogramma van de EU. De belangrijkste van deze overwegingen is de voorkeur van beleggers voor traditionele overheidsobligaties die vlot en goedkoop als onderpand kunnen worden gebruikt, een voorkeur die wordt versterkt in tijden van een gespannen markt. Deze factoren speelden tegen het einde van het eerste kwartaal een grote rol, na de onrust in de bankensector in de VS en de overname van Credit Suisse door UBS in Europa.7 Naarmate de zorgen over de financiële stabiliteit afnamen, keerde de spread tussen SSA-obligaties (obligaties van supranationale instellingen, lagere overheden of agentschappen) en Europese overheidsobligaties terug naar de niveaus van het begin van het halfjaar. De spread van EU-obligaties met een looptijd van tien jaar ten opzichte van Duitse bunds met een looptijd van tien jaar bedroeg 62 basispunten op 30 juni 2023, na een piek van 83 basispunten in maart 2023, en kwam overeen met de niveaus aan het begin van het halfjaar.

Om de prijsstelling van EU-obligaties in overeenstemming te brengen met de onderliggende volumes, liquiditeit en kredietwaardigheid van het programma, neemt de Commissie maatregelen (zie afdeling 5) om omstandigheden te creëren die bevorderlijk zijn voor de handel in en de prijsstelling van EU-obligaties die vergelijkbaar zijn met die van grote, liquide overheidsemittenten. Of dit resultaat wordt bereikt, hangt mede af van het feit of marktdeelnemers hun conventies en beoordeling van EU-obligaties aanpassen. Hoewel er hoopgevende tekenen zijn dat deze verandering aan de gang is, kan het tijd kosten.


Liquiditeitsbeheer

De Commissie bleef regelmatig en voorspel aanwezig op de financiële markten in overeenstemming met het in december 2022 aangekondigde financieringsplan, met geplande data voor veilingen en syndicaties. De kasuitstromen waren echter langzamer dan aanvankelijk gepland, wat leidde tot hogere gemiddelde kasmiddelen in de eerste helft van 2023, gemiddeld 36,8 miljard EUR ten opzichte van 25,1 miljard EUR in het voorgaande halfjaar. De Commissie verminderde de instroom van kasmiddelen door de uitgifte van schuldpapieren om haar aanwezigheid op de markt te behouden en tegelijkertijd de toename van kassaldi tot een minimum te beperken.

De hogere bedragen aan aangehouden liquiditeiten leidden niet tot substantiële kosten voor de ondersteunde programma’s. Deze bedroegen 23,3 miljoen EUR op de kasmiddelen van januari tot en met juni 2023. Deze kosten worden eind 2023 evenredig verdeeld tussen de EU-begroting en de begunstigden van de leningen.


4. Ander mijlpalen in H1 2023

Op 12 juni 2023 publiceerde de Europese Rekenkamer haar bevindingen in het speciale verslag inzake het schuldbeheer in het kader van NextGenerationEU. In dit verslag beoordeelde de Rekenkamer of de Commissie doeltreffende systemen had ontwikkeld voor het beheren van de schuld die is aangegaan ter financiering van NextGenerationEU. Het verslag geeft een uitgebreid overzicht van de opzet en het beheer van de financieringsactiviteiten van de EU tot op heden, vergezeld van waardevolle aanbevelingen voor toekomstige acties.

De Rekenkamer concludeerde dat “de Commissie snel een schuldbeheersysteem heeft ontwikkeld waardoor de voor NextGenerationEU benodigde middelen tijdig konden worden geleend (...)” en dat “(...) de financieringskosten (...) de marktpositie van de Commissie weerspiegelden. De Commissie heeft ook voldaan aan alle belangrijke wettelijke vereisten inzake schuldportefeuille en risicobeheer.”

Het verslag bevatte tevens vijf aanbevelingen voor verdere verbeteringen in het schuldbeheer van de Commissie: i) het opzetten van een afzonderlijke middle-officefunctie; ii) het versterken van de rol van de Chief Risk Officer; iii) het uitvoeren van een personeelsstrategie; iv) het formuleren van duidelijke doelstellingen inzake schuldbeheer en bijbehorende indicatoren; en v) het zorgen voor samenhang op het gebied van interne documentatie.

De aanbevelingen van de Europese Rekenkamer vormen een welkome bijdrage tot de inspanningen van de Commissie om haar status op de kapitaalmarkten te verbeteren (zie afdeling 5 hieronder). De Commissie is inmiddels aan de slag gegaan om deze aanbevelingen tijdig uit te voeren.

Met dit verslag wordt reeds gevolg gegeven aan de vierde aanbeveling van de Rekenkamer, waarin wordt opgeroepen tot het opstellen van een overkoepelende strategie voor schuldbeheer die voor de Commissie als basis moet dienen voor de uitvoering van haar uniforme financieringsaanpak. In de bijlage bij dit verslag wordt een dergelijke schuldbeheerstrategie gepresenteerd, beginnend bij de primaire doelstellingen die als leidraad dienen en de manier waarop de belangrijkste hefbomen waarover de Commissie beschikt, worden ingezet. De strategie wordt ondersteund door een reeks indicatoren waarmee wordt gecontroleerd op welke wijze de strategie wordt uitgevoerd. Deze indicatoren zullen in toekomstige edities worden geactualiseerd en becommentarieerd.


5. Stappen om het ecosysteem van EU-obligaties verder te ontwikkelen

De vaststelling van een uniforme financieringsaanpak vanaf januari 2023 was een belangrijke mijlpaal in het opzetten van een robuust kader om zo efficiënt mogelijk aan de financieringsbehoeften van de EU te beantwoorden. Dankzij deze aanpak kan de Commissie al haar uitgiften op flexibele en coherente wijze plannen, uitvoeren en bekendmaken, binnen een gemeenschappelijk risico-, compliance- en governancekader voor alle leningen.

Niettemin blijven, ondanks deze voortdurende transformatie van de EU als emittent en de geleidelijke verschuiving in de behandeling van EU-obligaties8, de markten EU-obligaties tegen de swapcurve behandelen en prijzen. Om te helpen bij een overgang naar een prijsstellingsmethode die een reëlere weergave biedt van de fundamentele kenmerken van EU-uitgiften, treft de Commissie een aantal maatregelen om de ontwikkeling en liquiditeit van EU-obligaties te ondersteunen.

Om de handel in EU-obligaties op de secundaire markt te vergemakkelijken, zal de Commissie in het vierde kwartaal van 2023 een kader invoeren voor het verstrekken van prijsnoteringen voor EU-effecten aan beleggers. Het kader zal worden ingevoerd via de primary dealers in de EU, die deze noteringen zullen verstrekken via veelgebruikte handelsplatforms, waardoor de prijsvorming van de EU-effecten wordt verbeterd en de onzekerheid over de uitvoering van transacties voor handelaren en beleggers wordt verminderd. Dankzij dit noteringssysteem kunnen beleggers erop vertrouwen dat de marktprijzen die voor EU-effecten op handelsplatforms worden genoteerd, betrouwbaar zijn en worden ondersteund door de primary dealers in de EU. Het besluit van de Commissie tot oprichting van het netwerk van primary dealers is gewijzigd om deze nieuwe regelingen vast te stellen. Deze regelingen treden vanaf het najaar in werking en worden gebruikt als onderdeel van het systeem voor het selecteren van primary dealers die vanaf volgend jaar opdrachten als lead- of co-leadmanager krijgen.

Daarnaast is de Commissie begonnen aan de voorbereidingen voor een terugkoopfaciliteit (“repofaciliteit”) om marktdeelnemers te ondersteunen bij het verhandelen van haar obligaties. Via de repofaciliteit stelt de Commissie haar effecten tijdelijk beschikbaar, zodat primary dealers in de EU kunnen voorzien in liquiditeit in EU-obligaties. De Commissie moet eerst de capaciteit die nodig is voor de uitvoering van een dergelijke repofaciliteit, die medio 2024 operationeel zal zijn, verwerven en opbouwen.

De Commissie blijft ook actief samenwerken met marktdeelnemers om te bepalen wat de meest effectieve manier is om de liquiditeit van EU-obligaties verder te vergroten en om ervoor te zorgen dat deze op soortgelijke wijze kunnen worden verhandeld en geprijsd als Europese overheidsobligaties. Daartoe lanceerde de Commissie in juni 2023 haar eerste enquête onder beleggers, waarin hun om feedback werd gevraagd over de rol van EGB-indexen als referentie voor beleggingsbeslissingen van beleggers en over de waargenomen relevantie van de opname van EU-obligaties in dergelijke indexen. De Commissie blijft ook onderzoeken op welke wijze het gebruik van EU-obligaties als onderpand in bilaterale gedekte transacties kan worden verbeterd.

Daarnaast wordt er vooruitgang geboekt bij de invoering van de EU-uitgiftedienst (EIS), die begin januari 2024 in gebruik zal worden genomen. Met deze dienst stapt de Commissie over van het gebruik van een afwikkelingssysteem bestaande uit commerciële aanbieders van afwikkelingsdiensten naar een op het Eurosysteem gebaseerde afwikkelingsinfrastructuur voor EU-obligaties die na deze datum zijn uitgegeven. Via het EIS verrekende EU-obligaties hebben baat bij integratie in de betalings- en afwikkelingsinfrastructuur van het Eurosysteem (Target/Target2S) - als Europese overheidsobligaties - waardoor ze gemakkelijker als onderpand in het Eurosysteem kunnen worden gebruikt.


6. Vooruitzichten voor uitgiften voor de tweede helft van 2023

De Commissie publiceerde op 28 juni 2023 haar halfjaarlijkse financieringsplan voor de periode juli tot eind december 2023. De Commissie is voornemens in de tweede helft van 2023 voor 40 miljard EUR aan EU-obligaties uit te geven, aangevuld met kortlopende EU-schuldpapieren. De Commissie zal deze middelen gebruiken voor de financiering van NextGenerationEU (inclusief eventuele betalingen in het kader van REPowerEU) en MFB+ voor Oekraïne. Verdere uitgiften van veel kleinere omvang zijn ook mogelijk in het kader van bestaande MFB- en ESM-programma’s.

Voor nieuwe uitgiften ter ondersteuning van Oekraïne via de financieringsfaciliteit voor Oekraïne zijn extra uitgiften nodig om verdere leningen aan Oekraïne te verstrekken. Deze uitgiften zullen echter pas in 2024 van start gaan zodra de wetgeving tot instelling van de faciliteit is aangenomen.

De financieringsdoelstelling voor de tweede helft van 2023 geeft de verwachte uitbetalingsbehoeften van verschillende begunstigden weer, met name EU-lidstaten in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De lidstaten herzien momenteel hun herstel- en veerkrachtplannen om de herziene toewijzingen van niet-terugbetaalbare steun weer te geven, desgewenst extra leningen aan te vragen of zich aan te passen aan nieuwe prioriteiten en extra financieringsmogelijkheden in het kader van REPowerEU. Tegen deze achtergrond zal de EU met een obligatie-uitgifte van 40 miljard EUR de vereiste bedragen kunnen ophalen en tegelijkertijd een regelmatige aanwezigheid op de markt kunnen blijven in de tweede helft van het jaar.


7. Conclusie

In de eerste zes maanden van 2023 kon de Commissie dankzij de uniforme financieringsaanpak bijna 80 miljard EUR voor NextGenerationEU en MFB+ voor Oekraïne ophalen tegen een rente die in verhouding stond tot haar status op de markt. Op 30 juni 2023 is bijna 250 miljard EUR opgehaald in het kader van de uniforme financieringsaanpak voor de financiering van NextGenerationEU en MFB+ aan Oekraïne. Er zijn grote saldi beschikbaar aan het begin van de tweede helft van het jaar en het tempo van de uitbetalingen is tijdelijk vertraagd doordat de lidstaten hun herstel- en veerkrachtplannen herzien, wat tot uiting komt in een lagere geprogrammeerde obligatie-uitgifte (40 miljard EUR) in de tweede helft van het jaar.


In de eerste helft van 2023 was er sprake van een lichte rentestijging, niet alleen voor de EU, maar voor alle (overheids)emittenten. Het tempo waarmee de rente stijgt, ligt lager dan vorig jaar. De rente is begonnen te stabiliseren terwijl de markten verwachten dat een groot deel van de door de centrale banken doorgevoerde renteverhogingen die nodig zijn om de inflatie te beteugelen, achter de rug is. In deze periode was er sprake van een aanzienlijke volatiliteit als reactie op veranderende marktverwachtingen over verdere renteverhogingen. Bij de uitgifte van EU-obligaties kon in deze periode worden gerekend op een sterke en gestage vraag onder beleggers, ondanks de volatiliteit op de markten.


De marktconventie waardoor de EU wordt geprijsd tegen de swapcurve leidt ertoe dat de EU een premie betaalt boven de tarieven die worden betaald door soevereine EGB-emittenten. Dit heeft de onderliggende stijging van de marktrenten versterkt. De nieuwe uniforme financieringsaanpak voor de uitgifte van EU-obligaties is een belangrijke stap voorwaarts in de consolidatie van de aanwezigheid van de EU op de markt. De Commissie onderneemt echter verdere stappen om de prijsstelling van EU-obligaties in overeenstemming te brengen met die van obligaties van overheidsemittenten met een hoge kredietbeoordeling, zodat zij bij uitgifte een lagere premie betaalt. Deze maatregelen omvatten een prijsnoteringssysteem dat dit najaar operationeel wordt alsmede de oprichting van een repofaciliteit (medio 2024). Ook moedigt zij de markt aan om beter gebruik te maken van EU-obligaties als onderpand en om te erkennen dat deze obligaties het verdienen in marktindexen van overheidsobligaties te worden opgenomen.


De conclusies en aanbevelingen in het speciale verslag van de Rekenkamer over de schuldbeheermaatregelen van de EU van de volgende generatie vormen een welkome bijdrage aan de inspanningen van de Commissie om de status van de EU op de eurokapitaalmarkten te verbeteren. De Commissie is inmiddels aan de slag gegaan om deze aanbevelingen tijdig uit te voeren, met als eerste stap de in de bijlage bij dit verslag beschreven doelstellingen en indicatoren.

Bijlage: EU-financieringsstrategie - Doelstellingen, middelen en uitvoeringsindicatoren

Doel van deze bijlage

Deze bijlage bevat de belangrijkste doelstellingen die de Commissie hanteert bij de uitvoering van haar gediversifieerde financieringsstrategie om alle EU-programma’s voor het opnemen en verstrekken van leningen te financieren (d.w.z. de uniforme financieringsaanpak). Hierin wordt een reeks indicatoren gepresenteerd voor het volgen van de uitvoering van de belangrijkste aspecten van de strategie, namelijk de uitgifte van obligaties, de uitgifte van schuldpapieren, liquiditeitsbeheer en communicatie.


Doelstellingen van EU-financiering

De Commissie is op grond van het EU-rechtskader gemachtigd om namens de EU op de internationale kapitaalmarkten leningen aan te gaan voor de uitvoering van specifieke EU-programma’s. In de wetgeving tot het opzetten van deze programma’s worden de bedragen en termijnen gespecificeerd waarbinnen bedragen moeten worden opgehaald en regels voor het gebruik van de opbrengsten vastgesteld. Bij het aantrekken van middelen binnen dit kader heeft de Commissie twee primaire doelstellingen:

- Doeltreffendheid: Ervoor zorgen dat de EU kan voldoen aan de verplichtingen in het kader van de aanverwante programma’s voor financiële bijstand wanneer deze opeisbaar worden.


- Doelmatigheid: Verkrijgen van de gunstigste financiële voorwaarden voor de EU op de middellange tot lange termijn:



i. door middel van een gedegen planning en een soepele uitvoering van transacties,

ii. door onder de heersende marktomstandigheden de best mogelijke voorwaarden te verkrijgen,

iii. waarbij de risico’s binnen de draagkracht van de EU-begroting blijven, zoals met name bepaald door de beschikbare begrotingsdekking voor de betreffende activiteiten en binnen het kader voor risicobeheer voor EU-financieringstransacties, zoals beschreven in het risico- en compliancebeleid op hoog niveau van de Commissie9.


Om deze doelstellingen te verwezenlijken, heeft de Commissie in 2021 een gediversifieerde financieringsstrategie voor de financiering van NextGenerationEU ingevoerd (Uitvoeringsbesluit C(2021)2502 van de Commissie), zoals beschreven in het hoofdverslag.


Het overkoepelende doel is om een volledige en uitermate liquide rendementscurve voor alle benchmarklooptijden te creëren en te onderhouden, waarmee beleggers de beschikking krijgen over een toegankelijk en betrouwbaar financieel actief om in te beleggen en te handelen. Dit zorgt op zijn beurt voor de gunstigste financieringsvoorwaarden voor de EU als emittent, terwijl de bijbehorende risico’s goed worden beheerd.


De middelen om de doelstellingen te verwezenlijken

Bij de uitvoering van haar financieringsaanpak streeft de Commissie ernaar zo goed mogelijk gebruik te maken van alle elementen waarop zij invloed kan uitoefenen om haar primaire doelstellingen van doeltreffendheid en doelmatigheid te verwezenlijken. Deze elementen omvatten vijf hoofddimensies:


a. Het EU-Bond-programma: De Commissie organiseert haar obligatie-uitgifte door gebruik te maken van alle benchmarklooptijden over de hele curve (tot dertig jaar). Bij de keuze van de passende looptijden voor de uitgiften moet de Commissie ervoor zorgen dat de resulterende toekomstige aflossingsniveaus blijven binnen de niveaus die nodig zijn om de plafonds voor de begrotingsruimte van de EU en de kredietbeoordeling van de EU te beschermen. Tegelijkertijd besteedt zij veel aandacht aan de voorkeuren van beleggers en aan het profiel van uitstaande obligaties, aangezien zij de markt regelmatig voorziet van een uitgebalanceerde reeks looptijden. Bij het organiseren van de uitgifte maakt de Commissie gebruik van gesyndiceerde transacties en veilingen. De verschillende vormen hebben verschillende kenmerken, maar voor een succesvolle uitvoering van de financieringsprogramma’s wordt gestreefd naar een geschikte mix van de twee. Naarmate het uitgifteprogramma vastere vorm aanneemt, moet het gebruik van veilingen voor de uitgifte van obligaties verder evolueren en mettertijd toenemen tot niveaus die vergelijkbaar zijn met die van overheidsemittenten van hetzelfde kaliber als de EU en met inachtneming van de marktvoorwaarden en financieringsbehoeften.

b. Het EU-Bill-programma: De Commissie voert een programma van EU-schuldpapieren uit waarmee de EU toegang krijgt tot de geldmarkt (looptijden tot één jaar via veilingen). Dit programma vormt een essentieel instrument voor risicobeheer om te allen tijde voldoende liquide middelen aan te houden en onvoorspelbare financiële marktomstandigheden of financieringsbehoeften het hoofd te bieden.

c. Liquiditeitsbeheer: De Commissie hanteert bij het interne beheer van kasstromen een voorzichtige aanpak, die ervoor zorgt dat alle betalingsverplichtingen op tijd worden nagekomen en liquiditeitstekorten worden vermeden. Ook streeft zij ernaar liquiditeitssaldi op basis van verwachte uitbetalingen te beheren om deze saldi in overeenstemming met de behoeften te houden en om eventuele uit de saldi voortvloeiende reële of opportuniteitskosten te beperken.

d. Netwerk van primary dealers: Een succesvolle uitvoering van de financieringsstrategie vereist ondersteuning van een sterk netwerk van primary dealers, die de uitgiften kunnen verspreiden onder een wereldwijde beleggersbasis en de financiële risico’s van veilingen en syndicaties kunnen beheren en in bewaring houden (“risk warehousing”). De Commissie streeft ernaar haar netwerk van primary dealers open te houden, zodat een breed scala aan financiële instellingen kan deelnemen. Tegelijkertijd is het de bedoeling om concurrentie in stand te houden en optimaal gebruik te maken van vaardigheden binnen de groep om de succesvolle uitvoering en ontwikkeling van de financieringsstrategie te helpen waarborgen, waaronder het ondersteunen van de liquiditeit van EU-uitgiften op de secundaire markt.

e. Communicatie met diverse belanghebbenden op de markt en vergelijkbare emittenten: De Commissie zorgt voor regelmatige, tijdige en open communicatie met marktdeelnemers, wat een voorwaarde is om als betrouwbare en vertrouwde emittent te blijven gelden. De Commissie communiceert derhalve transparant over aspecten van haar financieringsplannen en de uitvoering van de financieringstransacties. De halfjaarlijkse financieringsplannen vormen de steunpilaar van deze communicatie, waarbij streefbedragen en data voor syndicaties en veilingen in de komende zes maanden worden aangekondigd. Door consequent en effectief te communiceren over haar activiteiten als regelmatige, grootschalige emittent, probeert de EU haar beleggersbasis te verdiepen en (geografisch) te verbreden. Door middel van proactief relatiebeheer jegens beleggers bouwt de Commissie aan en behoudt zij het vertrouwen van haar beleggers en verkrijgt zij een grondig inzicht in hun behoeften.

De uitvoering van de bovenstaande activiteiten wordt ondersteund door een reeks controles, bestaande uit twee organisatorisch onafhankelijke “verdedigingslinies”. Daarmee kunnen transacties doelmatig worden uitgevoerd en afgewikkeld en zij helpen bij het bepalen van het gedrag van alle bij de uitvoering van het programma betrokken partijen. De controles vooraf en achteraf zorgen er tevens voor dat EU-uitgiften worden uitgevoerd in overeenstemming met de governance, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de heersende marktomstandigheden.


Slotopmerkingen

Dankzij de belangrijkste hefbomen van het programma kan de EU optimaal gebruikmaken van haar hoge kredietbeoordeling en tegelijkertijd beleggers voorzien van een regelmatige en voorspelbare reeks omvangrijke uitgiften. Hierdoor creëert de EU op haar beurt een platform om een sterke vraag te genereren onder beleggers met een lage risicobereidheid en grote beleggingsbehoeften, en onder beleggers met door regelgeving gestuurde beleggingsbehoeften (centrale banken, afdelingen financieel beheer van banken, vermogensbeheerders, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen).


Tabel 1 hieronder bevat een aantal indicatoren die in aanmerking kunnen worden genomen bij het volgen van de uitvoering door de Commissie van de vijf kernelementen van de financieringsaanpak van de EU en dus van haar vorderingen op weg naar haar overkoepelende doelstellingen van doeltreffendheid en doelmatigheid. De Commissie zal over deze indicatoren verslag uitbrengen in haar halfjaarlijks verslag betreffende de uitvoering van de lenings- en schuldbeheertransacties en de daarmee verband houdende transacties tot het verstrekken van leningen overeenkomstig artikel 12 van Uitvoeringsbesluit C(2022)9700 van de Commissie en zal alle eventuele opmerkelijke ontwikkelingen becommentariëren.


Door de bovengenoemde activiteiten op bekwame wijze uit te voeren, kan de Commissie de meest kosteneffectieve uitkomsten behalen met haar uitgifte namens begunstigden, waaronder de EU-begroting, die de kosten draagt voor met leningen gefinancierde niet-terugbetaalbare steun. De financieringkosten voor uitgiften van de EU, berekend op basis van het gewogen gemiddelde van haar financieringstransacties, worden voornamelijk bepaald door factoren waarop zij geen invloed heeft - voornamelijk de marktrente in het algemeen, maar momenteel ook bewegingen in de swapcurve ten opzichte van de marktrente. De absolute financieringskosten voor EU-transacties worden daarom voornamelijk beïnvloed door andere factoren dan de doelmatige en doeltreffende uitvoering van de uniforme financieringsaanpak. Een duurzame, doeltreffende uitvoering is echter belangrijk voor de status van de EU op de markt en voor haar inspanningen om de handel in en de prijsstelling van EU-obligaties gaandeweg meer in overeenstemming te brengen met de processen die worden gebruikt voor liquide Europese overheidsobligaties (EGB’s). Om die reden wordt een kostenmeting niet beschouwd als een geschikte indicator voor het beoordelen van het gebruik dat de Commissie maakt van de middelen die zij onder haar controle heeft om de primaire doelstellingen van doelmatigheid en doeltreffendheid te bereiken.


Al zijn dit geen indicatoren zijn die kunnen worden beïnvloed door de wijze waarop de Commissie gebruikmaakt van de hefbomen die haar in het kader van het financieringsbeleid ter beschikking staan, toch is informatie over volumes en kosten duidelijk van cruciaal belang om te begrijpen hoe het financieringsprogramma zich ontwikkelt. De Commissie zal daarom in haar halfjaarlijkse verslagen informatie opnemen over de totale volumes en de gemiddelde financieringskosten.


Er zij aan herinnerd dat de omvang van de uit te voeren lenings- en schuldbeheertransacties wordt vastgesteld in het jaarlijkse besluit van de Commissie tot het opnemen van leningen en de bijbehorende tweejaarlijkse financieringsplannen, waardoor het totale risico voor de EU-begroting en de begunstigden van de leningen wordt beperkt10.

Tabel 1: Uitvoeringsindicatoren voor het gebruik van de middelen ter verwezenlijking van de door de Commissie beoogde doelstellingen van doelmatigheid en doeltreffendheid

MiddelenIndicatorWaarde in H1 2023 (tenzij anders aangegeven)Commentaar op uitvoering in H1 2023
1. Uitvoering van het EU-Bond-programma

a. Regelmatige uitgiften over de hele curve

Regelmatige uitgiften van EU-obligaties (en groene NGEU-obligaties) van alle looptijden over de hele curve (tot 30 jaar) om verschillende soorten beleggers beleggingsmogelijkheden te bieden teneinde een sterke vraag onder beleggers in stand te houden en daarmee de flexibiliteit om uitgiftevolumes en looptijden voor afzonderlijke transacties te bepalen op basis van de marktomstandigheden.

i. Uitsplitsing naar looptijd van uitgifteprogramma
1-4 jaar: 22 %

1.

4-8 jaar: 15 %


2.

8-12 jaar: 17 %


3.

12-17 jaar: 11 %


4.

17-23 jaar: 16 %


5.

23-31 jaar: 19 %

In H1 2023 wilde de Commissie haar doelstelling bereiken door middel van regelmatige obligatie-uitgiften met verschillende looptijden om op alle segmenten de EU-curve te voorzien van liquiditeit. De financieringstransacties werden gespreid over het volledige halfjaar om een regelmatige aanwezigheid op de markt te waarborgen. In de loop van het halfjaar werd een groter aantal transacties uitgevoerd dan in het voorgaande halfjaar als gevolg van a) de financieringsdoelstelling voor H1 2023 van maximaal 80 miljard EUR (ten opzichte van 50 miljard EUR in H1 2022) en b) de lagere gemiddelde omvang van de transacties gezien de uitdagende en volatiele marktomstandigheden op het moment dat het financieringsplan voor de eerste helft van 2023 werd opgesteld.

Hoewel alle segmenten van de benchmarklooptijd waren vertegenwoordigd, waren de uitgiften gemiddeld iets meer gericht op het lange einde van de curve (met een gemiddelde looptijd van de uitgiften van 13,5 jaar), gezien de noodzaak om aflossingen in de tijd te spreiden, maar ook gezien de grotere vraag onder beleggers naar EU-obligaties met een lange looptijd.

Ook werd de uitgifte van groene obligaties voortgezet, zij het op een lager niveau dan in het afgelopen semester, in overeenstemming met de cumulatieve gerapporteerde groene uitgaven door de lidstaten en de juiste kalibratie van de uitgifte van groene obligaties aan deze uitgaven.
ii. Tijdige verspreiding van uitgiften

7 syndicaties en 8 obligatieveilingen, wat resulteert in 2-3 uitgiften per maand.
iii. Groene uitgiften11
Ongeveer 8 miljard EUR door het heropenen van obligaties die in 2048 en 2033 vervallen.
b. Bereiken van een goede balans tussen veilingen en syndicaties

Gebruik van verschillende financieringstechnieken met een goede balans, afhankelijk van de totale uitgiftevolumes en de marktomstandigheden, om uitvoeringsrisico’s te beheren, de liquiditeit van de secundaire markt te verbeteren en de leenkosten te verlagen.
iv. Uitsplitsing veiling / syndicatie in procenten
Ongeveer 40 % van de obligatie-uitgiften via veilingen.In H1 2023 verhoogde de Commissie het aandeel via veilingen uitgegeven obligaties tot bijna 40 %, een hoger niveau dan in de vorige financieringssemesters. Dit was in overeenstemming met de doelstelling om het gebruik van deze techniek uit te breiden en tegelijkertijd rekening te houden met de specifieke kenmerken van de markt (bv. de absorptiecapaciteit van de markt) en de uitgiftebehoeften (bv. de mogelijkheid om bestaande obligaties via veilingen te heropenen tegenover de behoefte aan uitgifte van nieuwe lijnen via syndicaties).

c. Invoering van grote en liquide benchmarkobligaties

Het heropenen van EU-obligaties om het uitstaande volume van verschillende lijnen te brengen op een niveau dat in verhouding staat tot dat van grote en liquide benchmarklijnen.

i. Uitgiften via nieuwe obligaties tegenover volume uitgegeven via heropeningen

- 18 miljard EUR via nieuwe obligaties

6.

- 60,2 miljard EUR via heropeningen

Met het oog op de liquiditeit van haar effecten wendde de Commissie haar transacties aan om bestaande financieringslijnen te heropenen, waarbij 70 % van het financieringsvolume werd gemobiliseerd via heropeningen.

Er werden nieuwe financieringslijnen geopend om de markt van nieuwe benchmarklijnen te voorzien waar dat op de curve nodig was en op basis van de aanbevelingen van de primary dealers in de EU. Tijdens het semester werden nieuwe obligaties met een looptijd van 3 jaar, 10 jaar en 15 jaar gelanceerd.

Hierdoor steeg het gemiddelde uitstaande bedrag per obligatie met ongeveer 4 miljard EUR tot ruim 13 miljard EUR aan het einde van het semester, wat de liquiditeit van de obligaties ten goede kwam.

ii. Snelheid waarmee nieuwe obligaties werden heropend12
2 maanden
iii. Gemiddelde omvang van uitstaande obligaties13

13-14 miljard EUR
iv. Omzet ten opzichte van uitgiftevolume
Ongeveer 80 % gedurende H2 2022
v. Absolute omzet
241 miljoen EUR in H2 2022 t.o.v. 236 miljoen EUR in H1 2022

d. Beheer van het looptijdprofiel van uitgiften van EU-obligaties met inachtneming van:

- De tijdelijke extra financieringsruimte (voor NGEU-gerelateerde leningen) en permanente financieringsruimte (voor MFB+) in het kader van de EU-begroting

7.

- Toekomstige aflossing van uitbetalingen in een bepaald jaar

- Stabiele toekomstige verlengingsbehoeften
- De noodzaak om de kredietbeoordeling van de EU te beschermen om lage leenkosten op de lange termijn en een sterke vraag onder de belangrijkste beleggers te waarborgen.
i. Gemiddelde looptijd van uitgifte
13-14 jaarIn H1 2023 bedroeg de gemiddelde looptijd van de obligatie-uitgiften 13-14 jaar. Dit was in overeenstemming met de doelstelling van de Commissie om het aflossingsprofiel in de tijd te spreiden en tegelijkertijd beleggers aan te trekken voor transacties op de primaire markt van de EU. De gemiddelde looptijd bleef onder de maximale gemiddelde looptijd van 17 jaar die was beoogd in het jaarlijkse besluit tot het opnemen van leningen voor 2023.

De gemiddelde looptijd van uitstaande schulden bleef stabiel (op ongeveer 12 jaar) - grotendeels dankzij uitgiften in het verleden.

Ook herfinanciering bleef stabiel, dankzij uitgiften in het verleden en het bijbehorende aflossingsprofiel.
ii. Gemiddelde looptijd van uitstaande schuld
Ongeveer 12 jaar.
iii. Herfinanciering op korte termijn, d.w.z. percentage uitstaande obligaties en schuldpapieren die in de komende 12 maanden vervallen
Minder dan 10 %
iv. Herfinanciering op middellange termijn, d.w.z. percentage uitstaande obligaties en schuldpapieren die in de komende 5 jaar vervallen
Minder dan 30 %.
5. Uitvoering van het EU-Bill-programma

Regelmatige uitgifte van EU-schuldpapieren met looptijden tot 1 jaar via veilingen om extra beleggers (of extra portefeuilles van bestaande beleggers) aan te trekken en het liquiditeitsbeheer te ondersteunen.

i. Uitstaand volume EU-schuldpapieren

15-20 miljard EURGezien de lage liquiditeitsbehoeften en voldoende langetermijnfinanciering zette de Commissie de uitgiften in het kader van het EU-obligatieprogramma voort op het minimale niveau. Er werden twee veilingen per maand gehouden om in elk geval de aflossingen te dekken. De uitstaande schuld in het kader van het EU-Bill-programma bleef in deze periode daardoor stabiel op ongeveer 15-20 miljard EUR.

ii. Aantal veilingen EU-schuldpapieren
12
7. Liquiditeitsbeheer

Beheer van een liquiditeitspool met het oog op betalingsverplichtingen, uitbetalingsbehoeften en kosten voor het aanhouden van kasmiddelen, rekening houdend met de heersende marktomstandigheden.

i. Aantal mislukte betalingen door gebrek aan liquiditeit
Geen

De Commissie voldeed aan de uitbetalingsbehoeften en er deden zich tijdens het semester geen mislukte afwikkelingen voor.
8. Netwerk van primary dealers
Aantrekken van een breed scala aan financiële instellingen die grote bereidheid tonen om de EU-uitgiften te ondersteuneni. Aantal instellingen dat de afgelopen 6 maanden overnameverbintenissen voor transacties heeft ondertekend

19De Commissie bleef gesteund worden door de primary dealers in de EU en mede dankzij de roulatie bij de syndicaties kon de Commissie optimaal gebruikmaken van alle banken die in aanmerking kwamen om deel uit te maken van een syndicaat.

9. Communicatie met diverse belanghebbenden op de markt en vergelijkbare emittenten
Vertrouwen behouden en opbouwen bij beleggers, marktdeelnemers en vergelijkbare emittenten om de vraag naar EU-schuld te ondersteunen en het inzicht van de EU in de marktdynamiek en de behoeften van beleggers te verbeteren

i. Afwijkingen van de vooraf aangekondigde tijdschema’s voor de publicatie van financieringsplannen
GeenDe Commissie bleef regelmatig en voorspelbaar communiceren met de markten, in overeenstemming met eerdere aankondigingen. Er werd niet afgeweken van de oorspronkelijke financieringsdoelstelling die tijdens het semester werd bekendgemaakt.

De Commissie publiceerde regelmatig beleggersstatistieken die stabiel bleven en haar gediversifieerde beleggersbasis bleef groeien.

ii. Afwijking van de in het financieringsplan aangekondigde volumes
Minder dan 2 miljard EUR of minder dan 2 %.
iii. Statistieken over de spreiding onder beleggers
Naar type: fondsbeheerders 31,4 %, afdelingen financieel beheer van banken 30,3 %, centrale banken/officiële instellingen 16,4 %, verzekerings- en pensioenfondsen 14,7 %, banken 5,2 %, hedgefondsen 2,0 %

Naar land/regio: Verenigd Koninkrijk 21,0 %, Duitsland 12,9 %, Frankrijk 12,9 %, Benelux 9,7 %, Scandinavië 8,7 %, Italië 8,4 %, Azië-Pacific 5,5 %, Spanje en Portugal 9,6 %, EU overig 7,0 %, Europa overig 2,2 %, Noord-, Midden- en Zuid-Amerika 0,4 %, Midden-Oosten en Afrika 1,5 %


1 Het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico van werkloosheid in noodsituaties te beperken (SURE).

2Tot dusver hebben EU-uitgiften in totaal meer dan 1 600 verschillende beleggers uit 70 verschillende landen aangetrokken. Ongeveer 65 % van de beleggers is gevestigd in de EU, meer dan 20 % bestaat uit internationale beleggers die actief zijn vanuit het Verenigd Koninkrijk en de rest bestaat uit andere internationale beleggers, voornamelijk gevestigd in Azië. Bijna 70 % van de uitgegeven EU-obligaties is gegaan naar “buy and hold”-beleggers (d.w.z. fondsbeheerders, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en centrale banken). Ook is er een goede vertegenwoordiging van beleggers die om verschillende looptijden vragen. Centrale banken en afdelingen financieel beheer van banken (die gewoonlijk de voorkeur geven aan looptijden tot 10 jaar) waren goed voor ongeveer 45 % van de aankopen van EU-obligaties op de primaire markten, terwijl pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen (die de voorkeur geven aan looptijden van meer dan 10 jaar) goed waren voor bijna 15 %.

3 Deze premie voor nieuwe uitgiften (NIP) is een premie die de emittent betaalt om beleggers over te halen zijn obligaties niet op de secundaire maar op de primaire markt te kopen.


4 De gemaakte rentekosten worden toegewezen aan de begroting en aan de lidstaten die leningen ontvangen overeenkomstig de methode die is vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1095 van de Commissie en de opvolger daarvan (EU) 2022/9701. Bij deze methode worden drie verschillende kostencategorieën onderscheiden: i) financieringskosten voor de financiering van niet-terugbetaalbare steun en de uitbetaling van leningen berekend voor halfjaarlijkse tijdvakken, ii) kosten voor het aanhouden en beheren van liquiditeit en iii) administratieve kosten.

5 Zie voor meer informatie: Documenten (europa.eu)

6 www.europarl.europa.eu/cmsdata/270275/Claeys%20McCaffrey%20Welslau%20EU%20Borrowing%20Costs.pdf">EU borrowing costs: www.europarl.europa.eu/cmsdata/270275/Claeys%20McCaffrey%20Welslau%20EU%20Borrowing%20Costs.pdf">Drivers and dynamics in times of rising rates (europa.eu)

7 Risk-off-bewegingen leiden over het algemeen tot een sterke herallocatie naar traditionele veilige activa, zoals overheidsobligaties, waardoor de SSA-EGB-spread groter wordt.

8 Bijvoorbeeld het indelen van EU-obligaties in surpluspercentagecategorie I, welke categorie ook wordt gebruikt voor schuldbewijzen uitgegeven door centrale overheden, in het risicobeheersingskader van de ECB voor krediettransacties vanaf 29 juni 2023.


9 NGEU High Level Risk and Compliance Policy (europa.eu)

10 C_2022_9702_F1_COMMISSION_IMPLEMENTING_DECISION_EN_V7_P1_2416109.PDF (europa.eu)

11Aanvullende informatie over de groene NGEU-obligaties wordt gegeven in het dashboard voor groene NGEU-obligaties: Dashboard (europa.eu)

12 Gebaseerd op het gemiddelde aantal maanden tussen de nieuwe uitgifte en de eerste heropening, rekening houdend met de nieuwe lijnen die in de loop van het semester zijn heropend.


13 Uitstaande obligaties ten opzichte van het aantal obligaties aan het einde van het semester. Gebaseerd op obligaties uitgegeven in het kader van de gediversifieerde financieringsstrategie

NL NL