Verordening (EU) 2023/194 van de Raad 1 bevat voor 2023 voor bepaalde visbestanden de vangstmogelijkheden die in de wateren van de EU en, voor vissersvaartuigen van de EU, in bepaalde wateren buiten de EU van toepassing zijn, en bevat voor 2023 en 2024 dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden. Deze vangstmogelijkheden worden doorgaans meerdere keren gewijzigd gedurende de periode waarin zij van kracht zijn om rekening te houden met de meest recente wetenschappelijke adviezen en ontwikkelingen.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De voorgestelde maatregelen stroken met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB).
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met de andere beleidsterreinen van de Unie, en met name met het milieubeleid.
De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
•
Subsidiariteit
Het voorstel valt onder de exclusieve EU-bevoegdheid zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, punt d), VWEU. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
•
Evenredigheid
Het voorstel betreft de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten conform de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid 2 . Op grond van de artikelen 16 en 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de lidstaten beslissen hoe de hun ter beschikking staande vangstmogelijkheden op basis van bepaalde criteria voor de toewijzing van vangstmogelijkheden kunnen worden toegewezen aan vaartuigen die hun vlag voeren. De lidstaten beschikken derhalve over de nodige speelruimte om in het kader van de benutting van de hun ter beschikking staande vangstmogelijkheden, de toegewezen totale toegestane vangsten (TAC’s) te verdelen volgens het sociale/economische model van hun keuze.
•
Keuze van het instrument
verordening.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Niet van toepassing.
•
Raadpleging van belanghebbenden
De Commissie heeft de belanghebbenden, met name via de adviesraden, en de lidstaten geraadpleegd over haar aanpak voor de verschillende voorstellen voor vangstmogelijkheden, zulks op basis van haar jaarlijkse mededeling “Naar een duurzamere visserij in de EU: stand van zaken en oriëntaties voor 2023” (COM(2022) 253 final).
In hun reactie op die jaarlijkse mededeling hebben de belanghebbenden hun mening gegeven over de door de Commissie verrichte evaluatie van de situatie van de bestanden en over de vraag welke beheersmatige reactie passend is. De Commissie heeft bij de uitwerking van dit voorstel rekening gehouden met de reacties.
•Bijeenbrengen en gebruik van expertise
De Commissie heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) geraadpleegd over de te volgen methodiek. Het wetenschappelijk advies van de ICES is gebaseerd op een kader dat door zijn deskundigengroepen en besluitvormingsorganen is ontwikkeld, en wordt uitgebracht in lijn met zijn kader-partnerschapsovereenkomst met de Commissie.
•
Effectbeoordeling
De werkingssfeer van dit voorstel is omschreven in artikel 43, lid 3, VWEU.
Het is de bedoeling om met dit voorstel een kortetermijnaanpak te vermijden en te streven naar duurzaamheid op de lange termijn. Daarom wordt in het voorstel rekening gehouden met initiatieven van belanghebbenden en adviesraden indien deze door de ICES en/of het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) positief zijn beoordeeld. Het GVB-hervormingsvoorstel van de Commissie was gebaseerd op een effectbeoordeling (SEC(2011) 891), waarin werd geoordeeld dat de verwezenlijking van de MDO-doelstelling een noodzakelijke voorwaarde was om tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid te komen en dat deze drie doelstellingen niet los van elkaar kunnen worden verwezenlijkt.
•Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Niet van toepassing.
•Grondrechten
Het voorstel eerbiedigt de grondrechten, en met name die welke in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend.
2.
Gevolgen voor de begroting
De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•
Artikelsgewijze toelichting
Voorgesteld wordt Verordening (EU) 2023/194 te wijzigen zoals hieronder uiteengezet.
Verordening (EU) 2023/194, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/1324 van de Raad 3 , stelt voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de ICES-deelgebieden 9 en 10 (Iberische wateren en wateren grenzend aan de Azoren) en in de EU-wateren van sector 34.1.1 (oosten van Madeira en van de Canarische eilanden) van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 september 2023 een voorlopige TAC vast in afwachting van de bekendmaking van het wetenschappelijk advies van de ICES voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024, waardoor de visserijactiviteiten op dat bestand kunnen worden voortgezet.
Naar aanleiding van de bekendmaking van dat advies 4 op 21 juni 2023, moet de definitieve TAC worden bepaald voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024. De TAC moet worden vastgesteld op 20 555 ton, overeenkomstig dat advies.