Dit voorstel betreft een besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt dat namens de EU moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken (“Handelscomité”) in verband met een voorgenomen vaststelling van een besluit tot wijziging van bijlage XXVIII‑B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) en bijlage XXVIII‑C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië (“Moldavië”), anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), teneinde EU-handelingen met betrekking tot roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken en ander recent EU-acquis met betrekking tot telecommunicatie- en post- en koeriersdiensten op te nemen.
Volgens artikel 1, lid 2, heeft de overeenkomst ten doel de voorwaarden te scheppen voor sterkere economische banden en handelsrelaties met het oog op de geleidelijke integratie van Moldavië in de interne markt van de EU, onder meer door het opzetten van een diepe en brede vrijhandelsruimte overeenkomstig titel V (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst, en steun te verlenen aan de inspanningen van Moldavië voor de ontwikkeling van zijn economisch potentieel via internationale samenwerking, ook door de aanpassing van de wetgeving aan die van de Europese Unie. De overeenkomst is op 1 juli 2016 in werking getreden. Moldavië heeft verzocht om verdere liberalisering met betrekking tot de roamingsector en om de overeenkomst aan te passen aan het recente EU-acquis op het gebied van telecommunicatie- en post- en koeriersdiensten.
Voor de wederzijdse toepassing van de regels voor roaming tegen thuistarief in de EU en Moldavië is het nodig dat Moldavië zich aanpast aan het EU-acquis op het gebied van roaming door dit volledig op te nemen en uit te voeren in de Moldavische wetgeving, en is nog een daaropvolgend besluit van het Handelscomité vereist.
3.
2.2.Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken
Volgens artikel 436, lid 3, van de overeenkomst is de Associatieraad bevoegd de bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen. Op grond van artikel 438, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen. Bij Besluit nr. 3/2014 1 heeft de Associatieraad de bevoegdheid om de bijlagen bij de overeenkomst die betrekking hebben op onder meer hoofdstuk 6 (Vestiging, handel in diensten en elektronische handel) van titel V (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) van de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen, overgedragen aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, voor zover hoofdstuk 6 geen specifieke bepalingen inzake de wijziging of actualisering van de bijlagen bevat. Hoofdstuk 6 bevat geen specifieke bepalingen inzake de wijziging of actualisering van de bijlagen. Het Handelscomité kan daarom bindende besluiten nemen tot actualisering of wijziging van bijlagen bij de overeenkomst die betrekking hebben op relevante hoofdstukken van titel V van de overeenkomst. Het Handelscomité stelt besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.
4.
2.3.De beoogde handeling van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken
Het Handelscomité moet een besluit vaststellen tot wijziging van bijlage XXVIII‑B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) en bijlage XXVIII‑C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) bij de overeenkomst (“de beoogde handeling”).
Het doel van de beoogde handeling is de bovengenoemde bijlagen te wijzigen om daarin de relevante EU-handelingen op te nemen die betrekking hebben op roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken en ander recente EU-acquis met betrekking tot telecommunicatie- en postdiensten. Dit strookt met de doelstelling van geleidelijke aanpassing van de Moldavische regelgeving aan het acquis van de Unie, zoals vastgelegd in de preambule van de overeenkomst en de artikelen 102, 230 en 240 van de overeenkomst, die specifiek betrekking hebben op de aanpassing van de regelgeving in de sectoren van de telecommunicatie-, post- en koeriersdiensten.
De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 438, lid 3, van de overeenkomst, waarin het volgende is bepaald: “Het Associatiecomité is bevoegd om besluiten vast te stellen in de in deze overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. Het Associatiecomité stelt besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.”.
5.
3.Namens de Unie in te nemen standpunt
Het namens de Unie in te nemen standpunt is dat de vaststelling van de beoogde handeling door het Handelscomité wordt gesteund.
De wijziging van bijlage XXVIII‑B (Regels ten aanzien van telecommunicatiediensten) is noodzakelijk om aan het EU-acquis inzake telecommunicatiediensten die reeds in de bijlage zijn opgenomen, de relevante EU-handelingen betreffende roaming op openbare mobielecommunicatienetwerken en ander recent EU-acquis met betrekking tot telecommunicatiediensten toe te voegen. Ook moeten bepaalde handelingen die reeds in de bijlage zijn opgenomen, worden geschrapt wanneer zij zijn vervangen of gewijzigd door recentere handelingen.
Bijlage XXVIII‑C (Regels ten aanzien van post- en koeriersdiensten) moet worden gewijzigd om aan het EU-acquis op het gebied van post- en koeriersdiensten dat reeds in de bijlage is opgenomen, het recente EU-acquis op het gebied van post- en koeriersdiensten toe te voegen.
De desbetreffende EU-handelingen zijn opgenomen in de bijlagen 1 en 2 bij de beoogde handeling.
Met dit besluit wordt overeenkomstig de bepalingen van de bovengenoemde associatieovereenkomst uitvoering gegeven aan de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Europese Unie ten aanzien van een oostelijk partnerland. Het is in overeenstemming met de doelstelling van de aanpassing van de regelgeving van Moldavië aan het EU-acquis, zoals vastgelegd in de preambule en artikel 2 van de overeenkomst, waarin de doelstellingen ervan zijn vastgelegd.
Rechtsgrondslag
6.
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
7.
4.1.1.Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 2 .
8.
4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
Het Handelscomité is een lichaam dat is opgericht krachtens de associatieovereenkomst. Het door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 438, lid 3, van de overeenkomst volkenrechtelijk bindend zijn. De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst. Derhalve is de procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad artikel 218, lid 9, VWEU.
9.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
10.
4.2.1.Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Europese Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.
11.
4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
Artikel 207 VWEU vormt de rechtsgrondslag voor de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Europese Unie. Met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU voorziet in de rechtsgrondslag voor de handel in diensten met betrekking tot derde landen, met inbegrip van bepalingen over het regelgevingskader voor het verlenen van dergelijke diensten.
De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Europese Unie, omdat de handeling betrekking heeft op de handel in telecommunicatie- en post- en koeriersdiensten met Moldavië. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad is derhalve artikel 207 VWEU.
12.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
13.
5.Bekendmaking van de beoogde handeling
Aangezien het besluit van het Associatiecomité de overeenkomst zal wijzigen, is het passend het na de vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken.