Toelichting bij COM(2023)680 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordening 2019/1021 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie die aan de Commissie is toegekend krachtens Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen


1. INLEIDING EN RECHTSGRONDSLAG

Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen1 (hierna “de POP-verordening” genoemd) strekt tot uitvoering van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (“Verdrag van Stockholm”), dat op 23 mei 2001 is ondertekend en namens de Europese Gemeenschap bij Besluit 2006/507/EG van de Raad2 is goedgekeurd. Daarnaast strekt de POP-verordening tot uitvoering van het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (“het protocol”), dat op 19 februari 2004 door de Unie is goedgekeurd3. De maatregelen ter beperking of eliminatie van vrijkoming bij opzettelijke productie en gebruik en bij onopzettelijke productie van persistente organische verontreinigende stoffen zijn vastgelegd in de POP-verordening.

De Commissie is krachtens artikel 15, lid 1, van de POP-verordening bevoegd om overeenkomstig de in artikel 18 van die verordening neergelegde voorwaarden de bijlagen I, II en III bij deze verordening te wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen, teneinde ze aan te passen aan veranderingen van de in de bijlagen bij het verdrag of het protocol opgenomen lijst met stoffen, op voorwaarde dat de Unie de verandering in kwestie heeft bekrachtigd door middel van een besluit van de Raad dat overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU is vastgesteld, of om bestaande vermeldingen of bepalingen in bijlagen I en II bij deze verordening te wijzigen teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.

Dit verslag dient om te voldoen aan de ingevolge artikel 18, lid 2, van de POP-verordening aan de Commissie opgelegde verplichting. In artikel 18, lid 2, is bepaald dat de Commissie een verslag aan het Europees Parlement en de Raad moet overleggen over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie die door de POP-verordening aan de Commissie is toegekend. Het verslag moet uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar van de delegatie, die aanving op 15 juli 2019, worden opgesteld. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

2. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

Tijdens de door dit verslag bestreken termijn stelde de Commissie zes gedelegeerde handelingen vast om bepaalde niet-essentiële elementen van de POP-verordening te wijzigen. Die gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld op grond van artikel 15, lid 1, van de POP-verordening.

1.

De volgende handelingen werden vastgesteld:


2.1. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/784 van de Commissie4

Een groep van deskundigen (hierna de “POP-deskundigengroep” genoemd5), bestaande uit vertegenwoordigers van de voor de POP-verordening bevoegde nationale instanties van de lidstaten, het Europees Agentschap voor chemische stoffen, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld, heeft tijdens de vergaderingen van 13 juni 2019 en 26 november 2019 overleg gepleegd over de in de gedelegeerde handeling te volgen aanpak om de details te bepalen van de opneming in deel A van bijlage I, met name de vrijstellingen, van perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en PFOA-gerelateerde verbindingen. De POP-deskundigengroep is geraadpleegd over het ontwerp van een gedelegeerde verordening van de Commissie, dat vóór de tweede bijeenkomst beschikbaar is gesteld. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 8 april 2020 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Geen van beide instellingen heeft binnen de in artikel 18, lid 6, van de POP-verordening bepaalde termijn van twee maanden bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde handeling. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/784 van de Commissie is op 15 juni 2020 bekendgemaakt en is vanaf 4 juli 2020 van toepassing.

2.2. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1203 van de Commissie6

De POP-deskundigengroep heeft tijdens de vergaderingen van 13 juni 2019 en 26 november 2019 overleg gepleegd over de in de gedelegeerde handeling te volgen aanpak om de wijzigingen van de vermelding voor perfluoroctaansulfonzuur en zijn derivaten (PFOS) in deel A van bijlage I te bepalen. De POP-deskundigengroep is geraadpleegd over het ontwerp van een gedelegeerde verordening van de Commissie, dat vóór de tweede bijeenkomst beschikbaar is gesteld. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 9 juni 2020 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Geen van beide instellingen heeft binnen de in artikel 18, lid 6, van de POP-verordening bepaalde termijn van twee maanden bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde handeling. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1203 van de Commissie is op 18 augustus 2020 bekendgemaakt en is vanaf 7 september 2020 van toepassing.

2.3. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1204 van de Commissie7

De POP-deskundigengroep heeft tijdens de vergadering van 26 november 2019 overleg gepleegd over de in de gedelegeerde handeling te volgen aanpak om de details van de opneming van dicofol in deel A van bijlage I te bepalen. De POP-deskundigengroep is geraadpleegd over het ontwerp van een gedelegeerde verordening van de Commissie, dat vóór de tweede bijeenkomst beschikbaar is gesteld. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 9 juni 2020 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Geen van beide instellingen heeft binnen de in artikel 18, lid 6, van de POP-verordening bepaalde termijn van twee maanden bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde handeling. Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1204 van de Commissie is op 18 augustus 2020 bekendgemaakt en is vanaf 7 september 2020 van toepassing.

2.4. Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/115 van de Commissie8

De POP-deskundigengroep heeft tijdens de vergaderingen van 9 juni 2020 en 24 november 2020 overleg gepleegd over de in de gedelegeerde handeling te volgen aanpak om de wijzigingen van de vermelding voor perfluoroctaansulfonzuur, zouten daarvan en zijn derivaten (PFOA) in deel A van bijlage I te bepalen. De POP-deskundigengroep is geraadpleegd over het ontwerp van een gedelegeerde verordening van de Commissie, dat vóór de tweede bijeenkomst beschikbaar is gesteld. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 27 november 2020 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Geen van beide instellingen heeft binnen de in artikel 18, lid 6, van de POP-verordening bepaalde termijn van twee maanden bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde handeling. Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/115 van de Commissie is op 2 februari 2021 bekendgemaakt en is vanaf 22 februari 2021 van toepassing.

2.5. Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/277 van de Commissie9

De POP-deskundigengroep heeft tijdens de vergaderingen van 26 november 2019, 9 juni 2020 en 24 november 2020 overleg gepleegd over de in de gedelegeerde handeling te volgen aanpak om de wijzigingen van de vermelding voor pentachloorfenol en zouten en esters daarvan in deel A van bijlage I te bepalen. De POP-deskundigengroep is geraadpleegd over het ontwerp van een gedelegeerde verordening van de Commissie, dat vóór de derde bijeenkomst beschikbaar is gesteld. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 16 december 2020 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Geen van beide instellingen heeft binnen de in artikel 18, lid 6, van de POP-verordening bepaalde termijn van twee maanden bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde handeling. Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/277 van de Commissie is op 23 februari 2021 bekendgemaakt en is vanaf 15 maart 2021 van toepassing.

2.6. Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2291 van de Commissie10

De POP-deskundigengroep heeft tijdens de vergaderingen van 8 juni 2021, 23 november 2021 en 2 juni 2022 overleg gepleegd over de in de gedelegeerde handeling te volgen aanpak om de wijzigingen van de vermelding voor hexachloorbenzeen in deel A van bijlage I te bepalen. De POP-deskundigengroep is geraadpleegd over het ontwerp van een gedelegeerde verordening van de Commissie, dat vóór de bijeenkomsten beschikbaar is gesteld. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 8 september 2022 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Geen van beide instellingen heeft binnen de in artikel 18, lid 6, van de POP-verordening bepaalde termijn van twee maanden bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde handeling. Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2291 van de Commissie is op 23 november 2022 bekendgemaakt en is vanaf 13 december 2022 van toepassing.

2.7. Gedelegeerde bevoegdheden die tijdens de verslagperiode niet zijn gebruikt

De gedelegeerde bevoegdheden van de POP-verordening om gedelegeerde handelingen aan te nemen overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 10, lid 2, werden niet uitgeoefend tijdens de verslagperiode aangezien er geen verzoeken waren van lidstaten om de vervaardiging en het gebruik van een stof als tussenproduct in een tot de locatie beperkt gesloten systeem overeenkomstig artikel 4, lid 3, toe te staan; ook was er geen noodzaak om de lijst van stoffen die onderworpen zijn aan verplichte monitoring overeenkomstig artikel 10, lid 2, te wijzigen. Aangezien de situatie op elk ogenblik kan veranderen, is het belangrijk dat de Commissie bevoegd is om naar aanleiding van dergelijke veranderingen gedelegeerde handelingen vast te stellen om de POP-verordening aan te passen aan die ontwikkelingen.

3. CONCLUSIE

Tijdens deze verslagperiode heeft de Commissie bij zes gelegenheden en krachtens de hierboven genoemde rechtsgrondslag gebruikgemaakt van de gedelegeerde bevoegdheden in het kader van de POP-verordening. De Commissie is van mening dat de aan haar door artikel 4, lid 3, artikel 10, lid 2, en artikel 15, lid 1, toegekende gedelegeerde bevoegdheden stilzwijgend moeten worden verlengd, met inbegrip van bevoegdheden die nog niet zijn uitgeoefend, aangezien de noodzaak om de POP-verordening overeenkomstig artikel 4, lid 3, of artikel 10, lid 2, aan te passen aan de ontwikkelingen op elk moment kan ontstaan. De uitvoering van de POP-verordening gaat door en er wordt technische en wetenschappelijke vooruitgang geboekt. Ontwikkelingen in het Unierecht en krachtens het Verdrag moeten worden weerspiegeld en dat vereist aanpassingen van de bijlagen bij de POP-verordening. Daarom zal de Commissie in de toekomst verdere gedelegeerde handelingen moeten vaststellen om het rechtskader actueel te houden.

De Commissie voldoet hiermee aan de in artikel 18, lid 2, van de POP-verordening opgelegde verplichting om verslag te doen en verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.


1 PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45.

2 Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1).

3 Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (PB L 81 van 19.3.2004, blz. 37).

4 Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/784 van de Commissie van 8 april 2020 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opneming van perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen (PB L 188 I van 15.6.2020, blz. 1).

5 https://intragate.ec.europa.eu/regexpback/screen/expert-groups/details?groupId=1656

6 Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1203 van de Commissie van 9 juni 2020 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vermelding voor perfluoroctaansulfonzuur en zijn derivaten (PFOS) (PB L 270 van 18.8.2020, blz. 1).

7 Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1204 van de Commissie van 9 juni 2020 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad wat de opname van dicofol betreft (PB L 270 van 18.8.2020, blz. 4).

8 Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/115 van de Commissie van 27 november 2020 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen (PB L 36 van 2.2.2021, blz. 7).

9 Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/277 van de Commissie van 16 december 2020 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen wat betreft de vermelding voor pentachloorfenol en zouten en esters daarvan (PB L 62 van 23.2.2021, blz. 1).

10 Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/2291 van de Commissie van 8 september 2022 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen wat betreft de vermelding voor hexachloorbenzeen (PB L 303 van 23.11.2022, blz. 19).

NL NL