Toelichting bij COM(2023)692 - Hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Onvoldoende sociaal-economische convergentie tussen de Westelijke Balkan en de EU is een reeds lang aanslepend probleem, dat nog wordt verergerd door de economische gevolgen van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne en voordien door de COVID-19-pandemie. Het niveau van economische convergentie van de Westelijke Balkan in termen van bbp per hoofd van de bevolking in koopkrachtstandaard ligt tussen 30 % en 50 % van het EU-gemiddelde en vordert niet snel genoeg. Voor de Westelijke Balkan, de Europese Unie en het toetredingsproces is het essentieel dat dit tempo van convergentie versnelt. Een hogere mate van convergentie zal de integratie van de Westelijke Balkan in de EU aanzienlijk vergemakkelijken.

Economische convergentie staat centraal in de voordelen van het EU-lidmaatschap: de ervaring met de vijfde uitbreidingsronde van de EU, waarbij sommige van de recentere lidstaten een inkomensniveau van 90 % of meer van het EU-gemiddelde hebben bereikt, toont aan dat economische integratie en openstelling van de markt als gevolg van het lidmaatschap van de eengemaakte markt in combinatie met het cohesiebeleid van invloed zijn op de economische convergentie. Gezien de specifieke kenmerken van de regio kan een geleidelijke integratie met de interne markt zelfs vóór de toetreding een deel van de voordelen eerder ontsluiten. Een dergelijke geleidelijke integratie moet zorgvuldig worden voorbereid en moet worden voorafgegaan door nauwe regionale samenwerking en integratie als voorbereidende maatregel.

Op basis daarvan heeft de Commissie het groeiplan voor de Westelijke Balkan opgesteld (gedetailleerd uiteengezet in een parallelle mededeling van de Commissie). Het is gebaseerd op vier pijlers:

- versterking van de economische integratie met de Europese Unie;

- economische integratie binnen de Westelijke Balkan: de gemeenschappelijke regionale markt;
- fundamentele hervormingen;
- meer financiële bijstand.

De onderhavige faciliteit zal de kern vormen van het groeiplan om de financiële bijstand aanzienlijk te verhogen op basis van een ambitieuze hervormingsagenda die gericht is op noodzakelijke sociaal-economische hervormingen in combinatie met fundamentele hervormingen, waaronder de rechtsstaat en gerichte investeringen. De faciliteit voorziet in een robuuste conditionaliteit door een betalingsmechanisme in te stellen dat gebaseerd is op de resultaten van deze hervormingen. Een dergelijke aanpak vereist een volledig nieuwe opzet, die verschilt van de momenteel beschikbare instrumenten voor externe bijstand.

De huidige financiële bijstand aan de Westelijke Balkan en Turkije in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA III) zal in zijn huidige vorm worden voortgezet en gericht zijn op de toenemende afstemming van de nationale wetgeving en het openbaar bestuur op het EU-acquis en de EU-normen met het oog op het toekomstige lidmaatschap van de Unie.

De nieuwe faciliteit zal daarom de IPA III-aanpak aanvullen door zich te richten op de specifieke determinanten voor sociale en economische groei.

Terwijl IPA III gericht is op een prestatiegericht programmeringsproces, zal deze nieuwe faciliteit beschikken over een betalingsmechanisme op basis van ex-antevoorwaarden, waarbij subsidies en leningen op innovatieve wijze worden gecombineerd, hetgeen de begunstigden er nog sterker zal toe aanzetten om essentiële structurele hervormingen uit te voeren.

Om de kansen van het groeiplan ten volle te benutten, zal elke begunstigde een hervormingsagenda opstellen met de belangrijkste maatregelen die elke begunstigde in de periode 2024-2027 wil nemen om de sociaal-economische en convergentie met de EU te versnellen. Over de hervormingsagenda zal overleg worden gepleegd met de Commissie, die hem zal beoordelen en goedkeuren.

De hervormingsagenda zal in overeenstemming zijn met de groeistrategie van de begunstigde die is afgestemd op het uitbreidingstraject. Met de hervormingsagenda wordt werk gemaakt van belangrijke fundamentele hervormingen die in het toetredingsproces zijn vastgesteld, en van een beperkt aantal essentiële sociaal-economische hervormingen die in eerdere economische hervormingsprogramma’s zijn vastgesteld en die voortaan in de hervormingsagenda’s zullen worden geïntegreerd. Dit zal gepaard gaan met een versnelling van relevante en gerichte investeringen in het kader van het economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan, een regionale variant van de Global Gateway.

Deze investeringen zullen worden gerealiseerd via het investeringskader voor de Westelijke Balkan (WBIF) en zijn gericht op sectoren die zullen fungeren als belangrijke multiplicatoren voor sociaal-economische ontwikkeling: connectiviteit, met inbegrip van vervoer, energie, groene en digitale transitie, onderwijs en ontwikkeling van vaardigheden. Gerelateerde projecten of programma’s zullen worden uitgevoerd in samenwerking met internationale financiële instellingen en ontwikkelingsbanken van de EU-lidstaten en zullen extra investeringen van deze instellingen en de particuliere sector aantrekken.

De hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan voor de periode 2024-2027 vormt dus een aanvulling op IPA III. De faciliteit is opgezet als een flexibel instrument dat is aangepast aan de doelstelling om fundamentele sociaal-economische hervormingen te versnellen en de regio dichter bij de EU te brengen, en tegelijkertijd de voorspelbaarheid, transparantie en verantwoordingsplicht te waarborgen wat betreft de besteding van de middelen.

De partners van Westelijke Balkan beschikken over de mogelijkheid om gerichte hervormingen door te voeren in samenwerking met de EU-lidstaten in het kader van het instrument voor technische ondersteuning (TSI), aangezien samenwerking met de lidstaten bij de uitvoering van hervormingen kan bijdragen tot een versnelde toetreding en integratie. De Commissie zal de resultaten van het huidige TSI-proefproject met kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten beoordelen en verder onderzoeken hoe hun deelname aan meerlandenhervormingsprojecten in het kader van het TSI kan worden vergemakkelijkt.

De voorgestelde faciliteit zal de Unie in staat stellen haar politieke ambitie af te stemmen op haar financiële invloed, in overeenstemming met haar langetermijnverbintenis ten aanzien van de begunstigden van de Westelijke Balkan op hun weg naar toetreding tot de EU.

De maximale middelen voor de uitvoering van de faciliteit bedragen 6 miljard EUR (in lopende prijzen) voor de periode 2024-2027 voor alle soorten steun, waarvan maximaal 2 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun en 4 miljard EUR aan door de Unie verstrekte concessionele leningen. De voorziening voor financiële verplichtingen in het gemeenschappelijk voorzieningsfonds voor de leningen zal afkomstig zijn van de niet-terugbetaalbare steun van 2 miljard EUR.

Wat de component niet-terugbetaalbare steun betreft, zal de faciliteit worden gefinancierd met extra middelen in rubriek 6 van het meerjarig financieel kader (MFK) als onderdeel van de tussentijdse herziening van het MFK. Dienovereenkomstig wordt in het voorstel tot wijziging van de MFK-verordening1 bepaald dat in rubriek 6 nog eens 2 miljard EUR ter beschikking zal worden gesteld voor de bijstand aan de Westelijke Balkan.

De nieuwe faciliteit zal worden uitgevoerd door middel van uitvoeringsmechanismen die zijn geselecteerd om ervoor te zorgen dat de hervormingen en de daarmee verband houdende investeringen zo snel mogelijk worden verwezenlijkt, terwijl de nodige controles worden gehandhaafd en de administratieve lasten voor de Commissie, de begunstigden en andere uitvoerende partners tot een minimum worden beperkt.

De steun zal worden verleend via twee uitvoeringsmechanismen: 1) rechtstreekse steun aan de nationale begrotingen van de begunstigden en 2) steun voor infrastructuurinvesteringen via het investeringskader voor de Westelijke Balkan (hierna “WBIF” genoemd).

Ten minste de helft van het totale bedrag dat beschikbaar is om de faciliteit te ondersteunen, ongeveer 3 miljard EUR, zal geleidelijk worden toegewezen aan het WBIF met inbegrip van het volledige bedrag van de niet-terugbetaalbare steun minus de bedragen die zijn gereserveerd voor technische en administratieve bijstand voor de uitvoering van de faciliteit en voor voorzieningen, zoals hierna wordt uiteengezet.

Het vrijmaken van middelen voor kapitaalinvesteringen via het WBIF zal extra zekerheid bieden tegen fiduciaire risico’s, aangezien het WBIF over beproefde financiële controlesystemen beschikt die ook berusten op de controlenormen van de uitvoerende financiële instellingen voor pijlerbeoordelingen. Het WBIF biedt één kader voor samenwerking tussen de Europese Commissie, bilaterale donoren van de lidstaten en financiële instellingen. Alle investeringen zullen gebaseerd zijn op de beginselen dat geen schade mag worden berokkend en dat niemand aan zijn lot mag worden overgelaten, en zullen bijdragen tot de bredere doelstelling om de regio te helpen bij de transitie naar een groene, klimaatneutrale, klimaatbestendige, digitale en inclusieve economie die afgestemd is op de EU-regels en -normen.

Hoewel de beide bovengenoemde mechanismen het leeuwendeel van de middelen zullen absorberen, zal een gering bedrag van de begroting van het instrument (1,5 %) worden gereserveerd voor technische en administratieve bijstand voor de uitvoering van de faciliteit, zoals voorbereidende acties, monitoring, controle, audit en evaluatie, die nodig zijn voor het beheer van de faciliteit en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name studies, vergaderingen van deskundigen, opleidingen, overleg met de begunstigde autoriteiten, conferenties, raadpleging van belanghebbenden, voorlichtings- en communicatieacties, met inbegrip van inclusieve voorlichtingsacties, en institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie. De uitgaven kunnen ook de kosten van andere ondersteunende activiteiten zoals kwaliteitscontrole en monitoring van projecten of programma’s ter plaatse, alsmede de kosten van collegiale advisering en van deskundigen voor de evaluatie en de uitvoering van hervormingen en investeringen omvatten.

Rechtstreekse betalingen aan de nationale begrotingen en het beschikbaar stellen van middelen voor de indiening van investeringsvoorstellen voor het advies van de operationele raad van het WBIF zullen afhankelijk zijn van de voortgang en de vervulling van de betalingsvoorwaarden die in de hervormingsagenda’s van de begunstigden zijn vastgesteld. De betalingsvoorwaarden zullen de vorm aannemen van een reeks kwalitatieve en kwantitatieve stappen en een bijbehorend tijdschema voor uitbetalingen afgestemd op specifieke sociaal-economische hervormingen om de groei te stimuleren, de partners op een pad van duurzame convergentie te brengen en hen te richten op specifieke hervormingen die verband houden met de fundamentele aspecten van het uitbreidingsproces, waaronder de rechtsstaat, de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad.

Macrofinanciële stabiliteit, goed beheer van de overheidsfinanciën, transparantie en toezicht op de begroting zijn algemene voorwaarden voor betalingen waaraan moet worden voldaan om middelen vrij te geven. De betalingen vinden plaats volgens een vast halfjaarlijks schema, op basis van door de begunstigden ingediende naar behoren gemotiveerde verzoeken voor de vrijgave van middelen en nadat de Commissie heeft geverifieerd of aan de relevante betalingsvoorwaarden is voldaan. Indien aan de betalingsvoorwaarden niet is voldaan, zal de Commissie een overeenkomstig bedrag van de betaling aftrekken.

De uitbetaling van de overeenkomstige opgeschorte middelen zou kunnen plaatsvinden tijdens de twaalf maanden na de oorspronkelijke uiterste termijn die in de hervormingsagenda is vastgelegd, mits aan de voorwaarden is voldaan. Deze termijn moet in het eerste jaar van uitvoering worden verlengd tot 24 maanden. Anders kan het overeenkomstige bedrag in mindering worden gebracht op de toewijzing van de begunstigde en in de daaropvolgende jaren onder de andere begunstigden worden herverdeeld.

Voor de financiering van de nationale begrotingen wordt een meerlagig audit- en controlesysteem voorgesteld: ten eerste zal de hervorming van de audit- en controlesystemen van de begunstigden nodig zijn als onderdeel van de hervormingen in het kader van het hervormingsagenda’s van de landen; ten tweede zal de Commissie op elk moment van de projectcyclus gedetailleerde systeemonderzoeken van de nationale systemen kunnen verrichten voor de uitvoering van de middelen; Wanneer de uitvoering plaatsvindt via indirect beheer of door blending (WBIF), zal de Commissie vertrouwen op de controlesystemen van aan een pijlerbeoordeling onderworpen entiteiten, waaronder internationale financiële instellingen of ontwikkelingsbanken van EU-lidstaten naast haar eigen systemen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De steun in het kader van deze faciliteit zal consistent zijn met en een aanvulling vormen op andere vormen van bilaterale steun voor de Westelijke Balkan die via andere EU-instrumenten, met name IPA III, worden verleend. Deze aanpak bouwt voort op en versterkt de huidige steun en zal de regio in staat stellen de uitvoering van het economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan te versnellen. Om de doelstellingen en oogmerken van de faciliteit te bereiken, moet bijzondere nadruk worden gelegd op sectoren die kunnen fungeren als belangrijke multiplicatoren voor sociale en economische ontwikkeling: connectiviteit, vervoer, energie, digitale transitie, innovatie, onderwijs en ontwikkeling van vaardigheden.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De uitvoering van de verordening zal plaatsvinden in overeenstemming met andere gebieden van het externe optreden en het externe beleid (bv. uitbreidingsonderhandelingen, pretoetredingssteun). De faciliteit zal deze inspanningen aanvullen door de sociaal-economische convergentie van de regio met de EU te versnellen ter voorbereiding op het toekomstige lidmaatschap van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel is gebaseerd op de artikelen 212 en 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het voorstel wordt door de Commissie ingediend overeenkomstig de in artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalde procedure.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De voorgestelde faciliteit is bedoeld om de begunstigden van de Westelijke Balkan te ondersteunen bij het bereiken van convergentie met de Europese Unie in het kader van het uitbreidingsbeleid, en daarom is de Unie het best geplaatst om dergelijke bijstand te verlenen. De voorbereiding van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten op het lidmaatschap van de Unie kan het best op het niveau van de Unie worden gerealiseerd.

Gezien de omvang van de bijstand die nodig is, verkeert de EU in een unieke positie om de Westelijke Balkan op een tijdige, gecoördineerde en voorspelbare manier externe hulp op de lange termijn te verlenen. De EU kan haar leencapaciteit benutten om tegen voordelige voorwaarden leningen aan de Westelijke Balkan te verstrekken en om niet-terugbetaalbare steun en garanties te verstrekken in een meerjarig perspectief.

De EU is via haar delegaties in de Westelijke Balkan aanwezig en kan daarom zorgen voor uitgebreide toegang tot informatie over de ontwikkelingen in elke begunstigde partner. Hierdoor is de EU voortdurend op de hoogte van nieuwe behoeften en omstandigheden en daarom kan zij de steun in nauwe samenwerking met andere bilaterale of multilaterale donoren aan de veranderende behoeften aanpassen.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het is immers beperkt tot het minimum dat vereist is om de genoemde doelstellingen op Europees niveau te verwezenlijken en gaat niet verder dan wat daarvoor nodig is.

De faciliteit wordt voorgesteld als een gerichte actie ter ondersteuning van versnelde hervormingen in een regio die de achterstand bij de EU moet inlopen, om te zorgen voor een soepele en wederzijds voordelige uitbreiding van de EU. De structuur ervan is zoveel mogelijk gebaseerd op de bestaande steunstructuur (IPA III), of op dezelfde financieringsmodellen (bv. WBIF), of op bestaande, maar vereenvoudigde instrumenten (prestatiegerelateerde instrumenten).

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin de gewone wetgevingsprocedure wordt beschreven die moet worden gevolgd om maatregelen vast te stellen voor de uitvoering van de samenwerking met derde landen, heeft het voorstel de vorm van een verordening. Hierdoor worden de uniforme toepassing, het bindende karakter in al zijn onderdelen en de rechtstreekse toepasselijkheid ervan gewaarborgd.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Een formele raadpleging van belanghebbenden kon niet worden uitgevoerd vanwege de urgentie van de voorbereiding van het voorstel, zodat het tijdig door de medewetgevers kan worden goedgekeurd en in 2024 operationeel kan worden.

De EU zal zorgen voor passende communicatie en zichtbaarheid rond de doelstellingen en acties die in het kader van deze faciliteit worden uitgevoerd, in de Westelijke Balkan, binnen de Unie en daarbuiten.

Effectbeoordeling

Vanwege de politieke urgentie van het voorstel kon geen effectbeoordeling worden uitgevoerd. Binnen drie maanden na de goedkeuring van het initiatief zal een analytisch document worden opgesteld in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie met het bewijsmateriaal voor het voorstel.


Grondrechten

Een noodzakelijke basisvoorwaarde voor toekenning van steun in het kader van het instrument is dat begunstigde partners van de Westelijke Balkan doeltreffende democratische mechanismen en bijbehorende instellingen – waaronder een parlementair meerpartijenstelsel – en de rechtsstaat eerbiedigt, en dat het de eerbiediging van de mensenrechten garandeert, met inbegrip van de rechten van personen die tot minderheden behoren. De inzet voor hervormingen en de sterke politieke wil van de autoriteiten zijn positieve signalen, zoals bevestigd in de beoordeling door de Commissie van de stand van de voorbereidingen van de partners op de toetreding tot de EU, die is opgenomen in de mededeling van de Commissie over het uitbreidingspakket 2023.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De maximale middelen die via de faciliteit worden verstrekt, bedragen 6 miljard EUR voor de periode 2024-2027 voor alle soorten steun, waarvan 2 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun en 4 miljard EUR aan door de Unie verstrekte concessionele leningen.

Wat de component subsidies betreft, zou de faciliteit worden gefinancierd met extra middelen in rubriek 6 van het meerjarig financieel kader (MFK) als onderdeel van de tussentijdse herziening van het MFK. De wijziging van de MFK-verordening voorziet in een extra bedrag van 2 miljard EUR dat onder rubriek 6 beschikbaar is voor bijstand aan de Westelijke Balkan.

Voor de leningen worden in het gemeenschappelijk voorzieningsfonds voorzieningen aangelegd tegen een voorzieningspercentage van 9 % en de voorziening wordt gefinancierd uit het bedrag van 2 miljard EUR dat wordt voorgesteld in het kader van de tussentijdse herziening van het MFK, die het budget van deze faciliteit zal vormen.

1,5 % van de niet-terugbetaalbare steun (30 miljoen EUR) zal worden toegewezen aan uitgaven voor technische en administratieve bijstand in verband met het beheer van de faciliteit, met inbegrip van monitoring, communicatie, audit en evaluatie.

Het resterende deel van de niet-terugbetaalbare steun en de leningcomponent zullen worden toegewezen op basis van de formule in bijlage I, waarbij het bevolkingsaandeel van een begunstigde partner in de totale bevolking van de Westelijke Balkan wordt gecombineerd met het gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking van de Westelijke Balkan in vergelijking met het bbp per hoofd van de bevolking van de respectieve begunstigde partner, met een weging van de twee factoren van respectievelijk 60 % en 40 %.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoering, monitoring, evaluatie en verslaglegging

De verordening bevat gedetailleerde bepalingen met betrekking tot uitvoering, monitoring, evaluatie en verslaglegging.

De uitvoering in het kader van het instrument vindt plaats volgens de in het Financieel Reglement vastgestelde vormen en uitvoeringsmethoden.

De Commissie zal de uitvoering van de faciliteit voortdurend controleren. Met volledige inachtneming van de Verdragen zullen de diensten van de Commissie in het kader van de uitvoering van de faciliteit samenwerken met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) om de samenhang van het externe optreden van de Unie te waarborgen. Met betrekking tot Servië en Kosovo zal de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheid/vicevoorzitter van de Commissie, als facilitator van de dialoog over de normalisering van de betrekkingen tussen Servië en Kosovo, zijn beoordeling verstrekken.

De begunstigden moeten een monitoringsysteem opzetten op basis van door de Commissie vastgestelde criteria en van hen wordt verwacht dat zij jaarlijks verslag uitbrengen aan de Commissie over de uitvoering van hun hervormingsagenda’s. Dit houdt onder meer in dat verslag wordt uitgebracht over de verwezenlijking van de in de hervormingsagenda’s vastgestelde doelstellingen en de gemaakte vorderingen bij de verwezenlijking ervan, over de verbeteringen van hun internecontrolesystemen, over de uitvoering van hun begrotingen, en over onterecht betaalde of onjuist gebruikte bedragen die uiteindelijk door de EU zijn teruggevorderd.

De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad en het in artikel 27 van de verordening bedoelde comité jaarlijks een evaluatie voor van de uitvoering van de in het kader van de faciliteit verstrekte middelen.

De Commissie zal ook een ex-postevaluatie van de verordening uitvoeren.

Artikelsgewijze toelichting

Bij deze verordening wordt de hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan opgericht.

In hoofdstuk I (Algemene bepalingen) worden het onderwerp van de faciliteit (artikel 1), de definities (artikel 2), de algemene en specifieke doelstellingen van de faciliteit (artikel 3), de algemene beginselen (artikel 4) en de basisvoorwaarden voor steun (artikel 5) behandeld.

Hoofdstuk II bevat de financierings- en uitvoeringsmodaliteiten van de faciliteit. Artikel 6 bepaalt i) de financiële middelen van de faciliteit in de vorm van niet-terugbetaalbare financiële steun en in de vorm van technische en administratieve bijstand; en ii) de steun in de vorm van leningen. In artikel 7 worden de uitvoeringsvormen van de faciliteit, namelijk direct en indirect beheer overeenkomstig het Financieel Reglement, nader omschreven. Artikel 8 stelt de subsidiabiliteits- en oorsprongsregels vast die van toepassing zijn op de faciliteit, en bepaalt dat de regels in gunningsprocedures kunnen worden beperkt wegens de aard van een activiteit of wanneer een activiteit gevolgen heeft voor de veiligheid en de openbare orde. Artikel 9 heeft betrekking op de tussen de Commissie en de begunstigden te sluiten faciliteitsovereenkomst waarin met name de audit- en controlebepalingen worden vastgelegd, alsook de verplichtingen en voorwaarden voor de uitbetaling van betalingen. De voorzieningen voor overdrachten, jaarlijkse tranches en vastleggingskredieten worden behandeld in artikel 10.

Hoofdstuk III (Hervormingsagenda’s) beschrijft de vereisten en grondslagen voor de opstelling van de hervormingsagenda’s (artikel 11) en de algemene beginselen voor financiering, met inbegrip van de voorwaarden voor uitbetalingen (artikel 12). Artikel 13 omschrijft de door de begunstigden in te dienen hervormingsagenda’s, de procedure daarvoor en de onderdelen die de hervormingsagenda’s moeten bevatten, met inbegrip van hervormingen en investeringen die door de faciliteit moeten worden gefinancierd, en de systemen om onregelmatigheden, fraude, corruptie en belangenconflicten te voorkomen en te corrigeren bij het gebruik van de in het kader van de faciliteit verstrekte middelen.

De Commissie zal de hervormingsagenda’s verder beoordelen tegen de in artikel 14 vastgestelde criteria en een voorstel doen voor een uitvoeringsbesluit, zoals beschreven in artikel 15. Daarin wordt onder meer het indicatieve bedrag van de uit te betalen steun in de vorm van leningen bepaald indien op bevredigende wijze aan de betalingsvoorwaarden is voldaan, alsook de termijn voor die uitvoering en de voorfinanciering waarvoor de begunstigden in aanmerking komen. Artikel 16 voorziet in de mogelijkheid voor de Commissie of de begunstigde om een ​​voorstel tot wijziging van de hervormingsagenda in te dienen.

Artikel 17 heeft betrekking op de leningsovereenkomsten die tussen de Commissie en elke begunstigde moeten worden gesloten, en op de regels voor de door de Commissie op de markten opgenomen leningen, terwijl artikel 18 het voorzieningspercentage en de procedure voor de herziening ervan vaststelt. Artikel 19 voorziet in het mechanisme voor de financiering van investeringen in het kader van de faciliteit via het investeringskader voor de Westelijke Balkan.

De regels voor de betaling van voorfinanciering aan de begunstigden, die aan de in artikel 5 beschreven basisvoorwaarden is gebonden, zijn uiteengezet in artikel 20. In artikel 21 wordt de procedure voor de uitbetalingen omschreven wanneer is voldaan aan beide algemene voorwaarden met betrekking tot macrofinanciële stabiliteit, goed beheer van de overheidsfinanciën, transparantie van en toezicht op de begroting en betalingsvoorwaarden die in de hervormingsagenda’s zijn vastgesteld.

De betalingen vinden halfjaarlijks plaats nadat de begunstigde een verzoek om vrijgave van middelen heeft ingediend waaruit blijkt dat in voldoende mate aan de desbetreffende betalingsvoorwaarden is voldaan, in de vorm van te nemen kwalitatieve en kwantitatieve stappen. Bij een negatieve beoordeling door de Commissie wordt het deel van het bedrag dat overeenkomt met de niet vervulde betalingsvoorwaarden ingehouden. De ingehouden middelen zullen pas worden vrijgegeven nadat de begunstigde, als onderdeel van een volgend verzoek voor vrijgave van middelen, naar behoren heeft gemotiveerd dat de nodige maatregelen zijn genomen om op bevredigende wijze aan de relevante betalingsvoorwaarden te voldoen. Indien dit niet het geval is, kan de Commissie de bedragen onder andere begunstigden herverdelen. In dit artikel wordt ook bepaald dat er geen bedrag zal worden betaald voor kwalitatieve of kwantitatieve stappen waaraan op 31 december 2028 niet is voldaan, terwijl het de Commissie machtigt om bedragen te verlagen indien de financiële belangen van de Unie worden geschaad of indien de begunstigden ernstig tekortschieten in de verplichtingen die voortvloeien uit de in het kader van de faciliteit gesloten overeenkomsten.

Hoofdstuk IV (Bescherming van de financiële belangen van de Unie) bevat de bepalingen die door de Commissie en de begunstigden moeten worden nageleefd om doeltreffende controles op de uitvoering van de faciliteit te waarborgen. In artikel 22 worden de verplichtingen uiteengezet die in de faciliteit en leningovereenkomsten moeten worden opgenomen, waaronder passende maatregelen ter voorkoming, opsporing en correctie van fraude, corruptie, belangenconflicten en onregelmatigheden die de financiële belangen van de Unie schaden, om dubbele financiering te voorkomen en juridische stappen te nemen om middelen waaraan geen wettige bestemming is gegeven, terug te vorderen, de verzameling van voldoende gegevens over de ontvangers van middelen in het kader van de faciliteit en de rechten die, in voorkomend geval, aan de Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en het Europees Openbaar Ministerie (EOM) moeten worden toegekend. Dit artikel geeft de Commissie ook het recht om bedragen te verlagen of terug te vorderen indien de financiële belangen van de Unie worden geschaad of indien de begunstigden ernstig tekortschieten in de naleving van een verplichting die voortvloeit uit de in het kader van de faciliteit gesloten overeenkomsten. Artikel 23 bevat de bepalingen betreffende de internecontrolesystemen van de begunstigden.

Hoofdstuk V (Monitoring, verslaglegging en evaluatie) heeft betrekking op de bepalingen voor het vaststellen van de indicatoren en resultatenkaders die bij monitoring en evaluatie worden gebruikt (artikel 24), en de ex-postevaluatie van de faciliteit (artikel 25).

In hoofdstuk VI (Slotbepalingen) wordt de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot het voorzieningspercentage geregeld (artikel 26), de comitéprocedure (artikel 27), de bepalingen inzake voorlichting, communicatie en publiciteit (artikel 28) en de inwerkingtreding (artikel 29).