Toelichting bij COM(2023)755 - Minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf in de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Migrantensmokkel is een criminele activiteit waarbij uit winstbejag het menselijk leven wordt geminacht en mensen hun waardigheid wordt ontnomen, de grondrechten worden geschonden en de doelstellingen van de EU op het gebied van migratiebeheer worden ondermijnd.

Het bestrijden en voorkomen van migrantensmokkel is een van de prioriteiten van de Europese Unie en is cruciaal om irreguliere migratie op een alomvattende manier aan te pakken. Criminele netwerken profiteren van de wanhoop van mensen en maken gebruik van land-, zee- en luchtroutes om irreguliere migratie te faciliteren. Daarbij brengen ze het leven van mensen in gevaar en proberen ze op alle manieren zoveel mogelijk winst te maken.

In haar toespraak over de Staat van de Unie van 13 september 2023 riep voorzitter Von der Leyen op tot versterking van alle instrumenten waarover de EU beschikt om migrantensmokkel doeltreffend tegen te gaan, door het huidige, meer dan 20 jaar oude wetgevingskader te actualiseren. Zij riep ook op tot een versterking van de governance inzake migrantensmokkel en een grotere rol voor EU-agentschappen, met name Europol. Zij benadrukte voorts dat er met partners moet worden samengewerkt om deze mondiale uitdaging aan te pakken, en daarom organiseert de Commissie een internationale conferentie, waarbij een wereldwijde alliantie wordt opgericht met een oproep tot actie ter bestrijding van migrantensmokkel.

Migrantensmokkel naar en binnen de EU bereikt nieuwe pieken, aangewakkerd door de toenemende vraag als gevolg van opkomende en steeds ernstigere crises, met name economische recessies, milieucrises als gevolg van klimaatverandering, conflicten en demografische druk in veel derde landen. Migrantensmokkel zorgt voor een toename van irreguliere binnenkomsten in de EU: in 2022 werden ongeveer 331 000 irreguliere binnenkomsten aan de buitengrenzen van de EU vastgesteld, het hoogste niveau sinds 2016, wat neerkomt op een stijging van 66 % ten opzichte van het voorgaande jaar1. In 2023, in de periode tot eind september, werden aan de buitengrenzen van de EU ongeveer 281 000 irreguliere grensoverschrijdingen vastgesteld, hetgeen neerkomt op een stijging van 18 % ten opzichte van dezelfde periode in 2022. Dit valt samen met een toename van de smokkelactiviteiten, zoals blijkt uit een nieuw recordniveau met meer dan 15 000 migrantensmokkelaars die de lidstaten in 2022 aan Frontex hebben gemeld2. Rekening houdend met de toename van het aantal irreguliere binnenkomsten in 2023 en de diverse wereldwijde crises in een aantal landen van herkomst en doortocht, kunnen aanhoudend hoge en mogelijk toegenomen migratiestromen naar Europa3 en daarmee verband houdende criminele smokkelactiviteiten worden verwacht.

Naar schatting maakt meer dan 90 % van de irreguliere migranten die de EU bereiken, gebruik van de diensten van mensensmokkelaars4, meestal georganiseerd in criminele groepen. Voorts maken smokkelnetwerken aanzienlijke winsten met hun criminele activiteiten. Geschat wordt dat die wereldwijd tussen 4,7 en 6 miljard EUR per jaar bedragen5. Een krachtig en standvastig antwoord op de activiteiten van mensensmokkelaars is daarom van het allergrootste belang om irreguliere migratie terug te dringen. Geschat wordt dat de activiteiten van meedogenloze migrantensmokkelaars, met name op zee, sinds 2014 hebben geleid tot een schrikbarend dodental van meer dan 28 000 mensen6.

Ongeveer de helft van de netwerken van migrantensmokkel is ook betrokken bij andere misdrijven, zoals mensenhandel, drugshandel en vuurwapensmokkel, en faciliteert ook niet-toegestane verplaatsingen binnen de EU. De rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten worden geconfronteerd met talrijke en voortdurend evoluerende uitdagingen: de snelle verandering en aanpassing van de werkwijzen van smokkelaars; het toegenomen gebruik van bedreigingen en geweld jegens migranten en rechtshandhavingsinstanties7; de moeilijkheden bij het opsporen en arresteren van smokkelaars die zich in landen buiten de EU schuilhouden; het gebruik van een brede waaier aan vervoermiddelen, waaronder niet-zeewaardige, minder detecteerbare vaartuigen (zoals vissersboten en geïmproviseerde metalen boten), wegvoertuigen waarin migranten op gevaarlijke wijze worden verborgen, alsook commerciële en chartervluchten die steeds vaker worden gebruikt om migranten naar landen in de buurt van of aan de grens van de EU te brengen, van waaruit migranten de EU op irreguliere wijze proberen binnen te komen8; het gebruik van digitale instrumenten in alle stadia van het proces, met onlinereclame voor smokkeldiensten, -routes en -prijzen en voor het vervalsen van documenten; het gebruik van cryptovaluta, digitaal geld of andere niet-officiële vormen van betaling (bv. hawala)9.

Het aanpakken van migrantensmokkel is essentieel voor het ontmantelen van georganiseerde criminele netwerken die mensenrechtenschendingen en de dood van migranten kunnen veroorzaken, en voor het tegengaan van de toename van irreguliere migratie naar de EU. Een alomvattende en duurzame aanpak van migratie vereist een combinatie van robuuste en efficiënte acties in aanvulling op wederzijds voordelige partnerschappen met landen van herkomst en doortocht, waarbij de onderliggende oorzaken van migratie, en met name irreguliere migratie, worden aangepakt en tegelijkertijd de georganiseerde misdaad, met inbegrip van migrantensmokkel en mensenhandel, wordt bestreden. In het nieuwe migratie- en asielpact10 is de preventie en bestrijding van migrantensmokkel een centraal onderdeel van de alomvattende aanpak van migratie.

Het bestaande wettelijke en operationele kader van de EU inzake migrantensmokkel moet worden gemoderniseerd en versterkt om de instrumenten te versterken waarover de Europese Unie beschikt om deze continu veranderende criminaliteit te voorkomen en erop te reageren, onder meer in het kader van de wettelijke verplichtingen van de Unie en haar lidstaten in het internationaal recht uit hoofde van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht.

Dit voorstel voor een richtlijn maakt deel uit van een pakket maatregelen die tot doel hebben gevolg te geven aan de oproep van voorzitter Von der Leyen en waarmee ernaar wordt gestreefd het bestaande rechtskader te moderniseren en te versterken en de Unie te voorzien van regels die geschikt zijn voor het beoogde doel. Met dit voorstel worden de bestaande strafrechtelijke EU-voorschriften van het zogenaamde hulpverleningspakket geactualiseerd en gemoderniseerd. Dit pakket bestaat uit Richtlijn 2002/90/EG tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf11, en Kaderbesluit 2002/946/JBZ tot versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf12.

Dit voorstel gaat vergezeld van een voorstel voor een verordening van de Commissie13, dat de politiële samenwerking en de bevoegdheden van Europol op het gebied van migrantensmokkel en mensenhandel versterkt, met name door de oprichting van het Europees Centrum tegen migrantensmokkel binnen Europol te codificeren en de daarmee samenhangende bevoegdheden te versterken. Het voorstel versterkt de strategische en operationele taken van Europol op het gebied van de bestrijding van migrantensmokkel om de activiteiten van het Centrum te sturen en te ondersteunen en operationele prioriteiten en acties vast te stellen en uit te voeren. Er wordt een governancekader vastgesteld, waarbij de entiteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor migrantensmokkel, de Commissie en andere EU-agentschappen betrokken zijn. Het voorstel versterkt de onderlinge samenwerking met Frontex en Eurojust en intensiveert de samenwerking tussen Europol en derde landen.

Dit pakket wordt gepresenteerd op de dag van de internationale conferentie “a Global Alliance to counter migrant smuggling” (een wereldwijde alliantie ter bestrijding van migrantensmokkel). Met deze conferentie creëert de Commissie een kader voor sterke politieke samenwerking met internationale partners om migrantensmokkel wereldwijd gezamenlijk tegen te gaan.

Deze drie initiatieven vormen een aanvulling op de bestaande initiatieven op het gebied van de bestrijding van migrantensmokkel en voeren het vernieuwde EU-actieplan tegen mensensmokkel (2021-2025)14 uit door het bestaande rechtskader van de EU te actualiseren om migrantensmokkelaars die actief zijn op de migratieroutes te bestraffen en een vernieuwd, juridisch, operationeel en internationaal samenwerkingskader voor de bestrijding van migrantensmokkel voor de komende jaren vast te stellen.

Samen beogen deze voorstellen het rechtskader voor de bestrijding van migrantensmokkel te moderniseren en ervoor te zorgen dat we over de nodige juridische en operationele instrumenten beschikken om te reageren op de nieuwe modus operandi van mensensmokkelaars, zoals uiteengezet in het op 17 oktober 2023 aangekondigde werkprogramma van de Commissie voor 2024.

Doelstellingen van het voorstel

Het huidige rechtskader van de EU inzake hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf in de EU is in 2002 aangenomen op grond van bepalingen die dateren van vóór het Verdrag van Lissabon. De algemene doelstelling van dit voorstel voor een richtlijn is de totstandbrenging van een modern strafrechtelijk EU-instrument dat het strafbare feit van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf in de EU duidelijk definieert en doeltreffend bestraft, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 83 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Protocol van de Verenigde Naties tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht.

1.

Dit voorstel voor een richtlijn heeft de volgende specifieke doelstellingen:


- Zorgen voor het doeltreffend onderzoeken, vervolgen en bestraffen van georganiseerde criminele netwerken die verantwoordelijk zijn voor migrantensmokkel

In de Refit-evaluatie van het huidige hulpverleningspakket van 2017 en de daaropvolgende monitoring van de uitvoering van het pakket werd gewezen op de pijnpunten die verband hielden met de ruime definitie van wat onder hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf moet worden verstaan. In de evaluatie werd er namelijk op gewezen dat het hulpverleningspakket er niet in geslaagd is om duidelijkheid en rechtszekerheid te scheppen over het onderscheid tussen hulpverlening bij irreguliere migratie en humanitaire bijstand, vanwege de ruime definitie van het strafbare feit en het ontbreken van uitzonderingen. Dit voorstel schept duidelijkheid over welke feiten strafbaar moeten worden gesteld. Hierbij gaat het onder meer om hulpverlening met het oog op financieel of materieel voordeel of de belofte daarvan; hulpverlening die zeer waarschijnlijk ernstige schade zal berokkenen aan een persoon, ook al wordt zij uitgevoerd zonder financieel of materieel voordeel; en het openlijk aanzetten van onderdanen van derde landen, bijvoorbeeld via internet, om de Europese Unie op irreguliere wijze binnen te komen, door te reizen of er irregulier te verblijven. In het voorstel wordt ook verduidelijkt dat de richtlijn niet tot doel heeft onderdanen van derde landen voor het feit dat zij worden gesmokkeld, bijstand aan familieleden, of humanitaire bijstand of ondersteuning in fundamentele menselijke behoeften die aan onderdanen van derde landen wordt verleend in overeenstemming met wettelijke verplichtingen, strafbaar te stellen.

Voorts wordt in de verfijnde definitie ook bepaald dat het strafbare feit van hulpverlening kan plaatsvinden op het grondgebied van elke lidstaat, waardoor de justitiële samenwerking tussen de lidstaten wordt vergemakkelijkt.

- Meer geharmoniseerde sancties die rekening houden met de ernst van de overtreding

Sinds de goedkeuring van het hulpverleningspakket in 2002 hebben criminele netwerken die betrokken zijn bij migrantensmokkel steeds vaker hun toevlucht genomen tot geweld tegen migranten en rechtshandhavingsinstanties, met gevaar voor mensenlevens. Het voorstel introduceert de definitie van gekwalificeerde strafbare feiten (bv. strafbare feiten gepleegd als lid van een criminele organisatie, die leiden tot ernstige schade, mensenlevens of de gezondheid in gevaar brengen, de dood veroorzaken) waarvoor overeenkomstige hogere strafrechtelijke sancties gelden. Het minimumniveau van de maximumstraffen in de voorgestelde richtlijn is hoger dan die van het huidige hulpverleningspakket (dat voorzag in een maximumgevangenisstraf van ten minste acht jaar) en is vastgesteld met inachtneming van de algemene sanctieregeling die door de strafrechtelijke instrumenten van de EU is ingevoerd. Het basisdelict hulpverlening zou strafbaar zijn met een maximum gevangenisstraf van ten minste drie jaar, terwijl voor gekwalificeerde strafbare feiten (bv. georganiseerde misdaad, gebruik van ernstig geweld) straffen van ten minste tien jaar en voor de ernstigste strafbare feiten (die de dood veroorzaken) straffen van vijftien jaar zouden gelden.

- Verbetering van het bereik van de rechtsmacht

Organisatoren en uitvoerders van migrantensmokkel wonen vaak buiten de EU en vallen dus buiten het bereik van de rechtsmacht van de lidstaten. Om de mogelijkheden te vergroten om sancties op te leggen aan belangrijke doelwitten die smokkelactiviteiten organiseren en om te voorkomen dat geen enkele staat rechtsmacht kan uitoefenen over ernstige en tragische gevallen van smokkel, bijvoorbeeld in internationale wateren, breidt de voorgestelde richtlijn de bevoegdheid van de lidstaten uit tot gevallen waarin de hulpverlening bij illegale binnenkomst in de EU mislukt en onderdanen van derde landen omkomen: dit is bijvoorbeeld het geval wanneer niet-zeewaardige boten in internationale wateren zinken voordat zij de territoriale wateren van een lidstaat of een derde land bereiken. De voorgestelde richtlijn breidt ook de rechtsmacht uit voor strafbare feiten die zijn gepleegd aan boord van schepen of luchtvaartuigen die in een lidstaat zijn geregistreerd of de vlag van die lidstaat voeren, en strafbare feiten die zijn gepleegd door rechtspersonen die zaken doen maar niet noodzakelijkerwijs in de EU gevestigd zijn.

- Versterking van de middelen van de lidstaten om migrantensmokkel aan te pakken en te voorkomen

Om ervoor te zorgen dat de lidstaten migrantensmokkel doeltreffend bestrijden, zijn de lidstaten op grond van de voorgestelde richtlijn verplicht ervoor te zorgen dat de ter zake bevoegde rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten over voldoende middelen beschikken, voldoende opgeleid en gespecialiseerd zijn om migrantensmokkel doeltreffend te voorkomen en te onderzoeken en daders te vervolgen. Daarnaast moeten de lidstaten ook werken aan het voorkomen van migrantensmokkel, door middel van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes, onderzoeks- en onderwijsprogramma’s.

- Verbetering van gegevensverzameling en verslaglegging

Het gebrek aan robuuste, alomvattende en vergelijkbare gegevens over strafbare feiten in verband met migrantensmokkel en strafrechtelijke respons op nationaal en Europees niveau is in de evaluatie van 201715 aangemerkt als een essentieel element dat de beoordeling van de effecten van het hulpverleningspakket in de lidstaten belemmert; bovendien belet het nationale beleidsmakers en professionals om de doeltreffendheid van hun maatregelen te monitoren en te meten. Om deze tekortkoming aan te pakken en voor een betere monitoring te zorgen, verplicht het voorstel de lidstaten om jaarlijks statistische gegevens te verzamelen en te rapporteren. Dit zou bijdragen tot een beter begrip van de aard en de omvang van migrantensmokkel, de opsporing van smokkel en de respons van de strafrechtstelsels van de lidstaten en zou empirisch onderbouwde beleidsvorming ondersteunen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is in overeenstemming met het nieuwe migratie- en asielpact, dat voorziet in een krachtige Europese respons op migrantensmokkel binnen en buiten de EU als essentieel onderdeel van de alomvattende aanpak van migratie. Het pact geeft uitvoering aan het vernieuwde EU-actieplan tegen mensensmokkel (2021-2025)16 door het bestaande rechtskader van de EU te actualiseren en te moderniseren om migrantensmokkelaars die actief zijn op de migratieroutes te bestraffen. Het voorstel is consistent en coherent met de door de Commissie gepresenteerde actieplannen van de EU voor het centrale Middellandse Zeegebied, het oostelijke Middellandse Zeegebied, het westelijke Middellandse Zeegebied en de Atlantische Oceaan, en de Westelijke Balkanroutes, alsook met de toolbox voor de aanpak van de inzet van commerciële vervoermiddelen om irreguliere migratie naar de EU te faciliteren17 en met het voorstel voor een verordening betreffende maatregelen tegen vervoerders die mensenhandel of migrantensmokkel faciliteren of zich daarmee inlaten in verband met illegale binnenkomst op het grondgebied van de Europese Unie18. Het is ook in overeenstemming met de toezeggingen in het kader van brede partnerschappen op het gebied van migratie die op internationaal niveau zijn aangegaan.

Dit voorstel is ook in overeenstemming met het VN-protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en door de lucht, dat een aanvulling vormt op het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, waarbij de Europese Unie partij is. Het VN-protocol heeft ook betrekking op financiële of andere materiële voordelen als bestanddeel van het misdrijf en bepaalt dat onderdanen van derde landen op grond van het Protocol niet strafrechtelijk kunnen worden vervolgd wegens het feit dat zij het slachtoffer zijn geweest van het strafbare feit.

Het voorstel ondersteunt de doelstellingen van de EU-strategie voor de veiligheidsunie19, de EU-strategieën voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit 2021-202520 en de bestrijding van mensenhandel 2021-202521, alsook de herziene EU-strategie voor maritieme veiligheid22.

Het voorstel is in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie van 2020 voor de uitvoering van de EU-regels inzake de omschrijving en bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf23, waarin wordt gesteld dat humanitaire bijstand die wettelijk verplicht is (bijvoorbeeld in het kader van opsporings- en reddingsoperaties) niet strafbaar kan en mag worden gesteld, dat de strafbaarstelling van niet-overheidsactoren die opsporings- en reddingsoperaties op zee uitvoeren, een schending van het internationaal recht vormt en derhalve niet is toegestaan door het EU-recht, en dat waar nodig per geval moet worden beoordeeld, met inachtneming van alle relevante omstandigheden, of een handeling onder het begrip “humanitaire bijstand” valt – een begrip dat niet zodanig mag worden uitgelegd dat een wettelijk voorgeschreven handeling strafbaar kan worden gesteld.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

2.

Het voorstel voor een richtlijn is in overeenstemming met de beleidsdoelstellingen van de Unie, en met name met:


- Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie en het voorstel voor een richtlijn betreffende de ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen24;

- Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie;

- Richtlijn 2014/41/EU betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken;

- Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad;

- Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad;

- Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie;

- Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol);

- Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad;

- Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening);

- Richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen;

- Kaderbesluit 2009/948/JBZ van de Raad over het voorkomen en beslechten van geschillen over de uitoefening van rechtsmacht bij strafprocedures en het voorstel voor een verordening betreffende de overdracht van procedures in strafzaken25.

Dit voorstel laat Richtlijn 2004/38/EG26 en het Terugtrekkingsakkoord27 onverlet. Het voorstel wijzigt in geen enkel opzicht Richtlijn 2004/38/EG of Terugtrekkingsakkoord.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 83, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de bevoegdheid van de EU is vastgelegd om minimumvoorschriften vast te stellen indien de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van het strafrecht nodig blijkt voor de doeltreffende uitvoering van beleid van de Unie op een gebied waarop harmonisatiemaatregelen zijn vastgesteld. Het gemeenschappelijk immigratiebeleid, met name de voorwaarden voor toegang en verblijf, illegale immigratie en illegaal verblijf, en het beheer van de buitengrenzen van de EU, is reeds geharmoniseerd op grond van het acquis van de Unie op het gebied van titel V van het VWEU betreffende vrijheid, veiligheid en recht, hoofdstuk 2 beleid inzake grenscontroles, asiel en immigratie, en het is essentieel dat de effectieve uitvoering ervan wordt gewaarborgd door de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van het strafrecht.

Subsidiariteit

Migrantensmokkel is een grensoverschrijdend misdrijf dat rechtstreeks gevolgen heeft voor de Unie, haar buitengrenzen en vaak meer dan één lidstaat. Lidstaten die alleen optreden, kunnen deze grensoverschrijdende criminaliteit niet met succes aanpakken. Een verdere onderlinge aanpassing van de definitie van het strafbare feit, de hoogte van de sancties en de toepasselijke preventieve maatregelen in de lidstaten kan zorgen voor een doeltreffender optreden bij het opsporen, onderzoeken en vervolgen van migrantensmokkel en het voorkomen van vormen van “forumshopping” door criminelen die misbruik maken van systemen met minder strenge straffen.

Om het afschrikkende effect van de sancties in de Unie te vergroten, introduceert het voorstel gekwalificeerde strafbare feiten, waarvoor overeenkomstige hogere straffen gelden, alsook verzwarende omstandigheden, bijvoorbeeld in geval van recidive, indien het strafbare feit is gepleegd door een overheidsfunctionaris of door een persoon die een vuurwapen bij zich draagt. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, lopen de maximumstraffen voor hulpverlening bij illegale binnenkomst en illegale doortocht in de lidstaten momenteel uiteen van maximaal één jaar in België en Spanje tot maximaal tien jaar in Bulgarije, Cyprus, Ierland en Slovenië. Strafrechtelijke sancties voor hulpverlening bij verblijf in de lidstaten variëren van maximaal één jaar in Oostenrijk, België, Tsjechië, Estland en Spanje tot maximaal vijftien jaar in Cyprus. Sinds 2015 hebben vijftien lidstaten1 het nodig geacht hun nationale wetgeving te wijzigen (in drie lidstaten worden er momenteel wijzigingen behandeld2), met inbegrip van strengere sancties3, strafbaarstelling van pogingen tot smokkel4 en de uitzondering voor humanitaire hulp bij illegale doortocht5.

De doelstellingen van het voorstel kunnen overeenkomstig het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, onvoldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en derhalve beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt. Gezien de transnationale dimensie van migrantensmokkel en rekening houdend met de reeds bestaande EU-wetgeving, wordt verwacht dat optreden op EU-niveau doeltreffender en efficiënter zal zijn en een tastbare meerwaarde zal opleveren in vergelijking met maatregelen die de lidstaten afzonderlijk nemen. Optreden van de EU zou meerwaarde creëren door het strafrecht van de lidstaten verder op elkaar af te stemmen en zo bij te dragen tot een gelijk speelveld tussen de lidstaten.

Evenredigheid

Overeenkomstig het in artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel blijft de voorgestelde richtlijn beperkt tot wat nodig is om het EU-kader voor het voorkomen en bestrijden van migrantensmokkel te versterken en gaat zij niet verder dan wat nodig is om de beleidsdoelstellingen in kwestie te verwezenlijken.

Met het oog op de specifieke aanpak van ernstige vormen van migrantensmokkel, bijvoorbeeld die welke leiden tot ernstige schade of verlies van mensenlevens, die momenteel niet uitdrukkelijk worden genoemd in het hulpverleningspakket, voorziet het voorstel voor een richtlijn in de definitie van gekwalificeerde strafbare feiten, alsook een reeks verzwarende en verzachtende omstandigheden, die de evenredigheid van de strafrechtelijke sancties waarborgen, in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel inzake strafrechtelijke sancties zoals verankerd in artikel 49, lid 3, van het Handvest.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 83, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van strafrecht die nodig blijkt voor de doeltreffende uitvoering van beleid van de Unie op een gebied waarop harmonisatiemaatregelen zijn vastgesteld, alleen tot stand worden gebracht door middel van een volgens de gewone wetgevingsprocedure vastgestelde richtlijn van het Europees Parlement en de Raad.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2017 is in het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) van de Commissie een evaluatie van het hulpverleningspakket uitgevoerd. De evaluatie was erop gericht te beoordelen of het hulpverleningspakket geschikt was voor het beoogde doel. Daartoe werden de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van de bestaande bepalingen geëvalueerd. Uit de evaluatie is gebleken dat alle lidstaten het hulpverleningspakket hebben omgezet en hun wetgeving dienovereenkomstig hebben gewijzigd. Met de aanneming van het hulpverleningspakket werd het onderscheid tussen migrantensmokkel en mensenhandel verduidelijkt en kon een verdere onderlinge aanpassing van de definitie van het strafbare feit tot stand komen tussen alle lidstaten die sancties invoeren voor hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf.

De bevindingen van de evaluatie wezen op een ernstig gebrek aan betrouwbare en vergelijkbare gegevens over strafbare feiten op het gebied van migrantensmokkel en strafrechtelijke respons op nationaal en Europees niveau, met gevolgen voor bijna alle evaluatiecriteria. Vanwege de beperkte beschikbaarheid van gegevens is het niet mogelijk te beoordelen hoe en in welke mate de toename van de opsporing en vervolging van migrantensmokkelaars, of de nauwere samenwerking tussen de lidstaten, rechtstreeks verband houdt met de uitvoering van het hulpverleningspakket. Het verzamelen en analyseren van betrouwbare en tijdig ingediende statistische gegevens over criminaliteit en strafrecht is onontbeerlijk voor de ontwikkeling van empirisch onderbouwd beleid op EU-niveau.

Uit de beschikbare gegevens en de standpunten van de belanghebbenden kwamen zowel kritische als bevredigende aspecten naar voren met betrekking tot de doeltreffendheid van het hulpverleningspakket bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan. Hoewel bijvoorbeeld de afschrikkende werking van deze wetgeving in twijfel werd getrokken tegen de achtergrond van de toenemende migrantensmokkel naar de EU, werd de onderlinge aanpassing van het strafrechtelijk kader positiever beoordeeld.

Er werden ook verschillen geconstateerd tussen de verschillende categorieën belanghebbenden, die uiteenlopende en soms tegenstrijdige standpunten over verschillende aspecten van het hulpverleningspakket naar voren brachten. De meeste geraadpleegde personen en organisaties waren sterke voorstanders van een wijziging van de bestaande definitie van het strafbare feit. Ondanks het feit dat het huidige artikel 1, lid 2, van de richtlijn hulpverlening aan de lidstaten de keuze laat om hulpverlening bij illegale binnenkomst en illegale doortocht vrij te stellen van strafrechtelijke sancties wanneer deze hulpverlening gebeurde op humanitaire gronden, werd deze bepaling bekritiseerd vanwege het facultatieve karakter ervan, hetgeen een gebrek aan duidelijkheid en rechtszekerheid met zich zou meebrengen. De vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld hebben hun bezorgdheid geuit over de vermeende risico’s van strafbaarstelling van bijstand door maatschappelijke organisaties of personen die bijstand verlenen aan en/of werken met irreguliere migranten.

Deze percepties en kritiek hadden betrekking op zowel humanitaire hulp op het grondgebied van een lidstaat als aan de grenzen of op volle zee, ondanks de verschillende rechtskaders die op dergelijke gedragingen van toepassing zijn. Uit de analyse van de uitvoering van het hulpverleningspakket is gebleken dat er in de lidstaten uiteenlopende benaderingen bestaan ten aanzien van wat een misdrijf is: terwijl in sommige lidstaten de autoriteiten zich concentreren op gevallen van hulpverlening wanneer deze worden gepleegd met een winstoogmerk of door criminele organisaties, worden in andere lidstaten, vanwege de ruime definitie van het strafbare feit, personen die in het kader van hun beroepsactiviteiten diensten verlenen aan irreguliere migranten of bijstand verlenen om onbaatzuchtige redenen, ook vervolgd.

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft over de uitvoering van het hulpverleningspakket een reeks gerichte raadplegingen gehouden met een breed scala aan belanghebbenden. Er vond onder meer overleg plaats met rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten van de lidstaten, ter zake bevoegde EU-agentschappen (Eurojust, Europol, het Europees Grens- en kustwachtagentschap, het Bureau voor de grondrechten) en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld die werden geraadpleegd in het kader van de voorbereiding van de evaluatie van het hulpverleningspakket in 2017, bij de voorbereiding van de richtsnoeren van de Commissie voor de uitvoering van de EU-regels inzake de definitie en voorkoming van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf in 2020, bij de voorbereiding van het vernieuwde EU-actieplan tegen smokkel (2021-2025) en in de loop van 2023 als onderdeel van de monitoring en het in kaart brengen van de uitvoering van het hulpverleningspakket in de lidstaten.

In het algemeen waren de belanghebbenden positief over de onderlinge aanpassing van het strafrechtelijk kader in de lidstaten. Verschillende categorieën belanghebbenden hebben uiteenlopende standpunten geuit over de definitie van het strafbare feit en het facultatieve karakter van het vrijstellen van acties op humanitaire gronden. Vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties benadrukten dat een ruime definitie van het strafbare feit leidt tot een gebrek aan duidelijkheid en rechtszekerheid en tot het risico van strafbaarstelling van humanitaire hulp door maatschappelijke organisaties of personen die bijstand verlenen aan en/of werken met irreguliere migranten, terwijl de lidstaten geen melding maakten van de noodzaak om de definitie van het strafbare feit strikter af te bakenen of een verplichte vrijstelling van strafbaarstelling in te voeren. Omdat de uiteenlopende nationale benaderingen van het misdrijf hulpverlening afbreuk doen aan de doeltreffendheid van een gemeenschappelijk EU-optreden, en om de nadruk te leggen op strafbare feiten die met een winstoogmerk worden gepleegd, met name door criminele organisaties, moet het strafbare feit hulpverlening duidelijk worden omschreven. Deze aanpak kwam ook naar voren uit de raadpleging van Europol en Eurojust, omdat zo de operationele samenwerking en respons zou worden vergemakkelijkt.

Bij de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie de lidstaten, Eurojust, Europol en het Europees Grens- en kustwachtagentschap geraadpleegd over de belangrijkste hiaten in het juridische en operationele kader van de EU en over de mogelijke reactie daarop.

Effectbeoordeling

Het voorstel wordt bij wijze van uitzondering ingediend zonder begeleidende effectbeoordeling. Dit voorstel bouwt echter voort op de gegevens die zijn verzameld in het kader van de Refit-evaluatie van het hulpverleningspakket in 2017, de openbare raadpleging over het vernieuwde EU-actieplan tegen migrantensmokkel (2021-2025), de door Europol, Eurojust en Frontex verstrekte informatie en bewijsstukken, alsook op de samenwerking met de lidstaten en belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld in het kader van de monitoring op de uitvoering van het huidige rechtskader. De informatie en het bewijsmateriaal die tijdens deze raadplegingen zijn verzameld, wezen op tekortkomingen met betrekking tot een ernstig gebrek aan betrouwbare en vergelijkbare gegevens over strafbare feiten in verband met migrantensmokkel en strafrechtelijke reacties op nationaal en Europees niveau, de noodzaak om de definitie van het strafbaar feit verder op elkaar af te stemmen en het strafbaar feit in de EU-wetgeving duidelijker te definiëren, met name wat betreft het element van financieel gewin, het facultatieve karakter van de vrijstelling van strafrechtelijke sancties voor handelingen die gericht zijn op het verlenen van humanitaire bijstand, de vermeende risico’s van strafbaarstelling en de afschrikkende werking van de bestaande wetgeving.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

In overeenstemming met het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) van de Commissie moeten alle initiatieven die ten doel hebben bestaande EU-wetgeving te herzien, en gericht zijn op vereenvoudiging en efficiëntere verwezenlijking van de gestelde beleidsdoelstellingen (d.w.z. door onnodige regelgevingskosten en de administratieve lasten voor de lidstaten te verminderen). De voorgestelde richtlijn heeft tot doel de lidstaten beter in staat te stellen migrantensmokkel efficiënt tegen te gaan, met name in verband met dreigingen en tendenzen die de afgelopen twee decennia sinds de inwerkingtreding van het hulpverleningspakket zijn ontstaan en zich hebben ontwikkeld.

Het voorstel zal het juridische randvoorwaarden voor de strafbaarstelling en bestraffing van migrantensmokkel in de lidstaten beter op elkaar afstemmen. De nieuwe regels zullen naar verwachting meer rechtszekerheid bieden met betrekking tot strafbaar gestelde gedragingen en de strafrechtelijke sancties aanpassen aan de ernst van de strafbare feiten.

Grondrechten

Dit voorstel eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die zijn vervat in de artikelen 2 en 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“Handvest”).

Verschillende in het Handvest verankerde grondrechten en fundamentele vrijheden zijn relevant in het kader van de bestrijding van migrantensmokkel. Het gaat onder meer om het recht op eerbiediging van de menselijke waardigheid (artikel 1), het recht op leven en lichamelijke integriteit (artikelen 2 en 3), het verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (artikel 4), het recht op persoonlijke vrijheid (artikel 6), de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7), het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8), het recht op eigendom (artikel 17), het recht op asiel (artikel 18), de rechten van het kind (artikel 24), het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (artikel 47), het vermoeden van onschuld en de rechten van de verdediging (artikel 48), het legaliteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel inzake delicten en straffen (artikel 49) en het recht om niet tweemaal in een strafrechtelijke procedure voor hetzelfde strafbaar feit te worden berecht of gestraft (artikel 50).

Dit voorstel voor een richtlijn zou, door de opname van gekwalificeerde strafbare feiten, verzwarende en verzachtende omstandigheden, de sanctieregeling voor rechtspersonen en het vereiste van preventieve maatregelen, de bestrijding van migrantensmokkel doeltreffender maken en een evenredige respons waarborgen. Dit verhoogt ook de bescherming van alle relevante grondrechten van de betrokken onderdanen van derde landen.

De bepalingen tot invoering van nieuwe strafbare feiten of sancties, of tot wijziging van de definitie van het misdrijf zijn grondig geanalyseerd in het licht van het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het vermoeden van onschuld en de rechten van de verdediging, het legaliteitsbeginsel en evenredigheidsbeginsel inzake strafbare feiten en straffen, en het recht om niet tweemaal in een strafrechtelijke procedure voor hetzelfde strafbaar feit te worden berecht of gestraft. Zij werden ook geanalyseerd vanuit het oogpunt van de eerbiediging van de vrijheid van vergadering en vereniging en het recht op een gezinsleven.

Deze richtlijn moet worden omgezet in nationaal recht met eerbiediging van de grondrechten. De lidstaten moeten er met name voor zorgen dat het opleggen van sancties in overeenstemming is met de beginselen van het Handvest, met inbegrip van het voorrecht om zichzelf niet te belasten, het zwijgrecht en het verbod om tweemaal in een strafrechtelijke procedure voor hetzelfde strafbare feit te worden berecht of gestraft. De lidstaten moeten ook waarborgen dat de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafrechtelijke procedures ten volle worden geëerbiedigd, zoals verankerd in de zes EU-richtlijnen inzake procedurele rechten, namelijk de Richtlijnen 2010/64/EU1, 2012/13/EU2, 2013/48/EU3, (EU) 2016/3434, (EU) 2016/8005 en (EU) 2016/19196 van het Europees Parlement en de Raad.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft gevolgen voor de begroting van de Unie, met name de extra personele middelen die de Europese Commissie nodig heeft (4 vte’s) om de lidstaten te ondersteunen bij de omzetting en correcte uitvoering van het wetgevingspakket waarvan deze richtlijn en het voorstel voor een verordening betreffende de versterking van de politiële samenwerking met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van migrantensmokkel en mensenhandel, en betreffende de versterking van de ondersteuning door Europol van de voorkoming en bestrijding van dergelijke strafbare feiten, deel uitmaken.

Deze behoeften worden nader toegelicht en gemotiveerd in de bijlage bij het financieel memorandum bij dit voorstel en het voorstel voor een verordening.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Overeenkomstig dit voorstel voor een richtlijn moeten de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn aan deze richtlijn te voldoen, en de Commissie de tekst van de desbetreffende bepalingen meedelen. In de overeenkomstige nationale bepalingen moet uitdrukkelijk naar deze richtlijn worden verwezen.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Toelichtende stukken over de omzetting worden niet noodzakelijk geacht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 – Onderwerp: in deze bepaling wordt het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn uiteengezet, met name dat zij minimumvoorschriften vaststelt voor de definitie van strafbare feiten en sancties met betrekking tot hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf van onderdanen van derde landen in de Unie, alsmede maatregelen om deze hulp beter te voorkomen en tegen te gaan.

Artikel 2 – Definities: deze bepaling bevat definities van de belangrijkste termen die in de richtlijn worden gebruikt, namelijk “onderdaan van een derde land”, “niet-begeleide minderjarige” en “rechtspersoon”.

Artikel 3 — Strafbare feiten: in deze bepaling wordt bepaald dat het opzettelijk bijstaan van een onderdaan van een derde land bij binnenkomst in, doortocht van of verblijf op het grondgebied van een lidstaat een strafbaar feit vormt wanneer er sprake is van een daadwerkelijk of toegezegd financieel of materieel voordeel, of wanneer het strafbare feit een persoon zeer waarschijnlijk ernstige schade zal berokkenen. Het publiekelijk aanzetten van onderdanen van derde landen, bijvoorbeeld via internet, om op irreguliere wijze de Unie binnen te komen, door te reizen of er irregulier te verblijven, wordt eveneens als een strafbaar feit beschouwd. In de overwegingen van het voorstel wordt ook benadrukt dat de richtlijn niet tot doel heeft onderdanen van derde landen strafbaar te stellen voor het feit dat zij worden gesmokkeld. Bovendien wordt in de overwegingen ook verduidelijkt dat deze richtlijn niet tot doel heeft enerzijds bijstand aan familieleden en anderzijds humanitaire bijstand of ondersteuning in fundamentele menselijke behoeften die aan onderdanen van derde landen wordt verleend in overeenstemming met wettelijke verplichtingen, strafbaar te stellen.

Artikel 4 – Gekwalificeerde strafbare feiten: deze bepaling definieert de strafbare feiten met betrekking tot ernstigere gedragingen in verband met hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf in de Unie, bijvoorbeeld wanneer het strafbare feit is gepleegd in het kader van een criminele organisatie, ernstige schade toebrengt aan de desbetreffende onderdanen van derde landen of hun leven in gevaar brengt, met gebruikmaking van ernstig geweld is gepleegd, of wanneer de gesmokkelde migranten bijzonder kwetsbaar zijn, met inbegrip van niet-begeleide minderjarigen. Hulpverlening die de dood van een of meer onderdanen van derde landen veroorzaakt, is ook een gekwalificeerd strafbaar feit.

Artikel 5 - Uitlokking, medeplichtigheid en poging: deze bepaling verplicht de lidstaten om vormen van medeplichtigheid aan, uitlokking van en poging tot de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten strafbaar te stellen.

Artikel 6 – Sancties voor natuurlijke personen: deze bepaling stelt minimumvoorschriften vast met betrekking tot de in deze richtlijn omschreven strafbare feiten en gekwalificeerde strafbare feiten. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat deze kunnen worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties. De voorgestelde strafmaat weerspiegelt de ernst van de strafbare feiten: het basisdelict van hulpverlening moet worden bestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste drie jaar; gekwalificeerde strafbare feiten moeten worden bestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste drie jaar; de ernstigste gekwalificeerde strafbare feiten, met name die welke de dood van onderdanen van derde landen veroorzaken, moeten worden bestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste vijftien jaar. Het voorgestelde artikel bevat ook de aanvullende sancties of maatregelen die kunnen worden opgelegd aan veroordeelde natuurlijke personen.

Artikel 7 – Aansprakelijkheid van rechtspersonen: deze bepaling bevat verplichtingen om de aansprakelijkheid van rechtspersonen voor de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten te waarborgen, wanneer deze strafbare feiten in hun voordeel zijn gepleegd. In het artikel is ook bepaald dat de lidstaten ervoor zorgen dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor een gebrek aan toezicht en controle waardoor het plegen van een strafbaar feiten voordele van de rechtspersoon mogelijk is gemaakt. Bovendien mag de aansprakelijkheid van de rechtspersoon niet uitsluiten dat tegen natuurlijke personen strafvervolging wordt ingesteld.

Artikel 8 – Straffen tegen rechtspersonen: deze bepaling bevat de sancties die van toepassing zijn op rechtspersonen die betrokken zijn bij de strafbare feiten waarop dit voorstel betrekking heeft. Dergelijke sancties moeten in verhouding staan tot de ernst van het strafbare feit. De opgelegde boeten moeten variëren van 3 % van de totale wereldwijde omzet voor het basisdelict tot 5 % voor gekwalificeerde strafbare feiten en tot 6 % voor gekwalificeerde strafbare feiten met de dood tot gevolg.

Artikel 9 – Verzwarende omstandigheden: deze bepaling beschrijft de verzwarende omstandigheden waarmee de rechterlijke autoriteiten rekening moeten houden bij het opleggen van sancties in verband met de in deze richtlijn omschreven strafbare feiten.

Artikel 10 – Verzachtende omstandigheden: deze bepaling beschrijft de verzachtende omstandigheden waarmee de rechterlijke autoriteiten rekening moeten houden bij het opleggen van sancties in verband met de in deze richtlijn omschreven strafbare feiten.

Artikel 11 – Verjaringstermijnen voor strafbare feiten: in deze bepaling worden de verjaringstermijnen vastgesteld om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen de onder dit voorstel vallende strafbare feiten te onderzoeken, te vervolgen en te berechten, alsmede de tenuitvoerlegging van de desbetreffende sancties, gedurende een voldoende lange periode. In dit voorstel wordt de minimumduur van de verjaringstermijnen vastgesteld tussen zeven (met een afwijking tot vijf jaar) en vijftien jaar, afhankelijk van de ernst van de overtreding.

Artikel 12 – Rechtsmacht: op grond van deze bepaling moeten de lidstaten rechtsmacht vestigen voor de in dit voorstel omschreven strafbare feiten. Elke lidstaat dient zijn rechtsmacht te vestigen ten aanzien van strafbare feiten die geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied zijn gepleegd, of die zijn gepleegd door een onderdaan of een persoon die zijn gewone verblijfplaats heeft in de lidstaat, of die zijn gepleegd op een schip of luchtvaartuig dat op zijn grondgebied is geregistreerd, of ten behoeve van een rechtspersoon die op zijn grondgebied is gevestigd of actief is. In de bepaling wordt ook vastgesteld dat de lidstaten rechtsmacht moeten vestigen ten aanzien van pogingen die tot het overlijden van de betrokken onderdanen van derde landen hebben geleid.

Artikel 13 – Preventie: op grond van deze bepaling moeten de lidstaten preventieve maatregelen nemen om het plegen van de in deze richtlijn omschreven strafbare feiten terug te dringen, bijvoorbeeld door middel van voorlichtings- en bewustmakingscampagnes en onderwijsprogramma’s.

Artikel 14 – Middelen: deze bepaling heeft tot doel ervoor te zorgen dat de nationale autoriteiten die strafbare feiten op het gebied van hulpverlening opsporen, onderzoeken, vervolgen en berechten, over voldoende gekwalificeerd personeel en over voldoende financiële, technische en technologische middelen beschikken om hun taken doeltreffend uit te voeren.

Artikel 15 – Opleiding: op grond van deze bepaling moeten de lidstaten voorzien in gespecialiseerde opleidingen voor de bevoegde autoriteiten en hun personeel en ervoor zorgen dat hiervoor voldoende middelen beschikbaar zijn.

Artikel 16 – Onderzoeksinstrumenten: dit artikel moet ervoor zorgen dat onderzoeksinstrumenten waarin de nationale wetgeving ten aanzien van georganiseerde misdaad of andere zware criminaliteit voorziet, ook kunnen worden ingezet bij hulpverlening bij irreguliere migratie.

Artikel 17: Gegevensverzameling en statistieken: deze bepaling voorziet in de noodzaak om systematisch informatie te verzamelen over de inspanningen om de hulpverlening bij irreguliere migratie tegen te gaan en om statistische gegevens over dit misdrijf te verstrekken met het oog op de ontwikkeling van empirisch onderbouwd beleid op EU-niveau. De lidstaten moeten de relevante statistische gegevens jaarlijks verzamelen, publiceren en aan de Commissie toezenden.

Artikel 18: Vervanging van Richtlijn 2002/90/EG van de Raad en Kaderbesluit 2002/946/JBZ van de Raad: deze bepaling vervangt de huidige bepalingen op het gebied van de strafbaarstelling van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf met betrekking tot de lidstaten die door deze richtlijn gebonden zijn.

Artikel 19 – Omzetting: in deze bepaling worden de voorwaarden voor de omzetting vastgesteld, met name dat de lidstaten de richtlijn binnen een jaar na de inwerkingtreding in hun nationale rechtsorde moeten omzetten.