Bij Verordening (EU) 2024/257 van de Raad 1 worden voor 2024, 2025 en 2026 voor bepaalde visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de EU en, voor vissersvaartuigen van de EU, in bepaalde wateren buiten de EU van toepassing zijn. Het voorstel wijzigt die vangstmogelijkheden om rekening te houden met de meest recente wetenschappelijke adviezen en andere ontwikkelingen. Daarnaast worden in het voorstel bepaalde fouten in Verordening (EU) 2024/257 gerectificeerd.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De voorgestelde maatregelen stroken met de doelstellingen en regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB).
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met de andere beleidsterreinen van de Unie, en met name met het milieubeleid.
De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
•
Subsidiariteit
Het voorstel valt onder de exclusieve EU-bevoegdheid zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, punt d), VWEU. Het subsidiariteitsbeginsel is dus niet van toepassing.
•
Evenredigheid
Het voorstel betreft de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten conform de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid 2 . Op grond van de artikelen 16 en 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de lidstaten beslissen hoe de hun ter beschikking staande vangstmogelijkheden op basis van bepaalde criteria voor de toewijzing van vangstmogelijkheden kunnen worden toegewezen aan vaartuigen die hun vlag voeren. De lidstaten beschikken derhalve over de nodige speelruimte om in het kader van de benutting van de hun ter beschikking staande vangstmogelijkheden, de toegewezen totale toegestane vangsten (TAC’s) te verdelen volgens het sociale/economische model van hun keuze.
•
Keuze van het instrument
Aangezien het voorstel een bestaande verordening wijzigt, is een verordening het meest geschikte rechtsinstrument.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Niet van toepassing.
•
Raadpleging van belanghebbenden
De Commissie heeft de belanghebbenden geraadpleegd, met name via de adviesraden, op basis van haar jaarlijkse mededeling “Duurzame visserij in de EU: stand van zaken en oriëntaties voor 2024” (COM(2023) 303).
In hun reactie op die jaarlijkse mededeling hebben de belanghebbenden hun mening gegeven over de door de Commissie verrichte evaluatie van de situatie van de bestanden en over de vraag welke beheersmatige reactie passend is. De Commissie heeft met die reacties rekening gehouden bij de uitwerking van het voorstel.
•Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Het wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) is gebaseerd op een kader dat door zijn deskundigengroepen en besluitvormingsorganen is ontwikkeld, en wordt uitgebracht in lijn met zijn kader-partnerschapsovereenkomst met de Commissie.
•
Effectbeoordeling
De werkingssfeer van het voorstel is omschreven in artikel 43, lid 3, VWEU.
Het is de bedoeling om met het voorstel een kortetermijnaanpak te vermijden en te streven naar duurzaamheid op de lange termijn. Er is rekening gehouden met initiatieven van belanghebbenden en adviesraden indien deze door de ICES positief werden beoordeeld. Het GVB-hervormingsvoorstel van de Commissie was gebaseerd op een effectbeoordeling (SEC(2011) 891), waarin werd geoordeeld dat de verwezenlijking van de MDO-doelstelling een noodzakelijke voorwaarde was om tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid te komen en dat deze drie doelstellingen niet los van elkaar kunnen worden verwezenlijkt.
Wat de ROVB-vangstmogelijkheden en de met niet-EU-landen gezamenlijk beheerde bestanden betreft, worden met het voorstel internationaal overeengekomen maatregelen geïmplementeerd. Bij het voorbereiden en voeren van de internationale onderhandelingen waarin vangstmogelijkheden van de EU worden overeengekomen met niet-EU-landen, worden alle aspecten die van belang zijn voor de beoordeling van de mogelijke gevolgen van de vangstmogelijkheden in aanmerking genomen.
•Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Niet van toepassing.
•Grondrechten
Het voorstel eerbiedigt de grondrechten, en met name die welke in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend.
2.
Gevolgen voor de begroting
De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•
Artikelsgewijze toelichting
Voorgesteld wordt Verordening (EU) 2024/257 van de Raad te wijzigen zoals hieronder uiteengezet.
Kleinoogrog in het westelijke Kanaal
Bij Verordening (EU) 2024/257 is een TAC voor roggen (Rajiformes) vastgesteld in de wateren van de EU en het VK van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a tot en met 7c en 7e tot en met 7k (gebied ten westen van Schotland, zuidelijk deel van de Keltische Zee en Kanaal). Bij die verordening is ook een bijzondere voorwaarde in het kader van die TAC vastgesteld. Die bijzondere voorwaarde staat toe dat de EU en het VK in 2024 kleinoogrog (Raja microocellata) in ICES-sector 7e (westelijk Kanaal) vangen om onderzoeksvisserij mogelijk te maken waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, dat door de ICES wordt beoordeeld. Om rechtszekerheid te bieden en de uitvoering van “monitoringprogramma’s” voor onderzoeksvisserij mogelijk te maken, moeten de onder die bijzondere voorwaarde vallende hoeveelheden aan de lidstaten worden toegewezen overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit en de verdeelsleutel voor roggen in de wateren van de EU en het VK van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a tot en met 7c en 7e tot en met 7k.
Witje en tongschar in het Skagerrak-Kattegat
Op 6 december 2023 beëindigden de EU en het Verenigd Koninkrijk bilateraal overleg over de vaststelling van de vangstmogelijkheden vermeld in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds 3 (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”). De uitkomst van dat overleg is vastgelegd in een schriftelijk verslag dat op 6 december 2023 is ondertekend en op 8 december 2023 werd aangevuld met een addendum, en dat bij Verordening (EU)°2024/257 in het EU-recht is geïmplementeerd.
Tijdens dat bilaterale overleg hebben de EU en het VK onder meer, voor het eerst, TAC’s vastgesteld voor: i) witje (Glyptocephalus cynoglossus) in de EU-wateren van ICES-sector 3a (Skagerrak-Kattegat); en ii) tongschar (Microstomus kitt) in hetzelfde gebied. In afwachting van een akkoord tussen de lidstaten over de wijze waarop die vangstmogelijkheden moeten worden toegewezen, zijn de TAC’s voor die bestanden in Verordening (EU) 2024/257 als “Nog vast te stellen” aangegeven. Om de lidstaten in staat te stellen van deze vangstmogelijkheden gebruik te maken, moeten de TAC’s en de EU-quota voor die bestanden worden vastgesteld op de in het schriftelijk verslag vermelde niveaus. Aangezien de besprekingen tussen de lidstaten over de toewijzing nog gaande zijn, zijn de quota van de lidstaten niet opgenomen. Zodra de uitkomst bekend is, werken de diensten van de Commissie het voorstel bij door middel van een non-paper waarin het volgende wordt voorgesteld: i) de quota van de lidstaten; of ii) om de EU-quota niet aan de lidstaten toe te wijzen en alle lidstaten toe te staan de EU-quota te bevissen totdat deze volledig zijn opgebruikt.
Zandspieringen in de Noordzee
Verordening (EU) 2024/257 stelt de TAC voor zandspieringen en geassocieerde bijvangsten (Ammodytes spp.) in de wateren van het VK en de EU van ICES-deelgebied 4 (Noordzee), de wateren van het VK van ICES-sector 2a en de EU-wateren van sector 3a (Skagerrak en Kattegat) voor 2024 voorlopig vast op nul, in afwachting van de bekendmaking van het wetenschappelijk advies van de ICES voor dat bestand voor 2024.
De ICES verwacht zijn wetenschappelijk advies voor zandspieringen in ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 3a voor 2024 op 29 februari 2024 bekend te maken. Na de bekendmaking van dat advies zal de EU bilateraal overleg plegen met het VK over het niveau van de TAC voor 2024 voor dat bestand overeenkomstig de artikelen 498, leden 2, 4 en 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. In afwachting van de formele uitkomst van dat bilaterale overleg is de tekst van de desbetreffende overweging van Verordening (EU) 2023/194 van de Raad 4 tussen vierkante haken opgenomen en wordt de TAC voor zandspiering in ICES-deelgebied 4 en de ICES-sectoren 2a en 3a voor 2024 als “p.m.” (pro memorie) aangegeven. Zodra de formele uitkomst van dat bilaterale overleg bekend is, werken de diensten van de Commissie het voorstel bij door middel van een non-paper waarin de TAC voor 2024 wordt voorgesteld op het met het VK overeengekomen niveau.
SPRFMO
In afwachting van de uitkomst van de jaarvergadering van 2024 van de SPRFMO (Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan), die van 29 januari tot en 2 februari 2024 heeft plaatsgevonden, vermeldt Verordening (EU) 2024/257 bij de TAC’s van het SPRFMO-verdragsgebied “Nog vast te stellen” en handhaaft zij voorlopig de maatregelen die functioneel met de TAC’s verbonden zijn.
Tijdens haar 12e jaarvergadering in 2024 heeft de SPRFMO nieuwe vangstbeperkingen vastgesteld voor Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi) en de experimentele visserij op ijsheken (Dissostichus spp.) gehandhaafd. Daarnaast heeft de SPRFMO functioneel daarmee verbonden maatregelen gehandhaafd of gewijzigd. Deze maatregelen moeten derhalve in het EU-recht worden geïmplementeerd.
WCPFC
In Verordening (EU) 2024/257 zijn de vangstmogelijkheden in het verdragsgebied van de Commissie voor de instandhouding en het beheer van de over grote afstanden trekkende visbestanden in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) als “Nog vast te stellen” aangegeven en worden de functioneel daarmee verbonden maatregelen voorlopig gehandhaafd, in afwachting van de formele uitkomst van de jaarvergadering van 2023 van de WCPFC die van 4 tot en met 8 december 2023 is gehouden.
Tijdens haar jaarvergadering van 2023 heeft de WCPFC besloten de inspanningsbeperkingen voor de ringzegenvisserij en de maximale aantallen van de betrokken vaartuigen die op tropische tonijn vissen, te handhaven. Voorts heeft de WCPFC maatregelen gewijzigd met betrekking tot het beheer van visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) in de visserij op tropische tonijn, met name met betrekking tot de FAD-sluiting. Deze maatregelen moeten in het EU-recht worden geïmplementeerd.
Iccat
De beperkingen van de visserijinspanning voor EU-vaartuigen die in het verdragsgebied van de Iccat (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen) op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) vissen, en de maximale hoeveelheid en capaciteit voor EU-kwekerijen van blauwvintonijn in dit gebied berusten op informatie die wordt verstrekt in de jaarlijkse visplannen, de jaarlijkse beheersplannen voor de vangstcapaciteit en de jaarlijkse beheersplannen voor de kweek van blauwvintonijn zoals opgesteld door de lidstaten. Op grond van artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad 5 moeten de lidstaten die plannen jaarlijks uiterlijk op 31 januari aan de Commissie toezenden. Die plannen worden vervolgens door de Commissie gecompileerd en vormen de basis voor de opstelling van een jaarplan van de EU, dat overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2023/2053 aan het Iccat-secretariaat wordt toegezonden voor bespreking en goedkeuring door de Iccat. In afwachting van de indiening en goedkeuring van het jaarplan van de EU door de Iccat is de tekst van de desbetreffende overweging van Verordening (EU) 2023/194 van de Raad tussen vierkante haken opgenomen en worden de EU-beperkingen van de visserijinspanning en de maximale kweekhoeveelheid en -capaciteit van de EU voor 2024 als “p.m.” (pro memorie) aangegeven. Zodra de Iccat het EU-jaarplan heeft goedgekeurd, werken de diensten van de Commissie het voorstel bij met een non-paper waarin de beperkingen van de visserijinspanning en de maximale kweekhoeveelheid en -capaciteit voor 2024 worden voorgesteld.
Zandtijgerhaai
Tijdens haar 14e vergadering, die van 12 tot en met 17 februari 2024 in Samarkand (Oezbekistan) is gehouden, heeft de Conferentie van de partijen (COP) bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (CMS) zandtijgerhaai (Carcharias taurus) toegevoegd aan de lijsten van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij dat verdrag. Deze maatregelen moeten derhalve in het EU-recht worden geïmplementeerd door een verbod in te stellen op het bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden van deze soort door: i) EU-vissersvaartuigen in alle wateren; en ii) vaartuigen van derde landen in EU-wateren.
In artikel 98, lid 2, van Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad 6 is echter al een dergelijk verbod voor zandtijgerhaai in de Middellandse Zee vastgesteld. Om overlappende bepalingen over hetzelfde onderwerp in de Middellandse Zee te voorkomen, moet een dergelijk verbod daarom alleen worden ingesteld voor EU-vaartuigen in alle wateren andere dan de Middellandse Zee, en voor vaartuigen van derde landen in EU-wateren.
Dat verbod voor zandtijgerhaai moet van toepassing zijn met ingang van 1 april 2024, dat wil zeggen: i) na de 14e vergadering van de COP bij het CMS, die plaatsvond van 12 tot en met 17 februari 2024; en ii) vóór de inwerkingtreding van de wijziging van de aanhangsels I en II van het CMS op 17 mei 2024.
Rectificatie van fouten
Artikel 41, lid 4, en artikel 43 van Verordening (EU) 2024/257 hebben betrekking op hetzelfde maximumaantal EU-vissersvaartuigen dat in gebieden van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen. De eerstgenoemde bepaling moet derhalve om redenen van juridische duidelijkheid worden geschrapt.
Artikel 59 van Verordening (EU) 2024/257 betreffende de inwerkingtreding en toepassing moet wat betreft de maatregelen voor Europese aal (Anguilla anguilla) in de mariene en brakke wateren van de EU van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 en de aangrenzende brakke wateren van de EU als volgt worden gerectificeerd:
–Artikel 13, lid 4, van Verordening (EU) 2023/194, op grond waarvan de lidstaten de sluitingsperioden voor commerciële visserijactiviteiten op Europese aal in alle levensfasen in dat gebied moeten vaststellen, is van toepassing van 1 maart 2023 tot en met 31 maart 2024. Artikel 13, lid 6, van Verordening (EU) 2024/257 tot vaststelling van een dergelijke maatregel moet derhalve van toepassing zijn met ingang van 1 april 2024; en
–De in Verordening (EU) 2024/257 vastgestelde maatregelen betreffende de commerciële visserij op Europese aal in alle levensfasen in dat gebied zijn van toepassing tot en met 31 maart 2025. Het verbod op recreatievisserij op Europese aal in alle levensfasen in dat gebied op grond van artikel 13, lid 7, van die verordening moet derhalve ook van toepassing zijn tot en met 31 maart 2025.
In bijlage IA, deel B, bij Verordening (EU) 2024/257 moeten de volgende fouten worden gerectificeerd:
–Tabel 60: de quota van de lidstaten voor tongschar en witje in de Britse en EU-wateren van ICES-deelgebied 4 en de wateren van het VK van sector 2a voor 2024 moeten worden gerectificeerd om een fout in de berekening van die quota te verbeteren. Daarnaast moeten in respectievelijk voetnoten 3 en 4 de rapportagecodes worden gerectificeerd voor: i) tongschar in de EU-wateren van sector 3a; en ii) witje in de EU-wateren van sector 3a;
–Tabel 93: de TAC voor tarbot en griet (Scophthalmus maximus en Scophthalmus rhombus) in de wateren van het VK en de EU van ICES-deelgebied 4 en de wateren van het VK van sector 2a voor 2024 moet als “analytische TAC” worden aangemerkt overeenkomstig het desbetreffende ICES-advies 7 . Daarnaast moet in voetnoot 4 de rapportagecode voor griet in de EU-wateren van sector 3a worden gerectificeerd;
–Tabel 101: in de TAC-tabellen voor golfrog (Raja undulata) in respectievelijk de EU-wateren van ICES-deelgebied 8 en ICES-deelgebied 9 moet worden verduidelijkt dat vangsten uit de extra toewijzing aan vaartuigen die aan de onderzoeksvisserij deelnemen, afzonderlijk moeten worden gerapporteerd;
–Tabel 103: in de TAC-tabel voor makreel (Scomber scombrus) in de Noordzee en de Oostzee: i) de beschrijving van het gebied en de rapportagecode moeten worden gerectificeerd om rekening te houden met het geografische toepassingsgebied van de twee in Verordening (EU) 2023/194 opgenomen TAC’s voor makreel in de Noordzee en de Oostzee 8 ; ii) de tweede zin van voetnoot 1, die in tegenspraak is met de rest van die voetnoot, moet worden geschrapt; iii) in voetnoot 2, eerste kolom van de tabel, moeten de gebiedsbeschrijving en de rapportagecode worden gerectificeerd om de gebiedsbeschrijving van de TAC te weerspiegelen; en iv) in voetnoot 4 moet de titel “Na overdracht” om redenen van juridische duidelijkheid worden geschrapt; en
–Tabel 106: in voetnoot 1 bij de TAC-tabel voor tong (Solea solea) in de wateren van het VK en de EU van ICES-deelgebied 4 en de wateren van het VK van sector 2a moet de rapportagecode worden gerectificeerd.
In bijlage XI bij Verordening (EU) 2024/257 moeten de volgende fouten worden gerectificeerd:
–punt 2: in de TAC-tabel voor makreel (Scomber scombrus) in de Noordzee en de Oostzee: i) de tweede zin van voetnoot 1, die in tegenspraak is met de rest van de voetnoot, moet worden geschrapt; ii) in voetnoot 2, eerste kolom van de tabel, moeten de gebiedsbeschrijving en de rapportagecode worden gerectificeerd om de gebiedsbeschrijving van de TAC te weerspiegelen; en iv) in voetnoot 4 moet de titel “Na overdracht” om redenen van juridische duidelijkheid worden geschrapt.