Toelichting bij COM(2024)115 - REPORT FROM THE COMMISSION Report on Competition Policy 2023

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Inhoud

1. Inleiding 3

2. Gebruik van de staatssteunregels en de herstel- en veerkrachtfaciliteit om de negatieve gevolgen van externe economische schokken te beperken 5

2.1. Tijdelijk crisis- en transitiekader 5

2.2. De uitfasering van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de COVID-19-uitbraak werd voltooid 6

2.3. Uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit 6

3. Ervoor zorgen dat de mededingingsregels geschikt blijven voor de toekomst – Voortgang van de uitgebreide beleidsagenda 7

3.1. Actualisering van de antitrust- en concentratieregels en -richtsnoeren 7

Vaststelling regels voor horizontale samenwerkingsovereenkomsten 7

Groepsvrijstellingsverordening voor motorvoertuigen verlengd 8

Vaststelling pakket vereenvoudiging concentratiecontrole 9

Vaststelling richtsnoeren inzake duurzaamheidsovereenkomsten in de landbouw 10

Geen verlenging van de groepsvrijstelling voor lijnvaartconsortia 10

Voorbereidingen voor de richtsnoeren inzake de toepassing van artikel 102 VWEU gestart 11

Evaluatie van Verordening (EG) nr. 1/2003 voortgezet 11

Evaluatie van de regels betreffende overeenkomsten inzake technologieoverdracht 11

3.2. Actualisering van de regels en richtsnoeren inzake staatssteun 12

Wijziging van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) 12

Vaststelling van de herziene algemene de-minimisverordening 13

Vaststelling herziene de-minimisverordening voor diensten van algemeen economisch belang 13

Vaststelling herziene staatssteunregels voor de landbouw-, bosbouw-, visserij- en de aquacultuursector 13

Vaststelling gedragscode voor IPCEI’s 14

Gezamenlijk Europees forum voor belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang 15

Vaststelling interpretatieve richtsnoeren bij Verordening (EU) nr. 1370/2007 15

Evaluaties 15

4. De handhaving van het mededingingsbeleid heeft bijgedragen tot de voornaamste prioriteiten van de Commissie 15

4.1. De handhaving van het mededingingsbeleid heeft bijgedragen tot de digitale transitie en een sterke en veerkrachtige eengemaakte markt 16

De handhaving van de antitrustregels heeft bijgedragen tot de digitale transitie en een sterke en veerkrachtige eengemaakte markt 16

Concentratiecontrole heeft bijgedragen tot de digitale transitie en een sterke en veerkrachtige eengemaakte markt 19

Het toezicht op staatssteun heeft bijgedragen tot de digitale transitie en de veerkracht van de eengemaakte markt 24

4.2. Handhaving van het mededingingsbeleid heeft bijgedragen tot de groene transitie 25

Handhaving van de antirustregels heeft bijgedragen tot de groene transitie 26

Concentratiecontrole heeft bijgedragen tot de groene transitie 26

Staatssteuntoezicht heeft bijgedragen tot de groene transitie 27

4.3. Mededingingsbeleid heeft bijgedragen tot een economie die werkt voor de mensen 29

Bijdrage van het mededingingsbeleid van de EU aan de innovatie en billijkheid van betalingssystemen 29

Handhaving van de antitrustregels in de sectoren financiële dienstverlening en verzekeringen 29

Handhaving van concentraties in de sector financiële dienstverlening 30

Handhaving van de staatssteunregels in de sector financiële dienstverlening 31

Staatssteun in de verzekeringssector 32

Staatssteun in de vorm van overheidsgaranties 32

5. Inwerkingtreding nieuwe aanvullende instrumenten voor de eengemaakte markt 32

5.1. Digitalemarktenverordening 32

5.2. Verordening buitenlandse subsidies 35

6. Effecten van het staatssteunbeleid op de integriteit van de eengemaakte markt en op het mondiale concurrentievermogen van de EU 37

6.1 Algemeen beeld van de uitbetaalde crisis- en niet-crisisgerelateerde steun in 2022 39

6.2 Cruciaal maar behoedzaam gebruik van staatssteun in tijden van crisis 46

6.3 Bijdrage aan de digitale en groene transitie en andere EU-prioriteiten 50

6.4 Waarborging van een goede werking van de eengemaakte markt ten behoeve van een concurrerende EU-economie 53

7. Meten van de effecten van handhaving van de mededingingsregels voor klanten 54

8. Modernisering van de werkwijzen van DG Concurrentie om in de huidige en toekomstige handhavingsbehoeften te voorzien 56

8.1. Digitale bedrijfsoplossingen 56

8.2. Gegevensanalyse en technologie 56

8.3. Klokkenluidersinstrument versterkt 57

9. Bevordering van en voorlichting over het mededingingsbeleid en de handhaving daarvan 57

10. Mededingingsbeleid in een Europese en wereldwijde context 58

10.1 De krachten bundelen voor een Europese en wereldwijde mededingingscultuur 58

Beleidscohesie door middel van het Europees mededingingsnetwerk 58

Een voortdurende en constructieve interinstitutionele dialoog 58

10.2. Samenwerking op het gebied van het mededingingsbeleid wereldwijd 59

Multilaterale betrekkingen 59

Bilaterale betrekkingen 59

1. Inleiding

Het jaarlijkse mededingingsverslag van 2023 wordt door de Europese Commissie (“Commissie”) gericht aan het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Hierin worden de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van het EU-mededingingsbeleid en de handhaving ervan gedurende 2023 beschreven.

2023 was opnieuw een uitdagend jaar voor de EU. De aanhoudende aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne en de toenemende geopolitieke spanningen hebben ons er opnieuw aan herinnerd hoe sterk de interdependentie in de wereld is, niet in de laatste plaats tussen de EU en haar buurlanden. De Commissie heeft snel en vastberaden actie ondernomen, waaronder maatregelen op het gebied van staatssteun, om de negatieve gevolgen van deze gebeurtenissen voor de economie van de EU te verzachten.

Er waren ook positieve ontwikkelingen in 2023, met name het feit dat de economie van de EU bestand is gebleken tegen de gevolgen van de aanhoudende agressie van Rusland tegen Oekraïne. Eind 2023 daalden de energieprijzen in de EU tot onder de piek die zij in 2022 bereikten. Het mededingingsbeleid van de EU was een van de vele instrumenten die met succes werden ingezet om een voortdurende crisisrespons, economisch herstel en voortgang bij de groene en de digitale transitie te bewerkstelligen.

De digitale revolutie heeft het bereik van bedrijven wereldwijd vergroot, niet alleen voor de grote technologiebedrijven (“Big Tech”), maar voor alle bedrijven. Digitalisering stimuleert de economische groei in alle economische sectoren. Snelle marktontwikkelingen brengen echter nieuwe uitdagingen met zich mee voor de handhaving van de mededingingsregels. Een van de belangrijkste uitdagingen waarmee de Commissie te maken heeft – zowel bij de handhaving van de antitrustregels als bij de concentratiecontrole – is hoe relevante markten moeten worden bepaald wanneer zij op die markten met dynamische ontwikkelingen wordt geconfronteerd. Om deze reden is de Commissie in 2023 blijven werken aan een nieuwe bekendmaking marktbepaling. Deze marktontwikkelingen en -uitdagingen hebben de Commissie ertoe gebracht in 2022 een evaluatie te starten van haar onderzoeks- en besluitvormingsbevoegdheden voor de handhaving van de artikelen 101 en 102 VWEU, zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1/20031. Deze evaluatie werd in 2023 voortgezet. De Commissie werkt ook aan nieuwe richtsnoeren inzake uitsluitingsgedrag door ondernemingen met een machtspositie op grond van artikel 102 VWEU.

Het is belangrijker dan ooit dat mededingingsautoriteiten in alle rechtsgebieden nauw met elkaar samenwerken. In november 2023 gaf de Commissie Illumina opdracht zijn overname van GRAIL2, beide Amerikaanse ondernemingen, ongedaan te maken. Gedurende deze hele zaak onderhield de Commissie nauw contact met de Federal Trade Commission van de VS, die soortgelijke mededingingsbezwaren had.

Ook het staatssteunbeleid werd op de proef gesteld door mondiale en politieke ontwikkelingen. Voortbouwend op het tijdelijk crisiskader3 heeft de Commissie het tijdelijk crisis- en transitiekader (TCTF)4 vastgesteld om ook steunmaatregelen mogelijk te maken in sectoren die van cruciaal belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie, in overeenstemming met het industrieel plan voor de Green Deal. Hoewel geopolitieke ontwikkelingen de belangen van de EU in gevaar kunnen brengen, moet de EU trouw blijven aan het fundamentele doel van staatssteuntoezicht: voorkomen dat staatssteun de eengemaakte markt ondermijnt. Concurrentievermogen is het resultaat van concurrentie en niet van subsidies, en met overheidsmiddelen mogen geen investeringen worden gefinancierd die het bedrijfsleven zelf kan doen. Daarom kunnen de TCTF-regels die steun aan belangrijke sectoren mogelijk maken slechts gedurende beperkte tijd worden toegepast en bevatten zij strikte waarborgen. Met de gedeeltelijke uitfasering van de crisisbepalingen van het TCTF eind 2023 en de geplande uitfasering van de resterende crisisbepalingen in 2024 wordt aan de lidstaten en bedrijven in die zin een krachtig signaal afgegeven. Naar aanleiding van een verzoek van de Europese Raad aan de Commissie om “verslag uit te brengen aan de Raad over de effecten van het huidige staatssteunbeleid op de integriteit van de eengemaakte markt en op het mondiale concurrentievermogen van de EU”5. Dit verslag bevat een uitgebreid overzicht en een uitgebreide analyse van de verleende staatssteun en de effecten ervan op de mededinging op de eengemaakte markt en op het concurrentievermogen van de EU (zie punt 6).

In 2023 heeft de Commissie aangegeven wanneer en hoe het mededingingsbeleid van de EU moet worden aangepast om de EU-markten eerlijk, concurrerend en open te houden ten behoeve van zowel bedrijven als consumenten. De Commissie zal dit in de komende jaren blijven doen.

Bovendien past de Commissie sinds mei 2023 de nieuwe regels van de digitalemarktenverordening6 toe om digitale markten open en betwistbaar te houden. Parallel aan dit verslag wordt een volledig verslag gepubliceerd van de activiteiten die de Europese Commissie in het kader van de digitalemarktenverordening in 2023 heeft ondernomen, zoals bepaald in artikel 35 van de digitalemarktenverordening. En in oktober 2023 zijn de kennisgevingsverplichtingen uit hoofde van de verordening buitenlandse subsidies7 in werking getreden om marktverstoringen als gevolg van buitenlandse subsidies aan te pakken.
2. Gebruik van de staatssteunregels en de herstel- en veerkrachtfaciliteit om de negatieve gevolgen van externe economische schokken te beperken

2.1. Tijdelijk crisis- en transitiekader

In maart 2022 stelde de Commissie het tijdelijk crisiskader (TCF)8 vast om de lidstaten in staat te stellen hun economie te ondersteunen in de context van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Het oorspronkelijke TCF omvatte staatssteun om de abrupte economische crisis als gevolg van de Russische invasie van Oekraïne het hoofd te bieden, bijvoorbeeld liquiditeitssteun in de vorm van staatsgaranties en gesubsidieerde leningen, steun ter compensatie van de hoge energieprijzen en maatregelen ter compensatie van de vermindering van de vraag naar elektriciteit. Het TCF werd tweemaal gewijzigd – in juli 2022 en oktober 2022 – naarmate de crisis zich ontwikkelde.

In maart 2023 keurde de Commissie het tijdelijke crisis- en transitiekader goed9. Dit kader maakt niet alleen crisissteun mogelijk, maar stelt de lidstaten ook in staat belangrijke sectoren te ondersteunen bij de transitie naar een klimaatneutrale economie, in overeenstemming met het industrieel plan voor de Green Deal.

Meer specifiek i) verlengt het TCTF tot en met 31 december 2025 de mogelijkheid voor de lidstaten om de invoering van regelingen voor hernieuwbare energie, energieopslag en het koolstofvrij maken van industriële productieprocessen te versnellen, ii) wijzigt het TCTF het toepassingsgebied van dergelijke maatregelen om het voor de lidstaten gemakkelijker te maken dergelijke regelingen op te zetten en doeltreffender te maken, en iii) introduceert het TCTF nieuwe maatregelen, die van toepassing zijn tot en met 31 december 2025, om investeringen in belangrijke sectoren voor de transitie naar een klimaatneutrale economie verder te versnellen. Het TCTF maakt het mogelijk investeringssteun te bieden voor de productie van strategische goederen, te weten batterijen, zonnepanelen, windturbines, warmtepompen, elektrolyse-installaties en koolstofafvang en -opslag, alsook voor de productie van belangrijke componenten en de productie en terugwinning van gerelateerde kritieke grondstoffen, door middel van regelingen of individuele steun tot het bedrag van de subsidie die de begunstigde zou kunnen ontvangen voor een gelijkwaardige investering in een rechtsgebied van een derde land buiten de EER, of tot het bedrag dat nodig is om de begunstigde van de steun ertoe aan te zetten de investering in het betrokken gebied in de EER te vestigen (de zogenaamde “financieringskloof”), afhankelijk van welk bedrag het laagst is. .

In november 2023 heeft de Commissie, na raadpleging van de lidstaten, de afdelingen die de lidstaten in staat stellen beperkte steunbedragen te verlenen (afdeling 2.1) en steun ter compensatie van de hoge energieprijzen (afdeling 2.4) verlengd tot en met 30 juni 2024, met name gezien de nog steeds kwetsbare energiemarkten10, waarvoor energie-intensieve industrieën bijzonder gevoelig zijn.

In 2023 heeft de Commissie uit hoofde van het TCF en het TCTF 220 besluiten vastgesteld (waarvan 91 wijzigingsbesluiten), waarbij 147 door 27 lidstaten aangemelde nationale maatregelen werden goedgekeurd. Het totale budget voor die staatssteunmaatregelen waarvan de lidstaten aan de Commissie kennisgeving hebben gedaan, bedroeg ongeveer 77,94 miljard EUR. Zie punt 6 voor meer informatie over staatssteun die in het kader van deze twee instrumenten is verleend.

2.2. De uitfasering van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de COVID-19-uitbraak werd voltooid

Aangezien de gevolgen van de COVID-19-uitbraak afnamen, begon de Commissie in 2023 met de uitfasering van de tijdelijke kaderregeling ter ondersteuning van de economie in verband met de COVID-19-uitbraak (“tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun”)11. Voor een beperkt aantal afdelingen werd een latere vervaldatum vastgesteld, waardoor investerings- en solvabiliteitssteunmaatregelen tot en met 31 december 2023 konden worden voortgezet12. De tijdelijke kaderregeling maakte bovendien tot en met 30 juni 2023 een flexibele overgang mogelijk, met duidelijke waarborgen, met name voor de herstructurering en omzetting van schuldinstrumenten, zoals leningen en garanties, in andere vormen van steun, zoals rechtstreekse subsidies13.

2.3. Uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

De uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit14 – die centraal staat in het initiatief NextGenerationEU – werd in 2023 voortgezet15. Naast en ter aanvulling van het cohesiebeleid, is deze faciliteit erop gericht de cohesie tussen de lidstaten te bevorderen door de sociale en economische gevolgen van de COVID-19-pandemie te beperken en de EU beter voor te bereiden op toekomstige uitdagingen, met name door de groene en de digitale transitie te ondersteunen.

De meeste uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit gefinancierde maatregelen vormen geen staatssteun. Van de maatregelen die dat wel zijn, kan de meerderheid rechtstreeks door de lidstaten worden uitgevoerd, hetzij in het kader van een groepsvrijstellingsverordening16, hetzij in het kader van een de-minimisverordening17.

Niettemin werden er diverse maatregelen aangemeld voor voorafgaande toestemming van de Commissie. Daartoe heeft de Commissie in april 2023 geactualiseerde modellen voor staatssteun18 gepubliceerd om de lidstaten te helpen om, conform de staatssteunregels, steunmaatregelen te ontwerpen ter opname in hun nationale herstel- en veerkrachtplannen. De geactualiseerde modellen maken het voor de lidstaten gemakkelijker om staatssteunmaatregelen te creëren die bijdragen tot de uitvoering van de Europese Green Deal en tegelijkertijd de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen verminderen en de groene transitie versnellen, zoals voorzien in het REPowerEU-plan. In 2023 heeft de Commissie meer dan vijftig besluiten inzake staatssteun vastgesteld met betrekking tot door de herstel- en veerkrachtfaciliteit gefinancierde maatregelen.
3. Ervoor zorgen dat de mededingingsregels geschikt blijven voor de toekomst – Voortgang van de uitgebreide beleidsagenda

3.1. Actualisering van de antitrust- en concentratieregels en -richtsnoeren

Vaststelling regels voor horizontale samenwerkingsovereenkomsten

De Commissie heeft in juni 2023 herziene horizontale groepsvrijstellingsverordeningen (“HGVV’s”) vastgesteld inzake onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten (“O&O-GVV’s”)19 en specialisatieovereenkomsten (“specialisatie-GVV’s”)20, samen met herziene horizontale richtsnoeren21. De herziene regels bieden actuele richtsnoeren om bedrijven te helpen beoordelen of hun samenwerkingsovereenkomsten verenigbaar zijn met de mededingingsregels van de EU, met inbegrip van soorten samenwerking die kunnen bijdragen tot de digitale en groene transitie. De horizontale groepsvrijstellingsverordeningen stellen bepaalde concurrentiebevorderende O&O- en specialisatieovereenkomsten vrij van het verbod van artikel 101, lid 1, VWEU. De herziene regels breidden onder meer het toepassingsgebied van de groepsvrijstellingsverordening inzake specialisatie uit tot bepaalde gezamenlijke productieovereenkomsten en bieden meer flexibiliteit bij de berekening van marktaandelen.

De herziene horizontale richtsnoeren zijn bijgewerkt om rekening te houden met recente jurisprudentie en handhavingspraktijken. Zij bevatten uitgebreide richtsnoeren over informatie-uitwisseling, met inbegrip van digitale vormen van uitwisseling, en over collectieve inkoopregelingen, waarbij onder meer onderscheid wordt gemaakt tussen legitieme collectieve inkoopregelingen en koperskartels. Een nieuw hoofdstuk bevat richtsnoeren voor de toepassing van de mededingingsregels op duurzaamheidsovereenkomsten.


Bron: Europese Commissie.

Groepsvrijstellingsverordening voor motorvoertuigen verlengd

De EU beschikt over een specifieke regeling voor verticale overeenkomsten in de motorvoertuigensector, de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen22, die op 31 mei 2023 zou aflopen. In april 2023 heeft de Commissie de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen met vijf jaar verlengd, tot en met 31 mei 2028. De Commissie heeft de verlenging beperkt tot vijf jaar om tijdig te kunnen reageren op marktontwikkelingen, zoals die welke verband houden met de digitalisering van voertuigen, elektrificatie en nieuwe mobiliteitspatronen.

De Commissie heeft ook de aanvullende richtsnoeren23 voor de sector geactualiseerd. Door voertuigen gegenereerde gegevens worden een steeds belangrijkere concurrentiefactor voor marktdeelnemers die voertuigen repareren en onderhouden. De herziene richtsnoeren zullen ondernemingen in de automobielsector helpen de verenigbaarheid van hun verticale overeenkomsten met de mededingingsregels van de EU te beoordelen en er tegelijkertijd voor zorgen dat marktdeelnemers op vervolgmarkten, met inbegrip van garages, toegang blijven houden tot door voertuigen gegenereerde gegevens die nodig zijn voor reparatie en onderhoud.

Vaststelling pakket vereenvoudiging concentratiecontrole

In april 2023 heeft de Commissie het pakket ter vereenvoudiging van de concentratiecontroles vastgesteld. Dit omvat: i) een herziene uitvoeringsverordening24, ii) een mededeling over de vereenvoudigde procedure25 en iii) een mededeling over de toezending van documenten26. Het pakket heeft tot doel het onderzoeksproces van niet-problematische concentraties door de Commissie te vereenvoudigen en het toepassingsgebied daarvan uit te breiden (vereenvoudigde zaken). Het beperkt ook de hoeveelheid informatie die nodig is voor het aanmelden van transacties en voorziet standaard in elektronische aanmeldingen. In de mededeling wordt nader ingegaan op de omstandigheden waarin de Commissie een zaak in het kader van de normale controleprocedure kan onderzoeken, ook al komt deze formeel voor vereenvoudigde behandeling in aanmerking. De regels voor de vereenvoudigde controle op concentraties zijn op 1 september 2023 in werking getreden.

Vaststelling richtsnoeren inzake duurzaamheidsovereenkomsten in de landbouw

Artikel 101 VWEU verbiedt overeenkomsten tussen bedrijven die de mededinging beperken, zoals overeenkomsten tussen concurrenten die leiden tot hogere prijzen of beperktere hoeveelheden. Artikel 210 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013 (GMO-verordening)27 sluit bepaalde beperkende overeenkomsten in de landbouwsector echter uit van het toepassingsgebied van dit algemene verbod wanneer dergelijke overeenkomsten onontbeerlijk zijn om duurzaamheidsnormen te behalen. Na een openbare raadpleging in de eerste helft van 202328 over de ontwerprichtsnoeren inzake artikel 210 bis van de GMO-verordening29, heeft de Commissie de richtsnoeren in december 2023 vastgesteld. De richtsnoeren hebben tot doel de vaststelling van duurzaamheidsovereenkomsten in de landbouw te vergemakkelijken door uit te leggen hoe aan de voorwaarden voor uitsluiting voorzien in artikel 210 bis van de GMO-verordening moet worden voldaan, met inbegrip van concrete voorbeelden.

Geen verlenging van de groepsvrijstelling voor lijnvaartconsortia

Lijnvaartdiensten omvatten geregeld vervoer van niet-bulkgoederen langs een specifieke route. Zij worden regelmatig verzorgd door verschillende scheepvaartmaatschappijen die in consortia zijn georganiseerd. De groepsvrijstellingsverordening voor consortia biedt lijnvaartmaatschappijen de mogelijkheid om binnen bepaalde grenzen samen te werken zonder inbreuk te maken op het mededingingsrecht van de EU. Ten tijde van de vaststelling in 2009 was het hoofddoel van deze vrijstelling de samenwerking tussen scheepvaartmaatschappijen te vergemakkelijken om de operationele efficiëntie te verbeteren, de benuttingsgraad van schepen te optimaliseren en de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. Na evaluatie stelde de Commissie echter vast dat het aantal consortia dat onder deze verordening viel, relatief laag was. De doeltreffendheid en efficiëntie van de vrijstelling is derhalve beperkt. De Commissie besloot daarom de groepsvrijstelling niet te verlengen en deze op 25 april 2024 te laten vervallen30.

Voorbereidingen voor de richtsnoeren inzake de toepassing van artikel 102 VWEU gestart

In maart 2023 publiceerde de Commissie een verzoek om input voor de toekomstige richtsnoeren betreffende de toepassing van artikel 102 VWEU op uitsluitingsgedrag31. In de richtsnoeren wordt de jurisprudentie van de EU verwerkt, alsook de uitgebreide ervaring die de Commissie heeft opgedaan met de handhaving van artikel 102 VWEU. De Commissie zal een ontwerp van de richtsnoeren publiceren met het oog op de openbare raadpleging en zal zorgvuldig rekening houden met de bijdragen van belanghebbenden.

Evaluatie van Verordening (EG) nr. 1/2003 voortgezet

Verordening (EG) nr. 1/200332 en de uitvoeringshandeling ervan, Verordening (EG) nr. 773/200433, voorzien in een procedureel kader dat tot doel heeft ervoor te zorgen dat de artikelen 101 en 102 VWEU op doeltreffende en uniforme wijze in de EU worden toegepast. In de loop der tijd hebben zich nieuwe uitdagingen voor de handhaving van mededingingsregels aangediend, zoals de digitalisering van de economie en de toenemende complexiteit van antitrustonderzoeken. Na een openbare raadpleging in 202234 heeft de Commissie haar evaluatie in 2023 voortgezet. Daartoe organiseerde de Commissie in oktober 2023 een workshop met een grote verscheidenheid aan belanghebbenden. De Commissie heeft ook opdracht gegeven voor een studie ter ondersteuning van de evaluatie. Tijdens de evaluatie staat de Commissie voortdurend in contact met de nationale bevoegde autoriteiten.

Evaluatie van de regels betreffende overeenkomsten inzake technologieoverdracht

In november 2022 is de Commissie begonnen met een evaluatie van de groepsvrijstellingsverordening technologieoverdracht35 en de bijbehorende richtsnoeren36. Deze evaluatie werd in de loop van 2023 voortgezet. Aan de hand van de evaluatie kan de Commissie besluiten of de groepsvrijstellingsverordening moet komen te vervallen, moet worden verlengd of herzien.

3.2. Actualisering van de regels en richtsnoeren inzake staatssteun

Wijziging van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV)

In juni 2023 heeft de Commissie een gerichte wijziging van de algemene groepsvrijstellingsverordening aangenomen om de verstrekking van steun voor de groene en digitale transitie van de EU verder te vereenvoudigen en te versnellen en tegelijkertijd de werking van de eengemaakte markt te waarborgen37. De herziene AGVV biedt de lidstaten meer flexibiliteit om staatssteunmaatregelen te ontwerpen en uit te voeren in sectoren die belangrijk zijn voor de transitie naar klimaatneutraliteit en een nettonulindustrie. Dit zal bovendien helpen om investeringen en financiering voor de productie van schone technologie in de EU te versnellen, in overeenstemming met het industrieel plan voor de Green Deal38.

In de herziene AGVV worden de mogelijkheden om staatssteun voor milieubescherming en energie te verlenen uitgebreid en gestroomlijnd. Bovendien maakt de gewijzigde verordening de ondersteuning van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang op het gebied van onderzoek en ontwikkeling gemakkelijker; ook worden hierdoor de mogelijkheden voor het opleiden en omscholen van werknemers verruimd. De wijziging vergemakkelijkt ook het verlenen van steun in de vorm van gereguleerde prijzen voor elektriciteit, gas of warmte door deze categorie op te nemen in het toepassingsgebied van de AGVV. De herziene AGVV verhoogt ook de aanmeldingsdrempels voor milieusteun en steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (RDI). Daarnaast worden in de herziene AGVV de mogelijkheden voor risicofinancieringssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) verduidelijkt en gestroomlijnd. De bepalingen inzake vaste en mobiele breedbandnetwerken worden ook verduidelijkt en op belangrijke gebieden verruimd, bijvoorbeeld met de mogelijkheid om actieve mobiele apparatuur te financieren en door nieuwe bepalingen voor backhaulnetwerken. De AGVV werd tot eind 2026 verlengd en de bepalingen van de AGVV werden afgestemd op de herziene richtsnoeren voor regionale steunmaatregelen, de richtsnoeren voor staatssteun voor klimaat, milieubescherming en energie, de richtsnoeren voor risicofinanciering, het kader voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie en de breedbandrichtsnoeren.

Vaststelling van de herziene algemene de-minimisverordening

In december 2023 stelde de Commissie de nieuwe algemene de-minimisverordening vast39; de vorige de-minimisverordening liep op 31 december 2023 af. De verordening sluit kleine steunbedragen uit van het EU-toezicht op staatssteun omdat deze geacht worden het handelsverkeer tussen de lidstaten niet te beïnvloeden en de mededinging niet verstoren of dreigen te verstoren. De vrijstelling van het toezicht op staatssteun voor kleine steunbedragen vermindert de administratieve lasten voor ondernemingen – met name kmo’s – en lidstaten aanzienlijk. De belangrijkste wijzigingen zijn een verhoogd plafond van 300 000 EUR over een periode van drie jaar bij wijze van inflatiecorrectie en de invoering van een verplicht de-minimisregister op nationaal of EU-niveau om de transparantie te vergroten. Terwijl op grond van de vorige verordening bedrijven verplicht waren de ontvangen de-minimissteun bij te houden, verplicht de nieuwe de-minimisverordening alle lidstaten vanaf 2026 volledige informatie over de verleende de-minimissteun te vermelden in een centraal register op nationaal of EU-niveau en bij de verlening van nieuwe steun na te gaan of het desbetreffende plafond niet wordt overschreden.

Vaststelling herziene de-minimisverordening voor diensten van algemeen economisch belang

In december 2023 stelde de Commissie Verordening (EU) 2023/2832 vast betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen40. Deze verordening is op 1 januari 2024 in werking getreden en vervangt Verordening (EG) nr. 360/201241, die op 31 december 2023 is verlopen. De Commissie heeft besloten de drempel voor de-minimissteun voor diensten van algemeen economisch belang te verhogen tot 750 000 EUR per onderneming over een periode van drie jaar.

Vaststelling herziene staatssteunregels voor de landbouw-, bosbouw-, visserij- en de aquacultuursector

In januari 2023 zijn de herziene groepsvrijstellingsverordening voor de landbouw (GVVL), de herziene groepsvrijstellingsverordening voor de visserij (GVVV) en de nieuwe richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden (landbouwrichtsnoeren) in werking getreden42. De richtsnoeren voor staatssteun in de visserij- en aquacultuursector (visserijrichtsnoeren), die in december 2022 door de Commissie werden goedgekeurd, zijn sinds april 2023 van toepassing43.

Het toepassingsgebied van maatregelen waarvoor een groepsvrijstelling geldt, wordt door de GVVL en de GVVV uitgebreid. Op grond van de nieuwe regels geldt voor 50 % van de gevallen die onder de oude regeling moesten worden aangemeld een groepsvrijstelling. De nieuwe landbouw- en visserijrichtsnoeren weerspiegelen de praktische ervaringen van de Commissie en de huidige strategische prioriteiten van de EU, met name het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de Europese Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie. De herziene visserijrichtsnoeren helpen de lidstaten de ambitieuze groene doelstellingen van de EU te halen door de energie-efficiëntie te verbeteren en de gevolgen van de klimaatverandering te beperken.

In oktober 2023 heeft de Commissie een wijziging van de de-minimisverordening voor de visserij- en aquacultuursector vastgesteld44. De herziene verordening verhoogt het plafond voor de-minimissteun per onderneming over een periode van drie jaar van 30 000 EUR tot 40 000 EUR. Bovendien vallen de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten niet langer onder de de-minimisverordening voor de visserijsector, maar onder de algemene de-minimisverordening.

Vaststelling gedragscode voor IPCEI’s

In de IPCEI-mededeling45 worden de subsidiabiliteits- en verenigbaarheidscriteria vastgesteld die de Commissie toepast bij de beoordeling van staatssteun voor belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI). Na diverse belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang te hebben beoordeeld en goedgekeurd, hebben de lidstaten en de Commissie de nodige ervaring opgebouwd met de beoordeling van staatssteun voor IPCEI’s. Op basis van deze ervaring heeft de Commissie in mei 2023 een gedragscode voor het ontwerpen van IPCEI’s opgesteld46, die een gestroomlijnde beoordeling mogelijk maakt. Deze gedragscode bevat geen toepasselijke juridische criteria en biedt geen bindende juridische benadering voor de directe deelnemers aan IPCEI’s. Het document schept ook geen aanvullende rechten of verplichtingen.

Gezamenlijk Europees forum voor belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang

In het najaar van 2023 richtte de Commissie het gezamenlijk Europees Forum voor belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (JEF-IPCEI)47 op, dat op 20 oktober 2023 voor het eerst bijeenkwam. Het forum – een partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten – richt zich op de gehele levenscyclus van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang en heeft tot doel de doeltreffendheid van het ontwerp, de beoordeling (op basis van de bestaande staatssteunregels) en de uitvoering van IPCEI’s te vergroten en gebieden in kaart te brengen die van strategisch belang zijn voor mogelijke toekomstige IPCEI’s. Het JEF-IPCEI wil deze doelstellingen verwezenlijken door potentiële nieuwe IPCEI’s beter af te stemmen op de beleidsdoelstellingen van de industriestrategie van de EU. Het JEF-IPCEI komt meerdere keren per jaar bijeen.

Vaststelling interpretatieve richtsnoeren bij Verordening (EU) nr. 1370/2007

In 2023 heeft de Commissie een herziene versie van de interpretatieve richtsnoeren bij Verordening (EU) nr. 1370/2007 betreffende openbaredienstverplichtingen inzake vervoer over land vastgesteld48. Het doel van de richtsnoeren is de lidstaten en belanghebbenden nadere aanwijzingen te verstrekken over de toepassing van verschillende bepalingen van die verordening, in verband met de veranderingen die het vierde spoorwegpakket en de desbetreffende EU-jurisprudentie met zich hebben meegebracht.

Evaluaties

Overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving is DG Concurrentie doorgegaan met het evalueren van de regels voor staatssteun aan banken in moeilijkheden49 en voor staatssteun in de vorm van overheidsgaranties50.
4. De handhaving van het mededingingsbeleid heeft bijgedragen tot de voornaamste prioriteiten van de Commissie

Waarborging van de marktdiscipline door een doeltreffende handhaving van de mededingingsregels van de EU is van vitaal belang voor de groene en digitale transformatie van de EU-economie en voor het opbouwen van een economie die werkt voor de mensen. Bovendien draagt handhaving van de mededingingsregels bij tot het wegnemen van de resterende belemmeringen voor de eengemaakte markt en tot het opheffen van marktbeperkingen. De eengemaakte markt draagt door zijn aard bij tot een grotere economische veerkracht van de EU-economie doordat hij sterkere prikkels creëert om te investeren en te innoveren, toeleveringsketens te diversifiëren en nieuwe zakelijke kansen te benutten.

4.1. De handhaving van het mededingingsbeleid heeft bijgedragen tot de digitale transitie en een sterke en veerkrachtige eengemaakte markt

Door markten beter te laten functioneren voor consumenten, bedrijven en de samenleving als geheel speelt het mededingingsbeleid een cruciale rol bij het streven van de EU naar mondiaal digitaal leiderschap. De digitale transitie heeft ingrijpende gevolgen voor alle aspecten van de economie en de samenleving. Door verandering en innovatie te stimuleren, helpt het mededingingsbeleid de EU het volledige potentieel van het digitale tijdperk te benutten. De handhaving van de antitrustregels heeft bijgedragen tot de digitale transitie en een sterke en veerkrachtige eengemaakte markt.

De handhaving van de antitrustregels heeft bijgedragen tot de digitale transitie en een sterke en veerkrachtige eengemaakte markt

De centrale verwerkingseenheid (CPU) is een van de belangrijkste onderdelen van een computer; het is dan ook voor de hele digitale sector van cruciaal belang dat de markt voor CPU’s concurrerend blijft. In 2009 legde de Commissie Intel een boete van 1,06 miljard EUR op wegens een inbreuk op artikel 102 VWEU. Intel bleek zich schuldig te hebben gemaakt aan twee vormen van illegaal gedrag51. Intel verleende kortingen aan computerfabrikanten op voorwaarde dat zij hun x86-CPU’s volledig of vrijwel volledig bij Intel zouden afnemen (hierna: “voorwaardelijke kortingen”). Intel deed ook rechtstreekse betalingen aan computerfabrikanten om de lancering van specifieke producten met x86-CPU’s van concurrenten tegen te houden of uit te stellen (“onverbloemde concurrentiebeperkingen”). In 2022 verklaarde het Gerecht het oorspronkelijke besluit van de Commissie van 2009 gedeeltelijk nietig wat de voorwaardelijke kortingen betreft. Vervolgens nam de Commissie in september 2023 een nieuw besluit waarbij Intel een geldboete van 376,36 miljoen EUR werd opgelegd voor de onverbloemde concurrentiebeperkingen.

Digitale muziekabonnementen worden door consumenten in de EU op grote schaal gebruikt, waardoor het belangrijk is dat de concurrentie in deze sector goed functioneert. In dit verband heeft de Commissie Apple in februari 2023 een mededeling van punten van bezwaar52 toegezonden waarin zij de onderneming in kennis stelde van haar voorlopige standpunt dat Apple misbruik heeft gemaakt van zijn machtspositie door de mogelijkheden van app-ontwikkelaars om iPhone- en iPad-gebruikers te informeren over alternatieve muziekstreamingdiensten te beperken. De Commissie heeft zich voorlopig op het standpunt gesteld dat de “anti-steering”-verplichtingen van Apple onbillijke handelsvoorwaarden zijn die in strijd zijn met artikel 102 VWEU.

In een mededeling van punten van bezwaar van juni 2023 heeft de Commissie Google in kennis gesteld van haar voorlopige standpunt dat Google inbreuk heeft gemaakt op artikel 102 VWEU door de mededinging op het gebied van reclametechnologie (adtech) te verstoren53. Google is aanwezig op alle niveaus van de toeleveringsketen van reclametechnologie. Indien de concurrentie voor adtech-diensten wordt beperkt, heeft dit vergaande gevolgen voor de digitale sector, omdat niet alleen de directe concurrenten van Google hiervan negatieve gevolgen ondervinden, maar ook uitgevers en de adverteerders zelf. De Commissie is bezorgd over het feit dat Google zijn eigen onlinediensten voor de weergave van reclame heeft bevoordeeld ten nadele van concurrenten, adverteerders en online-uitgevers. Het voorlopige standpunt van de Commissie is dat Google misbruik heeft gemaakt van zijn machtspositie door zijn eigen advertentiebeurs AdX te bevoordelen bij de veiling van advertenties door zijn adserver DFP, en door AdX te bevoordelen door de manier waarop zijn advertentie-inkoopsystemen Google Ads en DV360 biedingen op advertentiebeurzen plaatsen.

De vorming van een kartel is een van de ernstigste inbreuken op de mededinging. Kartels brengen de economie ernstige schade toe zonder de efficiëntie te vergroten. Door hogere prijzen te rekenen en de productie te beperken, verminderen horizontale kartels de economische efficiëntie en het welzijn. Zij ontmoedigen bedrijven om nieuwe producten en technologieën te ontwikkelen, waardoor innovatie wordt beperkt, evenals de keuzemogelijkheden voor de consument.

In september 2023 heeft de Commissie voor het eerst een kartel in de defensiesector bestraft en het bedrijf Diehl een geldboete van 1,2 miljoen EUR opgelegd omdat het samen met zijn concurrent RUAG54 had deelgenomen aan een kartel voor de verkoop van militaire handgranaten. RUAG kreeg geen boete omdat het de Commissie in het kader van de clementieregeling op het bestaan van het kartel had gewezen. De Commissie stelde vast dat de ondernemingen nationale markten in de hele EER gedurende bijna 14 jaar onder elkaar hadden verdeeld. Beide bedrijven gaven hun betrokkenheid bij het kartel toe en stemden in met een schikking.

In oktober 2023 heeft de Commissie ook een beschikking vastgesteld tegen een kartel in de farmaceutische sector. Zij legde Alkaloids of Australia, Alkaloids Corporation, Boehringer, Linnea en Transo-Pharm in een schikkingsprocedure een boete op van in totaal 13,4 miljoen EUR wegens deelname aan een langlopend kartel met betrekking tot het farmaceutische ingrediënt N-butylbromide scopolamine/hyoscine (SNBB), dat nodig was om abdominale antispasmodische geneesmiddelen te produceren55. C2 PHARMA kreeg geen boete omdat het de Commissie in het kader van de clementieregeling op het bestaan van het kartel had gewezen. De zes ondernemingen coördineerden en maakten afspraken over de vaststelling van de minimumverkoopprijs van SNBB voor hun klanten (distributeurs en producenten van generieke geneesmiddelen) en de toewijzing van quota. De bedrijven wisselden daarnaast ook commercieel gevoelige informatie uit.

In november 2023 legde de Europese Commissie Rabobank een boete van 26,6 miljoen EUR op omdat de bank samen met Deutsche Bank56 had deelgenomen aan een kartel voor de handel in bepaalde in euro luidende obligaties. Deutsche Bank kreeg geen boete omdat het de Commissie in het kader van de clementieregeling van de EU op het bestaan van het kartel had gewezen. Uit het onderzoek van de Commissie is gebleken dat de twee banken tussen 2006 en 2016 via een aantal van hun traders commercieel gevoelige informatie uitwisselden en hun handels- en prijsstrategieën coördineerden.

In november 202357 heeft de Commissie zes ondernemingen en één brancheorganisatie in kennis gesteld van haar voorlopige standpunt dat zij inbreuk hebben gemaakt op de mededingingsregels door heimelijke afspraken te maken over verhoging van de prijzen van startaccu’s voor auto’s die aan autofabrikanten in de EER worden verkocht.

Ten slotte heeft de Commissie in 2023 haar onderzoek in de levensmiddelensector voortgezet naar mogelijke concurrentiebeperking door Mondelez door middel van parallelhandel tussen lidstaten in chocolade, koekjes en koffie58. De Commissie startte ook een onderzoek naar vermeende marktafschermende praktijken op de markten voor energiedranken en voerde onaangekondigde inspecties uit bij Red Bull59.

In 2023 heeft de Commissie onaangekondigde inspecties uitgevoerd in verschillende sectoren, waaronder de sectoren geurstoffen60, energiedranken61, mode62, medische hulpmiddelen63, bouwchemicaliën64 en onlinebezorging van levensmiddelen65.

Arrest van het Gerecht in de Videogames-zaak66

In september 2023 bekrachtigde het Gerecht het inbreukbesluit van de Commissie tegen Valve in de zaak Videogames-zaak. In haar besluit stelde de Commissie vast dat Valve en vijf uitgevers van videospellen voor pc’s zich schuldig hadden gemaakt aan mededingingsbeperkende overeenkomsten/onderling afgestemde feitelijke gedragingen die de parallelinvoer van videospellen voor pc’s door middel van geoblocking beperkten. Het Gerecht heeft bevestigd dat de overeenkomsten/onderling afgestemde feitelijke gedragingen mededingingsbeperkend naar strekking waren voor zover zij ertoe strekten de parallelinvoer te beperken, en dat dit gezien de juridische en economische context niet in twijfel kon worden getrokken. Bovendien heeft het Gerecht bevestigd dat artikel 101, lid 1, VWEU ziet op alle overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die de mededinging verstoren, ongeacht de markt waarop de partijen actief zijn.

Het Gerecht heeft ook de verhouding tussen het mededingingsrecht van de Unie en auteursrechten verduidelijkt. Het Gerecht heeft bevestigd dat de verlening van licenties (met inbegrip van exclusieve licenties) als zodanig niet in strijd is met artikel 101 VWEU. Aanvullende geografische beperkingen van licenties, waardoor toegang tot het beschermde materiaal van buiten het door de licentie bestreken grondgebied onmogelijk wordt, kunnen evenwel een mededingingsverstorend doel hebben en onder artikel 101 VWEU vallen.

Concentratiecontrole heeft bijgedragen tot de digitale transitie en een sterke en veerkrachtige eengemaakte markt

Concentratiecontrole ondersteunt de belangrijkste prioriteiten van de Commissie met betrekking tot digitale innovatie en transformatie, het voorkomen van buitensporige marktmacht en marktafscherming, en het uitschakelen van nieuwkomers op de markt. In 2023 is de Commissie haar regels inzake concentratiecontrole blijven handhaven om consumenten te beschermen tegen prijsstijgingen, maar ook tegen een verslechtering van andere belangrijke parameters voor concurrentie, zoals kwaliteit, keuzemogelijkheden en innovatie.

Op het gebied van concentratiecontrole bleef de Commissie in 2023 zeer actief. De Commissie heeft 333 concentratiebesluiten vastgesteld in verschillende sectoren (in 2022 stelde de Commissie 368 concentratiebesluiten vast), waarvan er 271 werden goedgekeurd volgens een vereenvoudigde procedure. De Commissie kwam tussenbeide in elf voorgenomen overnamen, waarvan negen transacties onder voorwaarden werden goedgekeurd en een werd verboden. Eén aangemelde transactie werd door de partijen opgegeven en in fase II ingetrokken.

De Commissie blokkeerde de overname van eTraveli door Booking

In september 2023 verbood de Commissie de voorgenomen overname van eTraveli door Booking67. De Commissie stelde vast dat de transactie de machtspositie van Booking op de markt voor onlinereisbureaus voor hotels zou hebben versterkt, wat zou leiden tot hogere kosten voor hotels en mogelijk ook voor consumenten. De Commissie voerde een uitgebreide analyse uit van de door Booking voorgestelde toezeggingen en kwam tot de conclusie dat de voorgestelde corrigerende maatregelen niet volledig en doeltreffend genoeg waren en de punten van zorg in verband met mededinging niet volledig wegnamen.


Bron: Europese Commissie.

De Commissie legde Illumina en GRAIL een boete op wegens het tot stand brengen van hun concentratie zonder voorafgaande goedkeuring

In juli 2021 stelde de Commissie een diepgaand onderzoek in om de overname van GRAIL door Illumina te beoordelen. In september 2022 blokkeerde de Commissie de transactie vanwege de zorg dat deze aanzienlijke mededingingsverstorende effecten zou hebben, innovatie zou belemmeren en de keuzemogelijkheden op de markt voor op bloed gebaseerde tests voor de vroegtijdige detectie van kanker zou beperken68. Hoewel het onderzoek van de Commissie in augustus 2021 nog liep, kondigde Illumina publiekelijk aan dat het de overname van GRAIL had voltooid. In juli 2023 legde de Commissie Illumina en GRAIL een boete op van respectievelijk ongeveer 432 miljoen EUR en 1 000 EUR, omdat zij de voorgenomen concentratie hadden uitgevoerd voordat de Commissie deze had goedgekeurd69. De Commissie concludeerde dat Illumina en GRAIL de standstill-verplichting tijdens het diepgaande onderzoek van de Commissie willens en wetens hadden geschonden. Dit is een zeer ernstige inbreuk die de doeltreffende werking van de EU-concentratiecontrole ondermijnt. De aan Illumina opgelegde boete komt overeen met de wettelijke limiet van 10 % van de omzet. In haar besluit merkte de Commissie op dat GRAIL als doelvennootschap op de hoogte was van de standstill-verplichting en een actieve rol speelde bij de inbreuk. Aangezien de Commissie echter voor het eerst een boete aan een doelvennootschap oplegde wegens “gun-jumping”, besloot zij GRAIL slechts een symbolische geldboete van 1 000 EUR op te leggen.

In oktober 2023 stelde de Europese Commissie een besluit vast waarbij opdracht werd gegeven tot herstelmaatregelen in de vorm van afstotingsmaatregelen, op grond waarvan Illumina verplicht was de overname van GRAIL ongedaan te maken. Het besluit omvatte ook overgangsmaatregelen waaraan Illumina en GRAIL moeten voldoen totdat Illumina de transactie ongedaan heeft gemaakt70.


Bron: Europese Commissie.

In 2023 bleef de Commissie de mededinging op het gebied van vaste netwerkinfrastructuur waarborgen. De Commissie heeft in maart 2023 de overname van VOO en Brutélé door Orange onder voorwaarden goedgekeurd71. De Commissie vreesde dat de voorgenomen transactie i) het aantal exploitanten van drie naar twee zou verlagen in gebieden die door de eigen vaste netwerken van VOO en Brutélé worden gedekt, waardoor de innovatieve en significante concurrentiedruk die Orange uitoefent, zou worden uitgeschakeld, ii) de mededinging aanzienlijk zou worden beperkt op de markten waarop Orange, VOO en Brutélé nauwe concurrenten zijn en iii) de kans op coördinatie tussen de overblijvende exploitanten zou toenemen in de gebieden die door de eigen vaste netwerken van VOO en Brutélé worden gedekt. Om tegemoet te komen aan de mededingingsbezwaren van de Commissie heeft Orange zich ertoe verbonden concurrent Telenet gedurende ten minste tien jaar toegang te verlenen tot de bestaande vaste netwerkinfrastructuur van VOO en Brutélé in het Waalse Gewest en delen van Brussel, alsook tot het toekomstige glasvezelnetwerk (FTTP-netwerk) van Orange.

In mei 2023 heeft de Commissie de door Microsoft voorgestelde toezeggingen aanvaard als voorwaarde voor de goedkeuring van zijn overname van Activision Blizzard72. De Commissie vreesde dat de voorgenomen overname Microsoft in staat zou stellen de mededinging te schaden op het gebied van i) de distributie van videospellen voor consoles en pc’s, met inbegrip van multi-gameabonnementen en cloudgamingdiensten; en ii) de levering van besturingssystemen voor pc’s. Microsoft heeft zich ertoe verbonden i) een gratis licentie te verlenen aan consumenten in de EER die hen in staat stelt om online via iedere cloudgamingdienst van hun keuze alle huidige en toekomstige Activision Blizzard-spellen voor pc en console waarvoor zij een licentie hebben, te spelen, en ii) een gratis licentie te verlenen aan aanbieders van cloudgamingdiensten om gamers in de EER in staat te stellen online alle Activision Blizzard-spellen voor pc en console te spelen. Met deze toezeggingen wordt volledig tegemoetgekomen aan de door de Commissie vastgestelde mededingingsbezwaren. De toezeggingen hebben een looptijd van 10 jaar en de naleving ervan zal worden gecontroleerd door een onafhankelijke trustee die onder toezicht van de Commissie werkt.


Bron: Europese Commissie.

In juli 2023 heeft de Commissie de voorgenomen overname van VMware door Broadcom onder voorwaarden goedgekeurd73. De Commissie vreesde dat de transactie de mededinging op de markt voor hardwarecomponenten die interoperabel zijn met de virtualisatiesoftware van VMware kon beperken. Om de mededingingsbezwaren van de Commissie weg te nemen, deed Broadcom verschillende toezeggingen inzake toegang en interoperabiliteit, voor zowel bestaande als toekomstige concurrenten op de markt. Op grond van de door Broadcom gedane toezeggingen concludeerde de Commissie dat de concentratie niet langer op mededingingsbezwaren stuitte.

In juli 2023 keurde de Commissie de voorgenomen overname van GfK door Advent onder voorwaarden goed74. De Commissie vreesde dat de transactie, zoals oorspronkelijk aangemeld, aanleiding zou geven tot ernstige mededingingsbezwaren i) op de markt voor diensten op het gebied van metingen in de retailsector van consumentengoederen met een hoge omloopsnelheid; en ii) op de markt voor consumentenpanels. De door Advent aangeboden toezeggingen maken een einde aan de overlappingen tussen de activiteiten van NielsenIQ en GfK op de Duitse en Italiaanse markt voor consumentenpanels, en zorgen ervoor dat het voor NielsenIQ niet langer mogelijk is om concurrenten uit te sluiten van de markten voor diensten op het gebied van metingen in de retailsector van consumentengoederen met een hoge omloopsnelheid en consumentenpanels.

In mei 2023 keurde de Commissie onder voorwaarden de overname van OMV Slovenija door MOL goed75. Beide ondernemingen zijn actief in de retailsector voor brandstof. De goedkeuring werd afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat MOL 39 tankstations in Slovenië zou verkopen aan de Shell-groep. De Commissie was van mening dat de afgestoten activa een levensvatbare onderneming vormden die de Shell-groep in staat zou stellen op de Sloveense markt daadwerkelijk met de geconcentreerde entiteit te concurreren.

In juni 2023 heeft de Commissie, na een diepgaand onderzoek en onder voorwaarden, de overname van Lagardère door Vivendi goedgekeurd76. De Commissie vreesde dat de aanvankelijk aangemelde transactie de mededinging in respectievelijk de uitgeverijsector en de tijdschriftensector zou schaden. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van de Commissie bood Vivendi aan zijn uitgeverijen en zijn “celebrity magazine” Gala af te stoten. De Commissie concludeerde dat de afgestoten activa een levensvatbare onderneming vormen die een potentiële koper in staat zou stellen daadwerkelijk met de geconcentreerde entiteit te concurreren.

In december 2023 heeft de Commissie de voorgenomen fusie tussen Chr Hansen A/S en Novozymes A/S onder voorwaarden goedgekeurd77. De Commissie vreesde dat de transactie aanleiding zou geven tot ernstige mededingingsbezwaren met betrekking tot de productie van lactase met behulp van genetische modificatietechnologieën, omdat Novozymes een sterke marktpositie had en Chr Hansen een potentiële toetreder was. De geboden toezeggingen creëren een bedrijf met voldoende productieactiva en onderzoeks- en ontwikkelingscapaciteiten om een levensvatbare en concurrerende producent van lactase te worden.

Het toezicht op staatssteun heeft bijgedragen tot de digitale transitie en de veerkracht van de eengemaakte markt

Investeringen in digitale infrastructuur, technologieën en diensten zijn belangrijke aanjagers van economische groei, niet alleen in de digitale sector, maar ook in de economie als geheel. Dergelijke investeringen zijn noodzakelijk om de doelstellingen van het beleidsprogramma voor het digitale decennium te verwezenlijken78. Staatssteun voor risicovolle investeringen in de digitale omgeving kan noodzakelijk zijn om marktfalen aan te pakken (bijv. wanneer uitsluitend vertrouwen op particuliere initiatieven zou leiden tot investeringsniveaus die vanuit maatschappelijk oogpunt te laag zijn).

In april 2023 keurde de Commissie een Franse steunmaatregel van 2,9 miljard EUR goed ter ondersteuning van STMicroelectronics en GlobalFoundries bij de bouw van een nieuwe fabriek voor de productie van microchips in Frankrijk79. De maatregel zal de voorzieningszekerheid, de veerkracht en de digitale soevereiniteit van Europa op het gebied van halfgeleidertechnologieën versterken, in overeenstemming met de doelstellingen van de mededeling over de Europese chipverordening80.

In juni 2023 keurde de Commissie een Spaanse regeling van 680 miljoen EUR goed, gefinancierd uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, voor de uitrol van apparatuur en infrastructuur voor hoogwaardige autonome 5G-netwerken in plattelandsgebieden met onvoldoende dekking81.

In november 2023 heeft de Commissie 172 miljoen EUR aan steun (met inbegrip van steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling) goedgekeurd voor de uitrol in Portugal van vaste netwerken met een downloadsnelheid van ten minste 1 Gbps en een uploadsnelheid van 150 Mbps onder gebruikelijke piekomstandigheden in gebieden waar de netwerken niet ten minste 100 Mbps downloadsnelheid bieden onder gebruikelijke piekomstandigheden82.

IPCEI op het gebied van micro-elektronica en communicatietechnologieën

In juni 2023 heeft de Commissie een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI) ter ondersteuning van onderzoek, innovatie en eerste industriële toepassing van micro-elektronica en communicatietechnologieën in de hele waardeketen (IPCEI ME/CT)83 goedgekeurd. Voor dit project zullen veertien lidstaten84 maximaal 8,1 miljard EUR aan overheidsfinanciering verstrekken, waarmee naar verwachting nog eens 13,7 miljard EUR aan particuliere investeringen kan worden aangetrokken. In het kader van dit IPCEI zullen 56 bedrijven, waaronder kmo’s en start-ups, 68 projecten uitvoeren. Deze projecten maken deel uit van het bredere ecosysteem rond IPCEI ME/CCT waarbij meer dan 30 geassocieerde deelnemers betrokken zijn, waaronder universiteiten, onderzoeksorganisaties en bedrijven in nog eens vijf EU-lidstaten85 en Noorwegen. Het IPCEI ME/CT maakt de digitale en groene transformatie mogelijk door i) innovatieve micro-elektronica en communicatieoplossingen te creëren en ii) energie-efficiënte en hulpbronnenbesparende elektronicasystemen en fabricagemethoden te ontwikkelen. De projecten zullen bijdragen tot de technologische vooruitgang in veel sectoren, waaronder communicatie (5G en 6G), autonoom rijden, kunstmatige intelligentie en kwantumcomputers. Zij zullen ook bedrijven ondersteunen die actief zijn op het gebied van energieopwekking en -distributie en zullen worden gebruikt bij hun groene transitie. De eerste producten zullen volgens de planning in 2025 op de markt worden gebracht; het gehele project moet in 2032 zijn voltooid. Het IPCEI ME/CT zal naar verwachting ongeveer 8 700 directe en nog veel meer indirecte banen opleveren.



IPCEI op het gebied van cloud- en edgetechnologieën

In december 2023 keurde de Commissie een IPCEI goed ter ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling en eerste industriële toepassing van geavanceerde cloud- en edgecomputingtechnologieën bij meerdere aanbieders in Europa (IPCEI CIS)86. Voor dit project zullen zeven lidstaten87 maximaal 1,2 miljard EUR aan overheidsfinanciering verstrekken, waarmee naar verwachting nog eens 1,4 miljard EUR aan particuliere investeringen kan worden aangetrokken. In het kader van dit IPCEI zullen 19 bedrijven, waaronder kmo’s, 19 zeer innovatieve projecten uitvoeren. IPCEI CIS is het eerste IPCEI op het gebied van cloud- en edgecomputing. Het betreft de ontwikkeling van het eerste interoperabele en open toegankelijke Europese ecosysteem voor gegevensverwerking, waarbij cloud- en edgetechnologie voor meerdere aanbieders wordt gecombineerd.


4.2. Handhaving van het mededingingsbeleid heeft bijgedragen tot de groene transitie

Het mededingingsbeleid draagt bij tot de milieu- en klimaatdoelstellingen van de EU, waaronder het koolstofvrij maken van de economie, de verschuiving in de vervoerssector van fossiele brandstoffen naar alternatieve brandstoffen en de ontwikkeling van schone technologieën. De handhaving van het mededingingsrecht draagt bij tot de Europese Green Deal88 door de markten efficiënt, eerlijk en innovatief te houden. Hiermee wordt ook het vrije verkeer gewaarborgd van de middelen die nodig zijn voor de circulaire economie en de verwezenlijking van de doelstellingen van de Green Deal.

Handhaving van de antirustregels heeft bijgedragen tot de groene transitie

In 2023 bleef de Commissie optreden tegen concurrentieverstorend marktgedrag dat de groene transitie zou kunnen belemmeren.

In december 2023 legde de Commissie Lantmännen ek för en zijn dochteronderneming Lantmännen Biorefineries AB (voorheen Lantmännen Agroetanol AB) een boete op van in totaal 47,7 miljoen EUR wegens heimelijke afspraken om het prijsvormingsmechanisme voor ethanol in Europa te beïnvloeden89. Bij menging met benzine kan ethanol als biobrandstof voor motoren worden gebruikt. De Commissie had de zaak in 2021 met een tweede lid van het kartel geschikt en haar onderzoek tegen het andere vermoedelijke kartellid in 2023 afgesloten.

De Commissie heeft ook haar onderzoek naar de kunstgrassector90 en naar mogelijke heimelijke afspraken bij de recycling van autowrakken91 voortgezet om vast te stellen of de ondernemingen die in deze sectoren actief zijn, de EU-antitrustregels hebben geschonden.

Concentratiecontrole heeft bijgedragen tot de groene transitie

In 2023 bleef de Commissie waakzaam bij de handhaving van de regels inzake concentratiecontrole op markten die van cruciaal belang zijn voor de circulaire economie en de verwezenlijking van duurzaamheidsdoelstellingen. De Commissie heeft getracht de mededinging te beschermen tegen mogelijke buitensporige marktmacht, afschermingsrisico’s en belemmeringen voor markttoegang. Daarbij heeft de Commissie consequent rekening gehouden met de duurzaamheidsaspecten van concentraties in diverse sectoren, zoals die voor hernieuwbare energie, recyclinginfrastructuur, gas- en elektriciteitsinfrastructuur en e-mobiliteitsdiensten.

In februari 2023 keurde de Commissie onder voorwaarden de overname van MBCC door Sika goed92. Het onderzoek was gericht op het effect van de transactie op de inspanningen van de sector om de koolstofuitstoot bij de productie van beton te verminderen. Met name de innovatieve chemische hulpstoffen die door de partijen worden geproduceerd, kunnen helpen het gehalte aan koolstofintensieve materialen – zoals cement – in betonmengsels tot een minimum te beperken. De oorspronkelijk aangemelde transactie zou de mededinging op de markten voor chemische hulpstoffen en hulpstoffen voor beton aanzienlijk hebben beperkt. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van de Commissie heeft Sika aangeboden de activiteiten van MBCC op het gebied van chemische hulpstoffen in de EER, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en de VS af te stoten. De afstoting daarvan heeft de horizontale overlappingen tussen de activiteiten van de partijen op de markten voor chemische hulpstoffen in de EER weggenomen. De Commissie was van mening dat de koper van deze verzelfstandigde activiteiten duurzaam als een levensvatbare concurrent zou kunnen fungeren.

In oktober 2023 keurde de Commissie de voorgenomen overname van de activiteiten op het gebied van Ground Transportation Systems van Thales (GTS) door Hitachi Rail goed. De goedkeuring is afhankelijk van de volledige naleving van de door Hitachi Rail gedane toezeggingen, zoals de verkoop van de signaleringsplatforms voor hoofdspoorlijnen van Hitachi Rail in Frankrijk en Duitsland voor baanvakbeveiligings-, overlay- en hersignaleringsprojecten93.

Staatssteuntoezicht heeft bijgedragen tot de groene transitie

In 2023 keurde de Commissie een aantal staatssteunmaatregelen goed om de groene transitie van de EU te ondersteunen, bijvoorbeeld om hernieuwbare energie, het koolstofvrij maken van de industrie en schone mobiliteit te steunen.

In januari en december 2023 heeft de Commissie in het kader van de CEEAG94 twee Deense regelingen goedgekeurd ter ondersteuning van de uitrol van technologieën voor koolstofafvang en -opslag95, 96 met een gezamenlijke begroting van 1,45 miljard EUR. De maatregelen dragen bij tot de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van Denemarken en de Green Deal, met name de doelstelling om in 2050 klimaatneutraal te zijn.

In februari 2023 heeft de Commissie in het kader van de CEEAG een Franse maatregel van 2,08 miljard EUR ter ondersteuning van de opwekking van windenergie op zee goedgekeurd97. Diezelfde maand keurde de Commissie ook een Duitse regeling van 1,1 miljard EUR goed ter ondersteuning van spoorwegmaatschappijen die gebruikmaken van elektrische aandrijving, in verband met pieken in de elektriciteitsprijzen98. De maatregel zal ertoe bijdragen dat de spoorwegsector concurrerend blijft en tegelijkertijd de milieuprestaties van elektrisch spoorwegvervoer in stand houden, in overeenstemming met de doelstellingen van de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit van de Commissie99 en de Europese Green Deal100.

De Commissie keurde in mei 2023 twee Nederlandse regelingen goed met een totaal budget van ongeveer 1,47 miljard EUR om de stikstofdepositie in beschermde natuurgebieden te verminderen101.

In augustus 2023 keurde de Commissie in het kader van de CEEAG een staatssteunregeling van 350 miljoen EUR goed voor de uitrol van oplaadinfrastructuur met hoog vermogen voor elektrische voertuigen langs de Duitse autosnelwegen102.

In december 2023 keurde de Commissie in het kader van het CEEAG een Italiaanse regeling103 van 17,7 miljard EUR goed ter ondersteuning van de bouw en exploitatie van een gecentraliseerd systeem voor elektriciteitsopslag. De maatregel zal over een periode van tien jaar worden uitgevoerd en zal de integratie van hernieuwbare energiebronnen in het Italiaanse elektriciteitssysteem vergemakkelijken en zo bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Green Deal.

In 2023 heeft de Commissie, zowel in het kader van de CEEAG als in het kader van de TCTF, in verschillende lidstaten (Spanje, Polen, België, Frankrijk, Duitsland en Tsjechië) diverse staatssteunmaatregelen voor een totaalbedrag van ongeveer 9 miljard EUR goedgekeurd om de productieprocessen van grote industriële uitstoters van broeikasgassen koolstofvrij te maken, voornamelijk in de staalsector, maar ook in andere energie-intensieve sectoren104.

In 2023 keurde de Commissie acht nationale regelingen goed op grond van afdeling 2.8 van het TCTF, goed voor een totaal steunbedrag van ongeveer 9 miljard EUR. Deze nationale regelingen zijn bedoeld om, in overeenstemming met het industrieel plan voor de Green Deal, investeringen te versnellen in sectoren die van strategisch belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie (met inbegrip van accu’s, zonnepanelen, windturbines, warmtepompen, elektrolyse-installaties en koolstofafvang en -opslag) in Spanje (2,5 miljard EUR)105, Hongarije (2,4 miljard EUR)106, Duitsland (3 miljard EUR)107, Slowakije (1 miljard EUR)108, Italië (100 miljoen EUR)109, Oostenrijk (60 miljoen EUR)110 en België (50 miljoen EUR)111.

4.3. Mededingingsbeleid heeft bijgedragen tot een economie die werkt voor de mensen

Bijdrage van het mededingingsbeleid van de EU aan de innovatie en billijkheid van betalingssystemen

In 2023 zette de Commissie haar toezicht op de toepassing van de verordening betreffende afwikkelingsvergoedingen voort112. In december 2023 werd een studie afgerond over nieuwe ontwikkelingen op de markten voor op kaarten gebaseerde betalingen die hoofdzakelijk verband houden met de toepassing van deze verordening. Verder schreef de Commissie in juni 2023 een openbare aanbesteding uit voor een studie over concurrentie op het gebied van onlinebetalingsdiensten.

DG Concurrentie heeft binnen de Commissie ook bijgedragen aan de voorbereiding van regelgevingsinitiatieven voor “Een economie die werkt voor de mensen” om deze af te stemmen op de beginselen van het mededingingsbeleid. Deze werkzaamheden hadden mede betrekking op voorstellen van de Commissie betreffende de digitale euro, toegang tot financiële gegevens (open financiering) en betalingen (open bankieren: herziening van de tweede richtlijn betalingsdiensten).

Handhaving van de antitrustregels in de sectoren financiële dienstverlening en verzekeringen

In 2023 heeft de Commissie haar onderzoek naar de gedragingen van Apple met betrekking tot mobiele betalingsdiensten voortgezet. In de mededeling van punten van bezwaar die zij in 2022 uitbracht113, stelde de Commissie zich op het voorlopige standpunt dat Apple de mededinging beperkte door op iOS-apparaten misbruik te maken van zijn machtspositie op de markt voor mobiele portemonnees door de toegang tot de NFC-functie (Near Field Communication) op iPhones te beperken tot betalingen in winkels, waardoor de toegang werd voorbehouden aan Apple Pay.

In november 2023 legde de Commissie de leden van een kartel voor de handel in bepaalde in euro luidende obligaties een boete op114.

Op het gebied van reisverzekeringen voor medische kosten heeft de Commissie een vermeende inbreuk op het mededingingsrecht door Tsjechië onderzocht. De Tsjechische wetgeving die een overheidsbedrijf het exclusieve recht verleent om actief te zijn op de Tsjechische markt voor reisverzekeringen voor medische kosten, is mogelijk in strijd met artikel 102 VWEU juncto artikel 106 VWEU. Het door de staat verleende exclusieve recht sloot concurrerende verzekeraars uit. Het onderzoek van DG Concurrentie werd nauw afgestemd op het parallelle onderzoek van DG Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktunie (DG FISMA). In juli 2023 stuurde de Commissie Tsjechië een schriftelijke aanmaning, waarin zij concludeerde dat de Tsjechische wet in strijd was met artikel 56 VWEU en de Solvabiliteit II-richtlijn115. Naar aanleiding van het optreden van de Commissie heeft Tsjechië de wetgeving gewijzigd door het exclusieve recht van het overheidsbedrijf te schrappen.

Op het gebied van motorrijtuigenverzekeringen bleef de Commissie, na de vaststelling in 2022 van een besluit van de Commissie betreffende de voorwaarden voor toegang tot een door Insurance Ireland beheerd systeem voor gegevensuitwisseling, toezicht houden op de naleving door Insurance Ireland van de bindende toezeggingen die de onderneming had gedaan116. Als gevolg van deze toezeggingen kregen nieuwe ondernemingen toegang tot Insurance Ireland en het systeem voor gegevensuitwisseling. De toezeggingen blijven tot 2032 van toepassing.

Handhaving van concentraties in de sector financiële dienstverlening

In 2023 heeft de Commissie concentraties op verschillende markten voor financiële diensten onderzocht, waaronder bankdiensten, verzekeringen, betalingsdiensten en andere gespecialiseerde financiële diensten.

Op 25 mei 2023 keurde de Europese Commissie de fusie tussen Credit Suisse en UBS onvoorwaardelijk goed117. De Commissie stelde vast dat de concentratie de mededinging op de markten binnen de EU waar de activiteiten van de partijen elkaar overlappen niet significant zou verminderen. Vanwege de financiële moeilijkheden waarin Credit Suisse verkeerde, besloot de Commissie de fuserende ondernemingen een afwijking van de standstill-verplichting toe te staan en gaf zij UBS toestemming bepaalde maatregelen uit te voeren, waaronder sluiting van de transactie.

In 2023 bleef de Commissie toezicht houden op concentraties in de sector financiële dienstverlening om na te gaan welke transacties aanleiding konden geven tot verwijzing naar de Commissie op grond van artikel 22 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (EG-concentratieverordening)118. In augustus 2023 stemde de Commissie in met de verzoeken van drie lidstaten en één EVA-land om de voorgenomen overname van Nasdaqs activiteiten op het gebied van energiehandel en -clearing door European Energy Exchange AG te beoordelen. De Commissie was van oordeel dat de voorgenomen concentratie voldeed aan de criteria voor verwijzing op grond van artikel 22 van de EU-concentratieverordening. Door de transactie werden meer specifiek de enige twee aanbieders van diensten samengevoegd die de handel op de beurs en de daaropvolgende clearing van Scandinavische elektriciteitscontracten mogelijk maken. Het onderzoek van de Commissie loopt nog119.

Handhaving van de staatssteunregels in de sector financiële dienstverlening

In november 2023 keurde de Commissie een wijziging goed van de in 2022 goedgekeurde steunmaatregelen voor de afwikkeling van Getin Noble Bank, een van de tien grootste Poolse banken. De gewijzigde steunmaatregel maakte de verkoop mogelijk van een in het kader van het afwikkelingsproces opgerichte overbruggingsbank. De maatregelen waren er ook op gericht de waarde voor het Poolse afwikkelingsfonds te maximaliseren door een portefeuille met aan waardevermindering onderhevige activa van de bank af te splitsen120.

Daarnaast heeft de Commissie bepaalde bestaande regelingen verlengd waarmee de lidstaten de herstructurering of het ordelijk verlaten van de markt door banken in nood kunnen subsidiëren. Wat Polen betreft, heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de verlenging van zowel de regeling voor de liquidatie van kredietcoöperaties (die sinds februari 2014 van kracht is)121 als de regeling voor de afwikkeling van coöperatieve en kleine commerciële banken (die sinds december 2016 van kracht is).122 In het geval van Ierland heeft de Commissie toestemming gegeven voor verlenging van de herstructureringsregeling voor kredietcoöperaties (van kracht sinds oktober 2014)123 en voor verlenging van de regeling voor de ordelijke afwikkeling van kredietcoöperaties (van kracht sinds december 2011)124. Wat Denemarken betreft, heeft de Commissie de tweede herinvoering van de afwikkelingsregeling voor kleine banken goedgekeurd.125

In november 2023 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de herinvoering van Hercules, een regeling voor de bescherming van activa in Griekenland126.De opnieuw ingevoerde regeling zal tot eind 2024 van kracht zijn en banken helpen om niet-renderende leningen te securitiseren en van de balans te halen.

Op 21 september 2023 stelde de Commissie een nieuw besluit vast over de eerdere FITD-maatregelen (depositogarantieregeling) ter ondersteuning van Banca Tercas127. Dit nieuwe besluit volgde op de nietigverklaring door het Hof van Justitie128 van het besluit van de Commissie uit 2015129. In haar nieuwe besluit concludeerde de Commissie dat de door het FITD aan Banca Tercas verleende steun niet aan Italië kon worden toegerekend en derhalve geen onrechtmatige staatssteun vormde.

Staatssteun in de verzekeringssector

In februari 2023 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een Frans staatsfonds van 1,5 miljard EUR, dat was opgericht om reizigers te beschermen tegen de insolvabiliteit van reisorganisaties130. Het fonds zal ervoor zorgen dat consumenten adequaat worden beschermd, ondanks de ontoereikende dekking die soms door particuliere verzekeraars wordt geboden door de ernstige gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de toeristische sector.

Staatssteun in de vorm van overheidsgaranties

In 2023 heeft de Commissie twee besluiten vastgesteld met betrekking tot Slowakije131 en Denemarken132 op grond van de garantiemededeling133. Bij deze besluiten keurde de Commissie methoden goed die worden gebruikt om marktconforme garantiepremies te bepalen. Deze premies dienen als referentie bij de berekening van het staatssteunbestanddeel dat in overheidsgaranties is opgenomen.
5. Inwerkingtreding nieuwe aanvullende instrumenten voor de eengemaakte markt

5.1. Digitalemarktenverordening

De digitalemarktenverordening134 is wetgeving inzake de interne markt die de verplichtingen van zogenaamde poortwachters in de hele EU harmoniseert. De verordening is in mei 2023 volledig van toepassing geworden. De digitalemarktenverordening heeft tot doel de digitale markten beter betwistbaar te maken en een einde te maken aan oneerlijke praktijken van bedrijven die in de onlineplatformeconomie optreden als poortwachters. Een poortwachter kan de facto als particuliere regelgever optreden, die fungeert als toegangspoort tussen zakelijke gebruikers en eindgebruikers, waardoor hij zich schuldig kan maken aan oneerlijk gedrag en de betwistbaarheid van de markt kan ondermijnen.

Wanneer een digitaal onlineplatform voldoet aan de in de digitalemarktenverordening vastgestelde drempels en criteria, moet het bij de Commissie worden aangemeld om als poortwachter te worden aangewezen135. Formeel als poortwachters aangewezen ondernemingen moeten voldoen aan een reeks verplichtingen voorzien in de verordening136. In april 2023 heeft de Commissie uitvoeringsvoorschriften vastgesteld waarin wordt uiteengezet hoe bepaalde procedures in het kader van de digitalemarktenverordening zullen worden uitgevoerd137.

In september 2023 heeft de Commissie zes bedrijven als poortwachters aangewezen: Alphabet138, Amazon139, Apple140, ByteDance141, Meta142 en Microsoft143. In totaal werden 22 door deze poortwachters aangeboden kernplatformdiensten aangewezen144. Voor drie kernplatformdiensten (Gmail, Outlook.com en Samsung Internet Browser) concludeerde de Commissie dat Alphabet, Microsoft en Samsung, hoewel zij voldoen aan de kwantitatieve drempels van de digitalemarktenverordening om als poortwachters te worden aangemerkt, voldoende gemotiveerde argumenten hebben aangevoerd om aan te tonen dat die diensten niet als poortwachter voor de respectieve kernplatformdiensten moeten worden aangemerkt.

Parallel aan deze aanwijzingen heeft de Commissie in september 2023 vier marktonderzoeken geopend om de opmerkingen van Microsoft en Apple nader te beoordelen, waarin zij stellen dat sommige van hun kernplatformdiensten, hoewel zij aan de drempels voldoen, niet als toegangspoort kunnen worden aangemerkt. In het geval van Microsoft betreft dat de platforms Bing, Edge en Microsoft Advertising; in het geval van Apple is dat iMessage. Deze onderzoeken hebben tot doel na te gaan of Microsoft en Apple met betrekking tot de betrokken diensten als poortwachters moeten worden aangewezen. Deze onderzoeken hebben tot doel na te gaan of de betrokken diensten als poortwachters moeten worden aangewezen. De onderzoeken moeten uiterlijk in februari 2024 zijn afgerond. Daarnaast heeft de Commissie een marktonderzoek geopend om nader te beoordelen of Apple als poortwachter moet worden aangewezen met betrekking tot zijn besturingssysteem iPadOS, hoewel het de drempels niet heeft gehaald. Dit onderzoek moet uiterlijk in september 2024 zijn afgerond.

Na hun aanwijzing hebben poortwachters tot maart 2024 de tijd om te voldoen aan de volledige lijst met gedragsregels van de digitalemarktenverordening. Sommige verplichtingen zijn echter van toepassing vanaf het moment van aanwijzing, bijvoorbeeld de verplichting om de Commissie in kennis te stellen van voorgenomen overnames. Uiterlijk in maart 2024 moeten poortwachters gedetailleerde nalevingsverslagen indienen waarin wordt uiteengezet hoe zij voldoen aan de verplichtingen van de digitalemarktenverordening. Om niet-naleving van de verplichtingen aan te pakken, kunnen boetes van maximaal 10 % van de wereldwijde omzet van de onderneming worden opgelegd. Bovendien kunnen aan deze ondernemingen in geval van systematische niet-naleving hogere boetes en evenredige maatregelen ter correctie van gedragingen of structurele maatregelen worden opgelegd.

In november 2023 hebben drie poortwachters hun aanwijzing op grond van de digitalemarktenverordening aangevochten. ByteDance heeft bij het Gerecht beroep ingesteld tegen het besluit van de Commissie om het aan te wijzen als poortwachter met betrekking tot zijn online sociale netwerk TikTok145. Het bedrijf stelt dat het TikTok-platform niet fungeert als toegangspoort, maar eerder een uitdager is op de digitale markt. ByteDance heeft in december 2023 ook bij het Gerecht een verzoek om voorlopige maatregelen ingediend. Apple heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerecht en aangevoerd dat de Commissie het niet als poortwachter had mogen aanwijzen met betrekking tot zijn onlinetussenhandelsdienst App Store146. Apple heeft ook beroep ingesteld tegen het besluit van de Commissie om een marktonderzoek naar iMessage in te stellen147. Ten slotte heeft Meta beroep ingesteld bij het Gerecht en daarbij verzocht om verduidelijking over zijn aanwijzing met betrekking tot Messenger en Marketplace148.

De Commissie (onder leiding van DG COMP en DG CNECT) is de centrale handhavingsinstantie voor de digitalemarktenverordening, maar werkt nauw samen met de nationale mededingingsautoriteiten binnen het Europees Mededingingsnetwerk (ECN) overeenkomstig de artikelen 37 en 38 van de digitalemarktenverordening. De nieuwe regels in de digitalemarktenverordening laten de handhaving van de mededingingsregels van de EU en de nationale mededingingsregels voor eenzijdige gedragingen onverlet.

5.2. Verordening buitenlandse subsidies

Met de verordening buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren149 wordt een lacune in de regelgeving gedicht, waardoor buitenlandse subsidies die de mededinging op de eengemaakte markt verstoren, kunnen worden aangepakt. Hoewel staatssteun van EU-lidstaten onderworpen is aan de EU-staatssteunregels, werden subsidies die door landen buiten de EU werden toegekend aan individuele ondernemingen die actief zijn op de eengemaakte markt van de EU vóór de inwerkingtreding van deze verordening niet onderzocht. De verordening buitenlandse subsidies trad in januari 2023 in werking en werd in juli 2023 van toepassing; de aanmeldingsverplichting150 is sinds oktober 2023 van toepassing. In juli 2023 stelde de Commissie de bijbehorende uitvoeringsverordening vast151. De Commissie kan nu in voorkomend geval de verstorende effecten van dergelijke buitenlandse staatssteun onderzoeken en aanpakken. Dit omvat mede de bevoegdheid om op eigen initiatief onderzoeken in te stellen als er aanwijzingen zijn dat een buitenlandse subsidie de interne markt van de EU verstoort.

Een aangemelde concentratie kan niet worden afgerond en een overheidsopdracht kan niet aan een onderzochte inschrijver worden gegund zolang het onderzoek van de Commissie nog loopt. Indien deze verplichting niet wordt nageleefd, kan de Commissie boeten opleggen van maximaal 10 % van de jaaromzet van de onderneming. De Commissie kan ook verbieden dat een gesubsidieerde concentratie wordt afgerond of dat een overheidsopdracht wordt gegund aan een gesubsidieerde inschrijver.

Nadat de verordening buitenlandse subsidies in juli 2023 van toepassing werd, ontving de Commissie opmerkingen van ondernemingen over de toepassing ervan. Sinds de aanmeldingsverplichting op 12 oktober 2023 van kracht werd, is DG Concurrentie in 41 zaken overgegaan tot voorafgaand overleg en heeft het elf aanmeldingen van concentraties ontvangen uit hoofde van de verordening buitenlandse subsidies152.


Bron: Europese Commissie.

6. Effecten van het staatssteunbeleid op de integriteit van de eengemaakte markt en op het mondiale concurrentievermogen van de EU

- Het Europese model is gebaseerd op een sterke sociale markteconomie, die zorgt voor inclusieve economische welvaart op basis van duurzame groei, eerlijke concurrentie, open handel en economische veiligheid. De eengemaakte markt vormt het fundament van het concurrentievermogen van de EU en de Commissie zet zich in voor een gelijk speelveld, op de eengemaakte markt en wereldwijd.

- In dit verband zijn de staatssteunregels tijdens dit mandaat grondig geëvalueerd om ervoor te zorgen dat zij geschikt zijn voor de groene en digitale transitie en bijdragen tot een concurrerende en veerkrachtige EU-economie. De regels zijn waar nodig geactualiseerd en bieden de lidstaten doeltreffende instrumenten om tegemoet te komen aan de behoefte aan overheidsinvesteringen voor belangrijke prioriteiten zoals milieubescherming en koolstofvermindering, regionale cohesie en baanbrekende innovatie, alsook in de productiecapaciteit van strategische sectoren, vooral met het oog op de transitie naar een klimaatneutrale economie. Uit de meest recente beschikbare gegevens blijkt dat de lidstaten in 2022 112 miljard EUR aan (niet-crisisgerelateerde) staatssteun hebben uitbetaald, wat neerkomt op 0,7 % van het bbp van de EU.

- Door de ongekende crises als gevolg van de COVID-19-pandemie en de Russische invasie van Oekraïne moest de Commissie de flexibiliteit van het instrumentarium voor staatssteun optimaal benutten, met name door middel van specifieke en tijdelijke regels, om de lidstaten in staat te stellen de gevolgen van de crises voor de economie van de EU te beperken, onder gelijktijdige invoering van waarborgen om de eengemaakte markt te beschermen.

- Uit de gegevens en de analyse van de feitelijke uitvoering van de tijdelijke kaderregeling inzake COVID-19 (die inmiddels volledig is afgebouwd) is gebleken dat de door elke lidstaat verleende staatssteun aanzienlijk minder was dan de goedgekeurde bedragen (ongeveer 30 %) en grotendeels overeenkwam met de economische schade die de lidstaat tijdens de crisis had geleden in termen van bbp-verlies.

- Uit de meest recente beschikbare gegevens blijkt dat de lidstaten in 2022 en de eerste helft van 2023 141 miljard EUR aan crisissteun hebben toegekend, wat overeenkomt met 0,6 % van het bbp van de EU in die periode, om de economische gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne te beperken. Uit de momenteel beschikbare gegevens blijkt dat de lidstaten minder dan 20 % van de goedgekeurde bedragen hebben toegekend. Er is sprake van verschillen in de uitgaven tussen de lidstaten, die voor een deel waarschijnlijk het gevolg zijn van verschillen in begrotingscapaciteit, maar die voor een deel ook kunnen worden verklaard door verschillen in de gevolgen van de energiecrisis en de omvang van de betreffende economie.

- Tot slot is punt 86 van het tijdelijke crisis- en transitiekader (TCTF) een nuttige aanvulling op het instrumentarium om de transitie naar een klimaatneutrale economie te versnellen en het risico aan te pakken dat nieuwe investeringen in sectoren die van strategisch belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie als gevolg van subsidies uiteindelijk in derde landen worden gedaan. Deze bepaling staat individuele steun toe tot het subsidiebedrag dat de begunstigde zou kunnen ontvangen voor een gelijkwaardige investering in een rechtsgebied van een derde land buiten de EER, of tot het bedrag dat nodig is om de onderneming ertoe aan te zetten de investering in de EER te doen (de zogenaamde “financieringskloof”), afhankelijk van welk bedrag het laagst is.

- De Commissie spant zich voortdurend in om ervoor te zorgen dat de staatssteunregels het beoogde doel blijven dienen en om toezicht te houden op de uitvoering van steunmaatregelen, teneinde doelgerichte overheidssteun ter ondersteuning van de prioriteiten van de EU en het concurrentievermogen op lange termijn mogelijk te maken, evenals tijdelijke maatregelen om crises aan te pakken, waarbij zij ervoor waakt dat buitensporige verstoringen van de mededinging op de eengemaakte markt beperkt worden.

Om de eerlijke en goede werking van de eengemaakte markt te beschermen, verbiedt het VWEU over het algemeen staatssteun door lidstaten die de mededinging verstoort of dreigt te verstoren. Het toezicht op staatssteun zorgt ervoor dat de concurrentie tussen ondernemingen gebaseerd is op verdienste en niet op de hoeveelheid overheidssteun die zij krijgen, waardoor subsidiewedlopen worden vermeden en voorkomen wordt dat ondernemingen uit lidstaten met “diepere zakken” worden bevoordeeld. Tegelijkertijd kan overheidsingrijpen in sommige omstandigheden noodzakelijk zijn voor een goed functionerende en rechtvaardige economie. Daarom laat het VWEU voldoende ruimte voor staatssteun ter ondersteuning van beleidsdoelstellingen, indien deze noodzakelijk, evenredig en passend is om die doelstellingen te verwezenlijken zonder de mededinging op de eengemaakte markt onnodig te verstoren. Door de nadruk te leggen op legitieme en doeltreffende steun en door overcompensatie te voorkomen, maximaliseert het staatssteuntoezicht ook de benutting van beperkte overheidsmiddelen.

In oktober 2023 herhaalde de Europese Raad zijn verzoek aan de Commissie om verslag uit te brengen aan de Raad over de effecten van het huidige staatssteunbeleid op de integriteit van de eengemaakte markt en op het mondiale concurrentievermogen van de EU. Bij de beoordeling van de effecten van het staatssteunbeleid is het immers van cruciaal belang rekening te houden met de dubbele uitdaging waarmee het wordt geconfronteerd vanuit intern en extern oogpunt. Op grond van zijn mandaat moet het staatssteuntoezicht buitensporige verstoringen van de mededinging op de eengemaakte markt voorkomen en tegelijkertijd in het huidige uitdagende geopolitieke klimaat de EU-economie in staat stellen een voortrekkersrol te blijven spelen op het gebied van innovatie en de dubbele transitie.

2.

De Commissie verzamelt regelmatig en voortdurend gegevens over de uitvoering van staatssteunmaatregelen door de lidstaten om de effecten ervan te monitoren:


- Ten eerste stelt de Commissie een jaarlijks “scorebord voor staatssteun” op aan de hand van door de lidstaten verstrekte gegevens153 over hun uitgaven (d.w.z. de uitbetaalde bedragen) in het kader van goedgekeurde steunmaatregelen, met inbegrip van een kwantificering van het steunbestanddeel van de uitgaven, d.w.z. het voordeel dat de steun biedt154. De meest recente gegevens hebben betrekking op 2022.
- Ten tweede is de Commissie, in het licht van de aanzienlijke steunbedragen die tijdens de recente crises zijn verleend – in reactie op de COVID-19-pandemie en de Russische agressie tegen Oekraïne – bij wijze van uitzondering periodieke onderzoeken gestart om tijdig informatie te verzamelen over de steun die de lidstaten in het kader van goedgekeurde crisismaatregelen daadwerkelijk hebben toegekend (d.w.z. de bedragen waarop ondernemingen wettelijk recht hebben gekregen; de uitbetaling kan na verloop van tijd plaatsvinden). De meest recente onderzoeken hebben betrekking op 2022 en de periode tot eind juni 2023. Hoewel de lidstaten in het kader van de jaarlijkse verslaglegging ook een kwantificering van de steunbestanddelen moeten verstrekken, rapporteren de lidstaten in het kader van die onderzoeken naar crisisuitgaven de nominale bedragen van de toegekende steun, teneinde de gegevensverzameling te vereenvoudigen en de administratieve lasten te verminderen.


6.1 Algemeen beeld van de uitbetaalde crisis- en niet-crisisgerelateerde steun in 2022

Volgens de meest recente jaarverslagen van de lidstaten hebben de 27 lidstaten in 2022 227,98 miljard EUR, ofwel 1,43 % van hun bbp in 2022, aan staatssteun uitgekeerd voor zowel niet-crisis- als crisismaatregelen (deze laatste voornamelijk op basis van het tijdelijke crisiskader dat werd vastgesteld naar aanleiding van de Russische agressie tegen Oekraïne).

De totale uitgaven zijn aanzienlijk gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar (een daling van ongeveer 35 % na inflatiecorrectie). De daling was voornamelijk het gevolg van de verlaging van de totale uitgaven voor COVID-19-maatregelen ten gevolge van de geleidelijke afbouw van de tijdelijke COVID-19-kaderregeling tegen eind juni 2022. De verlaging van de COVID-19-steun bedroeg 76,66 miljard EUR (ongeveer -60 % in vergelijking met het voorgaande jaar, gecorrigeerd voor inflatie), wat neerkomt op 0,48 % van het bbp van de EU-27. Daarnaast daalde ook de steun voor niet-crisisdoelstellingen aanzienlijk, met ongeveer 28 %, van ongeveer 155,55 miljard EUR (in constante prijzen) in 2021 tot 112 miljard EUR in 2022 (lees verder onder de tabel).

Tabel 1: Totale uitgaven voor staatssteun en steunbestanddelen als percentage van het bbp, uitgesplitst naar COVID-19-gerelateerde staatssteun, TCF-gerelateerde staatssteun en niet-crisisgerelateerde staatssteunmaatregelen


Relatief gezien is er op het niveau van de lidstaten sprake van een aanzienlijke spreiding van de uitgaven voor staatssteun (crisis- en niet-crisisgerelateerde uitgaven) als percentage van het nationale bbp, zij het aanzienlijk minder dan in 2021. De lidstaten met de hoogste uitgaven aan steun besteedden ongeveer 1,8-2,1 % van hun nationale bbp (Hongarije en Duitsland), terwijl de lidstaten met de laagste uitgaven aan steun ongeveer 0,3-0,6 % van hun nationale bbp besteedden (Ierland, Cyprus en Luxemburg).

Het algemene beeld dat uit deze gegevens naar voren komt, is dat er weliswaar aanzienlijke verschillen bestaan tussen de door lidstaten uitgekeerde steunbedragen (waarbij, zoals verwacht, de grote lidstaten in absolute termen de hoogste steunbedragen uitbetalen), maar dat het beeld genuanceerder is wanneer wordt gekeken naar de relatieve uitgaven aan staatssteun in verhouding tot het bbp.

Daarnaast had een aanzienlijk deel van de uitgaven in Duitsland in 2022 betrekking op crisissteun voor een ad-hocsituatie met betrekking tot twee systemische energiebedrijven die overheidssteun nodig hadden na de verstoring van de gasleveringen ten gevolge van Ruslands oorlog in Oekraïne (meer informatie hieronder).

Ook moet opgemerkt worden dat de lidstaten mogelijk aanzienlijke steun hebben verleend aan hun economieën en huishoudens door middel van andere maatregelen die niet uit staatssteun bestonden. Dit betekent dat de totale steun aan economieën en huishoudens afwijkt van de gegevens uit de hierboven genoemde jaarverslagen van de lidstaten, die uitsluitend betrekking hebben op uitbetalingen in het kader van maatregelen die als staatssteun kunnen worden aangemerkt.

Tabel 2: Totale uitgaven voor staatssteun per lidstaat in 2022 en steunbestanddelen in miljard EUR, uitgesplitst naar COVID-19-gerelateerde staatssteun, TCF-gerelateerde staatssteun en niet-crisisgerelateerde staatssteunmaatregelen


Tabel 3: Totale uitgaven voor staatssteun per lidstaat in 2022 als % van het nationaal bbp, uitgesplitst naar COVID-19-gerelateerde staatssteun, TCF-gerelateerde staatssteun en andere (niet-crisisgerelateerde) staatssteunmaatregelen


Wat betreft niet-crisisgerelateerde steun in 2022, zijn de door de lidstaten uitgekeerde bedragen in nominale termen in 20 lidstaten gedaald ten opzichte van 2021. De daling was bijzonder uitgesproken in Duitsland (-59 % nominaal, gecorrigeerd voor inflatie), Kroatië (-52 %) en Malta (-50 %), alsook in Bulgarije, Letland, Luxemburg en Hongarije, waar de daling ongeveer 40 % bedroeg. Een aanzienlijke daling, met meer dan 20 %, werd ook waargenomen in Polen en Litouwen (beide ongeveer -28 %) en Estland (-22 %). De niet-crisisgerelateerde steun daalde ook in Finland (-18 %), Slovenië (-17 %), Tsjechië (-14 %), Nederland en Oostenrijk (-12 % in beide landen), Frankrijk en Cyprus (-11 %), Ierland (-9 %), België en Italië (-6 %).

Omgekeerd steeg de niet-crisisgerelateerde steun aanzienlijk in Portugal (+ 66 % nominaal, gecorrigeerd voor inflatie), Denemarken (+ 44 %) en Spanje (+ 30 %). In Slowakije steeg de niet-crisisgerelateerde steun met 14 % ten opzichte van 2021, en in Griekenland met 4 %. Roemenië en Zweden meldden in 2021 en 2022 hetzelfde niveau van steun voor niet-crisisgerelateerde maatregelen.

Over het geheel genomen lijkt de vermindering van de niet-crisisgerelateerde staatssteun voornamelijk het gevolg te zijn van een vermindering van de steun voor milieubescherming, met inbegrip van energiebesparing, van ongeveer 77,3 miljard EUR in 2021 tot 41,5 miljard EUR in 2022. Verdere analyse hiervan is nodig, maar de daling kan deels worden verklaard door de alternatieven geboden door het tijdelijke crisiskader, dat in maart 2022 werd ingevoerd, en de daaropvolgende wijzigingen die de lidstaten in staat hebben gesteld steun te verlenen om de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen en industriële processen koolstofvrij te maken. Niettemin blijkt uit de gegevens (zie tabel 4) dat steun voor milieubescherming veruit de grootste categorie niet-crisisgerelateerde staatssteun blijft en zelfs in tijden van crisis vier tot twee keer zo hoog is gebleven als tien jaar geleden (in constante prijzen, gecorrigeerd voor inflatie).


Tabel 4: Uitgaven voor staatssteun, met uitzondering van crisissteun tussen 2012 en 2022, steunbestanddelen in miljard EUR in constante prijzen, uitgesplitst naar de doelstelling van de steun


Tabel 5: Niet-crisisgerelateerde uitgaven voor staatssteun, uitgesplitst naar doelstelling van de steun


Tabel 6: Totale uitgaven voor staatssteun per lidstaat, in nominale bedragen (miljard EUR in constante prijzen), uitgesplitst naar COVID-19-gerelateerde staatssteun, TCF-gerelateerde staatssteun en andere (niet-crisisgerelateerde) staatssteunmaatregelen, 2012-2022 (de volgorde van de lidstaten is gebaseerd op de cumulatieve uitgaven)


6.2 Cruciaal maar behoedzaam gebruik van staatssteun in tijden van crisis

Vanwege de vele crises van de afgelopen jaren zijn de in het VWEU vastgestelde mogelijkheden om staatssteun toe te staan in “buitengewone omstandigheden” of “om een ernstige verstoring van de economie van een lidstaat op te heffen” uitgebreid benut. Dankzij deze bepalingen heeft de Commissie bijvoorbeeld haar goedkeuring kunnen hechten aan staatssteunmaatregelen om de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de economie aan te pakken, en meer recentelijk de energiecrisis die het gevolg was van de Russische agressie tegen Oekraïne (eerst op grond van het tijdelijke crisiskader (TCF) en vervolgens het tijdelijke crisis- en transitiekader (TCTF), samen aangeduid als TC(T)F).

Om een overzicht te krijgen van de steun die op grond van de tijdelijke COVID-19-kaderregeling is verleend, heeft de Commissie enquêtes gehouden die betrekking hadden op de periode van maart 2020, toen de kaderregeling in werking trad, tot eind 2021. Uit de verzamelde gegevens over de daadwerkelijke uitvoering van de kaderregeling is gebleken dat de staatssteun die door elke lidstaat is verleend (940 miljard EUR, ofwel ongeveer 30 % van de goedgekeurde bedragen, d.w.z. 3,1 biljoen EUR), overeenkwam met de economische schade die de lidstaat tijdens de crisis heeft geleden in termen van bbp-verlies155. Dit vormde een geruststellende boodschap gezien de eventuele zorgen over het gelijke speelveld tussen de lidstaten naar aanleiding van de aanzienlijke spreiding tussen de lidstaten. Het tijdelijke COVID-19-steunkader is nu volledig afgebouwd.

Om ook een overzicht te krijgen van de steun die in het kader van het TC(T)F of overeenkomstig de beginselen daarvan is verleend, heeft de Commissie enquêtes gehouden met betrekking tot de periode van maart 2022, toen het TCF in werking trad, tot en met juni 2023 (er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar over de tweede helft van 2023). In deze periode heeft de Commissie bijna 730 miljard EUR aan staatssteun goedgekeurd in het kader van het TC(T)F of in overeenstemming met de beginselen daarvan. Uit de input die de lidstaten in de enquêtes hebben gegeven, blijkt dat 141 miljard EUR daadwerkelijk aan ondernemingen is toegekend, wat neerkomt op slechts 19,3 % van de goedgekeurde steun en op 0,6 % van het bbp van de EU in 2022 en de eerste helft van 2023156. Opgemerkt moet worden dat de lidstaten het volledige steunbedrag op een bepaald moment in één jaar formeel kunnen toekennen, maar het gespreid over meerdere jaren ter beschikking van de begunstigden kunnen stellen (waardoor de bedragen in 2022 of de eerste helft van 2023 mogelijk niet (volledig) zijn uitbetaald).

In de betrokken periode heeft Duitsland 72,8 miljard EUR toegekend, ofwel 52 % van de 141 miljard EUR, gevolgd door Italië, dat 39,2 miljard EUR heeft toegekend, en Spanje (12,1 miljard EUR). In absolute cijfers hebben de drie lidstaten met de hoogste uitgaven 88 % van alle steun toegekend. Relatief gezien heeft Hongarije het meeste uitgegeven, met een bedrag dat gelijkstond aan 1,35 % van zijn bbp in 2022 en de eerste helft van 2023. De op een na hoogste uitgaven in relatieve termen werden gedaan door Italië (1,32 % van het bbp), gevolgd door Duitsland (1,23 % van het bbp) en Roemenië (0,85 % van het bbp).


Tabel 7: Tot juni 2023 in nominale bedragen verleende staatssteun op grond van het TC(T)F of de beginselen daarvan, in absolute bedragen (grafiek links) en als percentage van het nationale bbp (grafiek rechts)


1.

Totaal verleende staatssteun op grond van het TC(T)F of de beginselen daarvan, in miljard EUR (cumulatieve waarden)



Totaal verleende staatssteun op grond van het TC(T)F of de beginselen daarvan als % van het bbp van 20222 en half 2023


Bij nadere beschouwing van de door Duitsland verleende steun werd 85 % van het totale bedrag aan twee begunstigden toegekend: voor de herkapitalisatie van Uniper SE (33 miljard EUR) en SEFE GmbH (6,5 miljard EUR) en voor leningen en gesubsidieerde leningen die in het kader van een Duitse overkoepelende regeling aan deze twee ondernemingen ter beschikking zijn gesteld (kredietlijnen van respectievelijk 16 miljard EUR en 7 miljard EUR157, waarvan mogelijk geen gebruik is gemaakt). Deze maatregelen waren noodzakelijk om de ineenstorting te voorkomen van deze twee systemische energiebedrijven met lopende langetermijncontracten die zij niet meer konden nakomen na de drastische vermindering van de gasleveringen aan Duitsland door Rusland. Gezien hun systemische positie op de markt zou hun ineenstorting ernstige gevolgen hebben gehad voor hun afnemers en meer in het algemeen voor zowel de Duitse als de Europese energiemarkt.

Bovendien moet bij de interpretatie van de cijfers uit deze enquêtes een aantal aanvullende overwegingen in aanmerking worden genomen. Zij hebben uitsluitend betrekking op maatregelen die als staatssteun kunnen worden aangemerkt en die bij de Commissie zijn aangemeld en door haar zijn goedgekeurd. Bovendien geven zij het nominale bedrag aan staatssteun weer dat is toegekend door middel van verschillende instrumenten (bijvoorbeeld rechtstreekse subsidies, eigen vermogen, leningen en garanties) die verschillende verstorende effecten op de mededinging hebben. Wanneer wordt gekeken naar de steun die door middel van verschillende instrumenten is verleend, moeten de steunbestanddelen in aanmerking worden genomen, aangezien deze het daadwerkelijk aan de onderneming toegekomen voordeel vertegenwoordigen en een betere maatstaf vormen voor een redelijke vergelijking van de steun die via terugvorderbare en niet-terugvorderbare instrumenten wordt verleend. De reden hiervoor is dat niet-terugvorderbare instrumenten, zoals subsidies, over het algemeen de mededinging meer verstoren dan terugvorderbare instrumenten zoals garanties of zachte leningen.

Het steunbestanddeel kan op verschillende manieren worden geraamd, afhankelijk van het soort instrument: voor niet-terugvorderbare instrumenten komt het aan de begunstigde verstrekte voordeel gewoonlijk overeen met het nominale bedrag, dat wil zeggen de begrotingsuitgaven. Bij terugvorderbare steuninstrumenten kunnen het voordeel voor de onderneming en de kosten voor de overheid verschillen. Het steunbestanddeel en de begrotingsuitgaven zijn over het algemeen (veel) lager dan het nominale bedrag. Bij steuninstrumenten zoals leningen of garanties zijn het voordeel voor de onderneming en de kosten voor de overheid respectievelijk de lagere rente en de lagere garantievergoeding die de onderneming daadwerkelijk heeft betaald vergeleken met die welke zij onder normale marktvoorwaarden zou hebben betaald.

In dit verband heeft Duitsland, rekening houdend met de geraamde steunbestanddelen, ongeveer 0,9 % van zijn bbp voor 2022 en de eerste helft van 2023 aan steun toegekend, voornamelijk in de vorm van steun ten behoeve van het eigen vermogen, opnieuw met name voor de herkapitalisaties van de systemische energieleveranciers Uniper en SEFE (55 % van de totale verleende steun). Na Duitsland zijn de grootste verstrekkers van staatssteun Hongarije (ongeveer 0,68 % van het bbp), Spanje (0,45 %) en Portugal (0,41 %). Italië en Roemenië hebben uitgaande van de steunbestanddelen een kleiner deel van hun respectieve bbp aan steun toegekend, wat het gevolg is van het grote gebruik van terugvorderbare instrumenten, voornamelijk garanties.

Daarnaast hebben de lidstaten horizontale begrotingsbeleidsmaatregelen genomen om de gevolgen van de hoge energieprijzen voor huishoudens en bedrijven te verzachten. Dit zijn meestal maatregelen die niet als staatssteun kunnen worden aangemerkt. Op basis van de ramingen in de economische najaarsprognose van de Commissie158 bedroegen de nettobegrotingskosten van deze energiemaatregelen in 2023159 ongeveer 165 miljard EUR, wat overeenkomt met 0,97 % van het bbp van de EU-27, een daling ten opzichte van 2022 (195 miljard EUR en 1,2 % van het bbp van de EU-27).

In absolute cijfers hadden de door Duitsland, Frankrijk en Italië uitgevoerde maatregelen in 2023 de hoogste nettobegrotingskosten, te weten respectievelijk 59,4 miljard EUR, 22,8 miljard EUR en 21,4 miljard EUR, wat neerkomt op in totaal 63 % van alle begrotingsmaatregelen op energiegebied in de EU (respectievelijk ongeveer 36 %, 14 % en 13 % van de totale EU-uitgaven voor energiemaatregelen). Zij worden gevolgd door Spanje, met 13,5 miljard EUR (8 % van het totaal) en Nederland, met 10,6 miljard EUR (6 % van het totaal). In alle andere lidstaten lagen de nettobegrotingskosten tussen 3 % (Polen) en 0,01 % (Griekenland) van de totale EU-uitgaven voor begrotingsmaatregelen op energiegebied.

In relatieve termen als percentage van het bbp van 2023 hadden de door Slowakije, Kroatië en Malta uitgevoerde maatregelen de hoogste nettobegrotingskosten (respectievelijk 1,89 %, 1,77 % en 1,6 %). Zij worden gevolgd door Oostenrijk (1,56 %) en Duitsland (1,45 %). Hongarije (1,34 %), Portugal (1,25 %), Tsjechië (1,18 %), Italië (1,04 %) en Nederland (1,03 %) hadden begrotingskosten die hoger lagen dan het EU-27-gemiddelde (0,97 %).

Vanuit macro-economisch oogpunt werden de afgelopen jaren gekenmerkt door verschillende complexe en dynamische factoren. De COVID-19-pandemie nam geleidelijk af, zodat ook de beperkingen werden opgeheven, maar tegelijkertijd escaleerde de Russische agressie in Oekraïne, met de daaropvolgende crisis en het risico van escalatie in het Midden-Oosten, waardoor de geopolitieke spanningen toenamen. Deze gebeurtenissen hebben aanzienlijke gevolgen gehad voor de economische situatie in de EU en haar lidstaten. Volgens de economische winterprognose 2024 van de Commissie160 was de groei, zowel in de EU als in de eurozone, gematigder dan verwacht (0,5 % in 2023, een lichte daling ten opzichte van de 0,6 % die in de vorige najaarsprognose was voorspeld). Op EU-niveau is de bescheiden groei van vorig jaar grotendeels toe te schrijven aan de economische opleving na de pandemie in de voorgaande twee jaar, terwijl de daling van de nominale inflatie in 2023 sneller verliep dan verwacht, grotendeels dankzij de dalende energieprijzen.

Deze factoren en de respectieve blootstelling daaraan van de economieën van de lidstaten hebben aanzienlijke gevolgen gehad voor hun economische prestaties, alsook voor de uitvoering en evaluatie van de naar aanleiding daarvan genomen staatssteunmaatregelen. Van de lidstaten die de grootste steunbedragen hebben toegekend, in relatieve termen of in termen van de geraamde steunbestanddelen, zijn de Duitse en Hongaarse economieën in 2023 licht gekrompen (met respectievelijk 0,3 % en 0,8 %), terwijl de groei in Spanje boven het gemiddelde (2,5 %) lag. Van de lidstaten die de laagste steunbedragen hebben toegekend, in relatieve termen of in termen van de geraamde steunbestanddelen, kende Denemarken een gemiddelde groei (0,5 %) en Cyprus een bovengemiddelde groei (2,4 %), terwijl de Estse economie met 3,5 % kromp. Hieruit blijkt dat het niet mogelijk is zelfs maar voorlopige conclusies te trekken over het effect van staatssteun, afzonderlijk beschouwd, op de groei van het bbp, aangezien dit effect samenvalt met de effecten van meerdere andere factoren, die verband houden met de uiteenlopende en onzekere situatie in elke lidstaat.

De bovenstaande analyse en de gepresenteerde gegevens illustreren het belang van een beoordeling van de impact van crisissteun die verder gaat dan de “totaalcijfers”, maar maken ook duidelijk dat er in dit stadium onvoldoende gegevens voorhanden zijn om correlaties of oorzakelijk verbanden te vast te stellen. De lidstaten waren op energiegebied in wisselende mate gevoelig voor de oorlog in Oekraïne en hebben verschillend gestructureerde economieën – met name in termen van de omvang of het belang van zware of energie-intensieve industrieën – en/of verschillend gestructureerde energiesectoren. Bovendien verschilde het vermogen van de lidstaten om ondernemingen te ondersteunen aanzienlijk. Hoewel staatssteun wordt goedgekeurd met duidelijke waarborgen om ervoor te zorgen dat deze noodzakelijk en evenredig is en de mededinging niet onnodig verstoort, moeten tijdelijke regels worden geleidelijk worden ingetrokken zodra de marktomstandigheden dit toelaten. Daarom zullen de nog geldende afdelingen van het TCTF in juni 2024 verlopen.

6.3 Bijdrage aan de digitale en groene transitie en andere EU-prioriteiten

Hoewel de staat een belangrijke rol kan spelen bij het scheppen van passende economische omstandigheden om het concurrentievermogen te bevorderen, mogen veel van die maatregelen geen staatssteun met zich meebrengen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, en is staatssteun als zodanig in dit verband doorgaans niet voldoende.

De staatssteunregels bieden de lidstaten echter veel mogelijkheden om beleidsdoelstellingen ter ondersteuning van een goed functionerende en rechtvaardige economie te verwezenlijken en om marktfalen aan te pakken. In dit verband is met de herziening van de staatssteunregels getracht ervoor te zorgen dat zij het beoogde doel dienen en in overeenstemming zijn met de EU-doelstellingen met betrekking tot de groene en de digitale transitie en veerkracht.

Eind 2023 heeft de Commissie de herziening van bijna alle belangrijke richtsnoeren inzake staatssteun afgerond. In de herziene richtsnoeren wordt gespecificeerd hoe de lidstaten hun economieën kunnen ondersteunen, met name door te investeren in groene en digitale technologieën, zonder de mededinging op de eengemaakte markt onnodig te verstoren, en tegelijkertijd kunnen bijdragen aan het internationale concurrentievermogen161.

- Om de groene transitie te ondersteunen, maken de richtsnoeren inzake staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie (CEEAG) en de ETS-richtsnoeren inzake staatssteun steun mogelijk voor vergroening van de economie overeenkomstig de Europese Green Deal; ook helpen zij het concurrentievermogen van de EU-economie te waarborgen. Zij stellen de lidstaten in staat de uitrol van infrastructuur voor de opwekking van hernieuwbare energie te ondersteunen, de industriële productie koolstofvrij te maken en energie-intensieve gebruikers te steunen die blootstaan aan internationale concurrentie.

- De lidstaten kunnen ook in het kader van het TCTF steunmaatregelen voor hernieuwbare energie, energieopslag en het koolstofvrij maken van de industrie ontwerpen. Deze regels zijn bedoeld om de uitrol van hernieuwbare energie en koolstofvrije productieprocessen een extra impuls te geven en te versnellen. Hoewel de steunregelingen zo moeten worden opgezet dat de steun uiterlijk in 2025 wordt toegekend, kan de steun ook in de daaropvolgende jaren worden uitbetaald. De ervaring met dit vereenvoudigde kader zal als basis dienen voor de verdere aanpak in de toekomst.

- De staatssteunregels zijn ook een antwoord op de uitdagingen met betrekking tot het mondiale concurrentievermogen: zo stelt het TCTF de lidstaten in staat eenvoudige en doeltreffende regelingen op te zetten ter ondersteuning van de productie van strategische goederen die nodig zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie (te weten accu’s, zonnepanelen, windturbines, warmtepompen, elektrolyse-installaties en uitrusting voor koolstofafvang en -opslag, alsook voor de productie van belangrijke componenten en voor de productie en recycling van gerelateerde kritieke grondstoffen).

- Wanneer er een reëel risico bestaat dat investeringen in dergelijke strategische goederen naar landen buiten de EU worden verplaatst als gevolg van subsidies in derde landen, kunnen de lidstaten staatssteun verlenen tot het bedrag aan steun dat beschikbaar is voor een gelijkwaardige investering op de alternatieve locatie, of tot het bedrag dat nodig is om de onderneming ertoe aan te zetten de investering in de EER te doen (de zogenaamde “financieringskloof”), afhankelijk van welk bedrag het laagst is.

- De staatssteunregels van de EU spelen ook een fundamentele rol bij de ondersteuning van de digitale transitie. De nieuwe breedbandrichtsnoeren zijn bijvoorbeeld afgestemd op de meest recente technologische en marktontwikkelingen, waaronder die met betrekking tot netwerken met een zeer hoge capaciteit en de uitrol van 5G. Daarnaast heeft de Commissie, gezien het buitengewone strategische belang van halfgeleiders, criteria vastgesteld voor de goedkeuring van staatssteun, maximaal ter hoogte van de financieringskloof, voor de oprichting in de EU van pioniersfaciliteiten zoals gedefinieerd in de EU-chipverordening.

- Een ander voorbeeld zijn de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen, die investeringen in minder ontwikkelde regio’s van de EU ondersteunen, onder meer ter verwezenlijking van de doelstellingen voor de groene en digitale transitie. In 2021 verhoogde de Commissie de totale maximale steunintensiteit om de doelstellingen van de Europese Green Deal en de digitale strategie te ondersteunen, waardoor aanvullende stimulansen voor dergelijke investeringen in achtergestelde gebieden van de EU mogelijk werden.

- Tot slot zijn belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI’s) een belangrijk staatssteuninstrument dat ervoor zorgt dat geavanceerde technologieën in de EU worden ontwikkeld en toegepast. IPCEI’s stellen lidstaten in staat overheidsmiddelen te bundelen ten behoeve van strategische sectoren en technologieën van gemeenschappelijk belang waarin de markt niet altijd alleen kan voorzien, zoals micro-elektronica, waterstof of clouddiensten. IPCEI’s maken strategische, gezamenlijk ontworpen, grensoverschrijdende innovatieve onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten mogelijk, alsook de eerste industriële toepassing daarvan. Zij maken ook open infrastructuurprojecten mogelijk. Deze initiatieven hebben aanzienlijke overloopeffecten in de hele EU. Met de wijziging van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) van 2023 heeft de Commissie het ook voor kmo’s gemakkelijker gemaakt om aan dergelijke belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang deel te nemen.

Zo bedroeg de industriële steun in 2022162, onder meer op basis van bovengenoemde richtsnoeren, in totaal 106,85 miljard EUR, goed voor ongeveer 0,26 % van het bbp van de EU en 238 EUR per hoofd van de bevolking. Zoals hierboven vermeld, was de steun voor milieubescherming, met inbegrip van energiebesparing, de belangrijkste beleidsdoelstelling van de afgelopen tien jaar; deze bedroeg in 2022 41,5 miljard EUR, wat neerkomt op 38,8 % van de totale industriële steun, ofwel ongeveer 0,1 % van het bbp van de EU en 92 EUR per hoofd van de bevolking. Voorts bedroeg de in het kader van de IPCEI-maatregelen in 2022 uitgekeerde steun 1,04 miljard EUR en de investeringssteun voor de batterijsector in het kader van de richtsnoeren regionale steun 262 miljoen EUR.

Procedureel gezien kunnen de meeste staatssteunmaatregelen die waarschijnlijk geen aanleiding zullen geven tot mededingingsbezwaren rechtstreeks door de lidstaten worden uitgevoerd op basis van de criteria van de AGVV, zonder voorafgaande aanmelding bij en goedkeuring door de Commissie. In 2022 hebben de lidstaten 2 203 maatregelen uitgevoerd op grond van groepsvrijstellingen voor staatssteun, wat neerkomt op 84 % van alle nieuwe staatssteunmaatregelen en 93 % van alle nieuwe maatregelen, wanneer crisismaatregelen (aangemeld op grond van de tijdelijke COVID-19-kaderregeling en het TC(T)F, of de beginselen daarvan) worden uitgesloten. Deze trend zal naar verwachting in 2024 aanhouden als gevolg van de goedkeuring in juni 2023 van een gerichte wijziging van de AGVV, die de verlening van steun voor de groene en digitale transitie van de EU verder vereenvoudigt en versnelt.

6.4 Waarborging van een goede werking van de eengemaakte markt ten behoeve van een concurrerende EU-economie

Zoals uit het verslag van de Commissie van oktober 2023 over EU-beleidsinitiatieven ter bevordering van investeringen in schone technologieën blijkt163, heeft de EU het voortouw genomen bij de groene transitie, zowel intern als wereldwijd, dankzij doortastende maatregelen die in overeenstemming met de Europese Green Deal zijn genomen, niet in de laatste plaats op basis van het staatssteunbeleid. Tijdens haar huidige mandaat heeft de Commissie gebruikgemaakt van de ingebouwde flexibiliteit van de staatssteunregels om zich aan te passen aan de behoeften van lidstaten en bedrijven, teneinde de EU-economie in staat te stellen de groene en de digitale transitie te benutten en op crises te reageren, en daarbij waarborgen in te voeren om buitensporige verstoringen van de mededinging te voorkomen en ervoor te zorgen dat er op de eengemaakte markt sprake blijft van een gelijk speelveld.

De Commissie hecht immers groot belang aan het waarborgen van een gelijk speelveld op de eengemaakte markt, zowel vanuit intern als extern oogpunt. Wanneer de mededinging wordt verstoord door buitenlandse subsidies ten nadele van concurrenten en consumenten, zal de Commissie waar nodig gebruikmaken van de middelen die tot haar beschikking staan, zoals handelsbeschermingsinstrumenten en de verordening buitenlandse subsidies. De verordening buitenlandse subsidies, die op 12 juli 2023 van toepassing werd, geeft in dit verband een krachtig signaal af: de economie van de EU blijft openstaan voor handel en investeringen, maar zal niet worden ondermijnd of misbruikt door buitenlandse subsidies die de eengemaakte markt verstoren.

Ook derde landen voeren aanzienlijke steunprogramma’s uit, zoals de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA), maar de beschikbare gegevens geven tot dusver geen eenduidig beeld van de gevolgen hiervan voor de economie van de EU. De concrete effecten van de IRA op de EU-investeringen kunnen vanwege de lange duur van investeringscycli en de langetermijnactiva van de sector schone technologie alleen op langere termijn worden beoordeeld.

Dit komt mede doordat het concurrentievermogen niet alleen op subsidies kan worden gebaseerd. Er bestaat geen duidelijk verband tussen de prestaties van de economie als geheel en de toegekende subsidies. Veel andere factoren spelen hierbij een rol, zoals innovatie, kostenefficiëntie en menselijk kapitaal. Bedrijven moeten de behoefte hebben om te innoveren, efficiëntere oplossingen te vinden en te investeren. Een doeltreffende handhaving van het mededingingsbeleid stimuleert bedrijven om te innoveren en te investeren en zorgt ervoor dat bedrijven die consumenten de beste producten bieden tegen betaalbare prijzen de meeste kans van slagen hebben. Maatschappelijk gezien moeten bedrijven kunnen rekenen op betrouwbare en transparante instellingen en overheden, een stabiel macro-economisch en regelgevingskader, rechtszekerheid en toegang tot de benodigde vaardigheden en hoogwaardige infrastructuur, die allemaal bijdragen aan een investeringsvriendelijk ondernemingsklimaat.

Dit is wat de eengemaakte markt biedt, samen met een van ’s werelds grootste geïntegreerde marktgebieden. En daar ontleent hij zijn concurrentievermogen aan. Maar de eengemaakte markt is geen statisch gegeven. De gezondheid en het concurrentievermogen van de Europese economie zijn afhankelijk van voortdurende en gezamenlijke inspanningen om de eengemaakte markt te onderhouden en ervoor te zorgen dat deze aansluit op de economische realiteit. En om de 650 miljard EUR te leveren die jaarlijks nodig is voor de dubbele transitie en de versterking van onze economische veerkracht164, zullen de investeringen in de eerste plaats van de particuliere sector moeten komen, ongeacht de begrotingscapaciteit van de lidstaten. Daarnaast blijft EU-financiering noodzakelijk om in financieringsbehoeften te voorzien, versnippering van de eengemaakte markt als gevolg van uiteenlopende niveaus van (tijdelijke) nationale staatssteun te voorkomen en om regionale verschillen te verkleinen. En niet in de laatste plaats moeten de resterende belemmeringen die een doeltreffende handel in en met de interne markt in de weg staan, worden aangepakt om ondernemingen in staat te stellen het potentieel van de eengemaakte markt ten volle te benutten165.
7. Meten van de effecten van handhaving van de mededingingsregels voor klanten

DG Concurrentie schat dat de directe besparingen voor klanten die de handhaving van de antitrustregels en de concentratiecontrole door de Commissie in de periode 2012-2022 hebben opgeleverd 145 tot 250 miljard EUR bedragen. Gemiddeld leverde de handhaving van de antitrustregels en concentratiecontrole per jaar ongeveer 13 tot 23 miljard EUR aan directe voordelen voor klanten op. De totale voordelen voor de klant van het toezicht op de mededinging omvatten ook de indirecte of afschrikkende effecten van handhaving en de positieve effecten op innovatie en kwaliteit. Deze effecten zijn moeilijker te kwantificeren of in te schatten, maar zullen waarschijnlijk groter zijn dan de directe besparingen voor de klant. Recente modellering van de macro-economische effecten van het toezicht op de mededinging wijst uit dat de handhaving van de antitrustregels en de concentratiecontrole door de Commissie de afgelopen tien jaar waarschijnlijk op de middellange tot lange termijn een positief effect op het bbp van de EU zullen hebben in de orde van grootte van 0,6-1,1 % (wat neerkomt op 80-150 miljard EUR in het bbp van 2019)166.

Tabel 8: Besparingen klanten (gemiddelden) 2012-2022


Bron: DG Concurrentie op basis van interne gegevens.

In 2023 zette DG Concurrentie zijn werkzaamheden in het kader van het project “State of EU Competition” voort. Het doel van dit project is de ontwikkeling van de marktconcentratie in verschillende sectoren en lidstaten te onderzoeken en sectoren in kaart te brengen die mogelijk slecht functioneren. Hierbij worden ook de voordelen van concurrentie beoordeeld en gedocumenteerd, onder meer op basis van analyses van de prijsconcentratie op sectorniveau, macro-economische modellen en een enquête onder ondernemingen. Daartoe zal DG Concurrentie gebruik kunnen maken van de resultaten van twee voorbereidende studies, één uitgevoerd door de OESO (eindverslag verwacht in 2024) en een andere door een externe consultant (eindverslag ontvangen in december 2023, verschijnt binnenkort).
8. Modernisering van de werkwijzen van DG Concurrentie om in de huidige en toekomstige handhavingsbehoeften te voorzien

8.1. Digitale bedrijfsoplossingen

In 2023 heeft DG Concurrentie de transformatie van zijn werkmethoden voortgezet in overeenstemming met de herziene digitale strategie van de Commissie167. Er wordt meer gebruik gemaakt van de applicatie CASE@EC voor de behandeling van zaken. Tegelijkertijd is er in 2023 goede vooruitgang geboekt bij de vervanging van het oude casemanagementsysteem voor antitrust- en kartelhandhaving door CASE@EC; naar verwachting zal dit proces in 2024 zijn voltooid.

In 2023 heeft DG Concurrentie ook zijn communicatie met externe partijen verder verbeterd en gedigitaliseerd. De applicatie COMP Cases168 – die de publicatie van zaken mogelijk maakt en burgers en externe belanghebbenden helpt om openbare mededingingsgegevens gemakkelijker te raadplegen, te doorzoeken en te exporteren – werd vernieuwd. Bovendien ondersteunt ECN2 – het samenwerkingsinstrument dat wordt gebruikt binnen het European Competition Network – nu ook de samenwerking op het gebied van handhaving op grond van de verordening buitenlandse subsidies. Daarnaast zijn veel van de instrumenten die voor de handhavingsactiviteiten van DG Concurrentie worden gebruikt, verbeterd, zoals eRFI169, eLeniency170 en eConfidentiality171, alsook de applicaties voor de aanmelding van staatssteun (SANI2)172 en de rapportages daarover (SARI2)173. DG Concurrentie werkt voortdurend aan de verbetering van de verwerking van de steeds grotere hoeveelheden documenten die met zaken verband houden. In 2023 werd eDiscovery – dat gebruikt wordt door behandelingsteams om grote hoeveelheden documenten te bekijken – vernieuwd, waardoor de functionaliteit en de gebruikerservaring werden verbeterd.

8.2. Gegevensanalyse en technologie

Het team van de Chief Technology Officer – de eenheid voor gegevensanalyse en technologie van DG Concurrentie – heeft zijn activiteiten in 2023 voortgezet en uitgebreid. Het team adviseert de commissaris voor Concurrentie en de directeur-generaal. Het begeleidt en houdt toezicht op alle data- en technologiegerelateerde initiatieven en werkstromen van DG Concurrentie. Het team van de Chief Technology Officer fungeert als expertisecentrum voor digitale onderzoeksinstrumenten en datawetenschap, ter ondersteuning van de handhavingsinstrumenten van DG Concurrentie. Het biedt ook geavanceerde forensische IT-ondersteuning en bijstand op het gebied van inlichtingen en onderzoek. Tot slot speelt de eenheid een actieve rol in het netwerk van deskundigen op het gebied van digitaal onderzoek in de ECN-werkgroep voor gegevensbescherming en handhaving van de mededingingsregels.

DG Concurrentie zorgt ervoor dat alle procedures in overeenstemming zijn met de regels inzake gegevensbescherming en dat deze bescherming niet wordt misbruikt om onderzoeken te belemmeren of uit te stellen. In 2023 oordeelde het Gerecht in zaak T-451/20 (Meta) dat de Commissie het recht had persoonsgegevens te verwerken ten behoeve van een mededingingsonderzoek en dat de door de Commissie toegepaste procedurele waarborgen volledig in overeenstemming zijn met de verplichtingen van de Commissie uit hoofde van de EU-regels inzake gegevensbescherming174.

8.3. Klokkenluidersinstrument versterkt

De Commissie beschikt over een klokkenluidersinstrument, een mechanisme waarmee burgers anoniem melding kunnen maken van vermoedelijke kartelactiviteiten of andere concurrentieverstorende activiteiten, zoals misbruik van een dominante marktpositie. In januari 2023 heeft de Commissie het toepassingsgebied van het anonieme klokkenluidersinstrument verruimd, waardoor personen en bedrijven ook vermoedelijke inbreuken op het gebied van concentraties en staatssteun kunnen melden175.
9. Bevordering van en voorlichting over het mededingingsbeleid en de handhaving daarvan

In 2023 heeft de Commissie op meerdere niveaus haar activiteiten voor de bevordering van en voorlichting over het mededingingsbeleid voortgezet om de doeltreffendheid van het EU-mededingingsbeleid te ondersteunen, vooral door de deelname van uitvoerend vicevoorzitter Vestager aan evenementen en persconferenties, het geven van interviews en het publiceren van bijdragen op sociale media. Hogere leidinggevenden van DG Concurrentie namen deel aan voorlichtingsactiviteiten in de lidstaten. Deze activiteiten vormen een aanvulling op de externe communicatie-initiatieven van DG Concurrentie, zoals persberichten, beleidsnota’s, nieuwsbrieven en publicaties op sociale media.

In 2023 lanceerde de Commissie een reeks debatten, “Markten voor mensen”, die tussen april 2023 en begin 2024 in vijf middelgrote steden in vijf verschillende EU-landen worden gehouden. De Commissie nodigt hierbij prominente personen uit verschillende beleidsterreinen uit om te discussiëren over de economische en sociale gevolgen van het mededingingsbeleid voor het leven van mensen. De locaties, sprekers en onderwerpen worden samen met de nationale mededingingsautoriteiten, de vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten en de lokale Europe Direct-centra bepaald. Het eerste debat vond plaats in april 2023 in Modena (Italië), het tweede in Salzburg (Oostenrijk) in juni 2023, het derde debat in Salamanca (Spanje) in oktober 2023 en het vierde debat in Brno (Tsjechië) in december 2023.

In juni 2023 heeft de Commissie, mede in het kader van haar lopende evaluatie van Verordening (EG) nr. 1/2003, twintig jaar EU-antitrusthandhaving in het kader van Verordening (EG) nr. 1/2003 gevierd met een conferentie in Brussel. Bij deze gelegenheid kwamen handhavingsinstanties, professionals uit de private sector, interne adviseurs en wetenschappers bijeen om de resultaten, behoeften en uitdagingen van het huidige procedurele antitrustkader te bespreken en te evalueren.
10. Mededingingsbeleid in een Europese en wereldwijde context

10.1 De krachten bundelen voor een Europese en wereldwijde mededingingscultuur

Beleidscohesie door middel van het Europees mededingingsnetwerk

Sinds 2004 werken de Commissie en de nationale bevoegde mededingingsautoriteiten in alle EU-lidstaten samen in het kader van het Europees Mededingingsnetwerk (European Competition Network, ECN)176. Het ECN heeft tot doel ervoor te zorgen dat de antitrustregels van de EU op doeltreffende en coherente wijze worden toegepast op ondernemingen die zich schuldig maken aan handelspraktijken die de mededinging beperken en de handel tussen EU-lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden. In 2023 is de Commissie via het Europese mededingingsnetwerk (ECN) blijven toezien op een coherente toepassing van Verordening (EU) nr. 1/2003. De verordening bevat twee belangrijke mechanismen ter ondersteuning van de samenwerking. Ten eerste stellen de nationale mededingingsautoriteiten de Commissie in kennis van elk nieuw onderzoek op het moment van de eerste formele onderzoeksmaatregel. Ten tweede raadplegen de nationale mededingingsautoriteiten de Commissie alvorens bepaalde soorten besluiten vast te stellen. In 2023 werden binnen het netwerk 140 nieuwe onderzoeken gestart en werden 88 geplande besluiten bij de Commissie ingediend.

Ook andere werkstromen binnen het ECN zorgen voor een coherente handhaving van het mededingingsbeleid in de EU. De leden van het ECN komen regelmatig bijeen om zaken, beleidskwesties en strategische zaken te bespreken. In 2023 werden er 48 vergaderingen van horizontale werkgroepen en sectorspecifieke subgroepen gehouden, waarbij mededingingsdeskundigen van de verschillende autoriteiten van gedachten wisselden en beste praktijken analyseerden.

Een voortdurende en constructieve interinstitutionele dialoog

Het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s zijn belangrijke partners van de Commissie in de voortdurende dialogen over het mededingingsbeleid.

In het Europees Parlement nam uitvoerend vicevoorzitter Vestager in 2023 deel aan diverse gedachtewisselingen of gestructureerde dialogen, onder meer met de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, en de Commissie juridische zaken. Bovendien nam uitvoerend vicevoorzitter Vestager deel aan plenaire debatten over het mededingingsbeleid en de reactie van de EU op de Amerikaanse Inflation Reduction Act (wet ter verlaging van de inflatie).

In de Raad nam uitvoerend vicevoorzitter Vestager in 2023 deel aan gedachtewisselingen en debatten over het mededingingsbeleid en het concurrentievermogen en de productiviteit op lange termijn, waaronder verscheidene vergaderingen van de Raad Concurrentievermogen (Interne markt en industrie).

10.2. Samenwerking op het gebied van het mededingingsbeleid wereldwijd

Multilaterale betrekkingen

In 2023 bleef de Commissie actief betrokken bij internationale fora op het gebied van de mededinging, zoals het Competition Committee van de OESO, het International Competition Network, waarin de Commissie haar driejarige rol als medevoorzitter in de werkgroep Concentraties voortzette, en de Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling (“UNCTAD”). De Commissie is zich blijven inspannen om de internationale inzake subsidies te verbeteren. Hervorming van de subsidieregels is een van de topprioriteiten van de EU met het oog op de modernisering van de handelsregels van de WTO.

Bilaterale betrekkingen

In oktober 2023 hebben de Commissie en de mededingingsautoriteiten van de VS de derde bijeenkomst van de gezamenlijke dialoog over mededingingsbeleid op technologiegebied gehouden, waarbij de gezamenlijke inspanningen om eerlijke mededinging in de digitale sector te waarborgen en te bevorderen zijn besproken. In mei 2023 vond in het kader van de Handels- en Technologieraad EU-VS de vierde ministeriële bijeenkomst plaats.

In 2023 zette de Commissie haar samenwerking op het gebied van mededingingsbeleid met derde landen voort, met inbegrip van technische samenwerkingsprogramma’s met verschillende Aziatische177 en Afrikaanse178 landen. De Commissie heeft de onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten met Australië, India, Indonesië, Thailand en vijf partnerlanden in Oost- en zuidelijk Afrika (ESA5)179 voortgezet.

Wat de kandidaat-lidstaten180 en potentiële kandidaat-lidstaten181 voor toetreding tot de EU betreft, is de belangrijkste beleidsdoelstelling van de Commissie deze landen met vooruitzicht op toetreding te helpen om te voldoen aan de criteria voor lidmaatschap die in het Verdrag betreffende de Europese Unie en door de Europese Raad zijn vastgesteld182. Zo helpt de Commissie kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten om hun rechtskader inzake antitrust, concentraties en staatssteun in overeenstemming te brengen met het EU-acquis en om goed functionerende en operationeel onafhankelijke mededingingsautoriteiten te ontwikkelen.

In november 2023 heeft de Europese Commissie het uitbreidingspakket 2023 vastgesteld, met een gedetailleerde beoordeling van de stand van zaken en de vooruitgang die de landen in de Westelijke Balkan, Turkije, Georgië, Moldavië en Oekraïne hebben geboekt op hun respectieve toetredingstrajecten183. Gezien de door Oekraïne en Moldavië bereikte resultaten en de huidige hervormingsinspanningen heeft de Commissie de Europese Raad aanbevolen toetredingsonderhandelingen met beide landen te openen, mits er bepaalde stappen worden gezet184.

In het geval van Georgië heeft de Commissie aanbevolen dat de Europese Raad Georgië de status van kandidaat-lidstaat verleent, met dien verstande dat er een aantal stappen worden genomen185.


1 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (Voor de EER relevante tekst) (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

2 Zaak M.10939 – Illumina/GRAIL.

3 Mededeling van de Commissie – Tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne (PB C 131I van 24.3.2022, blz. 1).

4 Mededeling van de Commissie – Tijdelijk crisis- en transitiekader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne (2023/C 101/03, C/2023/1711, PB C 101 van 17.3.2023, blz. 3).

5 Bijeenkomst van de Europese Raad (26 en 27 oktober 2023), EUCO 14/23, punt 22, g).

6 Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) (PB L 265 van 12.10.2022, blz. 1).

7 Verordening (EU) 2022/2560 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren (PB L 330 van 23.12.2022, blz. 1).

8 Mededeling van de Commissie – Tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne (PB C 131I van 24.3.2022, blz. 1).

9 Mededeling van de Commissie – Tijdelijk crisis- en transitiekader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne (PB C 101 van 17.3.2023, blz. 3).

10 Mededeling van de Commissie – Wijziging van het tijdelijke crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne (PB C, C/2023/1188 van 21.11.2023, blz. 1).

11 Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/statement_22_2980.

12 Mededeling van de Commissie – Wijziging van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PB C 423 van 7.11.2022, blz. 9).

13 Mededeling van de Commissie – Zesde wijziging van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak en wijziging van de bijlage bij de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering (2021/C 473/01, C/2021/8442, PB C 473 van 24.11.2021, blz. 1).

14 Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/IP_22_3131.

15 Zie: https://ec.europa.eu/economy_finance/recovery-and-resilience-scoreboard/index.html?lang=en.

16 Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1), zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2021/1237 van de Commissie (PB L 270 van 29.7.2021, blz. 39).

17 Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1).

18 Zie: https://competition-policy.ec.europa.eu/state-aid/legislation/rrf-guiding-templates_en.

19 Verordening (EU) 2023/1066 van de Commissie van 1 juni 2023 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde groepen onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten (PB L 143 van 2.6.2023, blz. 9).

20 Verordening (EU) 2023/1067 van de Commissie van 1 juni 2023 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde groepen specialisatieovereenkomsten (PB L 143 van 2.6.2023, blz. 20).

21 Mededeling van de Commissie – Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale samenwerkingsovereenkomsten (PB C 259 van 21.7.2023, blz. 1).

22 Verordening (EU) nr. 461/2010 van de Commissie van 27 mei 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigensector (PB L 129 van 28.5.2010, blz. 52), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/822 van de Commissie van 17 april 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 461/2010 wat de toepassingsperiode ervan betreft (PB L 102I van 17.4.2023, blz. 1).

23 Bekendmaking van de Commissie – Aanvullende richtsnoeren betreffende verticale beperkingen in overeenkomsten voor de verkoop en herstelling van motorvoertuigen en voor de distributie van reserveonderdelen voor motorvoertuigen (PB C 138 van 28.5.2010, blz. 16), zoals gewijzigd bij de mededeling van de Commissie over wijzigingen van de bekendmaking van de Commissie – Aanvullende richtsnoeren inzake verticale beperkingen in overeenkomsten inzake de verkoop en reparatie van motorvoertuigen en voor de distributie van reserveonderdelen voor motorvoertuigen (2023/C 133 I/01, PB C 133I van 17.4.2023, blz. 1).

24 Uitvoeringsverordening (EU) 2023/914 van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie (PB L 119 van 5.5.2023, blz. 22).

25 Mededeling van de Commissie inzake een vereenvoudigde behandeling van bepaalde concentraties op grond van Verordening (EG) nr. 139/2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB C 160 van 5.5.2023, blz. 1).

26 Mededeling van de Commissie – Mededeling overeenkomstig artikel 3, lid 2, artikel 13, lid 3, en de artikelen 20 en 22 van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/914 van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie (PB C 160 van 5.5.2023, blz. 1).

27 Verordening (EU) 2021/2117 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten, (EU) nr. 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, (EU) nr. 251/2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en (EU) nr. 228/2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (PB L 435, 6.12.2021, blz. 262).

28 Openbare raadpleging over de ontwerprichtsnoeren voor duurzaamheidsovereenkomsten in de landbouw, van 10.1.2023 tot en met 24.4.2023, zie: https://competition-policy.ec.europa.eu/public-consultations/2023-sustainability-agreements-agriculture_en.

29 Zie: https://competition-policy.ec.europa.eu/about/reaching-out/sustainability-guidelines-agri-food-supply-chain_en.

30 Mededeling aan de Commissie – Expiry of Commission Regulation (EC) No 906/2009 of 28 September 2009 on the application of Article 81 (3) of the Treaty of the certain categories of agreements, decisions and concerted practices between liner shipping companies (consortia), 10.10.2023, C(2023) 6700 final.

31 Verzoek om input met voor de richtsnoeren inzake misbruik door uitsluiting door ondernemingen met een machtspositie, in te dienen van 27.3.2023 tot en met 24.4.2023, zie: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/13796-EU-competition-law-guidelines-on-exclusionary-abuses-by-dominant-undertakings_nl.

32 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (Voor de EER relevante tekst) (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

33 Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (Voor de EER relevante tekst) (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).

34 Openbare raadpleging over de EU-procedureregels in antitrustzaken – evaluatie, van 30 juni 2022 tot en met 6 oktober 2022, zie: https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/13431-EU-antitrust-procedural-rules-evaluation_nl.

35 Verordening (EU) nr. 316/2014 van de Commissie van 21 maart 2014 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen overeenkomsten inzake technologieoverdracht (PB L 93 van 28.3.2014, blz. 17).

36 Mededeling van de Commissie – Richtsnoeren voor de toepassing van artikel 101 VWEU op overeenkomsten inzake technologieoverdracht (PB C 89 van 28.3.2014, blz. 3).

37 Verordening (EU) 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, en Verordening (EU) 2022/2473 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (Voor de EER relevante tekst) (C/2023/4278, PB L 167 van 30.6.2023, blz. 1).

38 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk (COM(2023) 62 final).

39 Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L, 2023/2831 van 15.12.2023, blz. 1).

40 Verordening (EU) 2023/2832 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PB L, 2023/2832 van 15.12.2023, blz. 1).

41 Verordening (EU) nr. 360/2012 van de Commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PB L 114 van 26.4.2012, blz. 8).

42 Mededeling van de Commissie – Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden (2022/C 485/01, PB C 485, 21.12.2022, blz. 1).

43 Mededeling van de Commissie – Richtsnoeren voor staatssteun in de visserij- en aquacultuursector (PB C 107 van 23.3.2023, blz. 1).

44 Verordening (EU) 2023/2391 van de Commissie van 4 oktober 2023 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 717/2014, (EU) nr. 1407/2013, (EU) nr. 1408/2013 en (EU) nr. 360/2012 wat betreft de-minimissteun voor de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, en van Verordening(EU) nr. 717/2014 wat betreft het totale bedrag aan de-minimissteun dat aan één onderneming wordt verleend, de periode van toepassing ervan en andere aangelegenheden (PB L 2391 van 05.10.2023, blz. 1).

45 Mededeling van de Commissie – Criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (2021/C 528/02, PB C 528 van 30.12.2021, blz. 10).

46 “Code of good practices for a transparent, inclusive, faster design and assessment of IPCEIs”, DG COMP, 17 mei 2023, zie: https://competition-policy.ec.europa.eu/system/files/2023-05/IPCEIs_DG_COMP_code_of_good_practices.pdf.

47 Joint European Forum for IPCEI – Europese Commissie (europa.eu).

48 Mededeling van de Commissie – Interpretatieve richtsnoeren bij Verordening (EG) nr. 1370/2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg (2023/C 222/01, C/2023/3978, PB C 222 van 26.6.2023, blz. 1).

49 Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis (“Bankenmededeling van 2013”) (PB C 216 van 30.7.2013, blz. 1), en de bijbehorende mededelingen: de herkapitalisatiemededeling van 2009 (2009/C10/03), de mededeling over de behandeling van aan waardevermindering onderhevige activa van 2009 (2009/C72/01), de herstructureringsmededeling van 2009 (2009/C195/04), de verlengingsmededeling van 2010 (2010/C329/07) en de verlengingsmededeling van 2011 (2011/C356/02).

50 Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10).

51 Zaak AT.37990 – Intel.

52 Zaak AT.40437 – Apple – App Store-praktijken (streamen van muziek).

53 Zaak AT.40670 – Google – Adtech en gegevensgerelateerde praktijken.

54 Zaak AT.40760 – Handgranaten.

55 Zaak AT.40636 – SNBB.

56 Zaak AT.40512 – In euro luidende obligaties.

57 Zaak AT.40545 – Startaccu’s voor motorvoertuigen.

58 Zie:https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_21_281.

59 Zie:https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_23_1802.

60 Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_23_1532.

61 Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/IP_23_1802.

62 Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_23_2352.

63 Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_23_4517.

64 Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_23_5061.

65 Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_23_5944.

66 Arrest van het Gerecht van 27 september 2023 in zaak T-172/21, Valve/Europese Commissie, ECLI:EU:T:2023:587.

67 Zaak M.10615 – Booking Holdings/eTraveli Group.

68 Zaak M.10188 – Illumina/GRAIL.

69 Zaak M.10483 – Illumina/GRAIL (Procedure op grond van artikel 14). Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_23_3773.

70 Zaak M.10939 – Illumina/GRAIL. Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_23_4872.

71 Zaak M.10663 – Orange/VOO/Brutélé.

72 Zaak M.10646 – Microsoft/Activision.

73 Zaak M.10806 – Broadcom/VMware.

74 Zaak M.10860 – Advent/GfK.

75 Zaak M.10438 – MOL/OMV Slovenija.

76 Zaak M.10433 – Vivendi/Lagardère.

77 Zaak M.11043 – Novozymes/Christian Hansen.

78 Besluit (EU) 2022/2481 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot vaststelling van het beleidsprogramma voor het digitale decennium tot 2030.

79 Zaak SA.102430 – Frankrijk – Project Liberty – Nieuwe fabriek voor de fabricage van halfgeleiders door STMicroelectronics en GlobalFoundries.

80 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Een chipverordening voor Europa, COM(2022) 45 final.

81 Zaak SA.104933 – Spanje Steun voor 5G-apparatuur en -infrastructuur.

82 Zaak SA.105187 – Portugal – Uitrol van vaste netwerken.

83 De zaken SA.101202 (Oostenrijk), SA.101141 (Tsjechië), SA.101143 (Finland), SA.101193 (Frankrijk), SA.101129 (Duitsland), SA.101210 (Griekenland), SA.101151 (Ierland), SA.101186 (Italië), SA.101201 (Malta), SA.101171 (Nederland), SA.101175 (Polen), SA.101192 (Roemenië), SA.101200 (Slowakije) en SA.101150 (Spanje).

84 Oostenrijk, Tsjechië, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Malta, Nederland, Polen, Roemenië, Slowakije en Spanje.

85 België, Hongarije, Letland, Portugal en Slovenië.

86 De zaken SA.102498 (Frankrijk), SA.102517 (Duitsland), SA.102520 (Hongarije), SA.102519 (Italië), SA.102516 (Nederland), SA.102527 (Polen) en SA.102514 (Spanje).

87 Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Italië, Nederland, Polen en Spanje.

88 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – De Europese Green Deal, COM(2019) 640 final.

89 Zaak AT.40054 – Benchmarks voor ethanol.

90 Zie:https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_23_3133.

91 Zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_22_1765.

92 Zaak M.10560 – Sika/MBCC.

93 Zaak M.10507 – Hitachi Rail/activiteiten op het gebied van Ground Transportation Systems van Thales.

94 Mededeling van de Commissie – Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie (PB C 80 van 18.2.2022, blz. 1).

95 Zaak SA.102777 – Denemarken – Staatssteunregeling voor koolstofafvang en -opslag.

96 Zaak SA.108284 – Denemarken – Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Staatssteunregeling voor koolstofafvang en -opslag.

97 Zaak SA.100269 – Frankrijk – Drijvend windmolenpark in een bepaald gebied ten zuiden van Bretagne.

98 Zaak SA.105120 – Duitsland – Rem op de elektriciteitsprijzen voor het spoor – Tijdelijke kostenbeperking van gestegen elektriciteitsprijzen – spoorwegmaatschappijen.

99 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – Strategie voor duurzame en slimme mobiliteit: het Europees vervoer op het juiste spoor naar de toekomst, COM(2020) 789 final.

100 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s – De Europese Green Deal, COM(2019) 640 final.

101 Zaak SA.106555 – Nederland – Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties ter vermindering van stikstofemissies, en zaak SA.106559 – Nederland – Landelijke beëindigingsregeling piekbelasters (LBV Plus).

102 Zaak SA.105414 – Duitsland – Steunregeling voor oplaadinfrastructuur met hoog vermogen voor elektrische voertuigen langs de autosnelwegen in Duitsland.

103 Zaak SA.104106 – Italië – Steun voor de ontwikkeling van een gecentraliseerd systeem voor elektriciteitsopslag in Italië.

104 Zaak SA.104904 – Spanje – ArcelorMittal Spain (Gijón); zaak SA.105006 – Polen – Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Steun aan LOTOS Green H2 Sp. z o.o.; zaak SA.104897 – België – Project ArcelorMittal (Gent); zaak SA.104903 – Frankrijk – ArcelorMittal France; zaak SA.105244 – Duitsland – Steun aan ThyssenKrupp voor project tkH2Steel; zaak SA.104686 – Tsjechië – TCTF: Moderniseringsfonds – programma ENERG ETS.

105 Zaak SA.107094, Spanje – Herstel- en veerkrachtfaciliteit – TCTF – Geïntegreerde actielijn voor de industriële waardeketen – Accu’s; zaak SA.108653 – Herstel- en veerkrachtfaciliteit – TCTF – Regeling voor projecten voor installaties die nodig zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie.

106 Zaak SA.107689, Hongarije – TCTF – Regeling voor versnelde investeringen in sectoren die van strategisch belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie.

107 Zaak SA.108068, Duitsland – TCTF – Steun ter ondersteuning van de transitie naar een klimaatneutrale economie.

108 Zaak SA.109989, Slowakije – TCTF – Staatssteunregeling voor de verstrekking van buitengewone investeringssteun in sectoren die van strategisch belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie.

109 Zaak SA.108953, Italië – TCTF – Herstel- en veerkrachtfaciliteit – Regeling voor investeringssteun voor de productie van elektrolyse-installaties.

110 Zaak SA.109170, Oostenrijk – TCTF – Regeling voor versnelde investeringen in sectoren die van strategisch belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie.

111 Zaak SA.109169, België – Herstel- en veerkrachtfaciliteit/TCTF – Koolstofvrij maken van Waalse bedrijven – Versterking van investeringen in waardeketens die verband houden met de energietransitie.

112 Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 1).

113 Zaak AT.40452 – Mobile Payments, zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/ip_22_2764.

114 Zaak AT.40512 – In euro luidende obligaties.

115 Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (herschikking) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

116 Zaak AT.40511 – Insurance Ireland – Databank verzekeringsclaims en toegangsvoorwaarden.

117 Zaak M.11111 – UBS/Credit Suisse.

118 Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de “EG-concentratieverordening”), (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

119 Zaak M.11241 – EEX/NASDAQ POWER.

120 Zaak SA.109418, Polen – Wijziging van de liquidatiesteun aan Getin Noble Bank S.A. in afwikkeling (SA.100687).

121 Zaak SA.108852 – Polen – Dertiende verlenging van de regeling voor de ordelijke afwikkeling van kredietcoöperaties.

122 Zaak SA.108989 – Polen – Achtste verlenging van de afwikkelingsregeling voor coöperatieve banken en kleine commerciële banken en wijziging van de gedane toezeggingen.

123 Zaak SA.106983 – Ierland – Zeventiende verlenging van de herstructurerings- en stabilisatieregeling voor de sector kredietcoöperaties; zaak SA.109639 – Ierland – Achttiende verlenging van de herstructurerings- en stabilisatieregeling voor de sector kredietcoöperaties.

124 Zaak SA.107306 – Ierland – Negentiende verlenging van de afwikkelingsregeling voor kredietcoöperaties (2023-2024).

125 Zaak SA.106526 – Denemarken – Verlenging van de tweede herinvoering van de afwikkelingsregeling voor kleine banken.

126 Zaak SA.109365 – Griekenland – Herinvoering van de Hercules-regeling.

127 Zaak SA.39451 – Italië – Banca Tercas.

128 Arrest van het Hof van Justitie van 2 maart 2021 in zaak C-425/19 P, Europese Commissie/Italiaanse Republiek e.a., EU:C:2021:154.

129 Zaak SA.39451 – Italië – Banca Tercas.

130 SA.104022 – Frankrijk Staatsgarantiefonds voor reisorganisaties.

131 Zaak SA.109147 – Slowakije – Berekening van steunbestanddelen bij het verstrekken van garanties aan kmo’s.

132 Zaak SA.109413 – Denemarken – Verlenging en wijziging van de berekeningsmethode voor de Deense garantieregeling (SA.60070).

133 Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10).

134 Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) (PB L 265 van 12.10.2022, blz. 1).

135 Volgens de digitalemarktenverordening wordt een digitaal onlineplatform geacht een aanzienlijke impact op de interne markt te hebben indien aan elk van de volgende criteria is voldaan: 1) de veronderstelde poortwachter moet in de hele EU een omzet van ten minste 7,5 miljard EUR behalen; hij moet een gemiddelde marktkapitalisatie van meer dan 75 miljard EUR hebben en dezelfde kernplatformdiensten aanbieden in ten minste drie lidstaten; 2) de vermoedelijke poortwachter exploiteert een platformdienst die dient als toegangspoort voor zakelijke gebruikers om eindgebruikers te bereiken, en die over ten minste 45 miljoen maandelijks actieve eindgebruikers en ten minste 10 000 jaarlijkse actieve zakelijke gebruikers beschikt; 3) de vermoedelijke poortwachter moet in de afgelopen drie boekjaren een stevig verankerde en duurzame marktpositie hebben ingenomen.

136 Ondernemingen die op grond van de digitalemarktenverordening als poortwachters zijn aangewezen, moeten bijvoorbeeld: derden toestaan om in bepaalde specifieke situaties gebruik te maken van de eigen diensten van de poortwachter; hun zakelijke gebruikers toegang geven tot de gegevens die zij genereren wanneer zij van het platform gebruikmaken; de adverteerders op het platform voorzien van de instrumenten en informatie die nodig zijn om door de poortwachter gehoste advertenties te controleren; zakelijke gebruikers in staat stellen hun aanbiedingen op het platform te promoten en buiten het platform om contracten met klanten te sluiten. Het is aangewezen poortwachters bijvoorbeeld niet toegestaan hun eigen producten en diensten bij de rangschikking gunstiger te behandelen dan soortgelijke producten en diensten of producten die door derden worden aangeboden; zij kunnen consumenten niet langer beletten om zich buiten de platforms in verbinding te stellen met bedrijven; zij kunnen gebruikers niet beletten vooraf geïnstalleerde software of apps te verwijderen of eindgebruikers zonder toestemming buiten de kernplatformdienst te volgen met het oog op gerichte reclame.

137 Uitvoeringsverordening (EU) 2023/814 van de Commissie van 14 april 2023 betreffende gedetailleerde regelingen voor bepaalde procedures van de Commissie op grond van Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 102 van 17.4.2023, blz. 6).

138 Zaak DMA.100011 – Alphabet – OIS Verticals; zaak DMA.100002 – Alphabet – OIS-appstores; zaak DMA.100004 – Alphabet – online zoekmachines; zaak DMA.100005 – Alphabet – video-sharing; zaak DMA.100006 – Alphabet – diverse onafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten; zaak DMA.100009 – Alphabet – besturingssystemen; zaak DMA.100008 – Alphabet – webbrowsers; zaak DMA.100010 – Alphabet – online advertentiediensten.

139 Zaak DMA.100018 – Amazon – onlinetussenhandelsdiensten – marktplaatsen; zaak DMA.100016 – Amazon – online-advertentiediensten.

140 Zaak DMA.100013 – Apple – onlinetussenhandelsdiensten – appstores; zaak DMA.100025, Apple – besturingssystemen; zaak DMA.100027 – Apple – webbrowsers.

141 Zaak DMA.100040 – ByteDance – online sociale-netwerkdiensten.

142 Zaak DMA.100020 – Meta – online sociale-netwerkdiensten; zaak DMA.100024 – Meta – diverse onafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten; zaak DMA.100035 – Meta – onlinereclamediensten; zaak DMA.100044 – Meta – onlinetussenhandelsdiensten – Marktplaats.

143 Zaak DMA.100017 – Microsoft – online sociale-netwerkdiensten; zaak DMA.100023 – Microsoft – nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten; zaak DMA.100026 – Microsoft – besturingssystemen.

144 Niet-vertrouwelijke versies van de besluiten van de Commissie worden gepubliceerd op de webpagina van de Commissie over de digitalemarktenverordening. Zie: https://digital-markets-act-cases.ec.europa.eu/gatekeepers.

145 Zaak T-1077/23 – Bytedance/Commissie.

146 Zaak T-1080/23 – Apple/Commissie – Aanwijzing als poortwachter en classificatie iMessage.

147 Zaak T-1079/23 – Apple/Commissie – marktonderzoek iMessage.

148 Zaak T-1078/23 – Meta Platforms/Commissie.

149 Verordening (EU) 2022/2560 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren (PB L 330 van 23.12.2022, blz. 1).

150 Op grond van de verordening buitenlandse subsidies moet kennisgeving worden gedaan van concentraties waarbij de overgenomen onderneming, een van de fuserende partijen of de gemeenschappelijke onderneming in de Unie is gevestigd en een EU-omzet van ten minste 500 miljoen EUR genereert, en waarbij de partijen bij de transactie tijdens de afgelopen drie jaar in totaal ten minste 50 miljoen EUR aan buitenlandse financiële bijdragen hebben ontvangen. Openbare aanbestedingsprocedures moeten bij de Commissie worden aangemeld wanneer de geraamde waarde van de opdracht ten minste 250 miljoen EUR bedraagt en de betrokken inschrijving betrekking heeft op totale buitenlandse financiële bijdragen van ten minste 4 miljoen EUR per derde land over de afgelopen drie jaar.

151 Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1441 van de Commissie van 10 juli 2023 houdende de nadere regeling voor procedures van de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) 2022/2560 van het Europees Parlement en de Raad betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren (PB L 177 van 12.7.2023, blz. 1). De uitvoeringsverordening regelt procedurele aspecten en bevat aanmeldingsformulieren voor concentraties waarbij sprake is van buitenlandse financiële bijdragen en voor buitenlandse financiële bijdragen in openbare aanbestedingsprocedures.

152 Zie voor de handhaving van de verordening buitenlandse subsidies bij buitenlandse financiële bijdragen aan openbare aanbestedingsprocedures: https://single-market-economy.ec.europa.eu/single-market/public-procurement/foreign-subsidies-regulation_en.

153 De informatie is gebaseerd op de jaarlijkse verslaglegging door de lidstaten overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie. De nauwkeurigheid van de gegevens blijft de verantwoordelijkheid van de lidstaten.

154 Het steunbestanddeel hangt af van de vorm van de steun. Bij subsidies stemt het voordeel voor de begunstigde gewoonlijk overeen met de begrotingsuitgaven. Bij andere steuninstrumenten kunnen het voordeel voor de begunstigde onderneming en de kosten voor de overheid verschillen. In het geval van staatsgaranties bestaat het voordeel erin dat het daaraan verbonden risico door de staat wordt gedragen. Dat de staat dit risico draagt, zou normaal gesproken door een passende premie moeten worden vergoed. Wanneer de staat van een dergelijke premie geheel of gedeeltelijk afstand doet, vormt dit het steunbestanddeel.

155 Beleidsnota DG COMP “Looking back at the State aid COVID Temporary Framework: the take-up of measures in the EU” van oktober 2022, hier beschikbaar.

156 De door de lidstaten aan de Commissie verstrekte informatie is voorlopig en de gegevens kunnen door de lidstaten nog worden gecorrigeerd.

157 De omvang van deze kredietlijnen is naar aanleiding van de verbeterde marktomstandigheden teruggebracht.

158 Directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken van de Europese Commissie (2023), Europese economische prognose, najaar 2023. Beschikbaar op: https://economy-finance.ec.europa.eu/document/download/4139ef72-9eb3-4fad-a116-ee87979f4d35_en?filename=ip258_en.pdf. De budgettaire gevolgen zijn gebaseerd op de maatregelen die vóór eind oktober 2023 zijn genomen of aangekondigd. Voor Slowakije zijn de ramingen bijgewerkt na de indiening van het ontwerpbegrotingsplan 2024 op 12 december 2023.

159 Voor deze raming worden “energiemaatregelen” gedefinieerd als: 1) maatregelen die een rechtstreeks effect hebben op de marginale kosten van het energieverbruik voor huishoudens en/of bedrijven (“prijsmaatregelen”); 2a) maatregelen die tijdelijke inkomenssteun aan huishoudens verlenen; 2b) maatregelen die ondernemingen andere compensatie bieden dan prijsmaatregelen (beide vormen “inkomensmaatregelen”); en 3) ontvangsten uit (nieuwe belastingen of heffingen op) uitzonderlijke winsten van energiebedrijven.

160 Europese economische prognose – winter 2024, Institutional Paper 268, februari 2024.

161 De Commissie kan bij wijze van uitzondering ook steun goedkeuren die niet op de richtsnoeren maar rechtstreeks op het VWEU is gebaseerd. Zo heeft de Commissie op 27 juli 2023 een Oostenrijkse steunmaatregel van 28,8 miljoen EUR goedgekeurd ter ondersteuning van de modernisering van de productielocatie voor penicilline van Sandoz GmbH in Tirol, die zal helpen de laatste volledig geïntegreerde productielocatie voor amoxicilline in de EU te behouden, en daarmee zal bijdragen tot de voorzieningszekerheid van essentiële en levensreddende geneesmiddelen (zie zaak SA.62915, Oostenrijk – Steun voor de instandhouding van de productie van Sandoz-penicilline in Kundl (Tirol)).

162 Industriële steun omvat de uitgaven voor staatssteun die in 2022 per steunbestanddeel werden gedaan, zoals gerapporteerd in jaarverslagen, met uitzondering van staatssteun voor de volgende beleidsdoelstellingen: “Cultuur”, “Instandhouding erfgoed” en “Vergoeding van schade als gevolg van natuurrampen”. De analyse sluit ook crisissteun uit, d.w.z. uitgaven voor staatssteun in het kader van de COVID-19-crisis en uitgaven voor staatssteun in reactie op de Russische invasie van Oekraïne.

163 COM(2023) 684 final.

164 De totale extra investeringen die nodig zijn om de doelstellingen van de dubbele transitie te verwezenlijken, worden geraamd op

ongeveer 650 miljard EUR per jaar voor de periode 2022-2030. Zie https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/strategicplanning/strategic-foresight/2022-strategic-foresight-report_nl#:~:text=It%20is%20estimated%2C%20at%20lower,regions%20in%20Europe%20and%20beyond en https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/qanda_23_3194.

165 In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Jaarlijks verslag over de eengemaakte markt en het concurrentievermogen 2024” (COM(2024) 77) biedt de Commissie een analyse van de eengemaakte markt en het concurrentievermogen ervan, die is opgebouwd rond negen factoren die het concurrentievermogen bevorderen: een goed functionerende eengemaakte markt, toegang tot particulier kapitaal, overheidsinvesteringen en infrastructuur, onderzoek en innovatie, energie, circulariteit, digitalisering, onderwijs en vaardigheden, en handel en open strategische autonomie.

166 Europese Commissie, directoraat-generaal Concurrentie, directoraat-generaal Economische en Financiële Zaken, Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, Archanskaia, E., Cai, M., Cardani, R., e.a., “Modelling the macroeconomic impact of competition policy: 2021 update and further development”, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022.

167 Mededeling van de Commissie – Digitale strategie van de Europese Commissie: de digitale Commissie van de volgende generatie, (C(2022) 4388 final van 30.6.2022).

168 Zie: https://competition-cases.ec.europa.eu/search.

169 Zie: https://competition-policy.ec.europa.eu/mergers/procedures/erfi_en.

170 Zie: https://competition-policy.ec.europa.eu/antitrust-and-cartels/leniency/eleniency_en.

171 Zie: https://competition-policy.ec.europa.eu/index/it-tools/econfidentiality_en.

172 Zie: https://competition-policy.ec.europa.eu/state-aid/legislation/forms-notifications-and-reporting_en.

173 Zie: https://competition-policy.ec.europa.eu/state-aid/overview_en.

174 Arrest van het Gerecht van 24 mei 2023, Meta Platforms Ireland/Europese Commissie, T-451/20, ECLI:EU:T:2023:276.

175 Zie: https://competition-policy.ec.europa.eu/index/whistleblower_en.

176 Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (PB C 101 van 27.4.2004, blz. 43 en PB C 374 van 13.10.2016, blz. 10).

177 Zie: https://asia.competitioncooperation.eu/.

178 Zie: https://africa.competitioncooperation.eu/.

179 Deze vijf landen zijn: Comoren, Madagaskar, Mauritius, Seychellen en Zimbabwe.

180 Landen die van de Europese Raad de status van kandidaat-lidstaat hebben gekregen op basis van een aanbeveling van de Europese Commissie: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Georgië, Moldavië, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië, Turkije en Oekraïne.

181 Potentiële kandidaat voor EU-lidmaatschap: Kosovo.

182 Zie voor meer informatie over de lidmaatschapscriteria: https://neighbourhood-enlargement.ec.europa.eu/enlargement-policy/conditions-membership_en.

183 Zie: https://neighbourhood-enlargement.ec.europa.eu/enlargement-policy/strategy-and-reports_en.

184 Op 14 december 2023 besloot de Europese Raad toetredingsonderhandelingen met Oekraïne en Moldavië te openen. De Europese Raad heeft de Commissie verzocht de respectieve onderhandelingskaders vast te stellen zodra de relevante stappen voorzien in de aanbevelingen van de Commissie van 8 november 2023 zijn genomen.

185 Op 14 december 2023 verleende de Europese Raad Georgië de status van kandidaat-lidstaat, op voorwaarde dat de relevante stappen voorzien in de aanbeveling van de Commissie van 8 november 2023 worden genomen.

NL NL