Toelichting bij COM(2024)211 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)211 - .
bron COM(2024)211
datum 23-05-2024
1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel heeft betrekking op het standpunt dat door de Europese Unie in het Gemengd Comité EU-ICAO moet worden ingenomen met betrekking tot het besluit tot vaststelling van een “bijlage IV inzake capaciteitsopbouw, technische bijstand en uitvoeringsondersteuning” bij het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, dat een kader voor versterkte samenwerking vormt.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1. Het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart

Het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (“het Verdrag van Chicago”) heeft tot doel het internationale luchtvervoer te regelen. Het verdrag is op 4 april 1947 in werking getreden en voorzag in de oprichting van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Alle EU-lidstaten zijn partij bij het Verdrag van Chicago.


2.2. Het memorandum van samenwerking tussen de EU en de ICAO

De ICAO is een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde Naties dat mondiale normen, praktijken en beleidsmaatregelen voor de internationale burgerluchtvaart ontwikkelt.

De burgerluchtvaart valt grotendeels onder de wetgeving van de Unie en de internationale normen en eisen op dit gebied zijn grotendeels omgezet in wetgeving van de Unie. De actieve deelname aan de beleidsvorming van de ICAO is daarom van groot belang voor de EU, aangezien dit bijdraagt tot de opstelling van een robuust mondiaal luchtvaartbeleid.

De EU en de ICAO onderhouden reeds lange tijd nauwe betrekkingen, die in 2011 zijn geformaliseerd door de vaststelling van een memorandum van samenwerking, dat op 29 maart 2012 in werking is getreden (na ondertekening1 en sluiting2 ervan op EU-niveau). Momenteel zijn er drie bijlagen bij het memorandum van samenwerking, over luchtverkeersbeheer, veiligheid en beveiliging van de luchtvaart.

Het orgaan dat verantwoordelijk is voor de doeltreffende werking en toepassing van het memorandum van samenwerking is het Gemengd Comité EU-ICAO, dat is opgericht bij artikel 7.1 van het memorandum van samenwerking. Volgens artikel 7.3, punt c), van het memorandum van samenwerking is dit orgaan ook verantwoordelijk voor de vaststelling van nieuwe bijlagen bij het memorandum van samenwerking en voor wijzigingen daarvan. Het wordt gewoonlijk gezamenlijk voorgezeten door de secretaris-generaal van de ICAO en de directeur-generaal Mobiliteit en Vervoer van de Europese Commissie.

In artikel 3 van Besluit 2012/243/EU3 van de Raad betreffende de sluiting van het memorandum van samenwerking is bepaald dat het aan de Raad is om het standpunt te bepalen dat de Unie moet innemen in het bij artikel 7.1 van het memorandum van samenwerking opgerichte Gemengd Comité.


2.3. Bijlage IV betreffende capaciteitsopbouw, technische bijstand en uitvoeringsondersteuning (“de beoogde handeling”)

Tijdens zijn volgende vergadering, die naar verwachting op 26 juni 2024 zal plaatsvinden, zal het Gemengd Comité EU-ICAO naar verwachting een besluit nemen tot vaststelling van bijlage IV bij het memorandum van samenwerking betreffende capaciteitsopbouw, technische bijstand en uitvoeringsondersteuning (“de beoogde handeling”).

Het doel van de beoogde handeling is de samenwerking tussen de partijen op het gebied van capaciteitsopbouw, technische bijstand en uitvoeringsondersteuning op de gebieden die onder het memorandum van samenwerking tussen de EU en de ICAO vallen, te verbeteren, met name door meer informatie uit te wisselen, door gezamenlijke activiteiten mogelijk te maken en door de zichtbaarheid van door de EU gefinancierde activiteiten te vergroten.


3. Namens de Unie in te nemen standpunt

De Europese Unie verleent technische bijstand, capaciteitsopbouw en uitvoeringsondersteuning aan derde landen op diverse luchtvaartgebieden, zoals veiligheid, beveiliging, facilitering en milieuduurzaamheid, en draagt zo bij tot de gezonde ontwikkeling van het luchtvervoer over de hele wereld.

Technische ondersteuning en capaciteitsopbouw spelen een cruciale rol bij het bereiken van een wereldwijde consensus over de transitie naar duurzame luchtvaartpraktijken en om de veiligheid en beveiliging van de luchtvaart wereldwijd te waarborgen.

De beoogde handeling voorziet in het opzetten van een regelmatige dialoog over capaciteitsopbouw, technische bijstand en uitvoeringsondersteuning, met inbegrip van opleidingsactiviteiten, op de gebieden die onder het memorandum van samenwerking tussen de EU en de ICAO vallen, met name op het gebied van luchtvaartveiligheid, luchtvaartbeveiliging, luchtverkeersbeheer en milieubescherming, teneinde synergieën tot stand te brengen en, in voorkomend geval, die activiteiten te coördineren.

De beoogde handeling is relevant voor alle samenwerkingsgebieden in het kader van het memorandum van samenwerking en heeft een bijzondere waarde op het gebied van milieubescherming. Ingevolge de vaststelling van resolutie A41-21 van de Algemene Vergadering van de ICAO, waarin een ambitieuze langetermijndoelstelling is vastgesteld om tegen 2050 de netto CO2-emissies van de internationale luchtvaart tot nul terug te dringen, moet de luchtvaartsector een wereldwijde energietransitie doormaken. Om deze doelstelling te verwezenlijken en de inspanningen billijk te verdelen, zijn investeringen in alle regio’s van de wereld en een gecoördineerde mondiale aanpak nodig. De ICAO heeft het initiatief “Assistance, Capacity Building and Training for Sustainable Aviation Fuel” (ACT-SAF) ontwikkeld en op basis daarvan heeft de EU een nieuw project gelanceerd ter ondersteuning van haalbaarheidsstudies en initiatieven voor capaciteitsopbouw, gedeeltelijk uitgevoerd door de ICAO.

Het voorgestelde standpunt voor het Gemengd Comité EU-ICAO is dan ook om de nieuwe bijlage IV inzake technische ondersteuning, capaciteitsopbouw en uitvoeringsondersteuning, die een robuust rechtskader biedt voor deze essentiële activiteiten, goed te keuren.


4. Rechtsgrondslag

4.1. Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1. Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen ook instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt4.

4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval

Het Gemengd Comité EU-ICAO is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk het memorandum van samenwerking tussen de EU en de ICAO.

De door het Gemengd Comité EU-ICAO vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal volkenrechtelijk bindend zijn overeenkomstig artikel 3.4, van het memorandum van samenwerking, waarin is bepaald dat de krachtens het memorandum van samenwerking vastgestelde bijlagen er integrerend deel van uitmaken. De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2. Materiële rechtsgrondslag

4.2.1. Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling waarover namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

De hoofddoelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben betrekking op vervoer. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 100, lid 2, VWEU.

4.3. Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 100, lid 2, VWEU, juncto artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de beoogde handeling van het Gemengd Comité EU-ICAO zal leiden tot de vaststelling van een nieuwe bijlage bij het memorandum van samenwerking tussen de Europese Unie en de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, is het passend deze na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.