Toelichting bij COM(2024)236 - Proposition de DÉCISION DU CONSEIL relative à la conclusion, au nom de l'Union, du protocole (2024-2029) de mise en œuvre de l’accord de partenariat dans le secteur de la pêche entre la Communauté européenne et la République de Cabo Verde

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië (POV) werd op 12 februari 2007 ondertekend en trad op 30 maart 2007 in werking voor een periode van vijf jaar. De overeenkomst kan stilzwijgend worden verlengd en is dan ook nog steeds van kracht. Een vorig uitvoeringsprotocol bij de POV, dat een looptijd van vijf jaar had, werd op 20 mei 2019 van toepassing en verstreek op 19 mei 2024.

Op 19 december 2023 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen over een nieuw protocol (hierna “het nieuwe protocol” genoemd) bij de POV.

Op basis van de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren1 heeft de Commissie onderhandelingen gevoerd met Kaapverdië met het oog op de sluiting van een nieuw uitvoeringsprotocol bij de POV tussen de Europese Gemeenschap en Kaapverdië. Doel is de vaartuigen van de Unie toegang tot de visserijzone van Kaapverdië te verlenen om er op tonijnachtigen en daarmee geassocieerde soorten te vissen met inachtneming van de maatregelen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat). Ter afronding van deze onderhandelingen is op 15 april 2024 een nieuw uitvoeringsprotocol geparafeerd.

Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vijf jaar, die ingaat op de in artikel 17 ervan vastgelegde datum van voorlopige toepassing.

Het nieuwe protocol heeft tot doel om aan vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de visserijzones in de wateren van Kaapverdië toe te kennen overeenkomstig de wetenschappelijk adviezen en de aanbevelingen van de Iccat. Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Unie en Kaapverdië te versterken door uitvoering te geven aan het partnerschapskader van de POV voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de wateren van Kaapverdië.

1.

Het nieuwe protocol biedt vaartuigen van de Unie de mogelijkheid om in de wateren van Kaapverdië op tonijnachtigen te vissen en voorziet in de volgende vangstmogelijkheden:


– 24 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen;

– 22 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug;

– 10 vaartuigen voor de hengelvisserij,

en ondersteuningsvaartuigen volgens de desbetreffende resoluties van de Iccat.

Het doel van dit voorstel is machtiging te verlenen voor de sluiting van het uitvoeringsprotocol bij de POV.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het nieuwe protocol bij de POV heeft vooral tot doel een geactualiseerd kader te bieden waarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid en met de externe dimensie van dat beleid. Dit zal bijdragen aan de voortzetting en versterking van het strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Kaapverdië.

Het nieuwe protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie die op tonijnachtigen en daarmee geassocieerde soorten vissen in de wateren van Kaapverdië. Het berust op het beste beschikbare wetenschappelijke advies en op de aanbevelingen van de Iccat, de regionale visserijorganisatie die over grote afstanden trekkende visbestanden beheert. De beheersmaatregelen van de Iccat zijn ook opgenomen in de desbetreffende bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid voor het Iccat-gebied, en met name de verordening inzake vangstmogelijkheden2.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuw protocol bij de POV passen in het kader van het externe optreden van de Unie ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en houden met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

De onderhandelingen voor het sluiten van een nieuw protocol bij de POV passen in het kader van de samenwerking tussen de partijen op het gebied van de ontwikkeling van de visserijsector en van de handel in visserijproducten. Kaapverdië geniet een “tijdelijke afwijking”3 van de regels inzake preferentiële oorsprong voor beperkte hoeveelheden tonijnbereidingen, ‑conserven, ‑filets en ‑loins en bereidingen of conserven van makreel‑ en kogeltonijnfilets van niet-EU-oorsprong. Door deze afwijking krijgen deze producten die niet van oorsprong zijn uit de EU of Kaapverdië, maar in Kaapverdië worden verwerkt, het stempel “van oorsprong uit Kaapverdië” en kunnen zij vervolgens zonder douanerechten naar de EU worden uitgevoerd (stelsel van algemene tariefpreferenties SAP+).

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, meer bepaald artikel 43, lid 2 (vaststelling van het gemeenschappelijk visserijbeleid) en artikel 218, lid 6, punt a), v), en lid 7 (sluiting van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen en de mogelijkheid om de onderhandelaar te machtigen om wijzigingen in de overeenkomst die volgens een vereenvoudigde procedure of door een bij de overeenkomst opgericht orgaan worden aangenomen, namens de Unie goed te keuren).

Overeenkomstig artikel 17, lid 1, VWEU zorgt de Commissie voor de externe vertegenwoordiging van de Unie, behalve in aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen. Bijgevolg is alleen de Commissie bevoegd om Kaapverdië in kennis te stellen van de voltooiing van het ratificatieproces.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt d), VWEU. Het subsidiariteitsbeginsel is dan ook niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over financiële steun aan derde landen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De Commissie heeft in 2023 opdracht gegeven tot een ex-postevaluatie van het protocol 2019-2024 bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Kaapverdië en tot een ex-ante-evaluatie van een mogelijke vernieuwing van dat protocol1.

In de ex-postevaluatie van het protocol 2015-2018 werd geconcludeerd dat het protocol een aanvulling op de andere toegangsregelingen in de regio vormde en vaartuigen van de Unie de mogelijkheid bood om de exploitatie van migrerende bestanden te optimaliseren binnen de regionale regels van de Iccat.Uit de evaluatie blijkt dat de visserijsector van de Unie veel belangstelling heeft voor het vissen in de wateren van Kaapverdië en dat de onderhandelingen over een nieuw protocol in het belang zijn van beide partijen. Voorts zouden de onderhandelingen over een nieuw protocol bijdragen tot een betere monitoring, controle en bewaking en tot een betere governance van de visserijactiviteiten in de regio.

Voor de Unie is het van belang een instrument in stand te houden dat een nauwe sectorale samenwerking mogelijk maakt met een belangrijke speler op het gebied van oceaangovernance op subregionaal niveau, gezien de omvang van de onder zijn jurisdictie vallende visserijzone. Voor de vloot van de Unie betekent dit dat een visserijzone die van belang is voor het opzetten van vangststrategieën binnen een meerjarig internationaal rechtskader, opnieuw toegankelijk wordt. Voorts is de haven van Mindelo (Ilha de São Vicente) door zijn gunstige ligging in een sterk geëxploiteerd gebied een potentieel belangrijke aanlandingshaven, wat ertoe bijdraagt dat het beoogde nieuwe protocol gerechtvaardigd is, zowel voor de visserijsector van de Unie als voor het partnerland. Voor de Kaapverdische autoriteiten is het de bedoeling de betrekkingen met de Unie te onderhouden met het oog op een sterkere oceaangovernance, gebruik te maken van de specifieke sectorale steun die mogelijkheden tot meerjarenfinanciering biedt, en via de activiteit van de vaartuigen te beginnen met de industrialisatie van zijn verwerkende sector in het kader van de diversificatie van zijn economie.

Voor de Unie is het van belang een instrument te behouden dat nauwe sectorale samenwerking mogelijk maakt met een land dat een belangrijke partner, een leverancier van visproducten aan de Unie en een belanghebbende op het internationale toneel is en visgronden heeft die van belang zijn voor de vloot van de Unie.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de bovengenoemde evaluatie heeft de Commissie overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van de sector en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Kaapverdië. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de vollezeevloot. Uit dat overleg is gebleken dat het in het belang van de Europese Unie en Kaapverdië is om een instrument voor een diepgaande sectorale samenwerking te handhaven dat mogelijkheden biedt inzake meerjarenfinanciering voor Kaapverdië. Voor de rederijen van de EU is het van belang toegang tot een belangrijke visserijzone te behouden door middel van een overeenkomst in de visserijsector.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de ex-post-evaluatie en de ex-ante-evaluatie een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Het onderhandelde protocol bevat een clausule over de gevolgen van schendingen van de essentiële elementen inzake mensenrechten als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van de Overeenkomst van Samoa2.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

2.

De financiële tegenprestatie voor de gehele looptijd van het protocol bedraagt 3 900 000 EUR (d.w.z. 780 000 EUR per jaar) op basis van:


a) een referentietonnage van 7 000 ton, waarvoor een jaarlijks bedrag voor de toegang tot de wateren wordt betaald van 350 000 EUR;

b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van Kaapverdië ten belope van 430 000 EUR per jaar.

Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van samenwerking op het gebied van duurzame exploitatie van de visbestanden, de aquacultuur, de duurzame ontwikkeling van de oceanen, de bescherming van het mariene milieu en de blauwe economie.

Het jaarlijkse bedrag aan vastleggings- en betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden1.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De monitoringregelingen zijn vervat in de POV en het nieuwe protocol.