Toelichting bij COM(2024)247 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)247 - .
bron COM(2024)247
datum 18-06-2024
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij (PODV) tussen de Europese Unie en de Islamitische Republiek Mauritanië en het bijbehorende uitvoeringsprotocol werden ondertekend op 15 november 2021 (“de overeenkomst”)1. Het uitvoeringsprotocol heeft een looptijd van vijf jaar vanaf de voorlopige toepassing ervan en loopt dus af op 15 november 2026.

Op grond van het uitvoeringsprotocol mag de EU-vloot in de Mauritaanse wateren vissen op garnalen, demersale vis, tonijn en kleine pelagische vis, voor in totaal maximaal 287 050 ton per jaar. De totale toegestane vangsten (TAC) voor visserijcategorie 1 (schaaldieren met uitzondering van langoesten) bedragen 5 000 ton per jaar.

In aanhangsel 2 van het uitvoeringsprotocol wordt voor elke visserijcategorie het aantal vaartuigen van de Unie vermeld dat tegelijkertijd mag vissen. Voor visserijcategorie 1 (schaaldieren met uitzondering van langoesten) is in aanhangsel 2 van het op 15 november 2021 ondertekende uitvoeringsprotocol bepaald dat het aantal vaartuigen van de Unie dat tegelijkertijd mag vissen, niet meer dan 15 mag bedragen. De vangstmogelijkheden waarin het protocol voorziet, zijn bij Verordening (EU) 2021/2061 van de Raad2 over de lidstaten verdeeld. Overeenkomstig artikel 1, punt 1, van die verordening mogen voor categorie 1 maximaal 15 vaartuigen tegelijk in de Mauritaanse wateren worden ingezet.

Overeenkomstig artikel 14, lid 3, punt a), van de overeenkomst en artikel 11, lid 1, punt a), van het uitvoeringsprotocol kan de gemengde commissie haar goedkeuring hechten aan wijzigingen van het protocol en de bijbehorende bijlagen en aanhangsels met betrekking tot de vangstmogelijkheden, met inbegrip van het aantal vaartuigen dat in een categorie mag vissen.

Tijdens de vergadering van de gemengde commissie in december 2022 hebben de partijen het gezamenlijk wetenschappelijk comité (GWC) verzocht na te gaan of het mogelijk was het aantal vaartuigen dat tegelijkertijd voor visserijcategorie 1 mag vissen, te verhogen tot 18, zonder wijziging van de huidige TAC voor die visserijcategorie. Dat verzoek was gebaseerd op een verzoek van de EU-visserijsector die actief is in categorie 1, met het oog op een optimaal gebruik van de in het protocol vastgestelde TAC.

Het GWC analyseerde de recentste beschikbare vangstgegevens voor de periode 1991-2022 en de vissterfte per visserijinspanning. Op basis daarvan concludeerde het GWC in zijn in maart 2023 gepubliceerde verslag dat een uitbreiding van de EU-vloot van 15 tot 18 vaartuigen voor visserijcategorie 1 mogelijk zou zijn binnen de grenzen van de huidige TAC, die is vastgesteld op 5 000 ton.

Op basis van het verslag van het gezamenlijk wetenschappelijk comité is voor de vergadering van de gemengde commissie EU-Mauritanië van 6 tot en met 8 december 2023 een voorstel ingediend voor een wijziging van punt 5 van de technische notities betreffende categorie 1 in aanhangsel 2, waarin het maximumaantal vaartuigen is vastgesteld dat in categorie 1 tegelijkertijd mag vissen.

Overeenkomstig artikel 3 van Besluit (EU) 2022/1448 van de Raad3 is de Commissie gemachtigd om namens de Unie haar goedkeuring te hechten aan wijzigingen van het protocol die door de gemengde commissie worden vastgesteld volgens de procedure in de bijlage bij dat besluit. Voorafgaand aan de vergadering van de gemengde commissie heeft de Commissie het voorstel ter beoordeling voorgelegd aan de Raad, overeenkomstig punt 3 van de bijlage bij Besluit (EU) 2022/1448 van de Raad. De Raad heeft geen bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde wijziging en dus heeft de Commissie deze overeenkomstig punt 4 van de bijlage bij dat besluit namens de Unie goedgekeurd.

Tijdens de vergadering van de gemengde commissie van 8 december 2023 hebben de partijen hun goedkeuring gehecht aan de wijziging van het protocol waarbij het aantal vaartuigen van de Unie dat tegelijkertijd voor visserijcategorie 1 mag vissen, wordt verhoogd tot 18, zonder wijziging van de huidige TAC voor die visserijcategorie. Voor deze TAC betaalt de Unie een financiële tegenprestatie aan Mauritanië, die met de wijziging onveranderd blijft.

Het voorstel beoogt de hierboven beschreven wijziging van het protocol te implementeren door artikel 1, punt 1, van Verordening (EU) 2021/2061 van de Raad te wijzigen. Deze wijziging moet van toepassing zijn vanaf de datum van goedkeuring van de wijziging van het protocol door de gemengde commissie. Deze toepassing met terugwerkende kracht zal bijdragen tot een optimale benutting van de vangstmogelijkheden voor deze categorie in 2024.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Deze wijziging doet geen afbreuk aan de samenhang met de bestaande wetgeving op visserijgebied.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze wijziging doet geen afbreuk aan de samenhang met de bestaande EU-wetgeving.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De gekozen rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waar in artikel 43, lid 3, is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststelt.

Deze wijziging heeft betrekking op bestaande wetgeving en voldoet aan dezelfde rechtsbeginselen als de verordening die wordt gewijzigd.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het beleidsterrein is een exclusieve bevoegdheid van de Unie.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De wijziging van Verordening (EU) 2021/2061 van de Raad houdt geen wijziging in van de voorwaarden voor de visserij die zijn vastgelegd in de overeenkomst en het bijbehorende protocol.

Er is derhalve geen evaluatie van bestaande wetgeving, raadpleging van belanghebbenden of effectbeoordeling nodig.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De ontwerpverordening heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

De wijziging van Verordening (EU) 2021/2061 van de Raad houdt geen wijziging in van de voorwaarden die zijn vastgelegd in de overeenkomst en het bijbehorende protocol.