Toelichting bij COM(2024)287 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)287 - .
bron COM(2024)287
datum 09-07-2024
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau is op 15 april 2008 van toepassing geworden. De overeenkomst kan stilzwijgend worden verlengd en is dan ook nog steeds van kracht.

Het vorige uitvoeringsprotocol bij de overeenkomst, dat een looptijd van vijf jaar had, werd op 15 juni 2019 van toepassing en verstreek op 14 juni 2024. Op 14 februari 2024 machtigde de Raad de Commissie om onderhandelingen te openen over een nieuw protocol (hierna het “nieuwe protocol” genoemd) bij de overeenkomst.

Op basis van onderhandelingsrichtsnoeren0 heeft de Commissie met Guinee-Bissau onderhandelingen gevoerd over de sluiting van een nieuw uitvoeringsprotocol bij de overeenkomst. Het doel ervan is dat de vaartuigen van de Unie toegang krijgen tot de visserijzone van Guinee-Bissau en er kunnen vissen op demersale soorten (schaaldieren, koppotigen en vissen), op kleine pelagische soorten en op tonijnachtigen en daarmee geassocieerde soorten. Ter afronding van deze onderhandelingen werd op 16 mei 2024 een nieuw uitvoeringsprotocol geparafeerd. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vijf jaar, die ingaat op de in artikel 19 ervan vastgelegde datum van voorlopige toepassing.

Met het nieuwe protocol worden aan vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de visserijzones in de wateren van Guinee-Bissau toegekend overeenkomstig de wetenschappelijke adviezen en de aanbevelingen van het gezamenlijk wetenschappelijk comité en van de bevoegde regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s), en met name de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat). Het nieuwe protocol voorziet in de volgende vangstmogelijkheden:

- vriestrawlers voor de visvangst en de vangst van koppotigen: 3 500 brt per jaar;

- vriestrawlers voor de garnaalvisserij: 3 700 brt per jaar;

- trawlers voor kleine pelagische soorten: 0 ton per jaar;

- 28 vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en beugvaartuigen;

- 13 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel;

en ondersteuningsvaartuigen volgens de desbetreffende resoluties van de Iccat.

De vangstmogelijkheden voor de kleine pelagische soorten luiden in totale toegestane vangsten (TAC’s) en zijn vastgesteld op 0 ton vanwege de voorbehouden die zijn gemaakt bij de situatie van de bestanden, en vanwege de geringe benutting van deze vangstmogelijkheden in het vorige protocol.

Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Unie en Guinee-Bissau te versterken door uitvoering te geven aan het partnerschapskader van de overeenkomst voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visserijbestanden in de wateren van Guinee-Bissau.

Er moet worden bepaald hoe deze vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het nieuwe protocol bij de overeenkomst heeft vooral tot doel een geactualiseerd kader te bieden waarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid en met de externe dimensie van dat beleid. Op basis daarvan kan het strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Guinee-Bissau worden voortgezet en versterkt.

Het nieuwe protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie. Het berust op de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en op de aanbevelingen van het gezamenlijk wetenschappelijk comité, de Iccat en de Cecaf. De beheersmaatregelen van de Iccat zijn ook opgenomen in de desbetreffende bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid voor het Iccat-gebied, en met name de verordening inzake vangstmogelijkheden0.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuw protocol bij de overeenkomst passen in het kader van het externe optreden van de Unie ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en houden met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststelt voor de verdeling van de vangstmogelijkheden.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, punt d), VWEU. Het subsidiariteitsbeginsel is dan ook niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over de financiële steun aan derde landen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2023 heeft een onafhankelijke consultant in opdracht van de Commissie een evaluatiestudie ex post en ex ante verricht0. Op basis van deze evaluatiestudie heeft de Commissie een ex-postevaluatie van het huidige uitvoeringsprotocol en een ex-ante-evaluatie van mogelijke opties voor de te volgen koers verricht. De conclusies van deze evaluaties zijn vermeld in een werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD)0.

In de ex-postevaluatie in het SWD concludeert de Commissie dat het huidige uitvoeringsprotocol al bij al de doelstellingen ervan doeltreffend heeft verwezenlijkt, ondanks het bestaan van enkele verbeterpunten. In dit verband blijft de vloot van de Unie geïnteresseerd in toegang tot de visserijgebieden van Guinee-Bissau met het oog op de toepassing van vangststrategieën binnen een meerjarig kader, waarbij de vangstmogelijkheden en de benuttingsgraad door de vloot van de Unie in zekere mate op elkaar moeten worden afgestemd. Wat de sectorale steun betreft, concludeert de Commissie dat de voor sectorale steun bestemde middelen hebben geleid tot i) een verscherpte monitoring, controle en bewaking van de visserij en ii) een betere oceaangovernance in Guinee-Bissau en de regio.

In de ex-ante-evaluatie in het SWD concludeert de Commissie dat de onderhandelingen over een nieuw uitvoeringsprotocol, met enkele aanpassingen, in het belang zijn van zowel de Unie als Guinee-Bissau. Voor Guinee-Bissau betekenen de onderhandelingen over een nieuw uitvoeringsprotocol dat het zijn samenwerking met de Unie voor een versterkte oceaangovernance kan voortzetten dankzij de specifieke middelen voor sectorale steun binnen een meerjarig kader.

Het is van belang dat de Unie een instrument behoudt dat nauwe sectorale samenwerking mogelijk maakt met een land dat een belangrijke partner, een leverancier van visserijproducten aan de Unie en een belanghebbende op het internationale toneel is en visgronden heeft die van belang zijn voor de vloot van de Unie.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de bovengenoemde evaluatie heeft de Commissie overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van de sector en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Guinee-Bissau. Uit dat overleg is gebleken dat het in het belang van de Europese Unie en Guinee-Bissau is om een instrument voor een diepgaande sectorale samenwerking te handhaven dat mogelijkheden biedt inzake meerjarenfinanciering voor Guinee-Bissau. Voor de rederijen van de Unie is het van belang toegang tot een belangrijke visserijzone te behouden door middel van een overeenkomst in de visserijsector.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de ex-post-evaluatie en de ex-ante-evaluatie een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De ontwerpverordening heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en rapportage

Deze procedure loopt parallel aan de procedure in verband met het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van het protocol tot uitvoering van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau en aan de procedure voor het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van dat protocol. Deze verordening wordt van toepassing zodra de visserijactiviteiten krachtens de overeenkomst zijn toegestaan, dat wil zeggen op de datum van voorlopige toepassing van het protocol.