Toelichting bij COM(2024)670 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)670 - . |
---|---|
bron | COM(2024)670 |
datum | 08-10-2024 |
• Motivering en doel van het voorstel
Uniforme maatregelen inzake grenstoezicht aan de buitengrenzen1 zijn essentieel voor de goede werking van de EU-ruimte zonder binnengrenstoezicht (“het Schengengebied”) en voor de interne veiligheid van de EU.
Een robuust en efficiënt beheer van deze buitengrenzen versterkt ook het alomvattende asiel- en migratiebeleid van de EU en zorgt ervoor dat onderdanen van derde landen naar de juiste procedures worden doorgeleid, met volledige eerbiediging van hun grondrechten.
Systematische grenscontroles en zeer veilige reisdocumenten vergemakkelijken legale binnenkomst en legaal verblijf voor zowel EU-burgers als onderdanen van derde landen, en waarborgen tegelijkertijd dat de veiligheid wordt gehandhaafd door middel van degelijke identiteitscontroles, waarbij zowel documenten als databanken worden gecontroleerd om mogelijke veiligheidsrisico’s vast te stellen.
Sinds de inwerkingtreding van de Schengengrenscode in 20062 is er grote vooruitgang geboekt bij de standaardisering van de controles aan de buitengrenzen. Door de opkomst van nieuwe technologieën en de grootschalige IT-systemen die aan deze grenzen worden gebruikt, alsook de aanzienlijke toename van de reizigersstromen, is de omgeving waarin grenscontroles worden uitgevoerd, echter sterk veranderd.
Sinds de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2017/458 inzake het aanscherpen van de controles aan de hand van relevante databanken aan de buitengrenzen van het Schengengebied3 worden EU-burgers ook onderworpen aan systematische controles bij het overschrijden van deze buitengrenzen, wat heeft geleid tot langere wachttijden, maar ook tot meer veiligheid, zoals blijkt uit de toename van het aantal treffers in relevante databanken. Onderdanen van derde landen worden sinds de inwerkingtreding van de Schengengrenscode aan dergelijke controles onderworpen bij inreis en uitreis.
Grenscontroles omvatten de verificatie van de identiteit en nationaliteit van personen en van de geldigheid en authenticiteit van hun reisdocumenten, alsook controles in relevante databanken, waaronder het Schengeninformatiesysteem, de Interpol-databank voor gestolen en verloren reisdocumenten (SLTD) en bepaalde nationale databanken4.
Daarnaast wordt voor onderdanen van derde landen ook geverifieerd of aan de toegangsvoorwaarden is voldaan en wordt een binnenkomst geregistreerd in het inreis-uitreissysteem5, dat naar verwachting in 2024 in werking zal treden. Deze toegangsvoorwaarden hebben onder meer betrekking op het bezit van een geldig visum of een geldige reisautorisatie, waaruit het doel van het bezoek en het bewijs van voldoende middelen van bestaan moeten blijken.
De afgelopen jaren is het aantal mensen dat de buitengrenzen overschrijdt, gestaag gestegen tot dicht bij het niveau van vóór de pandemie. In 2019 werden 605 miljoen van dergelijke grensoverschrijdingen geregistreerd, terwijl dit cijfer in 2020 daalde tot 186 miljoen. In 2023 werden in totaal 593 miljoen overschrijdingen geregistreerd. Van deze overschrijdingen betrof 65 % de luchtgrenzen, 31 % de landgrenzen en de overige 4 % de zeegrenzen6. Het feit dat jaarlijks meer dan een half miljard passagiers de EU binnenkomt of verlaat, zet de buitengrenzen onder druk. Grote aantallen reizigers vormen een uitdaging voor de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van controles aan de buitengrenzen, alsook voor alle reizigers die deze grenzen dagelijks overschrijden.
De druk op de verificatieprocessen aan de buitengrenzen7 en het feit dat de mate van digitalisering van de lidstaten uiteenloopt8, leiden tot nieuwe uitdagingen. Het gaat onder meer om veiligheidsrisico’s, inefficiënt grensbeheer en belemmeringen voor vlot grensoverschrijdend reizen.
Het ontbreken van (volledig) gedigitaliseerde procedures en de toename van het aantal reizigers hebben geleid tot langere wachttijden bij grensdoorlaatposten. Reizigers moeten hun reisdocumenten bij in- en uitreis fysiek tonen bij alle doorlaatposten aan de buitengrenzen het Schengengebied, hetzij aan de grensautoriteiten voor handmatige controle, hetzij bij e-gates. Ook als gebruik wordt gemaakt van e-gates, moet een ambtenaar van de grensautoriteit toezicht houden op de procedure en een besluit nemen tot toelating of weigering van toegang (of tot weigering van toestemming om te vertrekken).
Bedrijven die passagiers naar en vanuit het grondgebied van de EU en het Schengengebied vervoeren, ondervinden ook moeilijkheden en hebben te maken met grote aantallen reizigers en de noodzakelijke handmatige controle van reizigersgegevens. Naast de wachttijden zijn ook de verwerkingstijden per passagier (identiteitscontrole, inspectie van reisdocumenten, raadpleging van databanken enz.) toegenomen door de invoering van systematische en grondige controles, die nochtans van cruciaal belang zijn voor de veiligheid.
Aangezien de grenscontroles van zowel EU-burgers als onderdanen van derde landen pas worden uitgevoerd wanneer de reiziger bij de fysieke grensdoorlaatpost aankomt en een fysiek reisdocument overlegt, kunnen de autoriteiten niet vooraf verifiëren of de betrokkene over een geldig en authentiek reisdocument beschikt (tenzij het een visumhouder betreft). In het geval van onderdanen van derde landen kunnen de grensautoriteiten niet vooraf verifiëren of zij aan de toegangsvoorwaarden voldoen.
In de mededeling uit 2021 over een Schengenstrategie9 presenteerde de Europese Commissie haar plannen om de procedures aan de buitengrenzen van het Schengengebied verder te digitaliseren, waaronder een initiatief om reisdocumenten te digitaliseren en reizen te vergemakkelijken.
Het doel is bij te dragen tot een veiligere ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, een sterker gemeenschappelijk EU-beleid inzake het beheer van de buitengrenzen en gemakkelijker reizen voor zowel EU-burgers als onderdanen van derde landen die aan de toegangsvoorwaarden voldoen. Meer in het bijzonder is het noodzakelijk de veiligheid in het Schengengebied en de EU te vergroten en reizigers in staat te stellen de grenzen soepeler en sneller te overschrijden.
Daarom heeft dit voorstel voor een verordening tot doel i) een uniforme norm voor digitale reiscredentials en een gemeenschappelijke EU-applicatie (digitale reisapplicatie van de EU) voor het gebruik ervan vast te stellen, ii) mensen de mogelijkheid te bieden digitale reiscredentials te gebruiken om externe lucht-, land- en zeegrenzen te overschrijden op basis van een uniforme technische oplossing van de EU, en iii) grensautoriteiten in staat te stellen controles uit te voeren op basis van deze credentials, teneinde knelpunten en vertragingen bij grensdoorlaatposten te verminderen.
Als reizigers door middel van een applicatie over een digitale versie van hun reisdocument zouden kunnen beschikken en die zouden kunnen indienen voor een controle voorafgaand aan een reis, zouden de grenscontroles soepeler verlopen.
Als grensautoriteiten vooraf een digitale versie van de reisdocumenten zouden kunnen ontvangen, zouden zij de controles vooraf kunnen uitvoeren en zo hun middelen efficiënter kunnen richten op het opsporen van grensoverschrijdende criminaliteit en irreguliere migratie. Doordat het aantal passagiers blijft toenemen en de autoriteiten momenteel verplicht zijn alle controles uit te voeren op het moment van de feitelijke grensoverschrijding, maken zij geen optimaal gebruik van hun capaciteit om middelen te beheren, vooraf te screenen (om zich te richten op risicoprofielen) en irreguliere migratie en grensoverschrijdende criminaliteit op te sporen (zoals mensenhandel of migrantensmokkel). Hoewel grenswachters de authenticiteit en integriteit van de chipgegevens in reisdocumenten moeten controleren10, wordt deze stap bovendien wel eens overgeslagen bij grote drukte en technische storingen11. In dat geval baseren de grenswachters zich meer op een handmatige inspectie van de fysieke beveiligingskenmerken van het document12. Fysieke beveiligingskenmerken zijn vatbaarder voor manipulatie dan de elektronische gegevens die op de chip van het document zijn opgeslagen, aangezien die gegevens worden beschermd door de digitale handtekening van de afgevende autoriteit.
Het is belangrijk dergelijke risico’s aan te pakken, aangezien documentfraude een belangrijke rol speelt bij grensoverschrijdende criminaliteit, die gevolgen heeft voor de interne veiligheid van de EU. Alleen al in 2023 ontdekten de nationale autoriteiten meer dan 17 000 fraudeurs die meer dan 22 000 frauduleuze documenten gebruikten of bezaten13. Door de controle van de authenticiteit en integriteit van reisdocumenten te verbeteren door gebruik te maken van digitale reiscredentials, zullen grensautoriteiten meer tijd en middelen hebben om zich op risicoprofielen te concentreren, frauduleuze documenten op te sporen en irreguliere migratie en grensoverschrijdende criminaliteit te voorkomen.
Hoewel moderne reisdocumenten, waaronder die van de EU-lidstaten en de meeste derde landen, reeds van een contactloze chip zijn voorzien en een hoge mate van beveiliging bieden, kunnen de gegevens op de chip momenteel niet voldoende worden gebruikt voor verwerking op afstand in de EU.
De Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) werkt al sinds 2016 aan de digitalisering van reisdocumenten, om het reizen per vliegtuig te vergemakkelijken. De digitale weergave van de identiteit van de persoon die is afgeleid van een bestaand reisdocument, in de ICAO-context aangeduid als “digital travel credential” (DTC), ofwel “digitale reiscredential”, is in wezen een replica van de persoonsgegevens (met uitzondering van vingerafdrukken) op de chip van een reisdocument, die veilig kan worden opgeslagen — bijvoorbeeld op een mobiele telefoon — voor één interactie of meervoudig gebruik. De digitale reiscredential kan vóór de reis met andere belanghebbenden, zoals grensautoriteiten en vervoerders, worden gedeeld via een interface (bv. een mobiele app), onder meer voor de voorafgaande registratie van gegevens, zoals in het inreis-uitreissysteem of voor het verzamelen en doorgeven van vooraf te verstrekken passagiersinformatie. De eerste versie van de technische norm14 voor de DTC van de ICAO is al afgerond en getest in proefprojecten.
Uit lopende, door de EU gefinancierde proefprojecten15 inzake het gebruik van op de technische norm van de ICAO gebaseerde digitale reiscredentials aan de buitengrenzen is gebleken dat het gebruik van digitale reiscredentials voor grensoverschrijdend reizen een onmiskenbare meerwaarde heeft. De autoriteiten hebben meer tijd voor de verwerking in verband met individuele reizigers (nog voordat zij aankomen), terwijl de wacht- en verwerkingstijden per reiziger aan de fysieke grensdoorlaatpost aanzienlijk kunnen worden verkort16, doordat de meeste controles vooraf zijn uitgevoerd.
Kortom, het EU-initiatief om reisdocumenten te digitaliseren en reizen te vergemakkelijken maakt het mogelijk reizen voor individuele reizigers te veraangenamen en de veiligheid te bevorderen, doordat grensautoriteiten controles vooraf en op een nieuwe manier kunnen uitvoeren, nl. op basis van digitale gegevens in reisdocumenten die reizigers vóór hun reis hebben ingediend. Dit voorstel ondersteunt bovendien de uitvoering van het inreis-uitreissysteem doordat het onderdanen van derde landen in staat stelt hun gegevens vooraf op afstand op te geven, in plaats van bij aankomst bij de fysieke grensdoorlaatpost. Dit zal tot kortere wachttijden bij de fysieke grensdoorlaatposten leiden en de grensautoriteiten meer tijd bieden om de nodige controles uit te voeren.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De invoering en gebruikmaking van digitale reiscredentials in het kader van grenscontroles is in overeenstemming met verschillende belangrijke beleidsinitiatieven en recente ontwikkelingen op het gebied van het gemeenschappelijk EU-beleid inzake de buitengrenzen:
- de onlangs aangenomen verordening inzake digitale visa17: digitale reiscredentials zouden kunnen worden gebruikt door de visumaanvragers om vooraf informatie in visumaanvragen in te vullen, en door de bevoegde autoriteiten om vóór de reis te verifiëren of de betrokkene over een geldig visum beschikt;
- het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias)18: digitale reiscredentials zouden kunnen worden gebruikt door de reizigers om vooraf informatie in reisautorisatieaanvragen in te vullen, en door de bevoegde autoriteiten om vóór de reis te verifiëren of de persoon over een geldig reisdocument beschikt;
- het inreis-uitreissysteem (EES)19: de reiziger kan digitale reiscredentials gebruiken om vooraf de reisgegevens op te geven die nodig zijn voor het EES, waardoor er minder tijd aan grensdoorlaatposten hoeft te worden doorgebracht;
- een voorstel voor verordeningen betreffende vooraf te verstrekken passagiersgegevens (API): luchtvaartmaatschappijen moeten de reisdocumentgegevens voor API-doeleinden op geautomatiseerde wijze verzamelen om de nauwkeurigheid van de gegevens te waarborgen. Vervoerders kunnen digitale reiscredentials naast andere soorten verifieerbare digitale credentials gebruiken voor deze geautomatiseerde verzameling, wat resulteert in nauwkeurige en betrouwbare gegevens.
De toegevoegde waarde van digitale reiscredentials voor het EES en API, waardoor verwerking op afstand mogelijk wordt en de gegevens aan nauwkeurigheid winnen, zal onmiddellijk merkbaar worden met de vaststelling van deze verordening.
Tot slot draagt het voorstel bij tot de verdere ontwikkeling van het Europees geïntegreerd grensbeheer door uniforme normen in te voeren voor een doeltreffender en efficiënter beheer van de buitengrenzen.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Dit voorstel gaat vergezeld van een voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende de afgifte van en technische normen voor digitale reiscredentials op basis van identiteitskaarten20. De technische norm voor digitale reiscredentials op basis van een paspoort of een EU-identiteitskaart moet dezelfde zijn, om ervoor te zorgen dat deze interoperabel zijn en kunnen worden gebruikt voor het overschrijden van de buitengrenzen.
Aansluitend bij de wereldwijde digitaliseringstrend en aangezien reizigers steeds snellere en soepelere procedures verwachten, verwezenlijkt dit initiatief de belangrijkste doelstellingen van de strategie Digitaal Europa van de Commissie van 2020, die tot doel heeft de integriteit en veerkracht van de data-infrastructuur van de EU te waarborgen en de toepassing te ondersteunen van technologie die een echt verschil zal maken voor het dagelijks leven van mensen. Dit initiatief ondersteunt ook het digitale kompas voor het digitale decennium van de EU, dat vier hoofdpunten kent, en waarvan één de digitalisering van overheidsdiensten is (met de specifieke doelstelling dat 80 % van de burgers tegen eind 2030 een digitale identiteit gebruikt)21. In de Europese Verklaring over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium22 hebben de Commissie en de medewetgevers zich ertoe verbonden ervoor te zorgen dat de mensen die in de Unie wonen, de mogelijkheid krijgen een toegankelijke, veilige en betrouwbare digitale identiteit te gebruiken. Met de voorgestelde verordening wordt deze verbintenis gestand gedaan.
Ten slotte houden dit initiatief en de invoering van digitale reiscredentials in de EU nauw verband met de lopende ontwikkelingen op het gebied van de Europese digitale identiteit en de Europese portemonnee voor digitale identiteit23. Digitale reiscredentials kunnen samen met digitale rijbewijzen, medische recepten en andere documenten worden opgeslagen in de portemonnee voor digitale identiteit van de EU, als een elektronische attestering die kan worden gebruikt voor doeleinden die verder gaan dan reizen, bijvoorbeeld als digitaal identiteitsdocument voor zowel transacties op afstand als fysieke transacties.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Het voorstel is gebaseerd op artikel 77, lid 2, punten b) en d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
Artikel 77, lid 2, punt b), VWEU geeft de EU de bevoegdheid maatregelen vast te stellen voor de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen. Artikel 77, lid 2, punt d), VWEU geeft de EU de bevoegdheid maatregelen vast te stellen voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen.
Deze twee bepalingen vormen de passende rechtsgrondslag voor het vaststellen van de maatregelen inzake het overschrijden van de buitengrenzen en voor het ontwikkelen van de normen, ook met betrekking tot digitale reiscredentials, die bij de uitvoering van grenscontroles in acht moeten worden genomen.
Met betrekking tot de vraag naar de juiste rechtsgrondslag voor de wijziging van de EU-paspoortverordening24 heeft het Hof in het arrest Schwarz25 uitdrukkelijk geoordeeld dat, aangezien voor controles aan de buitengrenzen documenten moeten worden overgelegd voor de identificatie van personen, ongeacht of het gaat om onderdanen van derde landen of EU-burgers, de EU-paspoortverordening terecht is vastgesteld op grond van artikel 62, lid 2, punt a), van het Verdrag betreffende de Europese Gemeenschap, de voorloper van artikel 77, lid 2, punt b), VWEU.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
In het huidige rechtskader van de EU is het niet mogelijk digitale oplossingen te gebruiken om de authenticiteit en integriteit van reisdocumenten bij grenscontroles op afstand te verifiëren. Gezien de aard van het probleem kunnen de lidstaten niet zelf een uniform model voor digitale reiscredentials op basis van reisdocumenten invoeren dat op EU-niveau is gereguleerd, om zodoende de grensoverschrijdende mobiliteit te vergemakkelijken.
Het optreden van de EU zou een aanzienlijke meerwaarde bieden met betrekking tot het aangaan van de uitdagingen in verband met veiligheid en het vergemakkelijken van reizen. De huidige situatie heeft gevolgen voor de veiligheid aan de grenzen van de EU en voor de goede werking van de buitengrenzen en het hele Schengengebied. Nu de buitengrenzen en de EU als geheel onder aanzienlijke druk staan, zou een gezamenlijk EU-optreden ons in staat stellen uniforme maatregelen te nemen om het geïntegreerde grensbeheer te verbeteren en in alle EU-lidstaten een minimale digitaliseringsgraad te bereiken.
De noodzakelijke wijzigingen van de relevante onderdelen van het Schengenacquis (met name de Schengengrenscode en de EU-paspoortverordening) zijn alleen op het niveau van de Unie mogelijk. Vanwege de omvang, effecten en beoogde impact kunnen de doelstellingen alleen doelmatig en doeltreffend op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.
• Evenredigheid
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel dat is vervat in artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, moeten de aard en de zwaarte van een bepaalde maatregel worden afgestemd op het geconstateerde probleem. De in dit initiatief bedoelde problemen vragen om wetgevend optreden op EU‑niveau dat de lidstaten in staat stelt deze problemen doeltreffend aan te pakken.
Dit voorstel voor een verordening voorziet in de invoering van digitale reiscredentials op basis van reisdocumenten, die reizigers desgewenst kunnen gebruiken bij grenscontroles. Wanneer de EU-brede technische oplossing eenmaal operationeel is, zouden de lidstaten verplicht zijn reizigers toe te staan om voor het overschrijden van grenzen gebruik te maken van digitale reiscredentials. Tot die tijd kunnen de lidstaten nationale oplossingen ontwikkelen voor het gebruik van digitale reiscredentials aan hun buitengrenzen.
Dit voorstel voor een verordening helpt de lidstaten derhalve om de problemen in verband met de toename van het aantal reizigers aan te pakken en tegelijkertijd te zorgen voor een hoog (hoger) veiligheidsniveau, met meer gemak voor individuele reizigers. Hoewel het initiatief regelgevende en technische maatregelen vereist, is het evenredig aan de doelstellingen en gaat het niet verder dan nodig is.
• Keuze van het instrument
De doelstellingen van dit initiatief kunnen alleen worden verwezenlijkt door middel van een wetgevingshandeling waarbij een EU-brede technische oplossing tot stand wordt gebracht die rechtstreeks toepasselijk is, zonder in de nationale rechtsordes te hoeven worden omgezet, en waarbij de bestaande bepalingen van de verordeningen inzake grenscontroles en reisdocumenten worden gewijzigd.
Daarom is een handeling nodig in de vorm van een verordening tot vaststelling van een uniforme EU-applicatie voor het indienen van reisgegevens en tot wijziging van de Schengengrenscode, de EU-paspoortverordening en de eu-LISA-verordening.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
n.v.t.
• Raadpleging van belanghebbenden
Inhoudsopgave
De voorbereiding van dit initiatief omvatte tal van raadplegingen onder de betrokken belanghebbenden, waaronder:
- nationale autoriteiten van de lidstaten (grensautoriteiten, autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van reisdocumenten, beleidsmakers);
- EU-agentschappen (zoals het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex), het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA));
- internationale organisaties die betrokken zijn bij internationale reizen;
- de sector en particuliere burgers.
In het kader van de effectbeoordeling is een openbare raadpleging georganiseerd. Er werd ook een speciale Eurobarometer-enquête gehouden om beter te begrijpen hoe de burgers van de EU aankijken tegen het gebruik van digitale reiscredentials voor grensoverschrijdend reizen.
De meeste belanghebbenden spraken brede steun uit voor het initiatief om reizigers in staat te stellen digitale reiscredentials te gebruiken om de buitengrenzen te overschrijden en zij benadrukten de beoogde voordelen en het verwachte gemak voor zowel grensautoriteiten als reizigers.
De gerichte raadpleging van nationale vertegenwoordigers bevestigde dat er een uniforme Europese aanpak nodig is om reizigers in staat te stellen digitale reiscredentials te gebruiken voor het overschrijden van de buitengrenzen:
- 96 % van de respondenten was van mening dat een uniforme aanpak in alle EU-lidstaten essentieel of zeer essentieel is;
- 82 % vond het volledig geïntegreerde beheer van grenzen en faciliteringsinstrumenten binnen de EU (zonder overlappende wetgeving en grensbeheersprocedures die operationele inefficiënties veroorzaken) essentieel of zeer essentieel.
Ondanks de gevolgen voor de nationale systemen antwoordde 65 % van de bevraagde autoriteiten van de lidstaten dat het verplicht zou moeten zijn digitale reiscredentials te aanvaarden, en 71 % dat het verplicht zou moeten zijn het gebruik van digitale reiscredentials mogelijk te maken om reizen te vergemakkelijken.
76 % van de bevraagde autoriteiten van de lidstaten zou het liefst willen dat er één applicatie op EU-niveau was voor het indienen van reisgegevens bij de grensautoriteiten. Alle respondenten verklaarden het van groot belang te vinden dat de naleving van de internationale normen (ICAO) inzake digitale reiscredentials wordt gewaarborgd.
De openbare raadpleging trok veel belangstelling en leverde in totaal bijna 7 000 reacties op, voornamelijk uit Duitsland, Oostenrijk en Slowakije (goed voor respectievelijk 58 %, 8 % en 8 % van de antwoorden).
De respondenten waren grotendeels negatief over het gebruik van digitale reiscredentials en niet genegen om digitale reiscredentials te gebruiken bij het overschrijden van de buitengrenzen.
- 83 % van de respondenten vond de mogelijkheden om digitale reiscredentials te gebruiken niet of helemaal niet belangrijk, terwijl 12 % deze mogelijkheden zeer belangrijk of belangrijk achtte.
- De vraag of digitale reiscredentials de grenscontroleprocedure zouden kunnen vergemakkelijken, beantwoordde 72 % negatief.
- Verder verklaarde 58 % van de respondenten dat het helemaal niet nuttig zou zijn om digitale reiscredentials te kunnen gebruiken voor andere administratieve procedures, en stelde nog eens 19 % dat dit niet nuttig zou zijn.
- Slechts 12 % van de respondenten zou overwegen digitale reiscredentials te gebruiken indien deze beschikbaar zouden zijn, terwijl 6 % dit onder bepaalde voorwaarden zou overwegen.
Als redenen voor het gebrek aan belangstelling voor de toepassing noemden de respondenten vooral bezorgdheid over gegevensbescherming en privacy, alsook algemene tevredenheid over de huidige procedures.
De Commissie heeft ook een aanzienlijk aantal antwoorden op de openbare raadpleging via de post ontvangen; daarvoor werd steevast gebruikgemaakt van een standaardbrief, waarop alleen het adres hoefde te worden vermeld. De mogelijkheid van een gerichte campagne kon niet worden uitgesloten.
De speciale Eurobarometer-enquête EBS 53926 omvatte 26 358 interviews in de 27 EU-lidstaten en leverde andere resultaten op.
Bij de enquête werd gepeild hoe EU-burgers dachten over en aankeken tegen reisbeleid met betrekking tot reisfacilitering, met inbegrip van de invoering en het gebruik van digitale reiscredentials. Twee derde (67 %) van de Europeanen had een positief beeld van digitale reiscredentials. Daarentegen stond een kwart (26 %) van de Europeanen er negatief tegenover.
De meningen waren het positiefst onder jongere respondenten, studenten, managers en andere kantoorwerkers, frequente reizigers en degenen die in het algemeen een positief beeld van de EU hebben.
De perceptie was het minst positief bij personen met een negatief beeld van de EU, personen die niet reizen en personen die het voltijds onderwijs op de leeftijd van 15 jaar of eerder hebben verlaten.
Niettemin was 68 % van de Europeanen voorstander van het gebruik van digitale reiscredentials voor reizen buiten het Schengengebied, terwijl 28 % daar tegen was. Hoewel er minder steun was onder oudere respondenten, was nog altijd 54 % van de respondenten van 55 jaar en ouder en 50 % van de gepensioneerden voorstander van het gebruik van digitale reiscredentials voor reizen buiten Schengen.
Bijna de helft (49 %) van de respondenten zag softwarestoringen als belangrijkste bezwaar tegen het gebruik van digitale reiscredentials. Ook waren er zorgen over de gevolgen uit het oogpunt van gegevensbescherming en werd gevreesd voor problemen met apparatuur en cyberaanvallen.
De positieve resultaten van de Eurobarometer-enquête zijn interessant, gezien de grotendeels negatieve feedback die bij de openbare raadpleging is verzameld en in aanmerking nemend dat deze steekproefpopulatie groter en representatiever is.
Bij de voorbereiding van dit initiatief is rekening gehouden met de feedback die bij de verschillende raadplegingsactiviteiten is ontvangen, bijvoorbeeld door uit te gaan van vrijwillig gebruik van digitale reiscredentials (in plaats van het gebruik verplicht te stellen voor reizigers), een uniforme technische norm voor digitale reiscredentials vast te stellen (in plaats van dit aspect aan elke lidstaat over te laten), zowel EU-burgers als onderdanen van derde landen onder het toepassingsgebied van het initiatief te laten vallen, en te kiezen voor een gemeenschappelijke technische oplossing van de EU voor de indiening van digitale reiscredentials met hoge veiligheidsnormen (in plaats van dat elke lidstaat zijn eigen credentials ontwikkelt).
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
De Commissie heeft een externe consultant opdracht gegeven een studie over het EU-initiatief inzake de digitalisering van reisdocumenten en de facilitering van reizen te verrichten, opties te ontwikkelen en de effecten ervan te beoordelen. De studie is gebruikt bij het opstellen van het effectbeoordelingsverslag. Voor de studie werd de mening van belanghebbenden gepeild en werd expertise ingewonnen door middel van strategische interviews, gerichte raadplegingen, diepgaande interviews en de openbare raadpleging. Bovendien werd, zoals hierboven vermeld, een speciale Eurobarometer-enquête gehouden.
Drie lidstaten (Finland, Kroatië en Nederland) voeren ook door de EU gefinancierde proefactiviteiten uit om het gebruik van digitale reiscredentials voor grensoverschrijdend reizen te testen. De tot dusver opgedane ervaringen en bereikte resultaten zijn eveneens verwerkt in de effectbeoordeling en dit voorstel.
• Effectbeoordeling
Overeenkomstig haar beleid inzake betere regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd27, waarover de Raad voor regelgevingstoetsing op 15 december 2023 een positief advies heeft uitgebracht28. In de effectbeoordeling werden drie beleidsopties geëvalueerd, die elk veranderingen in de wetgeving omvatten, aangezien zij aanpassingen van het bestaande acquis van de EU vereisten, met name wat betreft reisdocumenten en grenscontroles. Een “soft law”-benadering was dus van meet af aan uitgesloten.
Elke beleidsoptie bevatte enkele gemeenschappelijke bouwstenen, namelijk:
- een overgangsperiode/periode van vrijwillige uitvoering totdat de technische oplossing van de EU klaar is;
- aansluiting bij een bestaande internationale technische norm;
- het vrijwillige karakter van het gebruik van digitale reiscredentials door reizigers (mede op grond van de openbare raadpleging);
- een centrale technische oplossing van de EU voor het aanmaken en indienen van digitale reiscredentials.
Het belangrijkste verschil tussen de drie beleidsopties betreft de mate van flexibiliteit die de lidstaten genieten ten aanzien van:
1. de mogelijkheid dat mensen digitale reiscredentials ontvangen (sommige lidstaten hebben de toegang tot de chipgegevens op reisdocumenten uitdrukkelijk voorbehouden aan de autoriteiten);
2. de mogelijkheid dat reizigers digitale reiscredentials gebruiken voor grensoverschrijdende reizen.
Beleidsoptie 1
De lidstaten kunnen reizigers voorzien van digitale reiscredentials en de grenscontroles van personen met digitale reiscredentials vergemakkelijken.
Beleidsoptie 2
De lidstaten moeten reizigers digitale reiscredentials ter beschikking stellen en mogen aan de grensdoorlaatposten maatregelen nemen voor het gebruik van deze credentials.
Beleidsoptie 3
De lidstaten moeten reizigers digitale reiscredentials ter beschikking stellen en aan de grensdoorlaatposten maatregelen nemen voor het gebruik ervan. De juridische belemmeringen voor het gebruik van digitale reisdocumentgegevens voor grenscontroledoeleinden worden weggenomen en er wordt in alle lidstaten op dezelfde manier gebruik van gemaakt.
Op basis van de bevindingen van het effectbeoordelingsverslag werd optie 3 ten slotte als voorkeursoptie aangemerkt, d.w.z. na de tijd die nodig is om de centrale technische oplossing van de EU te ontwikkelen; tot dat moment zouden de lidstaten moeten kunnen kiezen voor optie 2 (“opt-in”), namelijk door:
a) EU-burgers en onderdanen van derde landen in staat te stellen hun digitale reiscredentials af te leiden van bestaande reisdocumenten die voldoen aan de normen van de ICAO;
b) de reizigers in staat te stellen digitale reiscredentials te gebruiken om de buitengrenzen te overschrijden in de lidstaten die ervoor kiezen digitale reiscredentials al in te voeren voordat de centrale technische oplossing van de EU in werking treedt;
c) de reizigers in staat te stellen digitale reiscredentials te gebruiken voor het overschrijden van de buitengrenzen in alle lidstaten, wanneer de EU-brede technische oplossing eenmaal klaar is.
Over het geheel genomen is de voorkeursoptie het gunstigst voor de verwezenlijking van de volgende doelstellingen:
1. zorgen voor meer veiligheid in het Schengengebied en efficiënter beheer van de buitengrenzen van dat gebied;
2. individuele reizigers in staat te stellen de grenzen vlotter te overschrijden.
Dit komt voornamelijk door de uiteindelijk “dubbele” verplichting voor de lidstaten om personen de mogelijkheid te bieden over digitale reiscredentials te beschikken en er ook daadwerkelijk gebruik van te maken voor grensoverschrijdingen, waardoor deze beleidsoptie digitale reiscredentials naar verwachting zo breed mogelijk ingang zal doen vinden. Deze optie stelt de autoriteiten dan ook het doeltreffendst in staat om vooraf controles uit te voeren en reizigers vooraf te verifiëren (“pre-clearance”); zij biedt elke reiziger (met een reisdocument met een chip) de mogelijkheid om hiervoor te kiezen.
Het standaardiseren van de digitale reiscredentials en het gebruik ervan voor het beheer van de buitengrenzen in de lidstaten zou nog meer voordelen opleveren. Deze optie zou vervoerders de keuze laten om op vrijwillige basis efficiënter te werken, aangezien zij digitale reiscredentials in hun huidige workflows zouden kunnen integreren. De optie verruimt ook de gebruiksmogelijkheden van digitale reiscredentials voor EU-burgers, door een elektronisch attribuut voor de portemonnee voor digitale identiteit van de EU vast te stellen waarmee de houder bijvoorbeeld zijn identiteit kan bewijzen – binnen de EU, maar ook daarbuiten, indien deze toepassing door derde landen wordt aanvaard.
De voorkeursoptie brengt beperkte lasten voor de nationale autoriteiten met zich mee, die worden gecompenseerd door het verwachte positieve effect van de maatregelen. De grenscontroles zullen namelijk doeltreffender en efficiënter worden, waardoor de diensten op lokaal niveau beter kunnen worden ingezet en zich bijvoorbeeld kunnen concentreren op risicoanalyses, patrouilles en andere taken. De voorkeursoptie bestaat er voornamelijk uit de bestaande bepalingen te verbeteren, in plaats van nieuwe verplichtingen in het leven te roepen, met name door “grenscontroles vóór aankomst” en “voorafgaande verificatie” van passagiers mogelijk te maken, nl. vóór hun aankomst bij de grensdoorlaatpost. De uiteindelijke voordelen zijn afhankelijk van de mate waarin er gebruik zal worden gemaakt van de digitale reiscredentials. Daarover bevat het effectbeoordelingsverslag nadere informatie en op scenario’s gebaseerde evaluaties.
De verplichting om reizigers toe te staan digitale reiscredentials te gebruiken voor het overschrijden van de buitengrenzen, zou met name één last met zich meebrengen: er zou een technische oplossing voor integratie tot stand moeten worden gebracht waarmee de digitale reiscredential in de nationale grensbeheersystemen kan worden verwerkt.
Gezien de gelijkenis van de ICAO-norm voor digitale reiscredentials met die voor bestaande reisdocumenten, hoeft de integratie van deze norm niet buitengewoon complex of duur te zijn. De lidstaten die betrokken zijn bij de proefprojecten voor de digitale reiscredential, hebben de kosten van een dergelijke integratie geraamd op 300 000 tot 700 000 EUR per land. Bovendien kan het nodig zijn de servercapaciteit te vergroten, afhankelijk van het land en de exacte grensdoorlaatposten, wat tot 250 000 EUR per land kan kosten.
Rekening houdend met veranderingen in de nationale structuren en verschillen in technologische rijpheid en capaciteiten, en uitgaande van redelijke overheadkosten, wordt geschat dat gemiddeld 2 miljoen EUR per lidstaat nodig is voor de invoering van digitale reiscredentials aan hun respectieve buitengrenzen.
De kosten voor de EU-instellingen zijn beperkt tot de kosten die eu-LISA maakt voor de ontwikkeling, de exploitatie en het onderhoud van het centrale EU-systeem voor het afleiden van een digitaal reiscredential van een bestaand fysiek reisdocument en voor het indienen van die digitale reiscredential (samen met de nodige reisgegevens) bij de verantwoordelijke autoriteit. eu-LISA heeft de eenmalige kosten voor de ontwikkeling en exploitatie van een dergelijke applicatie geraamd op 55,6 miljoen EUR (tegen 2030) en de jaarlijkse onderhoudskosten vanaf 2030 op 6,2 miljoen EUR.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Volgens het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving van de Commissie (Refit, Regulatory Fitness and Performance Programme) moeten alle initiatieven tot wijziging van bestaande EU-wetgeving op vereenvoudiging gericht zijn en genoemde beleidsdoelen doelmatiger verwezenlijken (dus door onnodige regelgevingskosten terug te dringen). Ofschoon dit voorstel voor een verordening geen deel uitmaakt van de Refit-regeling, leidt het er wel toe dat de nationale autoriteiten in totaal minder administratieve kosten hoeven te maken voor het uitvoeren van grenscontroles, zoals blijkt uit de effectbeoordeling.
Er zijn geen directe gevolgen voor kmo’s. Ondanks de tijdwinst voor reizigers, met inbegrip van zakenlieden, zijn de indirecte gevolgen voor de kmo’s, waarvoor deze personen mogelijk reizen, te onbestemd om te meten en in het beste geval verwaarloosbaar.
• Grondrechten
Dit voorstel is gunstig voor het grondrecht op vrij verkeer en verblijf uit hoofde van artikel 45 van het Handvest van de grondrechten van de EU, doordat begunstigden van het recht op vrij verkeer op basis van hun fysieke paspoort een digitale reiscredential kunnen aanmaken. Daarmee kunnen zij hun recht gemakkelijker uitoefenen.
Het voorstel heeft beperkte gevolgen voor de bescherming van andere grondrechten.
Wat de bescherming van persoonsgegevens betreft, verwerken de grensautoriteiten reeds persoonsgegevens van alle personen die de buitengrenzen overschrijden, net als de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van reisdocumenten. Dit voorstel laat de hoeveelheid en de categorieën persoonsgegevens zoals die momenteel worden verwerkt op het gebied van grenstoezicht, en de afgifte van documenten op grond van het Unierecht en het nationaal recht, onverlet.
Alleen de volgorde (nl. het moment waarop de gegevens worden verwerkt) verandert, aangezien de grensautoriteiten de meeste controles die momenteel worden uitgevoerd na de aankomst van de reiziger bij de grensdoorlaatpost, daarvóór zouden kunnen uitvoeren. Als een reiziger de digitale reisapplicatie van de EU gebruikt voor het creëren van zijn digitale reiscredential op basis van zijn bestaande fysieke reisdocument, wordt zijn identiteit automatisch door de applicatie geverifieerd. Deze controle komt bovenop de identiteitscontrole aan de fysieke grensdoorlaatpost.
Bovendien zal de kwaliteit van de gegevens verbeteren als reizigers digitale reiscredentials kunnen gebruiken om te reizen, in plaats van zelf handmatig gegevens te verstrekken. Daarbij kunnen zich immers fouten voordoen, die uiteindelijk kunnen leiden tot langere verwerkingstijden, sancties of zelfs weigering van toegang.
Hoewel er gebruik wordt gemaakt van een centrale technische oplossing van de EU voor het creëren en indienen van digitale reiscredentials op basis van EU-paspoorten of door derde landen afgegeven paspoorten, zou de digitale reiscredential niet centraal worden opgeslagen. Het voorstel voorziet niet in het opzetten van een nieuwe databank. Wanneer de digitale reiscredential eenmaal is aangemaakt/afgeleid van een bestaand reisdocument, wordt deze opgeslagen op het mobiele apparaat van de houder. Betrokkenen houden dus zeggenschap over hun eigen gegevens en bepalen zelf of en wanneer zij deze gebruiken. Wanneer zij ervoor kiezen de credential te gebruiken voor een voorafgaande controle en vergemakkelijkt reizen, kunnen zij deze via de door eu-LISA ontwikkelde en beheerde applicatie indienen bij de verantwoordelijke autoriteiten.
eu-LISA en de nationale autoriteiten moeten zorgen voor passende waarborgen, zoals versleuteling van persoonsgegevens en cyberbeveiligingsmaatregelen, om gegevenslekken en -inbreuken te voorkomen en bescherming te bieden tegen cyberaanvallen en softwaretoepassingen die geautomatiseerde taken uitvoeren.
Voor het gebruik van de digitale reiscredential moet de door de gebruiker ingediende digitale reiscredential tijdelijk worden opgeslagen in een databank in de verantwoordelijke lidstaat. In deze tijdelijke databank/galerij worden de gezichtsopnamen opgeslagen die deel uitmaken van de ingediende digitale reiscredentials. Dit is noodzakelijk om de reizigers biometrisch te kunnen matchen met de ingediende digitale reiscredential wanneer zij zich bij de grensdoorlaatpost melden.
Daarbij is een one-to-few-match nodig om de identiteit van de betrokkene te controleren, in tegenstelling tot de biometrische one-to-many-match die nodig is om iemand te identificeren. Wanneer de grenscontrole eenmaal is uitgevoerd, moeten de gegevens uit de tijdelijke databank worden verwijderd, zoals momenteel het geval is wanneer chipgegevens bij grenscontroles worden uitgelezen uit fysieke reisdocumenten.
Aangezien het gebruik van digitale reiscredentials vrijwillig zou zijn voor reizigers, zou de rechtsgrondslag voor de verwerking van de persoonsgegevens van reizigers voor grenscontroles niet alleen op zowel het EU-recht als het nationaal recht berusten, maar zouden reizigers ook actief instemmen met de verwerking van hun gegevens en de tijdelijke opslag van de digitale reiscredential in de lokale databank. Zij kunnen hun toestemming te allen tijde intrekken zonder dat dit afbreuk doet aan hun recht op grensoverschrijdend reizen.
EU-reisdocumenten en bepaalde reisdocumenten van derde landen bevatten vingerafdrukgegevens van de houder, maar vingerafdrukken maken geen onderdeel uit van digitale reiscredentials. Dit is in overeenstemming met de technische specificatie van de DTC van de ICAO.
Het voorstel zou geen negatieve gevolgen hebben voor de bescherming van andere grondrechten dan het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens. Gezien het vrijwillige karakter van het gebruik van digitale reiscredentials worden de beginselen van non-discriminatie en inclusiviteit in acht genomen.
Ten aanzien van elk mogelijk negatief resultaat in verband met het gebruik van digitale reiscredentials, zoals een weigering van toegang, een inbreuk in verband met gegevens of onrechtmatig gebruik, zouden de bestaande en toepasselijke rechtsmiddelen uit hoofde van het EU-recht en het nationaal recht openstaan.
Dit voorstel eerbiedigt de grondrechten en is in overeenstemming met de beginselen van het EU-Handvest van de grondrechten.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Dit voorstel zou gevolgen voor het budget en de personeelsbehoeften van eu-LISA hebben en voornamelijk eenmalige kosten voor de grensautoriteiten van de lidstaten meebrengen.
Geraamd wordt dat eu-LISA een extra budget van ongeveer 49,5 miljoen EUR (6 miljoen EUR in het kader van de huidige zevenjarige EU-begroting, het “meerjarig financieel kader”) en 20 personeelsleden in voltijdequivalenten (vte) nodig heeft om de digitale reisapplicatie van de EU te ontwikkelen en zijn taken uit te voeren overeenkomstig de verordening betreffende eu-LISA en dit voorstel.
Deze kosten en vte’s hebben betrekking op alle activiteiten: voorbereidende activiteiten, aankoop van software en hardware, analyse en ontwerp, ontwikkeling en testen, voorbereiding van datacentra, licentiekosten, exploitatie en onderhoud.
Hoewel niet nauwkeurig kan worden vastgesteld hoeveel kosten de lidstaten zullen moeten maken in verband met de uitvoering van dit voorstel, wordt de eenmalige investering voor elk land op ongeveer 2 miljoen EUR geraamd. Dit bedrag dekt onder meer:
- de uitbreiding van de server- en opslagcapaciteit voor de tijdelijke opslag van door reizigers ingediende digitale reiscredentials (250 000 EUR);
- de ontwikkeling van de beveiligde verbinding met de router voor reizigersgegevens, waardoor integratie in bestaande nationale grensbeheersystemen mogelijk wordt (300 000 tot 700 000 EUR);
- upgrades of aanschaf van hardware voor het verwerken van de digitale reiscredentials en het ondersteunen van gezichtsherkenning, en opleiding van personeel (30 000 EUR).
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
De Commissie zal ervoor zorgen dat de nodige regelingen worden getroffen om de werking van de voorgestelde maatregelen te monitoren en deze aan de belangrijkste beleidsdoelstellingen te toetsen. Vijf jaar na de aanvang van de activiteiten in het kader van de voorgestelde verordening en de ingebruikneming van de door eu-LISA te ontwikkelen en te beheren digitale reisapplicatie van de EU zal de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen waarin de uitvoering van de verordening en de toegevoegde waarde ervan worden beoordeeld, met inbegrip van eventuele directe of indirecte gevolgen voor de relevante grondrechten.
Aangezien de bevoegde autoriteiten verplicht zouden zijn om reizigers toe te staan voor grensoverschrijdend reizen digitale reiscredentials te gebruiken wanneer de gemeenschappelijke technische oplossing van de EU eenmaal operationeel is, zal er een volledig beeld ontstaan van het gebruik van digitale reiscredentials door reizigers, de toegevoegde waarde ervan in termen van veiligheid en reisgemak, en eventuele nadelen.
Bovendien zal de verzameling van statistieken door eu-LISA de Commissie betrouwbare gegevens verschaffen over de aantallen gebruikers, hun reisgewoonten alsook andere informatie die nuttig is voor de verdere ontwikkeling van de procedures, ten behoeve van zowel reizigers als de autoriteiten van de lidstaten.
Het “Praktisch handboek voor grenswachters”29 moet worden bijgewerkt om rekening te houden met de wijzigingen in het rechtskader en om nationale autoriteiten relevante richtsnoeren/aanbevelingen te verstrekken over het gebruik van digitale reiscredentials in het kader van het beheer van de buitengrenzen.
Tot slot zal de uitvoering van de maatregelen in het kader van dit voorstel, met inbegrip van gegevensbeschermingsaspecten, worden gemonitord en geëvalueerd in het kader van het Schengenevaluatie- en toezichtmechanisme30.
• Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 voorziet in de vaststelling van een applicatie voor de elektronische indiening van reisgegevens (“de digitale reisapplicatie van de EU”), het voorwerp en het toepassingsgebied ervan.
Artikel 2 stelt definities voor de toepassing van deze verordening vast.
Artikel 3 beschrijft de algemene structuur van de digitale reisapplicatie van de EU, met inbegrip van het doel van elk van de technische componenten ervan.
Artikel 4 bevat de algemene regels voor het aanmaken en gebruiken van digitale reiscredentials binnen de digitale reisapplicatie van de EU, met inbegrip van de mogelijkheid om eerder aangemaakte digitale reiscredentials te gebruiken, die kunnen worden opgeslagen op de EU-portemonnee voor digitale identiteit van de betrokkene.
Artikel 5 bepaalt welke reisgegevens reizigers via de digitale reisapplicatie van de EU bij de grensautoriteit kunnen indienen. Naast de digitale reiscredential zijn gegevens nodig om de grenscontrole en de voorafgaande verificatie te ondersteunen.
Artikel 6 bevat de regels voor het doorgeven van reisgegevens aan de verantwoordelijke grensautoriteiten en de nodige regelingen voor de aanwijzing en kennisgeving van de verantwoordelijke autoriteiten door de lidstaten.
Artikel 7 bevat de regels voor de verwerking van persoonsgegevens en de rol van de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker bij de verwerking van persoonsgegevens die via de digitale reisapplicatie van de EU zijn ingediend.
Artikel 8 bevat de regels voor de ontwikkeling, de werking en het onderhoud van de digitale reisapplicatie van de EU en de daaruit voortvloeiende verplichtingen van eu-LISA.
In artikel 9 worden de verplichtingen van de lidstaten vastgesteld om ervoor te zorgen dat zij gegevens kunnen ontvangen die via de digitale reisapplicatie van de EU worden ingediend.
Artikel 10 betreft een voorlichtingscampagne om het publiek te informeren over digitale reiscredentials en het gebruik van de digitale reisapplicatie van de EU.
Artikel 11 stelt de regels vast voor de kosten die eu-LISA en de lidstaten maken in verband met hun verplichtingen uit hoofde van respectievelijk de artikelen 8 en 9.
Artikel 12 bevat bepalingen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2252/2004 om de technische norm voor digitale reiscredentials vast te stellen en te voorzien in de mogelijkheid voor aanvragers om er een aan te vragen.
Artikel 13 bevat bepalingen tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 betreffende de uitvoering van grenscontroles en het verdere gebruik van zelfbedieningssystemen en de digitale reisapplicatie van de EU voor die doeleinden.
Artikel 14 bevat de wijzigingen van Verordening (EU) 2018/1726 inzake de taken van eu-LISA met betrekking tot de digitale reisapplicatie van de EU.
De artikelen 15 tot en met 20 bevatten de slotbepalingen van deze verordening, inzake de vaststelling van uitvoeringshandelingen, de monitoring en evaluatie van deze verordening en de inwerkingtreding en toepassing ervan.