Toelichting bij COM(2024)650 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)650 - . |
---|---|
bron | COM(2024)650 |
datum | 10-10-2024 |
Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 5 voor het jaar 2024 heeft tot doel zowel de uitgaven- als de ontvangstenzijde van de begroting bij te werken.
De voorgestelde wijzigingen aan de uitgavenzijde van de begroting hebben betrekking op de volgende punten:
1. Een verhoging van het niveau van de betalingskredieten voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) met een totaalbedrag van 2,9 miljard EUR, onder meer in verband met de herprogrammering in verband met het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP). Deze bedragen konden niet worden opgenomen in de herschikkingen die zijn voorgesteld in de “algemene overschrijving” (DEC 11/2024) die op 3 oktober 2024 aan het Parlement en de Raad is voorgelegd;
2. Een actualisering van de behoeften voor de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s), rekening houdend met het feit dat verschillende overeenkomsten en de bijbehorende protocollen in 2024 niet zullen worden gesloten;
3. Een verhoging van de kredieten, in verband met de meest recente ramingen voor de aanpassing van de bezoldigingen, als volgt:
Inhoudsopgave
- Een verhoging van het niveau van de administratieve uitgaven voor het Comité van de Regio’s met 1,3 miljoen EUR;
- Een verhoging van de pensioenen van alle instellingen met 67,2 miljoen EUR, mede als gevolg van een groter aantal pensioengerechtigden;
- Voor de Commissie en de andere instellingen zal het effect van de hoger dan verwachte aanpassing van de bezoldigingen worden gedekt door interne herschikkingen;
- Een verhoging van de EU-bijdrage aan verschillende gedecentraliseerde agentschappen met 12,1 miljoen EUR. Andere extra behoeften zullen worden gedekt door het vrijmaken van resterende kredieten en ingebouwde flexibiliteit.
4. Een aanpassing van de EU-bijdrage aan verschillende gedecentraliseerde agentschappen in verband met de uitvoering of andere specifieke redenen, als volgt:
- Een verhoging van de EU-bijdrage aan het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) met 1 miljoen EUR aan vastleggingskredieten om zijn cyberbeveiliging te versterken, gecompenseerd door een verlaging van het Fonds voor interne veiligheid (ISF);
- Een verhoging van de EU-bijdrage aan het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) met 17 miljoen EUR aan vastleggingskredieten. Na een lager dan geplande uitvoering kan dit worden gecompenseerd door een verlaging van de EU-bijdrage aan het Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA);
- Een verlaging van de aan de antiwitwasautoriteit (AMLA) toegewezen vastleggingskredieten als gevolg van de herziene behoeften aan kredieten in het eerste jaar van haar oprichting, naar aanleiding van vertragingen bij de aanwervingen;
- Een terugkeer van 2,8 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten naar het LIFE-programma. Gezien de vertragingen bij de vaststelling van het pakket nulverontreiniging zullen het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) en het Europees Milieuagentschap (EEA) niet de overeenkomstige kredieten nodig hebben.
5. De invoering van machinevertaling heeft geleid tot aanzienlijke besparingen op sommige activiteiten van het Publicatiebureau, waardoor het niveau van de vastleggingskredieten voor het desbetreffende begrotingsonderdeel kan worden verlaagd.
6. Een aanpassing van de begrotingsnomenclatuur aan zowel de uitgaven- als de ontvangstenzijde en de toelichting bij de begroting naar aanleiding van de goedkeuring van het voorstel voor het samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne (Ukraine Loan Cooperation Mechanism, ULCM)8.
In totaal komt het netto-effect van dit OGB op de uitgaven neer op een stijging van de vastleggingskredieten met 44,5 miljoen EUR en van de betalingskredieten met 2 954,8 miljoen EUR.
Aan de ontvangstenzijde omvat dit OGB 2 815 miljoen EUR aan definitieve boeten en dwangsommen die tot en met 30 september 2024 zijn betaald. Bijgevolg is het totale effect aan de ontvangstenzijde is een nettostijging van de bni-bijdragen met 139,9 miljoen EUR.
2. Actualisering van de uitgaven
2.1 Toegenomen behoeften aan betalingskredieten
De “algemene overschrijving” is een jaarlijkse procedure die op Commissieniveau wordt georganiseerd: alle directoraten-generaal en diensten worden verzocht begin september hun respectieve uitvoering van de lopende begroting tot het einde van het betrokken jaar te evalueren. Doel ervan is ervoor te zorgen dat de exacte behoeften worden gedekt en de begroting wat betreft betalingskredieten aan het eind van het jaar zo veel mogelijk wordt uitgevoerd door extra behoeften af te stemmen op verwachte onderbestedingen. Daartoe wordt jaarlijks een ad-hocverzoek om overschrijving overeenkomstig artikel 31 van het Financieel Reglement ingediend bij het Europees Parlement en de Raad.
Uit de “algemene overschrijving” is gebleken dat de resterende goedgekeurde begrotingsmiddelen en de beschikbare bestemmingsontvangsten tot het einde van het jaar niet zullen volstaan om de geraamde betalingsbehoeften voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) te dekken, met name met betrekking tot de uitvoering van het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP). Daarom stelt de Commissie voor de EFRO-programma’s als volgt te versterken:
- Programma's 2021-2027
Overeenkomstig de STEP-verordening9, die in maart 2024 in werking is getreden, hebben de lidstaten verzocht om wijzigingen van hun cohesieprogramma’s om daarin STEP-prioriteiten op te nemen, met een uitzonderlijke voorfinanciering van 30 % van de toewijzing voor STEP-prioriteiten, ten bedrage van 1,4 miljard EUR. De betaling van deze voorfinanciering is een wettelijke verplichting die bij de vaststelling van de begroting 2024 niet in aanmerking is genomen, aangezien er toen nog geen overeenstemming was bereikt over de tussentijdse herziening van het MFK. De ramingen van de lidstaten van juli bevestigen overigens dat de begroting 2024 volledig zal worden uitgevoerd.
- Voltooiing van eerdere programma’s en activiteiten
De STEP-verordening voorzag ook in de mogelijkheid van vrijwillige medefinanciering ten belope van 100 % voor uitgaven die zijn gedeclareerd in betalingsaanvragen die zijn ingediend in het boekjaar dat loopt van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024. Voorts is in de verordening een plafond van 1 % opgenomen voor tussentijdse betalingen in 2025, wat de lidstaten ertoe heeft aangezet hun betalingsaanvragen eerder in 2024 in te dienen. De combinatie van deze twee factoren heeft de indiening van betalingsaanvragen aanzienlijk versneld. Overeenkomstig de ramingen van juli zal dit resulteren in extra betalingsbehoeften ten belope van 1,5 miljard EUR voor 2024.
De in dit OGB nr. 5/2024 gevraagde verhoging van de betalingskredieten wordt hieronder uiteengezet:
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
05 02 01 | EFRO — Beleidsuitgaven | 0 | 1 400 000 000 |
05 02 99 01 | Voltooiing van het EFRO – Beleidsuitgaven (vóór 2021) | 0 | 1 500 000 000 |
Totaal | 0 | 2 900 000 000 |
2.2 Partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s)
De EU onderhandelt over bilaterale partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s) tussen de Europese Unie en derde partnerlanden, sluit deze overeenkomsten af en voert ze uit. Aangezien er bij de opstelling van de begroting 2024 nog onderhandelingen plaatsvonden over verscheidene PODV’s, blijft een bedrag van 49,9 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 25,8 miljoen EUR aan betalingskredieten beschikbaar in de vorm van reserves ter dekking van de overeenkomsten en protocollen inzake visserij tussen de Unie en de regeringen van specifieke derde partnerlanden die nog niet zijn goedgekeurd, overeenkomstig artikel 49 van het Financieel Reglement en punt 20 van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 202010.
Gezien de stand van de onderhandelingen over de toekomstige protocollen:
- De onderhandelingen met Sao Tomé gaan op 1 oktober 2024 van start, terwijl de onderhandelingen met Cookeilanden naar verwachting in het 4e kwartaal van 2024 van start zullen gaan. De ondertekening van de nieuwe protocollen wordt echter pas in het eerste kwartaal van 2025 verwacht;
- De onderhandelingen met Ivoorkust zijn afgerond. Het nieuwe protocol zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 worden ondertekend, zodra de interne procedures zijn afgerond.
Wat de resterende kredieten in de reserve betreft, zal geen van de protocollen met Angola, Guinee, Liberia, Marokko en Senegal dit jaar worden gesloten:
- Voor Marokko heeft het arrest van het Hof van Justitie van 4 oktober 2024 in de gevoegde zaken C-778/21 P Commissie/Front Polisario en C-798/21 P Raad/Front Polisario gevolgen gehad voor het tijdschema van de onderhandelingen;
- Voor Angola, Guinee, Liberia en Senegal zijn de besluiten van de Raad tot opening van onderhandelingen over een nieuw protocol nog niet aangenomen.
De Commissie stelt daarom voor de bedragen die in 2024 niet nodig zijn, te annuleren. Dit komt overeen met 32,9 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 25,8 miljoen EUR aan betalingskredieten, en wel als volgt:
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
30 02 02 | Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 08 05 01) | - 32 857 566 | - 25 750 000 |
Totaal | - 32 857 566 | - 25 750 000 |
2.3 Aanpassingen in verband met een hogere salarisaanpassing voor 2024
2.3.1 Europees openbaar bestuur (Rubriek 7)
In dit OGB nr. 5/2024 stelt de Commissie aanpassingen voor met betrekking tot rubriek 7 “Europees openbaar bestuur”, in verband met het effect van de verhoogde salarisaanpassing op de administratieve uitgaven: Er wordt nu een totale aanpassing van + 7,2 %11 in 2024 voorspeld, wat zal leiden tot een resterende aanpassing van + 4,1 %, bovenop de eerste aanpassing van + 3,0 % vanaf 1 januari, terwijl voor de begroting 2024 werd uitgegaan van een aanpassing van + 3,4 % die met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2024 had moeten worden toegepast. Bovendien is een aanpassing nodig voor een groter aantal nieuwe pensioengerechtigden in vergelijking met de ramingen bij de opstelling van de begroting 2024.
Administratieve uitgaven van de instellingen
Sinds de inwerkingtreding van het herziene Statuut12 in 2014 is het niveau van de aanpassing van de salarissen en pensioenen voor het personeel van alle EU-instellingen en -agentschappen gebaseerd op een niet-discretionaire methode die uit twee elementen bestaat. Het eerste element is de netto-ontwikkeling van de koopkracht van nationale ambtenaren uit een groep van 10 lidstaten13, die ten minste 75 % van het bbp van de EU vertegenwoordigen. Dit is de globale specifieke indicator (GSI). Het tweede element — de gemeenschappelijke index — houdt rekening met de inflatie in Brussel en Luxemburg. De automatische toepassing van de methode voor de aanpassing van de bezoldigingen zorgt ervoor dat het systeem zowel de gebeurtenissen in de reële economie als de besluiten van de lidstaten weerspiegelt, zoals bevestigd door Eurostat in overleg met de nationale bureaus voor de statistiek.
In de begroting voor 2024 bedroeg de prognose voor het precentage van de jaarlijkse salarisaanpassing dat met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2024 zou moet worden toegepast, 3,4 % (effect van zes maanden). Dit percentage werd in november 2023 door de diensten van de Commissie berekend op basis van de geraamde ontwikkeling van de koopkracht en de kosten van levensonderhoud voor de referentieperiode (1.7.2023-30.6.2024), volgens de in het Statuut voorgeschreven methode.
Uit de meest recente beschikbare raming van de ontwikkeling van de koopkracht in de lidstaten van de groep van 10 lidstaten blijkt een stijging van 3,2 %, terwijl de gezamenlijke index van België en Luxemburg (JBLI) voor de relevante periode (+ 5,1 %) aanzienlijk hoger is dan oorspronkelijk geraamd. De totale salarisaanpassing die in 2024 moet worden toegepast, bedraagt dus + 7,2 %14. Na de tussentijdse aanpassing van 3,0 % zal met ingang van 1 juli 2024 een resterende salarisaanpassing van 4,1 %15 worden toegepast. Een actualiseringspercentage van 1,2 % wordt uitgesteld tot 1 april 2025, op grond van de bepalingen van de “matigingsclausule” overeenkomstig artikel 10 van bijlage XI bij het Statuut.
Overeenkomstig bijlage XI bij het Statuut zal het Eurostat-verslag op 31 oktober 2024 worden uitgebracht en zal het de aanpassing van de nominale nettobezoldigingen van de EU-ambtenaren in Brussel en Luxemburg met ingang van juli 2024 beschrijven om een parallelle ontwikkeling van de koopkracht met de ambtenaren in de lidstaten te handhaven.
Op basis van het verslag van Eurostat zal het verslag van de Commissie16 aan de Raad en het Europees Parlement in november worden goedgekeurd. Aangezien dit te laat zou zijn om een gewijzigde begroting formeel voor te stellen nadat het actualiseringspercentage is definitief is vastgesteld, is het passend de situatie te evalueren in het licht van de meest recente beschikbare prognoses. Overeenkomstig het begrotingsbeginsel van goed financieel beheer en begrotingswaarachtigheidsbeginsel is een voorstel om de begrotingskredieten voor salarissen en pensioenen te verhogen echter gerechtvaardigd.
De Commissie heeft alles in het werk gesteld om haar administratieve uitgaven onder controle te houden door een uitermate stabiel personeelsbeleid te voeren en door de niet-salarisgerelateerde uitgaven, zoals voor vergaderingen en comités, zo veel mogelijk te verlagen. Evenzo hebben de andere instellingen alles in het werk gesteld om in extra behoeften te voorzien door bestaande middelen te herschikken en niet-verplichte investeringen uit te stellen.
De instellingen hebben alles in het werk gesteld om de extra behoeften aan salarisuitgaven te dekken door middel van herschikking. Alleen het Comité van de Regio’s is niet in staat om intern aan deze behoeften te voldoen en verzoekt daarom om een verhoging van de salarisbegrotingsonderdelen. Niettemin is het noodzakelijk de administratieve uitgaven voor pensioenen te verhogen, waarvoor het werkelijke aantal gepensioneerden, bovenop het hogere actualiseringspercentage voor de pensioenen, hoger is dan verwacht.
Pensioenen
Wat de pensioenuitgaven betreft, laat de prognose van de behoeften tot eind 2024 een tekort zien van 71 miljoen EUR als gevolg van verschillende elementen die leiden tot een stijging van de geraamde pensioenuitgaven voor 2024:
- Een grotere toename van het aantal pensioengerechtigden (+ 165) in de loop van 2024 in vergelijking met de aannames die in de begroting 2024 zijn gebruikt (+ 14,7 miljoen EUR).
- Het effect van de hierboven beschreven wijziging van de jaarlijkse aanpassing voor pensioenen, met inbegrip van de extra behoeften voor 6 maanden als gevolg van de tussentijdse actualisering van de pensioenen met 3 % per 1 januari 2024 (58,1 miljoen EUR).
Tegelijkertijd wordt een overschot van ongeveer 2 miljoen EUR verwacht voor de begrotingsonderdelen voor pensioenuitgaven van voormalige leden van de instellingen.
Bovenstaande elementen leiden tot een totaal tekort van 71 miljoen EUR voor de pensioenuitgaven. Er wordt voorgesteld 3,8 miljoen EUR over te hevelen van andere begrotingsonderdelen in de begrotingsafdeling van de Commissie waarvoor enige overschotten zijn vastgesteld. In totaal zou hierdoor het nettoverzoek om verhoging kunnen worden teruggebracht tot 67,2 miljoen EUR.
Algemene en gedetailleerde impact per afdeling
In totaal wordt voorgesteld de niet-gesplitste uitgaven van rubriek 7 (Europees openbaar bestuur) voor 2024 met 68,5 miljoen EUR te verhogen. Het komt overeen met een stijging van 1,3 miljoen EUR voor de administratieve uitgaven van het Comité van de Regio’s en 67,2 miljoen EUR voor de pensioenen van alle instellingen.
Het algehele effect op de uitgaven is als volgt:
Bedragen in EUR | |||
Begroting 2024 (incl. GB nr. 1/2024 en OGB’s nrs. 2 en 4/2024) | Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2024 | Begroting 2024 | |
Pensioenen en Europese scholen | 2 812 624 762 | 67 200 000 | 2 879 824 762 |
Pensioenen | 2 565 464 000 | 67 200 000 | 2 632 664 000 |
Europese Scholen | 247 160 762 | 247 160 762 | |
Administratieve uitgaven van de instellingen | 9 175 375 841 | 1 300 000 | 9 176 675 841 |
Commissie | 4 221 841 225 | 4 221 841 225 | |
Overige instellingen | 4 953 534 616 | 1 300 000 | 4 954 834 616 |
Europees Parlement | 2 382 263 574 | 2 382 263 574 | |
Raad | 676 881 123 | 676 881 123 | |
Hof van Justitie van de Europese Unie | 503 782 531 | 503 782 531 | |
Rekenkamer | 185 655 890 | 185 655 890 | |
Europees Economisch en Sociaal Comité | 164 945 524 | 164 945 524 | |
Comité van de Regio’s | 121 878 345 | 1 300 000 | 123 178 345 |
Europese Ombudsman | 13 667 466 | 13 667 466 | |
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming | 24 329 460 | 24 329 460 | |
Europese Dienst voor extern optreden | 880 130 703 | 880 130 703 | |
Totaal | 11 988 000 603 | 68 500 000 | 12 056 500 603 |
De gedetailleerde impact per afdeling is als volgt:
Afdeling III – Europese Commissie
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
21 01 01 | Pensioenen en toelagen | 67 200 000 | 67 200 000 |
Totaal | 67 200 000 | 67 200 000 |
Afdeling VII – Europees Comité van de Regio's
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
1200 | Salarissen en toelagen | 1 300 000 | 1 300 000 |
Totaal | 1 300 000 | 1 300 000 |
Aangezien er geen marge beschikbaar is onder rubriek 7, is het onvermijdelijk een beroep te doen op het enkelvoudig marge-instrument onder rubriek 7 voor een extra bedrag van 68,5 miljoen EUR, hetgeen leidt tot het gebruik van het enkelvoudig marge-instrument uit hoofde van artikel 11, lid 1, punt a), voor een bedrag van 283,5 miljoen EUR in 2024 om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen.
2.3.2 Administratieve uitgaven buiten rubriek 7 – gedecentraliseerde agentschappen
De hierboven beschreven verhoogde salarisaanpassing voor 2024 leidt ook tot extra behoeften aan salarisuitgaven in verhouding tot de administratieve uitgaven in de rubrieken 1 tot en met 6, die de Commissie heeft kunnen dekken met de vrijmaking van resterende kredieten en ingebouwde flexibiliteit.
Voor gedecentraliseerde agentschappen daarentegen zijn de mogelijkheden voor interne herschikkingen beperkt en daarom stelt de Commissie voor de EU-bijdrage met 1,7 % te verhogen, toegepast op titel 1 “Personeelsuitgaven” van de begroting van de agentschappen, rekening houdend met de verhouding tussen de EU-bijdrage en de totale begroting van de agentschappen. Bij deze stijging met + 1,7 % is rekening gehouden met het effect van zowel (1) de lager dan verwachte salarisaanpassing 2023 (+ 2,7 %) en (2) hoger dan voorspelde salarisaanpassing voor de begroting 2024 (+ 7,2 %), in vergelijking met de aannames die ten grondslag liggen aan de begroting 2024 (+ 4,4 % in 2023 en + 3,4 % in 2024). Om de impact te beperken, werd eerst getracht met interne herschikkingen tegemoet te komen aan de behoeften die voortvloeien uit de gevolgen van de salarisaanpassing. Voor sommige gedecentraliseerde agentschappen is dus geen verhoging van de EU-bijdrage nodig. Bovendien wordt voorgesteld Frontex niet op te nemen in de verhoging, met name vanwege een nog steeds vrij aanzienlijk vacaturepercentage en omdat de salarissen een geringer deel van de totale begroting van het agentschap uitmaken, waardoor er meer ruimte blijft voor interne herschikkingen.
Het totale effect op de uitgaven van 12,1 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten ziet er als volgt uit:
- Rubriek 1 – Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
02 10 01 | Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) | 361 932 | 361 932 |
02 10 03 | Spoorwegbureau van de Europese Unie (ERA) | 354 714 | 354 714 |
02 10 04 | Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (ENISA) | 244 326 | 244 326 |
02 10 05 | Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau) | 81 594 | 81 594 |
02 10 06 | Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) | 193 651 | 193 651 |
03 10 01 01 | Europees Agentschap voor chemische stoffen – Wetgeving over chemische producten | 835 000 | 835 000 |
03 10 01 02 | Europees Agentschap voor chemische stoffen – Activiteiten in verband met de biocidenwetgeving | 86 585 | 86 585 |
03 10 02 | Europese Bankautoriteit (EBA) | 231 319 | 231 319 |
03 10 03 | Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) | 168 038 | 168 038 |
03 10 04 | Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) | 216 832 | 216 832 |
04 10 01 | Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma | 404 623 | 404 623 |
Totaal | 3 178 614 | 3 178 614 |
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
06 10 01 | Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding | 712 181 | 712 181 |
06 10 02 | Europese Autoriteit voor voedselveiligheid | 1 179 166 | 1 179 166 |
06 10 03 01 | Bijdrage van de Unie aan het Europees Geneesmiddelenbureau | 254 425 | 254 425 |
07 10 01 | Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) | 275 758 | 275 758 |
07 10 02 | Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) | 137 647 | 137 647 |
07 10 03 | Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) | 217 343 | 217 343 |
07 10 04 | Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) | 287 922 | 287 922 |
07 10 06 | Europese Stichting voor opleiding (ETF) | 283 108 | 283 108 |
07 10 07 | Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) | 594 629 | 594 629 |
07 10 08 | Europees Openbaar Ministerie (EPPO) | 894 047 | 894 047 |
07 10 09 | Europese Arbeidsautoriteit (ELA) | 266 861 | 266 861 |
Totaal | 5 103 087 | 5 103 087 |
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
08 10 01 | Europees Bureau voor visserijcontrole | 209 032 | 209 032 |
09 10 01 | Europees Agentschap voor chemische stoffen – Milieurichtlijnen en internationale verdragen | 55 915 | 55 915 |
09 10 02 | Europees Milieuagentschap | 646 569 | 646 569 |
Totaal | 911 516 | 911 516 |
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
11 10 02 | Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (“eu-LISA”) | 773 078 | 773 078 |
Totaal | 773 078 | 773 078 |
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
12 10 01 | Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) | 2 002 895 | 2 002 895 |
12 10 02 | Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) | 89 938 | 89 938 |
Totaal | 2 092 833 | 2 092 833 |
2.4 Extra aanpassingen met betrekking tot gedecentraliseerde agentschappen
2.4.1 Verhoging voor het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol)
Begin juni 2024 was het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) het doelwit van een reeks cyberaanvallen. De incidenten werden onmiddellijk gemeld aan de bevoegde cyberbeveiligingsdienst voor de instellingen, organen en instanties van de Unie (CERT-EU). Na een volledig onderzoek dat in samenwerking met CERT-EU is opzet, bleek dat het agentschap moet overgaan tot een volledige wederopbouw van zijn IT-infrastructuur. Om de onmiddellijke kosten van de cyberaanvallen en de gevolgen daarvan voor Cepol te dekken, stelt de Commissie daarom voor de begroting van Cepol in 2024 te verhogen.
Voorgesteld wordt de voorgestelde verhoging van de EU-bijdrage aan Cepol met 1 miljoen EUR aan vastleggingskredieten te verrekenen met de middelen voor het Fonds voor interne veiligheid (ISF). Hetzelfde bedrag aan betalingskredieten wordt overgeschreven van ISF naar Cepol via een autonome overschrijving.
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
12 10 02 | Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) | 1 064 000 | 0 |
12 02 01 | Fonds voor interne veiligheid (ISF) | -1 064 000 | 0 |
Totaal | 0 | 0 |
In combinatie met de bovenvermelde, aan de salarisaanpassing gerelateerde verhoging (89 938 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten) wordt voor Cepol een totale verhoging van 1 153 938 EUR voorgesteld.
2.4.2 Verhoging voor eu-LISA
Aangezien de kostenstijgingen in verband met de “Wave 2-mijlpaal” van eu-LISA en de bijbehorende kaderovereenkomsten (met name het systeem voor het verstrekken van autorisaties vóór afreis aan reizigers die zijn vrijgesteld van visumplicht (Etias) en de interoperabiliteitseisen) hoger liggen dan begroot, stelt de Commissie voor de begroting van eu-LISA met 17 miljoen EUR aan vastleggingskredieten te verhogen. De budgettaire verhoging is noodzakelijk om met name te zorgen voor de financiering van de twee belangrijkste kaderovereenkomsten die eu-LISA gebruikt, namelijk het Transversal Engineering Framework en het Transversal Operations Framework, netwerkkosten en contractuele aanpassingen, uitbreiding van het toepassingsgebied van webdiensten en strengere vereisten voor externe dienstverleners die de activiteiten van eu-LISA rechtstreeks ondersteunen.
Het Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA) heeft een overschot in zijn begroting vastgesteld als gevolg van onderbesteding op hun begrotingsonderdelen voor beleidsuitgaven (operationele plannen met de lidstaten) en langzamer dan verwachte aanwervingen van nieuw personeel. Daarom wordt voorgesteld de verhoging met 17 miljoen EUR aan vastleggingskredieten te financieren door middel van een compenserende verlaging van de EU-bijdrage aan het EUAA. De “algemene overschrijving” omvat ook een verdere verlaging van de begroting van het EUAA met 10 miljoen EUR aan betalingskredieten, waardoor meer middelen kunnen worden voorzien voor het belangrijkste begrotingsonderdeel van het instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) waarmee uitstaande tussentijdse betalingen worden gefinancierd.
Bijgevolg zijn de voorgestelde – begrotingsneutrale – aanpassingen als volgt:
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
11 10 02 | Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht | 17 000 000 | 0 |
10 10 01 | Asielagentschap van de Europese Unie | -17 000 000 | 0 |
Totaal | 0 | 0 |
In combinatie met de bovenvermelde, aan de salarisaanpassing gerelateerde verhoging (773 078 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten) wordt voor eu-LISA een totale verhoging van 17 773 078 EUR voorgesteld.
2.4.3 Verlaging voor de antiwitwasautoriteit (AMLA)
De antiwitwasautoriteit (AMLA) bevindt zich nog in een opbouwfase, die langer duurt dan aanvankelijk was voorzien. Dit heeft met name betrekking op aanwervingen. Na de eerste maanden van de opbouwfase van de AMLA is de behoefte aan kredieten in 2024 naar beneden bijgesteld. Daarom wordt voorgesteld de EU-bijdrage aan de AMLA te verlagen met 0,75 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, zoals hieronder aangegeven.
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
30 02 02 | Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 03 10 05) | -750 281 | 0 |
Totaal | -750 281 | 0 |
2.4.4 Teruggave van een reserve aan het LIFE-programma – Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) en Europees Milieuagentschap (EEA)
Als gevolg van vertragingen bij de goedkeuring van het voorstel van de Commissie voor het pakket nulverontreiniging, waarover nog wordt onderhandeld, zullen de voorgestelde nieuwe taken die aan het ECHA en het EEA zijn toegewezen, niet van start gaan in 2024. In de begroting 2024 werden de overeenkomstige kredieten van 2,8 miljoen EUR, afkomstig van het LIFE-programma, in een reserve geplaatst ten behoeve van deze twee agentschappen, in afwachting van de voortgang van het wetgevingspakket. Daarom stelt de Commissie in dit OGB nr. 5/2024 voor de overeenkomstige kredieten als volgt terug te brengen naar het LIFE-programma:
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
30 02 02 | Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 09 10 01) | -1 596 375 | -1 596 375 |
30 02 02 | Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 09 10 02) | -1 187 476 | -1 187 476 |
09 02 02 | Circulaire economie en levenskwaliteit | 2 783 851 | 0 |
09 02 99 | Voltooiing van eerdere programma’s op het gebied van milieu- en klimaatactie (LIFE) | 0 | 2 783 851 |
Totaal | 0 | 0 |
2.5 Verlaging van vastleggingskredieten - Procedures voor de plaatsing en de bekendmaking van overheidsopdrachten voor leveringen, voor de uitvoering van werken en voor dienstverlening
Voor begrotingsonderdeel 03 20 03 01 is een overschot van 2,9 miljoen EUR aan vastleggingskredieten vastgesteld. Het is het gevolg van aanzienlijke besparingen naar aanleiding van het besluit om automatische vertaling op verzoek van de aankondigingen van de EU-instellingen te gebruiken. Een bedrag van 0,5 miljoen EUR zal worden overgeheveld via een autonome overschrijving naar andere maatregelen op het gebied van de interne markt, terwijl in dit OGB nr. 5/2024 wordt voorgesteld het resterende bedrag van 2,4 miljoen EUR te annuleren.
Bedragen in EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
03 20 03 01 | Procedures voor de plaatsing en de bekendmaking van overheidsopdrachten voor leveringen, voor de uitvoering van werken en voor dienstverlening | -2 420 000 | 0 |
Totaal | -2 420 000 | 0 |
2.6 Samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne (Ukraine Loan Cooperation Mechanism, ULCM)
In juni 2024 heeft de Europese Raad de Commissie, de hoge vertegenwoordiger en de Raad verzocht verder te werken aan het verstrekken van extra financiering aan Oekraïne tegen het einde van het jaar17. In overeenstemming met de resultaten van de G7-top van 13-15 juni 2024 zou dit de vorm aannemen van leningen waarvan de dekking van kosten en de terugbetaling worden verzekerd door toekomstige stromen van de uitzonderlijke opbrengsten uit geïmmobiliseerde Russische staatsactiva. Bijgevolg heeft de Commissie op 20 september 2024 een voorstel ingediend voor een verordening tot instelling van het samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne (ULCM) en tot toekenning van buitengewone macrofinanciële bijstand aan Oekraïne18. Het ULCM zal de G7-partners ondersteunen bij het verstrekken van leningen aan Oekraïne, parallel aan de buitengewone MFB-lening van de EU, teneinde het tijdens de G7-top geplande totale bedrag te bereiken. Om de Commissie in staat te stellen de desbetreffende begrotingsverrichtingen tijdig te beheren na de vaststelling van de ULCM-verordening, stelt de Commissie voor in dit OGB nr. 5/2024 alle nodige aanvullende aanpassingen in de begrotingsnomenclatuur en de toelichting bij de begroting voor het jaar 2 024 aan te brengen. Daarom stelt de Commissie voor om binnen een nieuw specifiek hoofdstuk 14 11 (zonder kredieten) een nieuw begrotingsonderdeel op te zetten, en wel als volgt:
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
14 11 01 | Samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne | p.m. | p.m. |
Totaal | p.m. | p.m. |
De bijbehorende toelichting is opgenomen in de begrotingsbijlage.
3. Actualisering van de ontvangsten
In OGB nr. 5/2024 wordt voorgesteld om in de begroting 2024 een bedrag van 2 815 miljoen EUR op te nemen als definitieve boeten en dwangsommen die tot oktober 2024 zijn betaald. Ook wordt voorgesteld om binnen een nieuw artikel “Steun voor Oekraïne” een nieuw begrotingsonderdeel voor ontvangsten voor het ULCM in te voeren.
Op de datum van vaststelling van dit OGB nr. 5/2024 zijn in de begroting 2024 geen negatieve ontvangsten opgenomen, aangezien deze mogelijkheid in het Financieel Reglement (herschikking) is opgenomen met ingang van 30 september 202419. De exacte bedragen van de compenserende rentebetalingen worden momenteel vastgesteld. Er blijft een toereikende buffer van ongeveer 1 200 miljoen EUR uit definitieve boeten beschikbaar om deze betalingen tot het einde van het jaar te dekken. Na betaling worden de negatieve ontvangsten opgenomen in het specifieke begrotingsonderdeel 4 2 5 “Rente, andere verschuldigde heffingen en negatieve rendementen op nietig verklaarde of verlaagde boeten”. In het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure zullen het Europees Parlement en de Raad ook aanvullende details over de desbetreffende bedragen en verrichtingen worden verstrekt.
Ook wordt voorgesteld om binnen een nieuw artikel “Steun voor Oekraïne” een nieuw begrotingsonderdeel voor ontvangsten voor het ULCM in te voeren.
3.1 Geldboeten en dwangsommen
Rekening houdende met de definitieve boeten en dwangsommen die tot oktober 2024 zijn betaald, wordt voorgesteld de volgende bedragen in de begroting 2024 op te nemen:
a. 2 502 miljoen EUR aan mededingingsboeten;
b. 52 miljoen EUR aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen geboekt wegens niet-nakoming van arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat zij een krachtens de Verdragen op hen rustende verplichting niet zijn nagekomen;
c. 257 miljoen EUR aan rente op boeten en dwangsommen;
d. 4 miljoen EUR aan overige geldboeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming, hoofdzakelijk vanwege bijdragen voor buitenmatige emissies.
Daarom wordt voorgesteld de in OGB nr. 4/2024 gerapporteerde bedragen ten belope van 614 miljoen EUR te verhogen met 2 815 miljoen EUR, wat neerkomt op een totaalbedrag van 3 429 miljoen EUR.
In de onderstaande tabel zijn de cijfers voor de desbetreffende ontvangsten vermeld.
EUR | ||||
Begrotingsonderdeel voor ontvangsten | Naam | Begroting 2024 | OGB nr. 5/2024 | Nieuw bedrag |
4 2 0 | Geldboeten in verband met de toepassing van de mededingingsregels | 257 464 207 | 2 502 502 303 | 2 759 966 510 |
4 2 1 | Aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire sommen | 340 653 167 | 51 929 451 | 392 582 618 |
4 2 4 | Rente op boeten en dwangsommen | 9 802 092 | 256 590 258 | 266 392 350 |
4 2 9 | Overige boeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming | 6 400 685 | 3 875 627 | 10 276 312 |
Totaal | 614 320 151 | 2 814 897 639 | 3 429 217 790 |
3.2 Gevolgen voor de bijdrage aan de eigen middelen op basis van het bni voor 2024
De herziene bijdragen aan de eigen middelen op grondslag van het bni, vergeleken met het OGB nr. 4/2024, zijn in de onderstaande tabel te vinden:
Lidstaat | OGB nr. 4/2024 | OGB nr. 5/2024 | Nieuw bedrag |
(1) | (2) | (3) = (1) +(2) | |
België | 3 137 520 826 | 4 860 827 | 3 142 381 653 |
Bulgarije | 490 929 862 | 760 577 | 491 690 439 |
Tsjechische Republiek | 1 524 718 132 | 2 362 181 | 1 527 080 313 |
Denemarken | 2 045 789 860 | 3 169 456 | 2 048 959 316 |
Duitsland | 22 584 558 382 | 34 989 295 | 22 619 547 677 |
Estland | 192 975 003 | 298 968 | 193 273 971 |
Ierland | 2 070 413 423 | 3 207 603 | 2 073 621 026 |
Griekenland | 1 163 139 703 | 1 802 003 | 1 164 941 706 |
Spanje | 7 768 960 009 | 12 036 120 | 7 780 996 129 |
Frankrijk | 15 077 255 983 | 23 358 553 | 15 100 614 536 |
Kroatië | 425 510 887 | 659 226 | 426 170 113 |
Italië | 10 942 787 228 | 16 953 195 | 10 959 740 423 |
Cyprus | 145 650 292 | 225 650 | 145 875 942 |
Letland | 212 177 297 | 328 717 | 212 506 014 |
Litouwen | 374 044 146 | 579 491 | 374 623 637 |
Luxemburg | 275 312 135 | 426 529 | 275 738 664 |
Hongarije | 1 035 987 565 | 1 605 011 | 1 037 592 576 |
Malta | 95 647 207 | 148 182 | 95 795 389 |
Nederland | 5 464 910 293 | 8 466 554 | 5 473 376 847 |
Oostenrijk | 2 527 403 838 | 3 915 600 | 2 531 319 438 |
Polen | 4 123 400 650 | 6 388 210 | 4 129 788 860 |
Portugal | 1 388 121 069 | 2 150 557 | 1 390 271 626 |
Roemenië | 1 745 902 426 | 2 704 853 | 1 748 607 279 |
Slovenië | 334 363 876 | 518 016 | 334 881 892 |
Slowaakse Republiek | 647 634 542 | 1 003 353 | 648 637 895 |
Finland | 1 439 287 560 | 2 229 827 | 1 441 517 387 |
Zweden | 3 074 333 659 | 4 762 935 | 3 079 096 594 |
Totaal | 90 308 735 853 | 139 911 489 | 90 448 647 342 |
3.3 Nomenclatuurwijziging naar aanleiding van de goedkeuring van het voorstel van de Commissie tot instelling van het ULCM en tot toekenning van buitengewone macrofinanciële bijstand aan Oekraïne
Als gevolg van de goedkeuring van het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het ULCM en tot toekenning van buitengewone macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (zie afdeling 3.1) wordt voorgesteld om binnen een artikel voor steun aan Oekraïne een nieuw begrotingsonderdeel voor ontvangsten te creëren: 6 6 4 2 “Samenwerkingsmechanisme voor leningen aan Oekraïne”. Daarnaast wordt voorgesteld een technische correctie op te nemen om de referentie van het begrotingsonderdeel voor de faciliteit voor Oekraïne van “6 6 4” in “6 6 4 0” aan te passen.
De bijbehorende toelichting bij de begroting is opgenomen in de begrotingsbijlage.
4. Financiering
In totaal komt het netto-effect van OGB nr. 5/2024 neer op een stijging van de vastleggingskredieten met 44,5 miljoen EUR en van de betalingskredieten met 2 954,8 miljoen EUR in de begroting 2024.
Met betrekking tot het effect van de herziene salarisaanpassing voor 2024 stelt de Commissie, gezien het ontbreken van marges en ruimte voor herschikking in subrubriek 2b en rubriek 5, voor om overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) 2020/209320 middelen uit het flexibiliteitsinstrument ter beschikking te stellen aan vastleggings- en betalingskredieten voor een bedrag van 5,1 miljoen EUR voor subrubriek 2b Veerkracht en waarden om de EU-bijdrage aan verschillende gedecentraliseerde agentschappen te verhogen, en voor een bedrag van 2,1 miljoen EUR voor rubriek 5 om de EU-bijdrage aan Europol en Cepol te verhogen. Daarnaast leidt de stijging van de uitgaven voor rubriek 7 tot een verhoging met 68,5 miljoen EUR van de bedragen die worden voorgesteld uit het enkelvoudig marge-instrument.
De betalingskredieten voor 2024 in verband met de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2021 tot en met 2024 worden geraamd op 1 758,3 miljoen EUR in lopende prijzen. Het geraamde betalingsschema van de desbetreffende uitstaande bedragen voor deze jaren wordt in de volgende tabel gespecificeerd:
Flexibiliteitsinstrument — betalingsprofiel (in miljoen EUR) | |||||
Jaar van beschikbaarstelling | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | Totaal |
2021 | 7,6 | 0 | 0 | 0 | 7,6 |
2022 | 49,8 | 36,7 | 0 | 0 | 86,5 |
2023 | 279 | 120,6 | 83,2 | 0 | 482,8 |
2024 | 1 421,9 | 107,6 | 83,7 | 46,3 | 1 659,5 |
Totaal | 1 758,3 | 264,9 | 166,9 | 46,3 | 2 236,4 |
5. Samenvatting per MFK-rubriek
Begroting 2024 (incl. GB nrs. 1 tot en met 2/2024 en OGB nrs. 2 tot en met 4/2024) | Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2024 | Begroting 2024 (incl. GB nrs. 1 tot en met 2/2024 en OGB nrs. 2 tot en met 5/2024) | ||||||
VK | BK | VK | BK | VK | BK | |||
1 | Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 21 492 216 821 | 20 826 810 837 | 8 333 | 3 178 614 | 21 492 225 154 | 20 829 989 451 | |
Maximum | 21 598 000 000 | 21 598 000 000 | ||||||
Marge | 105 783 179 | -8 333 | 105 774 846 | |||||
2 | Cohesie, veerkracht en waarden | 74 577 476 949 | 33 732 782 204 | 5 103 087 | 2 905 103 087 | 74 582 580 036 | 36 637 885 291 | |
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 1 306 281 333 | 5 103 087 | 1 311 384 420 | |||||
Maximum | 73 289 000 000 | 73 289 000 000 | ||||||
Marge | 17 804 384 | 17 804 384 | ||||||
2a. | Economische, sociale en territoriale samenhang | 64 665 195 616 | 24 155 654 152 | 2 900 000 000 | 64 665 195 616 | 27 055 654 152 | ||
Maximum | 64 683 000 000 | 64 683 000 000 | ||||||
Marge | 17 804 384 | 17 804 384 | ||||||
2b. | Veerkracht en waarden | 9 912 281 333 | 9 577 128 052 | 5 103 087 | 5 103 087 | 9 917 384 420 | 9 582 231 139 | |
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 1 306 281 333 | 5 103 087 | 1 311 384 420 | |||||
Maximum | 8 606 000 000 | 8 606 000 000 | ||||||
Marge | ||||||||
3 | Natuurlijke hulpbronnen en milieu | 57 338 630 839 | 54 151 402 941 | -31 946 050 | -24 838 484 | 57 306 684 789 | 54 126 564 457 | |
Maximum | 57 449 000 000 | 57 449 000 000 | ||||||
Marge | 110 369 161 | 31 946 050 | 142 315 211 | |||||
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 40 517 278 000 | 40 505 482 213 | 40 517 278 000 | 40 505 482 213 | ||||
ELGF-submaximum | 41 649 000 000 | 41 649 000 000 | ||||||
Afrondingsverschil uitgesloten voor de berekening van de submarge | 722 000 | 722 000 | ||||||
Netto-overschrijvingen tussen ELGF en Elfpo | -1 046 000 000 | -1 046 000 000 | ||||||
Nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is (submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen ELGF en Elfpo) | 40 603 000 000 | 40 603 000 000 | ||||||
ELGF-submarge | 85 722 000 | 85 722 000 | ||||||
4 | Migratie en grensbeheer | 3 892 705 671 | 3 248 967 443 | 773 078 | 773 078 | 3 893 478 749 | 3 249 740 521 | |
Maximum | 4 020 000 000 | 4 020 000 000 | ||||||
Marge | 127 294 329 | -773 078 | 126 521 251 | |||||
5 | Veiligheid en defensie | 2 697 177 926 | 2 035 413 531 | 2 092 833 | 2 092 833 | 2 699 270 759 | 2 037 506 364 | |
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 317 177 926 | 2 092 833 | 319 270 759 | |||||
Maximum | 2 380 000 000 | 2 380 000 000 | ||||||
Marge | ||||||||
6 | Nabuurschap en internationaal beleid | 16 731 000 000 | 15 315 050 313 | 16 731 000 000 | 15 315 050 313 | |||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 28 828 204 | 28 828 204 | ||||||
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a) | 371 171 796 | 371 171 796 | ||||||
Maximum | 16 331 000 000 | 16 331 000 000 | ||||||
Marge | ||||||||
7 | Europees openbaar bestuur | 11 988 000 603 | 11 988 000 603 | 68 500 000 | 68 500 000 | 12 056 500 603 | 12 056 500 603 | |
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a) | 215 000 603 | 68 500 000 | 68 500 000 | 283 500 603 | ||||
Maximum | 11 773 000 000 | 11 773 000 000 | ||||||
Marge | ||||||||
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen | 9 175 375 841 | 9 175 375 841 | 1 300 000 | 1 300 000 | 9 176 675 841 | 9 176 675 841 | ||
Submaximum | 9 006 000 000 | 9 006 000 000 | ||||||
Submarge | ||||||||
Kredieten voor rubrieken | 188 717 208 809 | 141 298 427 872 | 44 531 281 | 2 954 809 128 | 188 761 740 090 | 144 253 237 000 | ||
Maximum | 186 840 000 000 | 170 543 000 000 | 186 840 000 000 | 170 543 000 000 | ||||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 1 652 287 463 | 1 751 178 297 | 7 195 920 | 7 195 920 | 1 659 483 383 | 1 758 374 217 | ||
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a) | 586 172 399 | 68 500 000 | 654 672 399 | |||||
Marge | 361 251 053 | 30 995 750 425 | 31 164 639 | 392 415 692 | 28 048 137 217 | |||
Thematische speciale instrumenten | 6 517 600 432 | 5 491 076 559 | 6 517 600 432 | 5 491 076 559 | ||||
Totaal kredieten | 195 234 809 241 | 146 789 504 431 | 44 531 281 | 2 954 809 128 | 195 279 340 522 | 149 744 313 559 |
1 Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).
2 PB L, 2024/2509, 26.09.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/2509/oj.
3 PB L, 2024/207, 22.2.2024, ELI: data.europa.eu/eli/budget/2024/207/oj
4 PB L, 2024/1430, 5.6.2024, ELI: data.europa.eu/eli/budget_suppl_amend/2024/1430
5 PB L, 2024/1509, 18.6.2024, ELI: data.europa.eu/eli/budget_suppl_amend/2024/1509
6 COM(2024) 920 van 9.4.2024.
7 COM(2024) 931 van 19.7.2024.
8 COM(2024) 426 final.
9 PB L, 2024/795, 29.2.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/795/oj.
10 PB L 433I van 22.12.2020, blz. 46, ELI: https://eur-lex.europa.eu/eli/agree_interinstit/2020/1222/oj.
11 1,030*1,041=1,072
12 PB L 45 van 14.6.1962, blz. 1385, ELI: data.europa.eu/eli/reg/1962/31(1)/oj.
13 BE, DE, ES, FR, IT, LU, NL, AT, PL, SE.
14 1,020*1,051=1,072.
15 1,072/1,030=1,041.
16Artikel 65, lid 1, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie verplicht de Commissie gegevens te verstrekken over de budgettaire gevolgen van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren van de Unie in het licht van de actualisering 2024 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de toegepaste aanpassingscoëfficiënten.
17 EUCO 15/24.
18 COM(2024) 426 final.
19PB L, 2024/2509, 26.09.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/2509/oj.
20Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2020/2093/oj).
NL NL