Toelichting bij COM(2024)527 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)527 - .
bron COM(2024)527
datum 11-11-2024
1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft de goedkeuring door de Raad van het besluit van de Commissie tot vaststelling van het tijdens de Conferentie over het Energiehandvest door de lidstaten over onder het Euratom-Verdrag vallende kwesties in te nemen standpunt in verband met de beoogde aanneming van een voorgestelde wijziging van artikel 49 (Depositaris) van het Verdrag inzake het Energiehandvest (“EHV”) en de goedkeuring van i) een nieuw memorandum met betrekking tot artikel 49 EHV over de rol van het secretariaat van het Energiehandvest (“secretariaat”), en ii) een besluit van de Conferentie over het Energiehandvest over de aanwijzing van het secretariaat als depositaris krachtens artikel 49 EHV tijdens de overgangsperiode vanaf 2 februari 2025. De aanneming van de wijziging van het EHV en de aanvullende goedkeuringen moeten gelijktijdig door de Conferentie over het Energiehandvest worden onderschreven.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1. Verdrag inzake het Energiehandvest

Het EHV is een multilaterale handels- en investeringsovereenkomst die van toepassing is op de energiesector en die in 1994 is ondertekend en in 1998 in werking is getreden. Het EHV bevat bepalingen inzake bescherming van investeringen, handel in en doorvoer van energiegrondstoffen en -producten, en mechanismen voor geschillenbeslechting. Het EHV stelt ook een kader in voor internationale samenwerking op energiegebied tussen de verdragsluitende partijen. Euratom is partij bij het EHV, samen met de Europese Unie1 en de meeste EU-lidstaten, alsook Japan, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Turkije en de meeste landen van de Westelijke Balkan en de voormalige Sovjet-Unie, met uitzondering van Rusland2 en Belarus3. Op 30 mei 2024 heeft de Raad een besluit4 vastgesteld betreffende de terugtrekking van Euratom uit het EHV en tegelijkertijd de lidstaten opgedragen zich niet te verzetten tegen de aanneming van de gemoderniseerde bepalingen van het EHV tijdens de komende Conferentie over het Energiehandvest op 3 december 2024. Euratom heeft de depositaris van het EHV in kennis gesteld van haar terugtrekking, die op 28 juni 2025 in werking treedt.

2.2. Conferentie over het Energiehandvest

De Conferentie over het Energiehandvest is het door het EHV opgerichte bestuurs- en besluitvormingsorgaan. Alle staten of regionale organisaties voor economische integratie (zoals de EU en Euratom) die het EHV hebben ondertekend of ertoe zijn toegetreden, zijn lid van de conferentie, die regelmatig bijeenkomt om kwesties die van invloed zijn op de samenwerking op energiegebied tussen de ondertekenaars van het EHV te bespreken, de uitvoering van de bepalingen van het EHV en het Protocol betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten te evalueren en mogelijke nieuwe instrumenten en gezamenlijke activiteiten in het kader van het Energiehandvest te overwegen. De Conferentie over het Energiehandvest neemt met name teksten van wijzigingen van het EHV aan en keurt wijzigingen en technische aanpassingen van de bijlagen bij het EHV goed. Bij de stemming over voorgestelde wijzigingen van de tekst van het EHV neemt de Conferentie over het Energiehandvest een besluit om de wijzigingen met eenparigheid van stemmen van de aanwezige en aan de stemming deelnemende verdragsluitende partijen aan te nemen, waarbij een quorum geldt van ten minste de helft van alle verdragsluitende partijen. Euratom en de EU hebben een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van hun lidstaten die verdragsluitende partij zijn bij het EHV, op voorwaarde dat Euratom en de EU hun stemrecht niet uitoefenen indien hun lidstaten hun stemrecht uitoefenen, en vice versa.

2.3. De beoogde handeling van de Conferentie over het Energiehandvest

In artikel 49 EHV wordt bepaald dat de regering van de Portugese Republiek de depositaris van het EHV is. Op 1 februari 2024 heeft de Portugese Republiek kennisgegeven van haar voornemen om zich terug te trekken uit het EHV en er niet langer depositaris van te zijn, met ingang van 2 februari 2025. De verdragsluitende partijen hebben derhalve in juli en augustus 2024 besprekingen gehouden over de voorstellen om het secretariaat na de terugtrekking van de Portugese Republiek aan te wijzen als nieuwe depositaris krachtens artikel 49 EHV. Zij kwamen met name overeen de volgende voorstellen voor te leggen aan de Conferentie over het Energiehandvest en erover te stemmen in het kader van het reeds voorbereide moderniseringspakket van het EHV:

(a) een wijziging van artikel 49 EHV waarbij het secretariaat van het Energiehandvest wordt aangewezen als depositaris van het EHV (CC 760 REV2);

(b) een nieuw memorandum met betrekking tot artikel 49 EHV over de rol van het secretariaat van het Energiehandvest, als secretariaat en als depositaris (CC 762 REV2).

Op 3 december 2024 wordt tijdens de 35e vergadering van de Conferentie over het Energiehandvest over de overeengekomen voorstellen gestemd. Om besluiten met betrekking tot de modernisering van het EHV te kunnen nemen, is eenparigheid van stemmen en een quorum van ten minste de helft van alle aanwezige verdragsluitende partijen vereist. Indien de stemming succesvol verloopt, worden de besluiten geacht te zijn aangenomen door de Conferentie over het Energiehandvest. Deze aanneming zal de aanzet geven tot daaropvolgende processen voor de ratificatie, voorlopige toepassing en uiteindelijke inwerkingtreding van de verschillende elementen van het hervormingspakket, waaronder het gewijzigde artikel 49 EHV en een nieuw memorandum met betrekking tot dat artikel over de rol van het secretariaat.

De voorlopige toepassing van de wijzigingen van het EHV, met inbegrip van de nieuwe wijziging van artikel 49 EHV over de depositaris, en de andere elementen van de modernisering zullen worden geregeld door het besluit betreffende de inwerkingtreding en voorlopige toepassing van wijzigingen van de tekst van het EHV en aanpassingen/wijzigingen van de bijlagen en memoranda daarbij. Tijdens de besprekingen is echter duidelijk geworden dat niet alle verdragsluitende partijen de wijziging van artikel 49 EHV en het nieuwe memorandum over de depositaris voorlopig zullen kunnen toepassen. Met het oog op de institutionele continuïteit van de taak van depositaris met ingang van 2 februari 2025 zijn de verdragsluitende partijen overeengekomen om aan de Conferentie over het Energiehandvest een aanvullend, autonoom ontwerpbesluit voor te leggen waarbij het secretariaat wordt aangewezen als depositaris krachtens artikel 49 EHV tijdens de overgangsperiode vanaf 2 februari 2025 tot de inwerkingtreding van het gemoderniseerde EHV (CC 814).

1.

(c)


Laatstgenoemd besluit zal als zodanig geen deel uitmaken van het moderniseringspakket van het EHV en zal op de Conferentie worden aangenomen met een meerderheid van drie vierde van alle verdragsluitende partijen.

3. Namens Euratom in te nemen standpunt

De Commissie stelt voor dat de lidstaten die partij zijn bij het EHV, wat betreft onder het Euratom-Verdrag vallende kwesties, tijdens de vergadering van de Conferentie over het Energiehandvest de hieronder beschreven standpunten innemen.

3.1. Betreffende de aanneming van een wijziging van artikel 49 EHV (CC 760 REV2)

De aanwijzing van een nieuwe depositaris na de daadwerkelijke terugtrekking van de Portugese Republiek uit het EHV is van essentieel belang voor de institutionele werking van het EHV, waarbij Euratom en verschillende lidstaten partij zijn. De wijziging van artikel 49 EHV tot aanwijzing van het secretariaat als nieuwe depositaris is opgenomen in het gemoderniseerde EHV-pakket, waarover de Conferentie over het Handvest op 3 december 2024 zal stemmen.

De aanneming van de wijziging van het EHV heeft in beginsel geen rechtsgevolgen. Volgens het internationaal recht staat die aanneming niet gelijk aan een ondertekening, maar aan de parafering van de tot stand gekomen tekst.

Daarom stelt de Commissie voor dat de lidstaten, wat betreft onder het Euratom-Verdrag vallende kwesties, tijdens de Conferentie over het Energiehandvest een standpunt innemen dat geen belemmering vormt voor de aanneming van de voorgestelde wijziging van artikel 49 EHV. Dit standpunt vormt een aanvulling op Besluit (Euratom) 2024/1645 van de Raad van 30 mei 20245.

3.2. Betreffende de goedkeuring van een nieuw memorandum met betrekking tot artikel 49 EHV over de rol van het secretariaat van het Energiehandvest (CC 762 REV2)

Het nieuwe memorandum is bedoeld om de verschillende rollen van het secretariaat in het kader van het EHV te verduidelijken. Enerzijds vervult het secretariaat zijn secretariaatstaken overeenkomstig artikel 35 EHV. Anderzijds vervult het de rol van depositaris krachtens het gewijzigde artikel 49 EHV, zodra dat is aangenomen. Het nieuwe memorandum zal worden geïntegreerd in het gemoderniseerde EHV-pakket, waarover de Conferentie over het Handvest op 3 december 2024 zal stemmen.

De aanneming van een memorandum heeft in beginsel geen rechtsgevolgen. Volgens het internationaal recht staat die aanneming niet gelijk aan een ondertekening, maar aan de parafering van de tot stand gekomen tekst.

Daarom stelt de Commissie voor dat de lidstaten, wat betreft onder het Euratom-Verdrag vallende kwesties, tijdens de Conferentie over het Energiehandvest een standpunt innemen dat geen belemmering vormt voor de goedkeuring van het voorgestelde nieuwe memorandum met betrekking tot artikel 49 over de rol van het secretariaat van het Energiehandvest. Dit standpunt vormt een aanvulling op Besluit (Euratom) 2024/1645 van de Raad van 30 mei 20246.

3.3. Betreffende de goedkeuring van een besluit tot aanwijzing van het secretariaat van het Energiehandvest als depositaris krachtens artikel 49 EHV tijdens de overgangsperiode vanaf 2 februari 2025 (CC 814)

Het autonome besluit van de Conferentie over het Energiehandvest betreffende de aanwijzing van het secretariaat van het Energiehandvest als voorlopige depositaris van het EHV heeft tot doel de ononderbroken werking van het EHV te waarborgen in de periode tussen de terugtrekking van de Portugese Republiek uit het EHV en de inwerkingtreding van het gemoderniseerde EHV. Daarom wordt daarin bepaald dat het secretariaat de taak van depositaris van het EHV op zich moet nemen vanaf 2 februari 2025, de datum waarop de huidige depositaris, de regering van de Portugese Republiek, ophoudt deze taak te vervullen.

Bijgevolg stelt de Commissie voor dat de lidstaten een standpunt innemen dat geen belemmering vormt voor de goedkeuring van het autonome besluit betreffende de aanwijzing van het secretariaat van het Energiehandvest als depositaris van het EHV in de overgangsperiode vanaf 2 februari 2025.


Rekening houdend met het feit dat de depositaris van het EHV op 27 juni 2024 in kennis is gesteld van de terugtrekking van de EU en Euratom uit het EHV, wordt verwacht dat de EU en Euratom, die op het moment van stemming over de bovengenoemde besluiten van de Conferentie over het Energiehandvest weliswaar nog steeds verdragsluitende partij zijn bij het EHV, niet aanwezig zullen zijn noch zullen stemmen. Daarom wordt in dit voorstel het standpunt bepaald dat de lidstaten die verdragsluitende partij bij het EHV blijven, moeten innemen tijdens de vergadering van de Conferentie over het Energiehandvest die is gepland voor 3 december 2024. Dit laat de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en haar lidstaten onverlet.

4. Rechtsgrondslag

4.1. Beginselen

Het Euratom-Verdrag bevat geen bepalingen die gelijkwaardig zijn aan artikel 218, lid 9, VWEU voor besluiten van de Raad tot vaststelling van de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt. Wanneer een lichaam dat is opgericht krachtens een door Euratom gesloten overeenkomst, zoals het EHV, handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, zijn de procedures van artikel 101 van het Euratom-Verdrag van toepassing.

In artikel 101, eerste alinea, van het Euratom-Verdrag is het volgende bepaald: “Binnen de grenzen van haar bevoegdheid kan de Gemeenschap verplichtingen aangaan door het sluiten van akkoorden of overeenkomsten met een derde staat, een internationale organisatie of een onderdaan van een derde staat.

In artikel 101, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag is het volgende bepaald: “Met het oog op deze akkoorden of overeenkomsten worden door de Commissie onderhandelingen gevoerd volgens richtlijnen van de Raad; zij worden gesloten door de Commissie met goedkeuring van de Raad, welke daartoe met een gekwalificeerde meerderheid besluit.

4.2. Toepassing op het onderhavige geval

Het EHV is een internationale overeenkomst waarbij onder meer Euratom partij is.

Op 3 december 2024 wordt de Conferentie over het Energiehandvest verzocht handelingen met rechtsgevolgen vast te stellen. Deze handelingen zullen volkenrechtelijk bindend zijn. Bijgevolg moeten zij overeenkomstig artikel 101, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Raad worden goedgekeurd.

De door de Conferentie over het Energiehandvest aan te nemen besluiten om krachtens artikel 34 EHV de voorgestelde wijziging en een memorandum betreffende artikel 49 EHV aan te nemen, vormen in de specifieke omstandigheden van het geval een handeling met volkenrechtelijk bindende rechtsgevolgen, omdat zij gelijktijdig moeten worden aangenomen met het besluit betreffende de inwerkingtreding en voorlopige toepassing van wijzigingen en memoranda betreffende de tekst van het EHV, dat de verdragsluitende partijen verplicht deze wijzigingen op een overeengekomen datum op voorlopige basis toe te passen, tenzij tijdig een andersluidende verklaring wordt ingediend.

Het door de Conferentie over het Energiehandvest aan te nemen besluit tot goedkeuring van de aanwijzing van het secretariaat van het Energiehandvest als depositaris van het EHV in de overgangsperiode vanaf 2 februari 2025 is ook een handeling met volkenrechtelijk bindende rechtsgevolgen. Het vormt de rechtsgrondslag voor het secretariaat van het Energiehandvest om een ononderbroken werking van het Energiehandvest te waarborgen en zal onmiddellijk na aanneming in werking treden, zonder dat ratificatie nodig is, overeenkomstig artikel 48 EHV.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 101, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag, aangezien het Euratom-Verdrag geen bepalingen bevat die gelijkwaardig zijn aan artikel 218, lid 9, VWEU voor besluiten tot vaststelling van de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de besluiten van de Conferentie over het Energiehandvest strekken tot wijziging van het EHV en de bijbehorende memoranda, verklaringen en besluiten en tot aanwijzing van een nieuwe depositaris in de overgangsperiode tot de inwerkingtreding van het gemoderniseerde EHV overeenkomstig artikel 49 EHV, is het passend deze besluiten na de aanneming ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.