Toelichting bij COM(2024)580 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)580 - .
bron COM(2024)580
datum 18-12-2024
Dit voorstel betreft de sluiting van de Overeenkomst met de Federale Republiek Brazilië (“Brazilië”) inzake samenwerking met en via het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (“Europol”) en de federale politie van Brazilië (“de overeenkomst”).

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Europol heeft tot taak de lidstaten te ondersteunen bij de voorkoming en bestrijding van alle vormen van zware internationale en georganiseerde criminaliteit, cybercriminaliteit en terrorisme. In een geglobaliseerde wereld waar zware criminaliteit en terrorisme steeds vaker grensoverschrijdend worden en meer facetten vertonen, moeten de rechtshandhavingsinstanties over alle middelen kunnen beschikken om in samenwerking met externe partners de veiligheid van de burgers te garanderen. Europol moet daarom nauw kunnen samenwerken met rechtshandhavingsinstanties van derde landen, onder meer door de uitwisseling van persoonsgegevens, voor zover deze samenwerking noodzakelijk is om zijn taken uit te voeren binnen het kader van de in Verordening (EU) 2016/7941 vastgestelde vereisten. Tegelijkertijd is het belangrijk ervoor te zorgen dat er voor de bescherming van persoonsgegevens passende waarborgen zijn betreffende de bescherming van de privacy en de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers.

1.

Zoals bepaald in artikel 25, lid 1, punten a) tot en met c), van Verordening (EU) 2016/794 kan Europol persoonsgegevens uitwisselen met derde landen of internationale organisaties op basis van:


- een besluit van de Commissie, vastgesteld overeenkomstig artikel 36 van Richtlijn (EU) 2016/680, dat het derde land, een grondgebied of één of meerdere nader bepaalde sectoren in dat derde land, of de internationale organisatie in kwestie een adequaat beschermingsniveau biedt (adequaatheidsbesluit);

- een internationale overeenkomst gesloten tussen de Unie en dat derde land of die internationale organisatie op grond van artikel 218 VWEU waarin passende waarborgen zijn opgenomen ter bescherming van de privacy en de fundamentele rechten en vrijheden van burgers;

- een samenwerkingsovereenkomst, op grond waarvan persoonsgegevens kunnen worden uitgewisseld, die vóór 1 mei 2017 is gesloten tussen Europol en dat derde land of die internationale organisatie overeenkomstig artikel 23 van Besluit 2009/371/JBZ.

Sinds Verordening (EU) 2016/794 op 1 mei 2017 van toepassing is geworden, is het de verantwoordelijkheid van de Commissie om namens de Unie te onderhandelen over internationale overeenkomsten met derde landen op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens met Europol. Voor zover dat noodzakelijk is om zijn taken te kunnen uitvoeren, kan Europol ook samenwerkingsbetrekkingen met externe partners aangaan en onderhouden op basis van werkafspraken en administratieve afspraken, die echter op zich niet kunnen fungeren als rechtsgrondslag voor de uitwisseling van persoonsgegevens. In tegenstelling tot een internationale overeenkomst worden deze afspraken door Europol gemaakt en zijn zij niet bindend voor de Europese Unie of haar lidstaten2.

De georganiseerde criminele groepen in Latijns-Amerika vormen een ernstige bedreiging voor de interne veiligheid van de Europese Unie, aangezien hun optreden steeds meer verband houdt met een reeks strafbare feiten binnen de Unie, met name op het gebied van drugshandel. In de dreigingsevaluatie van de Europese Unie voor zware en georganiseerde criminaliteit (Socta) van 2021 wordt benadrukt dat ongekende hoeveelheden illegale drugs vanuit Latijns-Amerika naar de Europese Unie worden gesmokkeld, met een winst van meerdere miljarden euro’s, die worden gebruikt om een verscheidenheid aan criminele organisaties (internationaal en in de Europese Unie) te financieren en de rechtsstaat in de Europese Unie te verzwakken3.

Recente verslagen bevestigen dat de beschikbaarheid van cocaïne in Europa nog nooit zo groot is geweest en dat de drug betaalbaarder en toegankelijker is voor consumenten dan ooit tevoren4. Het grootste deel van de in de Europese Unie in beslag genomen drugs wordt over zee vervoerd, voornamelijk in containers voor de zeescheepvaart5, en wordt rechtstreeks naar de Europese Unie verzonden vanuit de productielanden en buurlanden in Latijns-Amerika, waaronder Brazilië6. Braziliaanse georganiseerde criminele organisaties zijn partners geworden van Colombiaanse criminele netwerken en kopen ook cocaïne die in Bolivia en Peru wordt geproduceerd. Naast hun smokkelactiviteiten verrichten deze netwerken ook diensten voor wereldwijd opererende criminele netwerken die Braziliaanse havens gebruiken om cocaïne te verhandelen7. Op basis van de hoeveelheden voor Europa bestemde cocaïne die in Europese en andere havens in beslag zijn genomen, was Brazilië (met ongeveer 71 ton in beslag genomen cocaïne) een van de belangrijkste vertrekpunten in 2020, zoals dat al enkele jaren het geval is8. Officiële gegevens van Brazilië bevestigen dat Europa de voornaamste bestemming is voor cocaïne die vanuit Brazilië wordt verzonden9.

De in Latijns-Amerika gevestigde georganiseerde misdaadorganisaties bestaan sinds lange tijd en zijn ook actief op het gebied van andere vormen van criminaliteit die onder het mandaat van Europol vallen, zoals cybercriminaliteit, witwassen van geld en milieucriminaliteit.

In zijn programmeringsdocument 2022-2024 heeft Europol onder meer aangegeven dat de toenemende vraag naar drugs en het toenemende aantal drugshandelsroutes naar de Europese Unie de noodzaak van nauwere samenwerking met Latijns-Amerikaanse landen rechtvaardigen10.

Europol en Brazilië werken in dit kader samen sinds de ondertekening van een overeenkomst inzake strategische samenwerking in april 201711. De resultaten die zijn bereikt na de uitvoering van deze overeenkomst en de oprichting van het Braziliaanse verbindingsbureau bij Europol, met inbegrip van de daaropvolgende inzet van Braziliaanse verbindingsfunctionarissen bij Europol in september 2020, hebben geleid tot een betere samenwerking op strategisch operationeel niveau met de lidstaten en derde partijen die bij Europol zijn vertegenwoordigd.

Sindsdien heeft de federale politie van Brazilië doeltreffend samengewerkt met de lidstaten van de Europese Unie en met Europol om grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en terrorisme te bestrijden, waardoor Europa en de rest van de wereld veiliger zijn geworden. Er zijn al veel positieve resultaten geboekt12, van de dagelijkse uitwisseling van informatie via de applicatie voor veilige informatie-uitwisseling (Siena) van Europol tot de deelname aan vergaderingen van het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging (Empact) en gezamenlijke onderzoeken met de lidstaten13.

Brazilië neemt deel aan het coördinatie- en samenwerkingsmechanisme inzake drugs van de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten (Celac). Brazilië is ook lid van de Politiegemeenschap van Noord- en Zuid-Amerika (Ameripol) en heeft zich ertoe verbonden bij te dragen aan de ontmanteling van georganiseerde criminele groepen die betrokken zijn bij de productie van en de handel in drugs. Brazilië is door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EMCDDA) aangewezen als een belangrijke internationale partner voor de vermindering van het mondiale aanbod van cocaïne14.

De overeenkomst inzake strategische samenwerking tussen Europol en Brazilië biedt echter geen rechtsgrondslag voor de uitwisseling van persoonsgegevens. Dit soort uitgebreidere operationele samenwerking en de uitwisseling van relevante informatie tussen Europol en Brazilië zouden echter belangrijk zijn voor de bestrijding van ernstige strafbare feiten op tal van gebieden van gemeenschappelijk belang, zoals drugshandel en milieucriminaliteit, met name rekening houdend met de prominente rol van Braziliaanse criminele netwerken op de mondiale drugsmarkt.

In het licht hiervan heeft de Commissie op 9 maart 2023 een aanbeveling ingediend waarin de Raad wordt voorgesteld machtiging te verlenen voor het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en Brazilië op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en de Braziliaanse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme15. Op 15 mei 2023 heeft de Raad deze machtiging verleend en onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld16.

De onderhandelingen met Brazilië over deze overeenkomst zijn in juli 2023 van start gegaan. Om een enkel, coherent en juridisch bindend instrument tot stand te brengen dat de samenwerking tussen Europol en Brazilië regelt, zijn ook bepalingen inzake strategische samenwerking en de uitwisseling van niet-persoonsgebonden gegevens in de overeenkomst opgenomen.

Na drie onderhandelingsronden en drie technische bijeenkomsten bereikten de hoofdonderhandelaars een voorlopig akkoord over de tekst en op 18 oktober 2024 parafeerden zij de ontwerptekst van de overeenkomst. De medewetgevers zijn in alle stadia van de onderhandelingen regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd, met name via de bevoegde werkgroep van de Raad en de Commissie LIBE van het Europees Parlement.

Verenigbaarheid met bestaand beleid van de Unie

Over de overeenkomst is onderhandeld overeenkomstig de uitgebreide onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad op 15 mei 2023 heeft aangenomen. De onderhavige overeenkomst is ook in overeenstemming met het bestaande beleid van de Unie inzake samenwerking op het gebied van rechtshandhaving.

De afgelopen jaren is er al een en ander gedaan om de samenwerking op het gebied van informatie-uitwisseling tussen de lidstaten te verbeteren en de armslag van terroristen en criminelen te beperken. De bestaande strategische documenten van de Commissie onderbouwen de noodzaak om de efficiëntie en doeltreffendheid van de samenwerking op het gebied van rechtshandhaving in de Europese Unie te verbeteren en de samenwerking met derde landen uit te breiden. Het gaat onder meer om de strategie voor de veiligheidsunie17 en de strategie van de Europese Unie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit18.

In overeenstemming met deze strategische documenten is de internationale samenwerking op het gebied van rechtshandhaving reeds versterkt. Op basis van een machtiging van de Raad heeft de Commissie met Nieuw-Zeeland onderhandeld over een overeenkomst inzake de uitwisseling van persoonsgegevens met het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol)19. Er zij ook aan herinnerd dat de Raad eerder machtigingen heeft verleend voor het openen van onderhandelingen met Algerije, Egypte, Jordanië, Israël, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije over internationale overeenkomsten inzake de uitwisseling van persoonsgegevens met Europol20.

Bovendien is de overeenkomst in overeenstemming met de drugsstrategie 2021-2025 van de Europese Unie21 en het drugsactieplan 2021-2025 van de Europese Unie22, waarin wordt benadrukt hoe belangrijk internationale samenwerking is om de vele facetten van de drugsproblematiek aan te pakken.

In die zin moet de overeenkomst met Brazilië ook worden gezien als onderdeel van een bredere inspanning om de samenwerking op het gebied van rechtshandhaving tussen de Europese Unie en belanghebbende Latijns-Amerikaanse landen te verbeteren. In dat verband heeft de Raad op aanbeveling van de Commissie machtiging verleend tot het openen van onderhandelingen over soortgelijke internationale overeenkomsten met Bolivia, Ecuador, Mexico en Peru, naast die met Brazilië, met als uiteindelijk doel de strijd tegen terrorisme en zware criminaliteit, waaronder drugshandel, op te voeren23.

Tegelijkertijd is het van cruciaal belang dat samenwerking op het gebied van rechtshandhaving met derde landen volledig in overeenstemming is met de grondrechten die zijn verankerd in de Verdragen van de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Een bijzonder belangrijke reeks waarborgen, te weten die welke zijn opgenomen in hoofdstukken II en IV van de overeenkomst, betreft de bescherming van persoonsgegevens, een grondrecht dat is verankerd in de Verdragen van de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt b), van de Europol-verordening kan Europol persoonsgegevens doorgeven aan een autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie op grond van een internationale overeenkomst gesloten tussen de Unie en dat derde land of die internationale organisatie op grond van artikel 218 VWEU, waarin passende waarborgen zijn opgenomen ter bescherming van de privacy en de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers. Hoofdstukken II en IV van de overeenkomst voorzien in dergelijke waarborgen, waaronder met name bepalingen ter waarborging van een aantal beginselen en verplichtingen inzake gegevensbescherming die door de partijen moeten worden nageleefd (artikelen 3, 4, 5, 7, 10, 11, 12, 13, 18 en 19), alsmede bepalingen ter waarborging van afdwingbare rechten van personen (artikelen 6, 8 en 9), onafhankelijk toezicht (artikel 14) en doeltreffende administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden voor schendingen van de in de overeenkomst erkende rechten en waarborgen ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens (artikel 15).

In de ontwerpovereenkomst zijn passende waarborgen opgenomen voor de bescherming van de privacy en de grondrechten en fundamentele vrijheden van personen, alsook een rechtsgrond voor de uitwisseling van persoonsgegevens voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 218, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in besluiten “tot sluiting van de overeenkomst”. Aangezien het voorstel betrekking heeft op gebieden waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is, is de goedkeuring van het Europees Parlement vereist en is de procedurele rechtsgrondslag derhalve artikel 218, lid 6, punt a), v), VWEU.

Het voorstel heeft twee hoofddoelstellingen en componenten, namelijk de samenwerking tussen Europol en Brazilië op het gebied van rechtshandhaving en de vaststelling van passende waarborgen betreffende de bescherming van de privacy en de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers voor deze samenwerking. De materiële rechtsgrondslag moet dus artikel 16, lid 2, en artikel 88 VWEU zijn.

Dit voorstel is derhalve gebaseerd op artikel 16, lid 2, en artikel 88, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 6, punt a), v), VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Verordening (EU) 2016/794 bevat specifieke regels voor de doorgifte van persoonsgegevens door Europol buiten de Europese Unie. In artikel 25, lid 1, van die verordening worden situaties opgesomd waarin Europol rechtmatig persoonsgegevens kan doorgeven aan rechtshandhavingsautoriteiten van derde landen. Uit deze bepaling volgt dat voor de doorgifte van persoonsgegevens door Europol aan Brazilië een bindende internationale overeenkomst tussen de Europese Unie en Brazilië moet worden gesloten, waarin passende waarborgen zijn opgenomen betreffende de bescherming van de privacy en de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers. Overeenkomstig artikel 3, lid 2, VWEU valt de overeenkomst dus onder de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie. Daarom is dit voorstel niet onderworpen aan een subsidiariteitscontrole.

Evenredigheid

De hierboven vermelde doelstellingen van de Unie met betrekking tot dit voorstel kunnen alleen worden verwezenlijkt door sluiting van een bindende internationale overeenkomst die voorziet in de nodige samenwerkingsmaatregelen en tegelijkertijd een passende bescherming van de grondrechten waarborgt. De bepalingen van de overeenkomst zijn beperkt tot hetgeen nodig is om de belangrijkste doelstellingen ervan te verwezenlijken. Unilaterale maatregelen van de lidstaten ten aanzien van Brazilië vormen geen alternatief, aangezien Europol een unieke rol heeft. Unilaterale maatregelen zouden evenmin een toereikende basis vormen voor politiële samenwerking met niet-EU-landen en de noodzakelijke bescherming van de grondrechten niet waarborgen.

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) 2016/794 kan Europol, bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit, alleen persoonsgegevens overdragen aan een derde land op basis van een internationale overeenkomst op grond van artikel 218 VWEU waarin passende waarborgen zijn opgenomen ter bescherming van de privacy en de fundamentele rechten en vrijheden van burgers (artikel 25, lid 2, punt b van de Europol-verordening)). Overeenkomstig artikel 218, lid 5, VWEU wordt bij besluit van de Raad machtiging verleend voor de ondertekening van een dergelijke overeenkomst.

Grondrechten

De uitwisseling van persoonsgegevens en de verwerking daarvan door de autoriteiten van een derde land vormt een inmenging in het grondrecht op bescherming van de privacy en gegevensbescherming. De overeenkomst waarborgt echter de noodzaak en evenredigheid van een dergelijke inmenging door de toepassing van passende waarborgen inzake gegevensbescherming op de doorgegeven persoonsgegevens te garanderen, in overeenstemming met het recht van de Europese Unie.

Hoofdstukken II en IV voorzien in de bescherming van persoonsgegevens. In artikelen 3 tot en met 15 en de artikelen 18 tot en met 19 zijn op die basis de fundamentele gegevensbeschermingsbeginselen opgenomen, waaronder doelbinding, bepalingen inzake gegevenskwaliteit en de regels die van toepassing zijn op de verwerking van bijzondere categorieën gegevens, de verplichtingen die voor verwerkingsverantwoordelijken gelden, onder meer inzake bewaring, het bijhouden van registers, beveiliging en verdere doorgifte, afdwingbare individuele rechten, onder meer inzake toegang, rectificatie en geautomatiseerde besluitvorming, onafhankelijk en doeltreffend toezicht en administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden.

De waarborgen hebben betrekking op alle vormen van verwerking van persoonsgegevens in het kader van de samenwerking tussen Europol en Brazilië. De uitoefening van bepaalde individuele rechten kan worden uitgesteld, beperkt of geweigerd indien dit, gelet op de grondrechten en de belangen van de betrokkene, noodzakelijk, redelijk en evenredig is, met name om te voorkomen dat een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopende strafrechtelijke vervolging in het gedrang komt, wat ook in overeenstemming is met het Unierecht.

Ook zal zowel de Europese Unie als Brazilië ervoor zorgen dat een onafhankelijke overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor gegevensbescherming (toezichthoudende autoriteit), toezicht houdt op aangelegenheden die van invloed zijn op de privacy van natuurlijke personen, zodat de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens worden beschermd.

Artikel 32 versterkt de doeltreffendheid van de waarborgen in de overeenkomst door te voorzien in gezamenlijke toetsingen van de uitvoering met regelmatige tussenpozen. Deskundigen op het gebied van gegevensbescherming en rechtshandhaving maken deel uit van de evaluatieteams.

Als verdere waarborg overeenkomstig artikel 21, lid 1, kan de overeenkomst worden opgeschort in geval van niet-naleving van de uit de bepalingen van de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. Persoonsgegevens die vóór de opschorting zijn doorgegeven, worden ook na de opschorting overeenkomstig de overeenkomst behandeld. Bovendien worden, in geval van beëindiging van de overeenkomst, persoonsgegevens die vóór de beëindiging ervan zijn doorgegeven, verder verwerkt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst.

Voorts waarborgt de overeenkomst dat de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en Brazilië in overeenstemming is met zowel het non-discriminatiebeginsel als met artikel 52, lid 1, van het Handvest, die waarborgen dat de aantasting van de grondrechten die uit hoofde van het Handvest worden gegarandeerd, beperkt blijft tot hetgeen strikt noodzakelijk is om daadwerkelijk te beantwoorden aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met dien verstande dat het evenredigheidsbeginsel in acht moet worden genomen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Er is geen uitvoeringsplan nodig, aangezien de overeenkomst in werking treedt op de datum van ontvangst van de laatste schriftelijke kennisgeving waarbij de Europese Unie en Brazilië elkaar langs diplomatieke weg in kennis hebben gesteld van de voltooiing van hun eigen procedures.

Wat de monitoring betreft, toetsen de Europese Unie en Brazilië gezamenlijk de uitvoering van de overeenkomst één jaar na de inwerkingtreding ervan en vervolgens met regelmatige tussenpozen, alsmede wanneer een partij daarom verzoekt en de partijen zulks overeenkomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 betreft het doel en het toepassingsgebied van de overeenkomst.

Artikel 2 betreft de definities van de overeenkomst.

Artikel 3 betreft de doeleinden waarvoor persoonsgegevens mogen worden verwerkt.

Artikel 4 betreft de algemene beginselen inzake gegevensbescherming die de Europese Unie en Brazilië in acht moeten nemen.

Artikel 5 betreft bijzondere categorieën persoonsgegevens en verschillende categorieën betrokkenen, zoals persoonsgegevens inzake slachtoffers van een strafbaar feit, getuigen of andere personen die informatie kunnen verstrekken over strafbare feiten, of inzake personen jonger dan 18 jaar.

Artikel 6 betreft de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.

Artikel 7 betreft de verdere doorgifte van de ontvangen persoonsgegevens.

Artikel 8 voorziet in het recht van toegang en waarborgt dat de betrokkene het recht heeft met redelijke tussenpozen informatie te verkrijgen over de vraag of hem of haar betreffende persoonsgegevens in het kader van de overeenkomst worden verwerkt.

Artikel 9 betreft het recht van rectificatie, wissing en beperking, waardoor de betrokkene het recht heeft de bevoegde autoriteiten te verzoeken onjuiste persoonsgegevens betreffende de betrokkene die in het kader van de overeenkomst zijn doorgegeven, te rectificeren.

Artikel 10 betreft de kennisgeving inzake een inbreuk in verband met persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden doorgegeven en zorgt ervoor dat de respectieve bevoegde autoriteiten elkaar en hun respectieve toezichthoudende autoriteit onverwijld van die inbreuk in kennis stellen en maatregelen nemen om de mogelijke negatieve gevolgen ervan te beperken.

Artikel 11 betreft de melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene en zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteiten van beide partijen bij de overeenkomst de betrokkene onverwijld in kennis stellen van een inbreuk in verband met persoonsgegevens die waarschijnlijk ernstige negatieve gevolgen zal hebben voor zijn of haar rechten en vrijheden.

Artikel 12 betreft de opslag, toetsing, correctie en wissing van persoonsgegevens.

Artikel 13 betreft het bijhouden van registratiegegevens inzake de verzameling, wijziging, verstrekking, met inbegrip van verdere doorgifte, combinatie en wissing van en toegang tot persoonsgegevens.

Artikel 14 betreft de toezichthoudende autoriteit en zorgt ervoor dat er een onafhankelijke overheidsinstantie is die verantwoordelijk is voor gegevensbescherming (toezichthoudende autoriteit) en die toezicht houdt op aangelegenheden die van invloed zijn op de persoonlijke levenssfeer van personen, met inbegrip van de interne regels die relevant zijn in het kader van de overeenkomst, om de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens te beschermen.

Artikel 15 betreft administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden en zorgt ervoor dat betrokkenen recht hebben op doeltreffende administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden in geval van schendingen van de in de overeenkomst erkende rechten en waarborgen ten gevolge van de verwerking van hun persoonsgegevens.

Artikel 16 betreft gegevensbeschermingsbeginselen die van toepassing zijn op de uitwisseling van niet-persoonsgebonden gegevens.

Artikel 17 betreft de verdere doorgifte van de ontvangen niet-persoonsgebonden gegevens.

Artikel 18 betreft de beoordeling van de betrouwbaarheid van de bron en de juistheid van de gegevens met betrekking tot zowel persoonsgegevens als niet-persoonsgebonden gegevens die in het kader van de overeenkomst worden uitgewisseld.

Artikel 19 betreft de gegevensbeveiliging en zorgt voor de uitvoering van technische en organisatorische maatregelen ter bescherming van de persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens die in het kader van deze overeenkomst worden uitgewisseld.

Artikel 20 betreft de beslechting van geschillen en zorgt ervoor dat de vertegenwoordigers van de Europese Unie en Brazilië bij alle geschillen die zich kunnen voordoen in verband met de interpretatie, toepassing of uitvoering van de overeenkomst en alle daarmee verband houdende aangelegenheden, zullen overleggen en onderhandelen om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen.

Artikel 21 betreft een opschortingsclausule.

Artikel 22 betreft de beëindiging van de overeenkomst.

Artikel 23 betreft de verhouding tot andere internationale instrumenten en zorgt ervoor dat de overeenkomst geen afbreuk doet aan of van invloed is op de wettelijke bepalingen met betrekking tot de uitwisseling van informatie waarin een verdrag, overeenkomst of regeling tussen Brazilië en een lidstaat van de Europese Unie voorziet.

Artikel 24 betreft de uitwisseling van gerubriceerde gegevens, indien nodig in het kader van de overeenkomst.

Artikel 25 betreft de behandeling van verzoeken om toegang van het publiek tot gegevens die in het kader van de overeenkomst worden doorgegeven.

Artikel 26 betreft de nationale contactpunten en verbindingsfunctionarissen.

Artikel 27 betreft een beveiligd communicatiekanaal.

Artikel 28 betreft de kosten in het kader van de overeenkomst.

Artikel 29 betreft de kennisgeving inzake de uitvoering van de overeenkomst.

Artikel 30 betreft de inwerkingtreding en toepassing van de overeenkomst.

Artikel 31 betreft wijzigingen en aanvullingen van de overeenkomst.

Artikel 32 betreft de toetsing en evaluatie van de overeenkomst.

Artikel 33 betreft de talen van de overeenkomst.