Toelichting bij COM(2025)60 - Programma voor onderzoek en opleiding van Euratom voor de periode 2026-2027 ter aanvulling van Horizon Europa - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Met dit voorstel voor een Euratom-programma voor onderzoek en opleiding voor de periode 2026-2027 (“het programma”) wordt het huidige Euratom-programma voor onderzoek en opleiding voor de periode 2021-2025 (“het programma 2021-2025”)1 verlengd voor de resterende twee jaar2 van het huidige meerjarig financieel kader (MFK)3.

Hoewel het voorgestelde programma een afzonderlijk programma is, zijn de meeste kenmerken van het voorgaande programma behouden, waaronder de belangrijkste onderzoeksactiviteiten4. De financiële middelen van het programma waren bij vaststelling van het MFK reeds bepaald op 598 miljoen EUR (in lopende prijzen). Het voorstel bevat de begroting voor directe en indirecte acties, de algemene en specifieke doelstellingen en een beschrijving van de steuninstrumenten.

1.

Bij de uitvoering van het programma streeft de Commissie de volgende prioriteiten na:


- Het veiligheidsonderzoek zal het volgende opleveren: i) instrumenten en richtsnoeren voor de exploitanten van kerncentrales en veiligheidsautoriteiten om toezicht te houden op de veiligheid van bestaande kerninstallaties; ii) kennis en oplossingen om toekomstige kerncentrales, waaronder kleine modulaire reactoren, aan de veiligheidseisen te laten voldoen, en iii) instrumenten en methoden voor veiligheidsinstanties om nieuwe ontwerpen te testen en de vergunningverlening te vergemakkelijken. De financiering van onderzoeksprojecten op dit gebied zal zeer selectief zijn, aangezien het grootste deel van het budget voor kernsplijting zal worden besteed aan medegefinancierde partnerschappen.

- Het programma zal de medegefinancierde Europese partnerschappen op het gebied van kernsplijtingsonderzoek (stralingsbescherming, omgang met radioactief afval, kerntechnisch materiaal) voorzien van aanvullende financiering om ervoor te zorgen dat zij zich kunnen aanpassen aan het veranderende onderzoekslandschap en dat nieuwe belanghebbenden en alle lidstaten zich erbij kunnen aansluiten.

- Met het programma wordt beoogd de leidende positie van de EU op het gebied van kernfusieonderzoek te behouden door een gezamenlijk geprogrammeerd Europees partnerschap op te zetten waarin belanghebbenden uit de publieke en de particuliere sector worden samengebracht om knelpunten in het proces voor het ontwerpen en bouwen van de eerste kernfusiecentrale aan te pakken.

- Het programma zal langetermijnacties op het gebied van onderwijs en opleiding blijven ondersteunen door studenten en onderzoekers mobiliteit en toegang tot infrastructuur te bieden en voor stabiliteit en voorspelbaarheid voor belanghebbenden en gebruikers te zorgen. De nadruk zal worden gelegd op meer interactie tussen deze acties, partnerschappen en lopende en nieuwe projecten.

- Het programma zal onderzoek naar de ontwikkeling van technieken ter ondersteuning van nucleaire veiligheidscontroles, beveiliging en non-proliferatie-inspanningen blijven financieren, gezien de aanzienlijke toename van de wereldwijde inzet van kernsplijtingstechnologieën.

Als er op Europees niveau geen actie wordt ondernomen op het gebied van nucleair onderzoek, is het waarschijnlijk dat alleen de grotere lidstaten nationale programma’s in stand zullen kunnen houden. In dat geval zou de samenwerking binnen Europa waarschijnlijk beperkt blijven tot die grotere lidstaten en bilaterale regelingen. Kleinere lidstaten zouden te maken kunnen krijgen met wetenschappelijk isolement en verlies van deskundigheid. Het is de bedoeling dat het programma alle lidstaten en onderzoeksinspanningen omvat en een aanvulling vormt op het kaderprogramma van de EU, dat niet-nucleair onderzoek ondersteunt.


De Commissie is begonnen met de voorbereiding van het voorstel door het Wetenschappelijk en Technisch Comité (WTC) van Euratom te raadplegen, zoals vereist door de rechtsgrondslag5. Het WTC heeft een advies6 uitgebracht waar de Commissie bij het opstellen van dit voorstel rekening mee heeft gehouden.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De onderzoeksactiviteiten van het voorgaande programma worden naar dit nieuwe programma overdragen. Het programma is in overeenstemming met het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie “Horizon Europa”7 en vormt een aanvulling daarop op het gebied van nucleair onderzoek. De regels voor deelname en verspreiding van Horizon Europa worden ook toegepast in dit programma, en er wordt gebruikgemaakt van dezelfde instrumenten, waaronder Europese partnerschappen8. De bepalingen inzake synergieën9 zorgen er ook voor dat de twee programma’s elkaar aanvullen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Door onderzoek van topkwaliteit te ondersteunen en de juiste voorwaarden te scheppen voor onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe vaardigheden, is het voorstel in overeenstemming met EU-beleid om het concurrentievermogen van de EU te vergroten.

Het programma zal onderzoeksinitiatieven ondersteunen op het gebied van nucleaire veiligheid en op de strategische gebieden die ook worden ondersteund in het kader van de verordening voor een nettonulindustrie10. Het zal ook de veiligheidsinitiatieven van de onlangs opgerichte Europese industriële alliantie voor kleine modulaire reactoren ondersteunen.

Het programma zal bijdragen tot de uitvoering van hoofdstuk 7 inzake nucleaire veiligheidscontrole van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “Verdrag”)11. Het zal ook bijdragen aan de veiligheidsagenda’s en -strategieën van de EU door onderzoek naar nucleaire veiligheid te ondersteunen.

Door het programma gefinancierd onderzoek zal de uitvoering van de Euratom-richtlijnen inzake de veiligheid van kerninstallaties12, het veilige beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval13 en stralingsbescherming14 ondersteunen.

Ook zal het programma de uitvoering van het Europees instrument voor internationale samenwerking inzake nucleaire veiligheid15 en de nucleaire en radiologische aspecten van het Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking16 blijven ondersteunen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het Verdrag bepaalt dat de Commissie er mede mee is belast het onderzoek op het gebied van de kernenergie in de lidstaten te bevorderen en te vergemakkelijken en het aan te vullen door het ten uitvoer brengen van het onderzoek- en onderwijsprogramma van de Gemeenschap (artikel 4). De Raad moet dit programma met eenparigheid van stemmen vaststellen, op voorstel van de Commissie (artikel 7).

Volgens het Verdrag hoeft het Europees Parlement niet te worden geraadpleegd, maar in het verleden heeft de houder van het roulerende voorzitterschap van de Raad het Parlement verzocht opmerkingen te maken over voorgestelde verordeningen tot vaststelling van de Euratom-programma’s. Het Europees Economisch en Sociaal Comité zal op de hoogte worden gehouden, zoals vereist krachtens de rechtsgrondslag (artikel 7).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het programma helpt de lidstaten om, ongeacht hun nationale keuze om wel of geen kernsplijtingsenergie op te wekken of te verbruiken, samen te werken om door de nucleaire wetenschap geboden mogelijkheden te ontwikkelen en om de risico’s van de verschillende toepassingen van ioniserende straling te verminderen.

Het programma is niet alleen van belang voor de twaalf lidstaten die kerncentrales gebruiken als onderdeel van hun nationale energiemix, maar ook voor de vele andere lidstaten die reactoren gebruiken voor onderzoeksdoeleinden of de productie van radio-isotopen. Het is immers van belang voor alle EU-landen die radio-isotopen voor medische doeleinden gebruiken. Alle lidstaten hebben baat bij het ontwikkelen en delen van competenties op het gebied van nucleaire veiligheid en het veilige beheer van radioactief afval.

De ontwikkeling van kernfusie-energie, waarvoor zeer grootschalige onderzoeksinspanningen nodig zijn, is in het belang van alle EU-lidstaten. Ten slotte gebruiken of benutten alle lidstaten straling voor medische, industriële, landbouw-, milieu- en veiligheidsdoeleinden. De noodzaak van een uniforme aanpak van technische aangelegenheden en opleiding in de hele EU blijkt nadrukkelijk uit de geharmoniseerde normen in de verschillende Euratom-richtlijnen.

Nucleaire veiligheid is een nationale verantwoordelijkheid. Om de capaciteitsopbouw op EU- en nationaal niveau te versterken, wordt met de directe acties van het programma echter bijgedragen tot de aanpak van een aantal van de veiligheidsuitdagingen waar de EU mee te maken heeft en van de mondiale dimensies van die uitdagingen wat betreft CBRN-veiligheidsrisico’s, de detectie van nucleair en radiologisch materiaal en forensische analyse, in combinatie met passende opleiding. Veiligheidscontroles vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Euratom-Gemeenschap, en voortdurende technische ondersteuning en onderzoek en ontwikkeling op dit gebied in de vorm van directe acties zijn van cruciaal belang om het veiligheidscontrolesysteem van Euratom efficiënt en doeltreffend te houden.

Evenredigheid

Het programma voorziet in maatregelen om onderzoekers te ondersteunen en de onderzoeksinspanningen van de lidstaten te coördineren, om zo dubbel werk te voorkomen, de kritische massa op belangrijke gebieden te behouden en ervoor te zorgen dat overheidsmiddelen optimaal worden besteed. Dergelijke maatregelen kunnen leiden tot extra publieke en particuliere investeringen in O&I. Zij zijn tevens nodig ter ondersteuning van de beleidsvorming en ter verwezenlijking van de doelstellingen van het EU-beleid. De voorgestelde maatregelen gaan niet verder dan noodzakelijk is om de doelstellingen van de Gemeenschap te bereiken.

Keuze van het instrument

Het programma zal worden uitgevoerd door middel van een verordening van de Raad, net als de voorloper ervan. Hierbij worden rechten en verplichtingen voor de begunstigden in het leven geroepen die in al hun onderdelen verbindend en rechtstreeks toepasselijk zijn in alle EU-lidstaten en met het programma geassocieerde landen. Dit is ook in overeenstemming met het ontwerp van andere EU-uitgavenprogramma’s.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Bij het opstellen van dit voorstel is rekening gehouden met de ex-postevaluatie1 van de Euratom-programma’s voor onderzoek en opleiding voor de periode 2014-20202 en de tussentijdse evaluatie van dat programma voor 2021-20253.

In de ex-postevaluatie werd geconcludeerd dat het programma voor 2014-2020 aanzienlijke steun heeft verleend aan nucleaire veiligheid en beveiliging en stralingsbescherming, en ervoor heeft helpen zorgen dat Europa aan de hoogste normen op die gebieden kan voldoen. Het programma 2014-2020 droeg ook bij tot het koolstofvrij maken van het energiesysteem van de EU op lange termijn, door: i) een kennisbasis en oplossingen te bieden voor de langetermijnexploitatie van bestaande kerncentrales; ii) de kennis en technologieën die nodig zijn voor de ontwikkeling van kernfusie-energie te ontwikkelen, en iii) de veiligheidsscenario’s voor geavanceerde nucleaire systemen te ontwikkelen. Het programma heeft ook bijgedragen tot het behoud en de verdere ontwikkeling van essentiële nucleaire vaardigheden door middel van doeltreffend kennisbeheer en een breed aanbod aan onderwijs en opleiding, terwijl het nucleair beleid voortdurend werd ondersteund. Het programma heeft met name voordelen opgeleverd voor kleinere lidstaten, die gebruik konden maken van schaalvoordelen en open toegang tot de faciliteiten van het JRC. De lidstaten die geen gebruik maakten van kernenergie namen voornamelijk deel aan projecten op het gebied van stralingsbescherming, medische toepassingen en het beheer van radioactieve afvalstoffen. Sommige van hen namen ook deel aan onderzoek naar nucleaire veiligheid en nucleaire gegevens om belangrijke competenties op die gebieden te behouden.

Na de ex-postevaluatie is ook in de tussentijdse evaluatie van het programma voor 2021-2025 bevestigd dat het programma nog steeds relevant is en aanzienlijke steun biedt voor een veilig en beveiligd gebruik van nucleaire technologieën door middel van een brede onderzoeksportefeuille van directe en indirecte acties.

In de evaluatie werd geconcludeerd dat door de reikwijdte en de begroting van het programma voor kernsplijtingsonderzoek op hetzelfde niveau te houden als voor het programma voor 2021-2025, zou worden gezorgd voor continuïteit van het onderzoek ten behoeve van de veilige exploitatie van bestaande kerncentrales in Europa en de veiligheidsbeoordeling van nieuwe reactortechnologieën. De financiering van onderzoeksprojecten op dit gebied zal echter zeer selectief zijn, aangezien het grootste deel van het budget voor kernsplijting zal worden besteed aan medegefinancierde partnerschappen. Ook zal de huidige reikwijdte en het huidige financieringsniveau onvoldoende zijn als de EU i) haar achterstand op internationale concurrenten wil goedmaken, ii) belangrijke kwesties voor de ontwikkeling van kleine modulaire reactoren, geavanceerde brandstoffen en splijtstofcycli wil aanpakken, en iii) nucleaire vaardigheden in de EU aanzienlijk wil verbeteren.

Het programma moet in 2026-2027 financiering blijven verstrekken voor de medegefinancierde Europese partnerschappen op het gebied van kernsplijtingsonderzoek: PIANOFORTE (stralingsbescherming), Eurad-2 (beheer van radioactief afval) en Connect-NM (kerntechnische materialen). Deze partnerschappen zijn het resultaat van langetermijninspanningen van de onderzoeksgemeenschap, belanghebbenden en lidstaten om samen, met een gemeenschappelijke onderzoeksagenda, vooruitgang te boeken en de belangrijkste uitdagingen op alle betrokken gebieden aan te pakken. Hoewel er tot nu toe wetenschappelijke vooruitgang is geboekt, zal de Commissie aandringen op een verdere verbetering van de organisatie en werking van de partnerschappen om ervoor te zorgen dat door het Euratom-programma gefinancierd onderzoek relevant blijft voor alle EU-burgers en dat de dringendste uitdagingen op het gebied van stralingsbescherming, beheer van radioactief afval en kerntechnische materialen worden aangepakt. De Commissie zal bijzondere aandacht besteden aan de partnerschappen om systematisch en op duurzame wijze rekening te houden met de langetermijnperspectieven van een breed scala aan belanghebbenden en lidstaten.

De resultaten van door Euratom gefinancierd onderzoek zijn indrukwekkend, maar niet voldoende om fusie-energie op tijd op de markt te brengen om de decarbonisatie-inspanningen van de EU te ondersteunen en het concurrentievermogen te versterken. De kritieke kwesties en risico’s bij de bouw van een fusie-energiecentrale moeten in kaart worden gebracht, en deze moeten nu en in de komende jaren bepalend zijn voor het door Euratom gefinancierde onderzoek, op basis van vroegere en lopende door de EU geleide initiatieven, met name ITER. De eerste stap was de oprichting van de deskundigengroep inzake kernfusie van de Commissie4 in 2024, die, net als het voorgaande raadgevend comité inzake kernfusie5, de lidstaten samenbrengt in een adviesorgaan om de aansturing, coördinatie en harmonisatie van fusiegerelateerde initiatieven in de Unie te ondersteunen.

Het programma moet zich ontwikkelen om de technologische knelpunten aan te pakken die extra aandacht en investeringen vereisen en tegelijkertijd meer gebruik te maken van particuliere financiering en ervaring vanuit het bedrijfsleven en de internationale samenwerking met betrouwbare partners te intensiveren wanneer dat duidelijke toegevoegde waarde heeft voor de EU. De Commissie is al begonnen met de voorbereiding van een gezamenlijk geprogrammeerd Europees partnerschap op dit gebied, waarin belanghebbenden uit de publieke en de particuliere sector zullen worden samengebracht. De acties in 2026-2027 zullen de weg vrijmaken voor dit op mijlpalen gerichte partnerschap en voor aanvullende innovatieacties. Een dergelijk nieuw partnerschap betekent ook een heroverweging van de rol en activiteiten van EUROfusion, dat een belangrijke rol zal spelen bij de ontwikkeling van de fundamentele aspecten van de fusiewetenschap. In de mededeling over de toekomstige fusiestrategie van de Unie, die momenteel in voorbereiding is, worden verdere details verschaft.

De conclusie van de evaluatie luidde dat het JRC nuttig is voor de Euratom-Gemeenschap en een aantal externe belanghebbenden doordat het zeer relevante analyses en studies verstrekt over het hele spectrum van activiteiten, van nucleaire veiligheid tot beveiliging en veiligheidscontroles. Analyses van manieren om kernafval te behandelen, tot een minimum te beperken en te recyclen, of om de kenmerken en de werking ervan te onderzoeken, werden van groot belang geacht voor de Europese nucleaire sector. Door nucleaire gegevens, metingen en referentiematerialen te verstrekken, heeft het JRC een essentiële bijdrage geleverd, met name aan de beoordeling van de veiligheid en beveiliging van de huidige systemen en toekomstige technologieën zoals kleine modulaire reactoren. Op het gebied van veiligheidscontroles en non-proliferatie heeft de deskundigheid en het onderzoek van het JRC in belangrijke mate op Europees en internationaal niveau bijgedragen, onder meer in het kader van het programma van de Commissie ter ondersteuning van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA).

De JRC-projecten voor andere doeleinden dan de opwekking van elektriciteit zijn net zo relevant en dienen ter bevordering van de beleidsdoelstellingen van de EU op medisch en ruimtevaartgebied. De resultaten van eigen onderzoek vormen een voortdurende en essentiële bijdrage aan het veilige en beveiligde gebruik van nucleaire technologie. De onderwijs- en opleidingsactiviteiten van het JRC leverden aanzienlijke toegevoegde waarde op voor de lidstaten — veel meer dan met nationale capaciteiten mogelijk was geweest. De directe acties van het JRC op het gebied van onderwijs en opleiding vullen, samen met de toegang tot de nucleaire installaties van het JRC, de capaciteiten van de lidstaten aan hebben aanzienlijke toegevoegde waarde op EU-niveau. Zij dragen bij tot onafhankelijk onderzoek binnen de Euratom-Gemeenschap. Ook ondersteunen zij de uitvoering en monitoring van EU-beleid op het gebied van nucleaire veiligheid, het beheer van radioactief afval, stralingsbescherming, nucleaire veiligheidscontroles en non-proliferatie-initiatieven.

Als onderdeel van de strategie voor de nucleaire activiteiten van het JRC en in overeenstemming met de aanbevelingen in de tussentijdse evaluatie, zal het JRC zich richten op het optimaliseren van het gebruik van zijn nucleaire infrastructuur en er daarbij voor zorgen dat dit op duurzame wijze gebeurt. Het JRC gaat door met de bouw van het nieuwe gebouw in Karlsruhe (vleugel M) en werkt ernaar toe zijn experimentele activiteiten met radioactief materiaal op twee locaties (Karlsruhe en Geel) te concentreren. Het JRC maakt gebruik van de nieuwe portefeuillebenadering in zijn werkprogramma om synergieën tussen verschillende onderzoeksgebieden te blijven verbeteren en zo optimaal gebruik te maken van zowel nucleaire als niet-nucleaire activiteiten. Het JRC zal ook zijn prognosecapaciteit verbeteren en beter gebruikmaken van zijn huidige capaciteiten voor het analyseren van trends en het bepalen van zijn eigen nucleaire onderzoek. Ook zal het de lidstaten nuttige wetenschappelijke kennis verschaffen om hun nationale strategieën voor radioactief afval te ontwikkelen en hen helpen bij de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken. Op het gebied van nucleaire competenties zal het JRC niet alleen gespecialiseerde opleidingen blijven geven, maar ook doorgaan met de ontwikkeling van methodologieën ter ondersteuning van de beoordeling en de monitoring door de lidstaten van de personeelsbehoeften in de nucleaire sector via de Europese waarnemingspost voor personele middelen in de kernenergiesector.

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft van maart tot en met mei 2024 een verzoek om input en een openbare raadpleging gehouden over de tussentijdse evaluatie van het programma 2021-2025 en de voorbereiding van dit voorstel6. Die raadpleging heeft waardevolle inzichten opgeleverd met betrekking tot de doeltreffendheid van het programma en belangrijke verbeterpunten aan het licht gebracht. Er is gebleken dat veel belanghebbenden deelnamen aan door Euratom gefinancierde projecten. Ook zijn de voordelen en uitdagingen van het programma in kaart gebracht. Nadere bijzonderheden zijn te vinden in bijlage V bij het werkdocument van de diensten van de Commissie over de tussentijdse evaluatie.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Tijdens de uitvoering van de tussentijdse evaluatie en het opstellen van haar voorstel heeft de Commissie een aantal bijeenkomsten met belanghebbenden gehouden, input verzameld en gebruikgemaakt van deskundigheid uit de volgende bronnen:

- een advies van het Euratom-WTC over prioriteiten voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie in Europa7;

- een onafhankelijk verslag van een panel van deskundigen met een beoordeling van de directe acties van het JRC, ter ondersteuning van de tussentijdse evaluatie van het programma 2021-20258;

- onafhankelijke verslagen van individuele deskundigen over de indirecte acties, ter ondersteuning van de tussentijdse evaluatie van het programma 2021-20259;

- de tussentijdse evaluatie van Europese gemeenschappelijke onderneming “Fusion for Energy” (F4E)10;

- de Europese rondetafelconferentie op hoog niveau over de bevordering van fusie-innovatie op 14 maart 202411;

- de EU-blauwdruk voor fusie-energie op 23 april 202412;

- de resultaten van de bijeenkomst van belanghebbenden over Euratom-onderzoek in actie en kansen voor Europa13.

Effectbeoordeling

Dit voorstel wordt ondersteund door de tussentijdse evaluatie van het programma 2021-2025, waarin de resultaten van dat programma werden gepresenteerd en verbeteringen werden voorgesteld die ook relevant zijn voor de periode 2026-2027.

Aangezien het Euratom-programma een looptijd van vijf jaar heeft (in plaats van de gebruikelijke zeven jaar voor de meeste MFK-uitgavenprogramma’s) en aangezien het voorstel geen nieuwe financiële gevolgen heeft, werd besloten de tussentijdse evaluatie te gebruiken als feitenbasis voor de opstelling van het voorstel in plaats van een effectbeoordeling vooraf uit te voeren. De tussentijdse evaluatie werd geacht te voldoen aan de vereisten van het Financieel Reglement met betrekking tot een evaluatie vooraf, aangezien deze voldoende recent is en aangezien het hier voorgestelde programma de belangrijkste elementen van zijn voorganger zal behouden.

Er is ook gebruikgemaakt van de bevindingen van de effectbeoordeling vooraf voor het programma 2021-202514 voor zover deze nog relevant zijn.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Net als zijn voorganger zal het programma worden uitgevoerd door middel van de instrumenten en in overeenstemming met regels voor deelname en verspreiding van Horizon Europa. Vereenvoudigingsmaatregelen die reeds in Horizon Europa zijn ingevoerd, zullen ook van toepassing zijn op aanvragers en begunstigden in het kader van dit programma. De tussentijdse evaluatie van Horizon Europa zou dus ook aanleiding kunnen geven tot verdere vereenvoudiging van het Euratom-programma. Uit de resultaten van de openbare raadpleging over de tussentijdse evaluatie van het programma 2021-2025 blijkt dat de tot dusver uitgevoerde maatregelen, zoals eenvoudigere auditregels en erkenning van de gangbare boekhoudpraktijken van de begunstigde, de administratieve lasten hebben verlicht en dat het vereenvoudigingsproces moet worden voortgezet. De structuur en de evaluatie van het programma waren al vereenvoudigd door alle doelstellingen voor directe en indirecte acties in één lijst op te nemen. Die ene lijst wordt dan ook behouden. De te verwachten gevolgen voor de vereenvoudiging en de verlichting van de administratieve lasten zijn verder uitgewerkt in de tussentijdse evaluatie.

Grondrechten

De voorgestelde verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht. Met overweging 21 van de voorgestelde verordening wordt ervoor gezorgd dat ook de acties van het programma in overeenstemming zijn met het Handvest.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De begroting voor dit voorstel gaat uit van lopende prijzen. Het financieel memorandum bij het voorstel vermeldt de gevolgen op het vlak van de begroting en de personele en administratieve middelen. Die gevolgen zijn al bekend sinds de vastlegging van de financiële middelen voor de Euratom-programma’s in het kader van het MFK 2021-2027.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal het programma uitvoeren onder direct beheer, alsook onder indirect beheer via Europese partnerschappen (zie artikel 6, lid 1, van het voorstel).

De monitoring-, evaluatie- en verslagleggingsregelingen voor het programma zullen gebaseerd zijn op die van het voorgaande programma. Binnen vier jaar na de voltooiing van het programma zal een eindevaluatie worden uitgevoerd om de effecten ervan in de praktijk te beoordelen. Er zal één eindevaluatie plaatsvinden voor directe en indirecte acties.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I bevat de algemene bepalingen van de voorgestelde verordening. Het bevat artikelen over het onderwerp, de definities, de doelstellingen van het programma, de begroting, de associatie van derde landen met het programma, uitvoering en vormen van financiering, Europese partnerschappen, open wetenschap, in aanmerking komende acties en regels voor deelname, en cumulatieve, alternatieve en gecombineerde financiering.

De enige wijzigingen ten opzichte van hoofdstuk I van Verordening (Euratom) 2021/765 zijn wijzigingen die nodig zijn om de tekst aan te passen aan de nieuwe periode waarop het programma betrekking heeft, om de financiële middelen te updaten en om bepalingen inzake terugwerkende kracht te schrappen, aangezien deze verordening naar verwachting vóór de start van het programma in werking zal treden.

Hoofdstuk II (Programmering, monitoring, evaluatie en controle) bevat bepalingen over werkprogramma’s, monitoring en verslaglegging, informatie, communicatie, publiciteit alsmede verspreiding en gebruik van resultaten, evaluatie, audits, de comitéprocedure, en de bescherming van de financiële belangen van de EU. Hierin worden geen wijzigingen voorgesteld, behalve de schrapping van het vereiste van een tussentijdse evaluatie en de daaruit voortvloeiende reorganisatie van artikel 14.

Voor hoofdstuk III (Overgangs- en slotbepalingen) worden slechts kleine actualiseringen voorgesteld, waaronder de intrekking van Verordening (Euratom) 2021/765 en de bijwerking van de overgangsbepalingen en de datum van inwerkingtreding. De bepalingen inzake terugwerkende kracht zijn niet meer nodig en zijn geschrapt.

Er worden slechts twee wijzigingen aangebracht aan de activiteiten van het programma (bijlage I). De eerste is de toevoeging van een bepaling om de continuïteit van de financiering te waarborgen van Europese partnerschappen en andere lopende acties waarvoor extra financiering nodig kan zijn1. Door die bepaling kan de Commissie via een werkprogramma subsidies blijven financieren die in het kader van het programma 2021-2025 zijn toegekend en die daadwerkelijk de zeven jaar van het MFK 2021-2027 bestrijken.

De tweede wijziging van bijlage I betreft punt c) over fusieonderzoek, dat voorziet in financiering van onderzoek op dat gebied in aanvulling op de financiering vanuit het medegefinancierde Europese partnerschap. Overeenkomstig de bevindingen van de tussentijdse evaluatie zal die aanvullende financiering dienen ter ondersteuning van acties waarmee de belangrijkste knelpunten in de ontwikkeling van kernfusie worden aangepakt, met betrokkenheid van de particuliere sector. Er zal steun worden verleend door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen.