Toelichting bij COM(2025)73 - Ondertekening en voorlopige toepassing van het uitvoeringsprotocol (2025-2029) bij de visserijovereenkomst tussen Ivoorkust en de EG - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)73 - Ondertekening en voorlopige toepassing van het uitvoeringsprotocol (2025-2029) bij de visserijovereenkomst tussen Ivoorkust ... |
---|---|
bron | COM(2025)73 |
datum | 05-03-2025 |
• Motivering en doel van het voorstel
De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij (POV) tussen de Europese Gemeenschap en Ivoorkust werd ondertekend en trad in werking op 18 april 2008 voor een periode van zes jaar. De overeenkomst kan stilzwijgend worden verlengd en is dan ook nog steeds van kracht. Een vorig uitvoeringsprotocol bij de POV, dat een looptijd van zes jaar had, werd op 1 augustus 2018 van toepassing en is op 31 juli 2024 verstreken.
Op basis van het besluit van de Raad tot machtiging om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen met het oog op een nieuw uitvoeringsprotocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met de Republiek Ivoorkust, en de daarin vervatte onderhandelingsrichtsnoeren0, heeft de Commissie onderhandelingen gevoerd met de regering van de Republiek Ivoorkust (hierna “Ivoorkust” genoemd). Na afloop daarvan hebben de onderhandelaars op 21 november 2024 een protocol geparafeerd. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vier jaar, die ingaat op de in artikel 20 van het protocol bedoelde datum van voorlopige toepassing, i.e. de datum van ondertekening ervan door de partijen.
Met het voorstel wordt beoogd machtiging te verlenen voor de ondertekening van het uitvoeringsprotocol.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het voornaamste doel van het nieuwe protocol is om het strategisch partnerschap op het gebied van visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust voort te zetten en te versterken binnen een geactualiseerd kader waarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid en de externe dimensie van dat beleid.
Het protocol kent vangstmogelijkheden in de visserijzone van Ivoorkust toe aan vaartuigen van de Europese Unie, met inachtneming van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en van de resoluties en aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat), en binnen de grenzen van het beschikbare overschot. De Commissie heeft zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een evaluatie van het vorige protocol (2018-2024) en op een verkennende evaluatie waarin is nagegaan of het wenselijk is een nieuw protocol te sluiten. Die evaluaties werden uitgevoerd door externe deskundigen. Voorts wordt beoogd om in het belang van de partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust te versterken met het oog op de bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone van Ivoorkust en de Atlantische Oceaan. Deze samenwerking zal ook bijdragen tot de bevordering van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in de visserij.
Het nieuwe protocol voorziet in vangstmogelijkheden in de volgende categorieën:
- 25 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen;
- 7 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug;
- ondersteuningsvaartuigen in overeenstemming met de desbetreffende resoluties van de Iccat en met inachtneming van de in de wetgeving van Ivoorkust vastgestelde limieten.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De onderhandelingen over een nieuw protocol tot uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Ivoorkust passen in het kader van het externe optreden van de Unie ten aanzien van de landen van de Organisatie van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (OACPS), en houden met name rekening met de doelstellingen van de Unie inzake duurzame economische groei, menselijke en sociale ontwikkeling, bestrijding van klimaatverandering, duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen en eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag is artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin het gemeenschappelijk visserijbeleid is vastgesteld, en artikel 218, lid 5, inzake de ondertekening en de mogelijkheid van voorlopige toepassing van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie.
• Evenredigheid
Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over de financiële steun aan derde landen.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
In 2023 heeft de Commissie een evaluatie achteraf verricht van het protocol 2018-2024 bij de met Ivoorkust gesloten partnerschapsovereenkomst inzake visserij, alsmede een evaluatie vooraf van een mogelijk nieuw protocol0. De conclusies van deze evaluaties vooraf en achteraf zijn opgenomen in een werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD) 0.
In de evaluatie wordt geconcludeerd dat de visserijsector van de Unie veel belangstelling heeft voor de visserij in Ivoorkust en dat een nieuw protocol in het belang is van beide partijen. Voorts zou het nieuwe protocol bijdragen tot een betere monitoring, controle en bewaking en tot een betere governance van de visserijactiviteiten in de regio.
Voor de Unie is het van belang een instrument in stand te houden dat een nauwe sectorale samenwerking mogelijk maakt met een, gezien de omvang van de onder zijn jurisdictie vallende visserijzone, belangrijke speler op het gebied van oceaangovernance op subregionaal niveau. Het versterken van de betrekkingen met Ivoorkust zal het ook mogelijk maken allianties aan te gaan in het kader van de Iccat. Bovendien betekent dit voor de vloot van de Unie dat de toegang tot een visserijzone die van belang is voor het opzetten van vangststrategieën binnen een meerjarig internationaal rechtskader, behouden blijft. Voorts is de haven van Abidjan door haar ligging, uitrusting en diensten in een sterk geëxploiteerd gebied een logistiek centrum en een belangrijke aanlandings- en overladingshaven, wat bijdraagt tot de relevantie van het beoogde nieuwe protocol, zowel voor de visserijsector van de Unie als voor het partnerland. Voor de autoriteiten van Ivoorkust is het de bedoeling de betrekkingen met de Unie te onderhouden met het oog op een sterkere oceaangovernance, gebruik te maken van de specifieke sectorale steun die mogelijkheden tot meerjarenfinanciering biedt, en via de activiteit van de vaartuigen te beginnen met de industrialisatie van zijn verwerkende sector in het kader van de diversificatie van zijn economie.
• Raadpleging van belanghebbenden
In het kader van de evaluatie zijn de lidstaten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, internationale middenveldorganisaties, alsook de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Ivoorkust geraadpleegd. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant voor de evaluaties vooraf en achteraf.
• Effectbeoordeling
Niet van toepassing.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Niet van toepassing.
• Grondrechten
De uitonderhandelde overeenkomst bevat een clausule over de gevolgen van schendingen van de essentiële elementen van artikel 9 van de overeenkomst van Samoa0, die betrekking hebben op de mensenrechten.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De jaarlijkse financiële tegenprestatie bedraagt 740 000 EUR, berekend op basis van:
a) een jaarlijks bedrag van 305 000 EUR voor de toegang tot de visbestanden in de visserijzone van Ivoorkust, hetgeen overeenkomt met een referentiehoeveelheid voor over grote afstanden trekkende soorten van 6 100 ton per jaar;
b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van Ivoorkust ten belope van 435 000 EUR per jaar. Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het strategisch visserijplan van Ivoorkust.
Het jaarlijkse bedrag aan vastleggings- en betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden0.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
De monitoringregelingen zijn vastgelegd in de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol.