Toelichting bij COM(2025)128 - Verlenging van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking met de regering van India

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De “Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek India1” (“de overeenkomst”) is op 23 november 2001 in New Delhi ondertekend en op 14 oktober 2002 van kracht geworden. Artikel 11, punt b, luidt: “Deze overeenkomst wordt gesloten voor een eerste periode van vijf jaar en kan in onderlinge overeenstemming worden hernieuwd na een evaluatie in het laatste jaar van deze periode”. Tot nu toe is de overeenkomst driemaal verlengd: in 20092, in 20153 en in 20204, voor telkens vijf jaar.


De huidige overeenkomst loopt af op 17 mei 2025.


Uit de door de Commissie verrichte evaluatie van de overeenkomst inzake wetenschap en technologie tussen de EU en India, die op 25 februari 20255 is gepubliceerd, blijkt duidelijk dat de overeenkomst een cruciaal kader blijft bieden voor het vergemakkelijken van de samenwerking tussen de EU en India op gemeenschappelijke prioritaire gebieden op het gebied van wetenschap en technologie, wat wederzijdse voordelen oplevert. Dit blijkt uit de drie belangrijkste gezamenlijke oproepen tot het indienen van voorstellen, respectievelijk toegespitst op water, griepvaccin en geïntegreerde lokale energiesystemen (slimme netwerken), die hebben geleid tot twaalf gezamenlijke projecten met een totaal budget van 98 miljoen EUR uit hoofde van het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Horizon 2020. Bij deze projecten zijn 220 onderzoeksentiteiten uit Europa en India betrokken, die veelbelovende resultaten laten zien en innovatieve, duurzame en betaalbare technologieën leveren.


Er is een medefinancieringsmechanisme opgezet samen met drie Indiase ministeries/departementen (het departement Wetenschapstechnologie, het departement Biotechnologie en het ministerie van Aardwetenschappen), dat financiering waarborgt voor Indiase entiteiten die met succes deelnemen aan Horizon 2020 en Horizon Europa. Sinds 2020 heeft de Indiase regering een vijftiental oproepen tot het indienen van voorstellen binnen het toepassingsgebied van pijler II van Horizon Europa “Wereldwijde uitdagingen en Europees concurrentievermogen van de industrie” geselecteerd die in aanmerking komen voor medefinanciering, uit meer dan vijftig voorstellen, waarbij tien succesvolle voorstellen – op gebieden zoals AI, polair onderzoek, milieu en gezondheid – werden medegefinancierd.


In november 2020 werd de tweede uitvoeringsregeling tussen de Indiase Raad voor sociaalwetenschappelijk onderzoek (ICSSR) en de Europese Commissie ondertekend om de mobiliteit van Indiase onderzoekers naar teams van de Europese Onderzoeksraad (ERC) op het gebied van sociale en menswetenschappen te vergemakkelijken. Daarnaast heeft de Indiase raad voor wetenschappelijk en industrieel onderzoek (CSIR) in augustus 2024 besloten een medefinancieringsmechanisme op te zetten ter ondersteuning van Indiase entiteiten die met succes deelnemen aan de MSCA-personeelsuitwisselingsregeling. De doelstelling is de deelname van Indiase organisaties aan MSCA te stimuleren om partnerschappen voor personeelsuitwisselingen op te zetten, als een opstap voor de vaststelling van ambitieuzere en strategischere partnerschappen op het gebied van onderzoek en innovatie tussen belanghebbenden uit de EU en India.


Er is een innovatieplatform – het Horizon 2020-project Innocenter – gerealiseerd van 2021 tot en met 2023, waarvan honderd EU-bedrijven voordeel hebben gehad, waaronder 63 die marktvalidatie kregen, en 13 die een lokale aanwezigheid in India konden verwezenlijken. Het initiatief ondersteunde meer dan 160 start-ups, faciliteerde meer dan 320 zakelijke matches tussen de EU en India en hielp dertien Europese bedrijven met succes de Indiase markt te betreden.

Ook in het kader van de Handels- en Technologieraad EU-India, die in 2023 van start is gegaan, wordt de samenwerking in het kader van de W&T-overeenkomst voortgezet. Een van de drie werkgroepen die in het kader van de Handels- en Technologieraad EU-India zijn opgericht, richt zich op de ontwikkeling van technologieën voor groene en schone energie. In het kader van deze Werkgroep 2 worden drie met India gecoördineerde oproepen tot het indienen van voorstellen voorbereid, die betrekking hebben op plastic zwerfvuil op zee, recycling van batterijen en winning van waterstof uit afval. De Europese Commissie heeft toegezegd 30 miljoen EUR in deze oproepen te investeren, en India zal dit bedrag naar verwachting evenaren. Daarnaast hebben de EU en India in 2024 hun krachten gebundeld om samenwerking tussen start-ups op het gebied van recycling van batterijen van elektrische voertuigen te bevorderen en een soortgelijk initiatief gelanceerd om oplossingen voor plastic zwerfvuil op zee te stimuleren.


Het is in het belang van de EU om de overeenkomst te verlengen om te blijven deelnemen aan wetenschappelijke en technologische samenwerking op gebieden van wederzijds belang die leiden tot technologische vooruitgang die de wetenschappelijke wereld van de EU ten goede komt, en om de markttoegang tot India te verbeteren door middel van gezamenlijke samenwerking. Deze samenwerking is ook gericht op mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering, pandemieën en duurzame ontwikkeling. Door complementaire sterke punten te benutten, bevordert deze samenwerking de technologische vooruitgang, de economische groei en het concurrentievermogen. Onderlinge samenwerking komt de Europese wetenschappelijke wereld en het bedrijfsleven ten goede, verbetert de markttoegang tot India en ondersteunt innovatie-ecosystemen. Deze samenwerking draagt bij tot het algemeen maatschappelijk welzijn in beide regio’s door middel van gezamenlijke onderzoeksinitiatieven en financieringsmogelijkheden.


De overeenkomst is van groot belang om elkaars wetenschappelijke en innovatielandschap te begrijpen en gezamenlijk prioritaire gebieden van wederzijds belang voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie vast te stellen. De overeenkomst biedt een juridisch en administratief kader waarbinnen de modaliteiten voor samenwerking kunnen worden besproken om te zorgen voor een correcte en eerlijke toewijzing van financiering voor onderzoek en innovatie op gebieden die in overeenstemming zijn met de belangen en het beleid van de EU en die kunnen worden aangepast en bijgesteld in functie van de belangen en behoeften van India.


De overeenkomst biedt ook een nuttig forum om de samenwerking in het verleden te beoordelen en toekomstige optredens te vast te stellen, onder meer met betrekking tot onderwerpen die de samenwerking doeltreffend maken, zoals de toepassing van de beginselen van open toegang en open innovatie.

Tijdens de laatste vergadering van de Gemengde Stuurgroep India en de EU voor wetenschappelijke en technologische samenwerking, opgericht bij artikel 6 van de overeenkomst, die op 25 september 2024 in Brussel is gehouden, hebben beide partijen hun voornemen kenbaar gemaakt om de overeenkomst met nog eens vijf jaar (2025-2030) te verlengen overeenkomstig artikel 11, punt b), en in overeenstemming met de bovengenoemde evaluatie door de Commissie. Beide partijen bevestigden ook dat zij hun respectieve interne procedures zouden inleiden om de verlenging vóór het verstrijken van de huidige overeenkomst in mei 2025 af te ronden.


De inhoud van de verlengde overeenkomst zal identiek zijn aan die van de huidige overeenkomst, zoals besproken en overeengekomen met de Indiase gesprekspartners. De overeenkomst schept geen nieuwe rechten en verplichtingen voor de EU, maar breidt in plaats daarvan het bestaande kader tussen de partijen in het kader van de overeenkomst uit.


Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit initiatief is volledig in overeenstemming met de strategie voor internationale samenwerking van de EU op het gebied van onderzoek & innovatie6. In de strategie van de EU wordt het belang van overeenkomsten inzake wetenschap en technologie duidelijk onderstreept als instrument voor het vaststellen en uitvoeren van de meerjarige routekaarten voor samenwerking met derde landen. De overeenkomst is ook een middel voor de uitvoering van de EU-strategie voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie, waarin de onderzoeks- en innovatiesector van de EU wordt opgeroepen tot meer internationalisering en openheid. Ook is de overeenkomst is in overeenstemming met de doelstelling van de Handels- en Technologieraad EU-India7 als coördinatieplatform op hoog niveau dat de EU en India in staat stelt strategische uitdagingen op het vlak van handel, betrouwbare technologie en veiligheid aan te gaan en hun bilaterale betrekkingen te verdiepen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De overeenkomst is van essentieel belang voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU-strategie inzake India8 om gezamenlijk mondiale uitdagingen aan te pakken, de duurzame modernisering van India te ondersteunen, zakelijke kansen te scheppen en de wetenschappelijke excellentie en het concurrentievermogen te vergroten9. Ook is de overeenkomst in overeenstemming met de routekaart voor 2025 van het strategisch partnerschap tussen de EU en India10.

2. RECHTSGRONDSLAG EN SUBSIDIARITEIT

Rechtsgrondslag

De bevoegdheid van de EU om internationaal op te treden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling is gebaseerd op artikel 186 VWEU. De procedurele rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 218, lid 6, punt a), v), VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De EU en haar lidstaten hebben gedeelde bevoegdheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling overeenkomstig artikel 4, lid 3, VWEU. Een optreden van de EU kan derhalve niet worden vervangen door optreden van de lidstaten.


3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit initiatief maakt geen deel uit van de Refit-agenda.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Voor het voorstel zijn geen aanvullende middelen nodig, zoals uiteengezet in het financieel memorandum. De benodigde personele middelen zullen binnen de desbetreffende rubriek worden gefinancierd door personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG of andere diensten van de Commissie is herverdeeld.


1.

In het licht van bovenstaande overwegingen verzoekt de Commissie de Raad:


- namens de Unie, en met instemming van het Europees Parlement, de verlenging van de “Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek India” voor een nieuwe periode van vijf jaar (van 17 mei 2023 tot en met 16 mei 2030) goed te keuren.