Overwegingen bij COM(2014)382 - Vaststelling welke lidstaat verantwoordelijk is bij een verzoek om internationale bescherming van een niet-begeleide minderjarige zonder gezinsleden, enz. in een lidstaat - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2014)382 - Vaststelling welke lidstaat verantwoordelijk is bij een verzoek om internationale bescherming van een niet-begeleide ... |
---|---|
document | COM(2014)382 |
datum | 26 juni 2014 |
(2) Nadat Verordening (EU) nr. 604/2013 was vastgesteld, heeft het Hof van Justitie in zaak C-648/11 geoordeeld dat wanneer een niet-begeleide minderjarige die geen gezinslid heeft dat zich wettig op het grondgebied van een lidstaat ophoudt, in meer dan één lidstaat een asielverzoek heeft ingediend, de verantwoordelijke lidstaat de lidstaat is waar deze minderjarige zich bevindt nadat hij er een asielverzoek heeft ingediend.
(3) De situatie van een niet-begeleide minderjarige die geen gezinslid heeft dat zich wettig op het grondgebied van een lidstaat ophoudt, die in één of meer lidstaten een asielverzoek heeft ingediend en die zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt waar hij geen aanvraag heeft ingediend, komt in het arrest niet in aan de orde. Teneinde samenhang te brengen in de bepalingen van de verordening betreffende niet-begeleide minderjarigen en rechtsonzekerheid te voorkomen, moet ook in die situatie worden voorzien in de criteria voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat.
(4) Volgens het arrest moet de lidstaat die verantwoordelijk is, de lidstaat waar het eerste verzoek werd ingediend daarvan in kennis stellen. Aangezien de asielaanvraag slechts door één lidstaat moet worden behandeld, dienen de lidstaat die voorheen verantwoordelijk was, de lidstaat die een procedure uitvoert waarbij de verantwoordelijke lidstaat wordt bepaald en de lidstaat tot welke een verzoek tot overname of terugname van de verzoeker is gericht, door de lidstaat die als verantwoordelijke lidstaat is aangewezen in kennis te worden gesteld van zijn besluit.
(5) [Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van het Protocol (nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hebben deze lidstaten te kennen gegeven dat zij wensen deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.]
(6) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.
(7) Verordening (EU) nr. 604/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.