Overwegingen bij COM(2015)234 - Standpunt EU op de Wereldradiocommunicatieconferentie 2015 (WRC-15) van de Internationale Unie voor Telecommunicatie (ITU)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Overeenkomstig resolutie 1343, die de op de Wereldradiocommunicatieconferentie van de ITU in 2012 (WRC-12) vastgestelde agenda omvat, zullen op de Wereldradiocommunicatieconferentie in 2015 (WRC-15) handelingen in de vorm van herzieningen van het radioreglement worden aangenomen die voorlopig van toepassing zullen zijn op elke partij die de slotakten van de conferentie ondertekent. Zesendertig maanden na de datum van inwerkingtreding van de herzieningen worden partijen in ieder geval geacht ermee te hebben ingestemd door de slotakten te worden gebonden. Alle EU-lidstaten zijn partij bij het radioreglement, en ten minste een deel van de herzieningen kan van invloed zijn op gemeenschappelijke regels of de strekking ervan wijzigen. Hoewel de Unie geen volwaardig lid van de ITU is, is het om de bovengenoemde reden toch noodzakelijk de standpunten te bepalen die namens de Unie worden ingenomen.

(2) Op grond van artikel 9, lid 1, tweede paragraaf, van Richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (de kaderrichtlijn) eerbiedigen de lidstaten bij de toepassing van artikel 9 de desbetreffende internationale overeenkomsten, met inbegrip van de radioregelgeving van de ITU. Bij elke wijziging van het radioreglement van de ITU moet daarom in overweging worden genomen of deze van invloed is op artikel 9 of de strekking ervan wordt gewijzigd.

(3) In artikel 9 van de kaderrichtlijn is bepaald dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de radiofrequenties voor elektronische communicatiediensten op hun grondgebied efficiënt worden beheerd overeenkomstig de artikelen 8 en 8 bis. In artikel 8 is bepaald dat de nationale regelgevende instanties de concurrentie moeten bevorderen bij de levering van elektronische-communicatienetwerken en -diensten en de bijbehorende faciliteiten en diensten, onder meer door efficiënt gebruik te bevorderen en te zorgen voor een efficiënt beheer van de radiofrequenties, en door bij te dragen tot de ontwikkeling van de interne markt door resterende belemmeringen voor het aanbieden van elektronische-communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten en diensten en elektronische-communicatiediensten op Europees niveau op te heffen. In artikel 8 bis is bepaald dat de lidstaten onder meer rekening moeten houden met economische, maatschappelijke, vrijemeningsuitings-, culturele en technische aspecten van het beleid van de Europese Unie, alsmede met de uiteenlopende belangen van de kringen van radiospectrumgebruikers om het gebruik van het radiospectrum te optimaliseren en schadelijke interferentie te vermijden.

(4) Verder omvatten de Beschikkingen 2005/513/EG, 2008/411/EG en 2004/545/EG van de Commissie gemeenschappelijke regels en dient er rekening te worden gehouden met het lopende regelgevende werk van de Commissie, in samenwerking met de lidstaten in het kader van het Radiospectrumcomité en de Beleidsgroep Radiospectrum, en met bijstand van de CEPT, overeenkomstig Beschikking 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad (de radiospectrumbeschikking). De lidstaten dienen daarom namens de Unie standpunten in te nemen die geen afbreuk doen aan de inhoud van deze beschikkingen en het lopende regelgevende werk.

(5) De vaststelling van specifieke beleidslijnen die nodig zijn om de lidstaten in staat te stellen tijdens de conferentie een standpunt in te nemen ten aanzien van agendapunten die verband houden met bestaande besluiten inzake harmonisatie overeenkomstig de radiospectrumbeschikking, dan wel met lopend regelgevend werk dat op dergelijke harmonisatie is gericht, doet geen afbreuk aan de externe bevoegdheid van de Unie met betrekking tot andere agendapunten die van invloed kunnen zijn op gemeenschappelijke regels of de strekking daarvan kunnen wijzigen. Het standpunt van de Unie ten aanzien van de laatstgenoemde agendapunten kan ertoe beperkt blijven dat tijdens de onderhandelingen de bestaande vereisten van het EU-recht worden gehandhaafd.

(6) Overeenkomstig resolutie 233 van de WRC-12 die verband houdt met punt 1.1 op de agenda van de WRC-15 moet de ITU aanwijzen welke frequentiebanden in aanmerking komen voor internationale mobiele telecommunicatie (IMT), waarbij rekening wordt gehouden met de bestaande of nieuwe toewijzing van die frequentiebanden aan mobiele diensten, eventueel met inbegrip van de frequentiebanden 470-694 MHz, 1 427-1 518 MHz, 3 400-3 800 MHz, 5 350-5 470 MHz en 5 725-5 925 MHz.

(7) Wat betreft mobiele communicatie wordt in Besluit nr. 243/2012/EU van het Europese Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid opgeroepen in de Unie uiterlijk in 2015 ten minste 1200 MHz voor draadloze breedband aan te wijzen, met inbegrip van reeds geharmoniseerde frequentiebanden. Alle onderhandelingen over in aanmerking komende IMT-frequentiebanden moeten daarom zodanig worden gevoerd dat de eenheid van de EU tijdens het gehele onderhandelingsproces wordt gehandhaafd.

(8) In dat kader is bij Beschikking 2008/411/EG van de Commissie7 de frequentieband 3 400-3 800 MHz voor draadloze breedband geharmoniseerd en zijn bij Beschikking 2005/513/EG van de Commissie8 de frequentiebanden 5 150-5 350 MHz en 5 470-5 725 MHz voor draadloze toegangssystemen met inbegrip van Radio Local Area Networks geharmoniseerd. Wat betreft de frequentieband 1 452-1 492 MHz is momenteel een technische harmonisatiemaatregel overeenkomstig artikel 4, lid 3, van de Radiospectrumbeschikking in behandeling, waarover het Radiospectrumcomité een positief advies heeft uitgebracht, met het oog op de harmonisatie van deze frequentieband voor draadloze breedbandcommunicatie in de Unie. Deze frequentieband (1 452-1 492 MHz) vormt samen met de aangrenzende frequentiebanden 1 427-1 452 MHz en 1 492-1 518 MHz een essentieel element van de onderhandelingen, hetgeen nogmaals aantoont dat er ten aanzien van de gehele frequentieband een allesomvattende aanpak moet worden gehanteerd.

(9) Bij Beschikking 2008/671/EG van de Commissie is het gebruik van het radiospectrum in de 5875-5905 MHz-frequentieband voor veiligheidsgerelateerde toepassingen van intelligente vervoerssystemen geharmoniseerd.

(10) Naar aanleiding van het positieve advies van het Radiospectrumcomité heeft de Commissie op 2 september 2013 een mandaat aan de CEPT verstrekt om geharmoniseerde voorwaarden inzake compatibiliteit en gedeeld spectrumgebruik voor draadloze toegangssystemen met inbegrip van Radio Local Area Networks op de frequentiebanden 5 350-5 470 MHz en 5 725-5 925 MHz in de Unie te bestuderen en aan te wijzen, waarbij de nadruk werd gelegd op de bescherming van de voorziene werking van GMES/Copernicus of weerradars aan boord van vliegtuigen. Aangezien de CEPT van mening is dat er momenteel geen mitigatietechniek bestaat die het mogelijk maakt Radio Local Area Networks op de frequentieband 5 350-5 470 MHz in te voeren in combinatie met het Copernicus-systeem en daarnaar momenteel nog onderzoek wordt gedaan, moet elk besluit over het gebruik van de frequentiebanden 5 350-5 470 MHz en 5 725-5 925 MHz voor Radio Local Area Networks tot de WRC-19 worden uitgesteld.

(11) De op de WRC-12 vastgestelde resolutie 232 in samenhang met punt 1.2 van de agenda voor de WRC-15 voorziet in een mandaat voor studies op ITU-niveau over de toewijzing van de frequentieband 694-790 MHz aan mobiele diensten, op basis waarvan maatregelen worden vastgesteld die onmiddellijk na de WRC-15 in werking treden. Aangezien deze frequentieband momenteel wordt gebruikt voor terrestrische omroep in alle lidstaten, heeft de Commissie naar aanleiding van een positief advies van het Radiospectrumcomité op 19 februari 2013 overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de Radiospectrumbeschikking de CEPT een mandaat verstrekt om geharmoniseerde technische voorwaarden te ontwikkelen voor draadloos breedbandgebruik van de frequentieband 694-790 MHz band; het is voorzien dat deze voorwaarden overeenkomstig artikel 4, lid 3, van de Radiospectrumbeschikking bij een uitvoeringsbesluit van de Commissie worden vastgesteld. Ook in het advies van de Beleidsgroep Radiospectrum van 19 februari 2015 is erop gewezen dat de toepassing van een dergelijke oplossing inzake technische harmonisatie afhankelijk is van een door de Raad en het Parlement vast te stellen besluit over het toekomstige gebruik van die frequentieband; dat besluit wordt pas na afloop van de WRC-15 vastgesteld. Op basis van de resultaten van de WRC-15 moeten het Parlement en de Raad daarom zoveel mogelijk speelruimte krijgen om tot een besluit te komen; de gevolgen van dergelijke maatregelen zijn per slot van rekening van doorslaggevend belang voor de toekomst van omroepdiensten en draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie in de Unie.

(12) Gezien het belang van het lagere gedeelte van de UHF-band voor omroepdiensten moet er in het kader van de WRC-15 voor worden gezorgd dat in de Unie voldoende spectrum beschikbaar blijft voor het aanbieden van audiovisuele mediadiensten op de frequentieband 470-694 MHz. Daarmee wordt voldaan aan artikel 7 van Besluit nr. 243/2012/EU, waarin is bepaald dat de lidstaten er in samenwerking met de Commissie ten behoeve van de burgers van de Unie naar moeten streven voor het aanbod van dergelijke diensten via satelliet- en terrestrische verbindingen voldoende spectrum beschikbaar te stellen; in dat verband is het ook van belang dat de helft van de Europese huishoudens omroepdiensten momenteel via terrestrische kanalen ontvangt en dat omroepdiensten in Europa momenteel in hoge mate afhankelijk zijn van de frequentieband 470-694 MHz.

(13) De agenda voor de daaropvolgende conferentie in 2019 zal op de WRC-15 worden vastgesteld onder agendapunt 10. In het kader van punt 1.1 van de agenda van de WRC-15, dat betrekking heeft op frequentiebanden die voor IMT in aanmerking komen, wordt op wereldwijde schaal met name waarde gehecht aan het aanwijzen van spectrum op hogere frequenties boven de 6 GHz voor IMT van de vijfde generatie. De voorbereidende werkzaamheden in het kader van de ITU en de werkzaamheden binnen de EU dienen gelijke tred met elkaar te houden.

(14) In de op de WRC-12 vastgestelde resolutie 654 in samenhang met punt 1.18 van de agenda voor de WRC-15 wordt gepleit voor onderzoek naar de toewijzing van de frequentieband 77,5-78 GHz aan kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen. De frequentieband 77-81 GHz is bij Beschikking 2004/545/EG geharmoniseerd voor kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen.