Overwegingen bij COM(2023)486 - Standpunt dat namens de EU op de veertiende vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten moet worden ingenomen ten aanzien van voorstellen van verschillende partijen om de bijlagen bij dat Verdrag te wijzigen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (het “Verdrag”) is door de Unie bij Besluit 82/461/EEG van de Raad7 gesloten en op 1 november 1983 in werking getreden.

(2) Krachtens artikel XI van het Verdrag kan de Conferentie van de partijen bij het Verdrag (de “Conferentie van de partijen”) besluiten aannemen om de bijlagen bij het Verdrag te wijzigen.

(3) De Conferentie van de partijen zal op haar veertiende vergadering begin 2024 besluiten aannemen om de bijlagen bij het Verdrag te wijzigen.

(4) Het standpunt dat namens de Unie op de vergadering van de Conferentie van de partijen moet worden ingenomen, moet worden vastgesteld, aangezien de besluiten tot wijziging van de bijlagen bij het Verdrag voor de Unie bindend zullen zijn.

(5) De Unie heeft een voorstel ingediend om de populatie bruinvissen in de Oostzee, Phocoena phocoena, op te nemen in bijlage I bij het Verdrag. De Unie moet haar eigen voorstel steunen. Dit wijzigingsvoorstel vereist geen enkele wijziging van het recht van de Unie.

(6) Andere partijen hebben voorstellen ingediend om Lynx lynx balcanicus, Tursiops truncatus gephyreus, Pelecanus thagus, Pluvianellus socialis, de Zuid-Afrikaanse populatie van Gypaetus barbatus meridionalis, Carcharias taurus, de populatie in de Middellandse Zee van Glaucostegus cemiculus, de populatie in de Middellandse Zee van Aetomylaeus bovinus en de populatie in de Middellandse Zee van Rhinoptera marginata in bijlage I bij het Verdrag op te nemen en Lynx lynx, Felis manul, Lama guanicoe, Tursiops truncatus gephyreus, Pelecanus thagus, Carcharias taurus, Glaucostegus cemiculus, Aetomylaeus bovinus, Rhinoptera marginata, Brachyplatystoma rousseauxii en Brachyplatystoma vaillantii in bijlage II bij het Verdrag op te nemen.

(7) De Unie moet alle bovenvermelde voorstellen steunen, omdat ze wetenschappelijk gefundeerd zijn en met de verbintenis van de Unie stroken om internationaal ter bescherming van de biodiversiteit samen te werken, overeenkomstig artikel 5 van het VN-verdrag inzake biologische diversiteit en de in de Conferentie van de partijen bij dat Verdrag genomen besluiten.

(8) De voorstellen om de soort Carcharias taurus en de populaties in de Middellandse Zee van Aetomylaeus bovinus en Rhinoptera marginata in bijlage I bij het Verdrag op te nemen, vereisen een wijziging van het recht van de Unie, aangezien het huidige beschermingsniveau in de Unie niet voldoet aan de eisen van artikel III, lid 5, van het Verdrag. De Commissie moet daarom namens de Unie en overeenkomstig artikel XI, lid 6, van het Verdrag een voorbehoud maken met betrekking tot de opname van deze soorten in bijlage I.