Overwegingen bij COM(2024)278 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)278 - .
document COM(2024)278
datum 8 juli 2024
 
(1) Artikel 51 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad20 bepaalt dat het certificaat van vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde (btw) en/of van accijnzen in bijlage II bij die uitvoeringsverordening geldt als bevestiging dat een levering van goederen of diensten aan een begunstigde instelling of persoon mogelijk in aanmerking komt voor een vrijstelling krachtens artikel 151 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad21. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 bevat een certificaat van vrijstelling in papieren vorm, dat met de hand moet worden ondertekend. Het proces voor het opstellen en indienen van het certificaat van vrijstelling moet worden gedigitaliseerd en de papieren versie moet worden vervangen door een elektronisch document om de bureaucratie en de administratieve lasten tot een minimum te beperken en de kosten op lange termijn te verminderen.

(2) Gezien het grote aantal hulpbronnenintensieve IT-projecten waarbij de lidstaten betrokken zijn, naast het project om over te stappen op een elektronisch certificaat van vrijstelling, moet de lidstaten flexibiliteit en voldoende tijd worden geboden om de overgang naar de nieuwe elektronische procedure te voltooien. Te dien einde moet worden toegestaan dat zij het papieren formulier in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad mogen blijven gebruiken voor handelingen die tijdens een overgangsperiode worden uitgevoerd.

(3) Het is mogelijk dat, nadat een certificaat van vrijstelling is afgegeven, instellingen of personen die in aanmerking komen voor vrijstelling voor hun aankopen overeenkomstig artikel 151 van Richtlijn 2006/112/EG, tot de vaststelling komen dat niet of niet meer aan de voorwaarden voor de betreffende vrijstelling wordt voldaan. Deze informatie is normaliter alleen bekend bij deze instellingen of personen, aangezien de beoordeling van de naleving van deze voorwaarden moet worden verricht op basis van de activiteiten van de instelling of de persoon voor wie de prestaties worden verricht en door wie die goederen of diensten zullen worden gebruikt. Om belastingplichtigen rechtszekerheid te bieden en onnodige lasten voor belastingplichtigen te voorkomen, moet worden verduidelijkt dat in dergelijke gevallen de verschuldigde btw moet worden betaald door de begunstigde instelling of persoon die het certificaat van vrijstelling heeft afgegeven. Lidstaten moeten in dergelijke uitzonderlijke gevallen onnodige lasten voorkomen door de betaling van btw toe te staan zonder dat een volledige btw-registratie nodig is.

(4) De momenteel beschikbare optie van een papieren versie van het certificaat blijft bestaan, maar lidstaten moeten ontheffing kunnen blijven verlenen van de verplichting dat het elektronische certificaat door de gastlidstaat moet worden ondertekend, onder voorwaarden die zij kunnen vaststellen en die in geval van misbruik kunnen worden ingetrokken.

(5) Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van artikel 151, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad22.

(6) Richtlijn 2006/112/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.