Overwegingen bij COM(2024)576 - Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on cooperation among enforcement authorities responsible for the enforcement of Directive (EU) 2019/633 on unfair trading practices in business-to-business relationships in the agricultural and food supply chain - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)576 - Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on cooperation among enforcement authorities ... |
---|---|
document | COM(2024)576 |
datum | 10 december 2024 |
(2) Krachtens Richtlijn (EU) 2019/633 moeten de lidstaten handhavingsautoriteiten aanwijzen die de doeltreffende handhaving van de in die richtlijn neergelegde verbodsbepalingen waarborgen. Op grond van de richtlijn zijn de Commissie en die handhavingsautoriteiten ook verplicht om nauw samen te werken om te zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak met betrekking tot de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde regels. De handhavingsautoriteiten moeten elkaar met name wederzijdse bijstand verlenen, onder meer door informatie uit te wisselen en te assisteren bij onderzoeken met een grensoverschrijdende dimensie.
(3) Wegens het territorialiteitsbeginsel kunnen de handhavingsautoriteiten moeilijkheden ervaren bij het verzamelen van informatie, het vaststellen van een inbreuk en het opleggen en afdwingen van een geldboete of een andere even doeltreffende sanctie wanneer een afnemer in een andere lidstaat gevestigd is. Die moeilijkheden zijn van invloed op het bij Richtlijn (EU) 2019/633 opgezette handhavingssysteem, dat afhankelijk is van de samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten, en kan tot ongelijke handhaving met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken leiden, wat de door de richtlijn beoogde bescherming voor leveranciers van landbouw- en voedingsproducten kan ondermijnen. Derhalve is het passend regels vast te stellen om de samenwerking tussen handhavingsautoriteiten in grensoverschrijdende zaken te versterken.
(4) Gezien Richtlijn (EU) 2019/633 de lidstaten toestaat om striktere nationale voorschriften te behouden of in te voeren met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken, moet worden verduidelijkt dat die voorschriften niet onder deze verordening vallen. De verordening moet de lidstaten echter in staat stellen te beslissen dat hun handhavingsautoriteiten gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om informatie met betrekking tot die voorschriften uit te wisselen, die wordt geboden op grond van het bij deze verordening vastgestelde mechanisme voor wederzijdse bijstand. In die gevallen moeten de lidstaten nog steeds het recht hebben te weigeren om gevolg te geven aan een verzoek.
(5) Om de doeltreffende toepassing van hun verplichtingen in het kader van deze verordening te waarborgen, moeten de handhavingsautoriteiten kunnen beschikken over de nodige middelen en deskundigheid.
(6) Handhavingsautoriteiten moeten de bevoegdheid hebben om alle gegevens rechtens of feitelijk, met inbegrip van vertrouwelijke informatie, aan elkaar te bezorgen of als bewijsmiddel te gebruiken overeenkomstig hun nationaal recht. De uitgewisselde informatie wordt alleen als bewijsmiddel gebruikt voor de toepassing van de bij Richtlijn (EU) 2019/633 vastgestelde regels en met betrekking tot het onderwerp waarvoor ze door de toezendende autoriteit is verzameld.
(7) Handhavingsautoriteiten moeten op hun eigen grondgebied de bevoegdheid hebben om de in artikel 6, lid 1, punten b) en c), van Richtlijn (EU) 2019/633 genoemde bevoegdheden uit te oefenen, overeenkomstig hun nationaal recht, namens en voor rekening van andere handhavingsautoriteiten.
(8) Handhavingsautoriteiten moeten elkaar in kennis stellen van een oneerlijke handelspraktijk met een grensoverschrijdende dimensie die op hun grondgebied plaatsvindt of heeft plaatsgevonden.
(9) Handhavingsautoriteiten moeten op hun eigen grondgebied en overeenkomstig hun nationaal recht de bevoegdheid hebben om definitieve besluiten waarbij geldboeten of andere even doeltreffende sancties worden opgelegd namens en voor rekening van andere handhavingsautoriteiten te handhaven of procedures voor de handhaving ervan in te leiden, mits die andere handhavingsautoriteiten redelijke inspanningen hebben geleverd om na te gaan of de afnemers jegens wie de geldboeten of andere even doeltreffende sancties moeten worden gehandhaafd, niet over voldoende activa beschikken in de lidstaten van die andere handhavingsautoriteiten.
(10) Handhavingsautoriteiten moeten informatie kunnen uitwisselen met en opvragen bij andere handhavingsautoriteiten door informatieverzoeken te versturen. In deze verzoeken moet worden toegelicht welke informatie in elke zaak noodzakelijk wordt geacht om onderzoek te voeren naar oneerlijke handelspraktijken.
(11) Handhavingsautoriteiten mogen niet het recht hebben te weigeren gevolg te geven aan een informatieverzoek of te weigeren deel te nemen aan handhavingsmaatregelen, tenzij kan worden aangenomen dat handhavingsmaatregelen en administratieve besluiten die op nationaal niveau buiten het mechanisme voor wederzijdse bijstand zijn genomen, zouden waarborgen dat een einde wordt gemaakt aan de oneerlijke handelspraktijk met een grensoverschrijdende dimensie. Bovendien moeten de handhavingsautoriteiten redenen opgeven voor een dergelijke weigering.
(12) Het ontbreken van procedurevoorschriften voor de talenregeling kan een belemmering vormen voor soepele samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten. Om die reden moeten regels worden vastgesteld zodat de handhavingsautoriteiten overeenstemming kunnen bereiken over de in alle kennisgevingen, verzoeken en mededelingen tussen hen te gebruiken taal, evenals regels voor het geval zij van mening verschillen.
(13) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde maatregelen te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend, zodat standaardformulieren voor informatieverzoeken of verzoeken om handhavingsmaatregelen kunnen worden opgesteld. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad0. Bij gebrek aan door de Commissie opgestelde standaardformulieren moeten de handhavingsautoriteiten het recht hebben dergelijke formulieren op te stellen om het mechanisme voor wederzijdse bijstand te faciliteren.
(14) Wanneer mogelijk een wijdverbreide oneerlijke handelspraktijk met een grensoverschrijdende dimensie plaatsvindt waarbij ten minste drie lidstaten betrokken zijn, moeten de handhavingsautoriteiten die bij die praktijk betrokken zijn, waarschuwingen kunnen afgeven, kunnen deelnemen aan gecoördineerde acties, en een coördinator kunnen aanwijzen om de samenwerking tussen de betrokken autoriteiten op wier grondgebied de praktijk mogelijk plaatsvindt, te coördineren. Om vast te stellen welke handhavingsautoriteiten betrokken zijn bij een wijdverbreide oneerlijke handelspraktijk met een grensoverschrijdende dimensie, moeten alle relevante aspecten in aanmerking worden genomen, met name de plaats waar de afnemer gevestigd is en de locatie van de leveranciers die mogelijk getroffen worden door de oneerlijke handelspraktijk. Het opsporen van oneerlijke handelspraktijken met een grensoverschrijdende dimensie moet worden ondersteund door het uitwisselen van informatie tussen handhavingsautoriteiten wanneer er een redelijk vermoeden bestaat van dergelijke oneerlijke handelspraktijken met een grensoverschrijdende dimensie. De coördinator moet zijn bevoegdheid uitoefenen in een kader van nauwe samenwerking met de andere betrokken handhavingsautoriteiten. Evenzo moeten alle betrokken handhavingsautoriteiten zich in een vroeg stadium van het onderzoek actief inzetten, en waarschuwingen afgeven aan de Commissie en aan de handhavingsautoriteiten die betrokken zijn bij een wijdverbreide oneerlijke handelspraktijk met een grensoverschrijdende dimensie en de nodige informatie delen die zij over dergelijke praktijken ter beschikking hebben.
(15) Er moeten procedures worden vastgesteld om onderzoeks- en handhavingsmaatregelen met betrekking tot wijdverbreide oneerlijke handelspraktijken met een grensoverschrijdende dimensie te coördineren. Gecoördineerde acties met betrekking tot wijdverbreide oneerlijke handelspraktijken met een grensoverschrijdende dimensie moeten ervoor zorgen dat de handhavingsautoriteiten de meest passende en doeltreffende instrumenten kunnen kiezen om een einde te stellen aan deze praktijken.
(16) Het is noodzakelijk een lijst op te stellen van de gevallen waarin een betrokken handhavingsautoriteit kan beslissen om te weigeren aan een gecoördineerde actie deel te nemen. Met name mag een tekort aan beschikbare middelen vanwege een handhavingsautoriteit die bij die oneerlijke handelspraktijk met een grensoverschrijdende dimensie betrokken is, niet als een rechtvaardiging worden beschouwd om deelname aan een gecoördineerde actie te weigeren.
(17) Er moeten in deze verordening regels voor talenregelingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de handhavingsautoriteiten waarop de gecoördineerde actie betrekking heeft, over alle nodige instrumenten voor communicatie, samenwerking en coördinatie beschikken.
(18) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in de constitutionele tradities van de lidstaten zijn erkend. Derhalve moet deze verordening in het licht van deze rechten en beginselen worden uitgelegd en toegepast.
(19) Strafrechtelijke onderzoeken of gerechtelijke procedures in de lidstaten mogen geen invloed ondervinden van de toepassing van deze verordening.
(20) Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van het verbod op oneerlijke handelspraktijken overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/633, onvoldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten omdat zij niet voor samenwerking en coördinatie kunnen zorgen door alleen te handelen, maar vanwege de territoriale en personele reikwijdte ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
(21) Teneinde de handhavingsautoriteiten de tijd te geven die nodig is om de in deze verordening vastgestelde regels te kunnen uitvoeren, moet de toepassing ervan vanaf de inwerkingtreding ervan met één jaar worden uitgesteld.