Overwegingen bij COM(2025)4 - Machtiging van Griekenland af te wijken van de artikelen 218 en 232 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 2 juli 2024, heeft Griekenland verzocht om een machtiging voor een bijzondere maatregel die afwijkt van de artikelen 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG, zodat het voor alle transacties tussen op het Griekse grondgebied gevestigde belastingplichtigen elektronische facturering kan verplichten (de “bijzondere maatregel”).

(2) Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 24 september 2024 van het verzoek van Griekenland in kennis gesteld. Bij brief van 25 september 2024 heeft de Commissie Griekenland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(3) Griekenland heeft een digitaal platform met de naam myDATA. Entiteiten die krachtens de Griekse wetgeving verplicht zijn een administratie te voeren, moeten inkomsten- en uitgavengegevens over transacties naar dit platform doorsturen. Met de invoering van verplichte elektronische facturering zullen de gegevens uit elektronische facturen rechtstreeks in het myDATA-platform kunnen worden aangeleverd. Daardoor zal de informatie in real time en met een hoog kwaliteitsniveau aankomen, waardoor de belastingdienst gemakkelijker en sneller gevallen zal kunnen opsporen waarin er geen of te weinig btw is aangegeven. Voorts zal de belastingdienst carrouselfraude beter kunnen bestrijden, doordat de betrokken partijen sneller kunnen worden geïdentificeerd.

(4) Volgens Griekenland zal de invoering van verplichte e-facturering geen al te zware last vormen voor de belastingplichtigen, aangezien e-facturen al ingeburgerd zijn in talrijke sectoren van de economie en verplicht worden op het gebied van overheidsopdrachten. Voorts zal elektronische facturering de opstelling van vooraf ingevulde btw-aangiften vergemakkelijken en belastingplichtigen in staat stellen om in één keer aan meerdere rapportageverplichtingen te voldoen, wat tot minder fouten en lagere administratieve kosten zal leiden. Volgens Griekenland worden de kosten voor de bedrijven in verband met de aanpassing aan elektronische facturering gecompenseerd door de verlaging van de kosten voor het uitreiken, verzenden en bewaren van facturen ten opzichte van de huidige situatie, en door de voordelen voor belastingplichtigen dankzij de verbetering van hun processen door middel van digitalisering.

(5) Op 8 december 2022 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor het digitale tijdperk2 aangenomen. Hierin stelt de Commissie voor om artikel 218 te wijzigen en artikel 232 uit Richtlijn 2006/112/EG te schrappen. De Raad heeft tijdens de zitting van de Raad (Ecofin) van 5 november een algemene oriëntatie over het voorstel vastgesteld en zal het Europees Parlement opnieuw raadplegen alvorens het voorstel formeel aan te nemen. Zodra dat gebeurd is, zullen de lidstaten elektronische facturering verplicht kunnen stellen, waardoor zij niet langer nog om een bijzondere maatregel zullen moeten verzoeken om van Richtlijn 2006/112/EG te mogen afwijken. Dit besluit moet derhalve ophouden van toepassing te zijn vanaf de datum waarop de lidstaten verplicht zullen worden om nationale bepalingen tot omzetting van de voorgestelde richtlijn toe te passen.

(6) De bijzondere maatregel mag geen afbreuk doen aan het recht van afnemers om een factuur op papier te ontvangen in het geval van intracommunautaire transacties.

(7) De bijzondere maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen omdat hij beperkt is in de tijd en reikwijdte. De bijzondere maatregel houdt ook niet het risico in dat de fraude zal verschuiven naar andere sectoren of andere lidstaten.

(8) De bijzondere maatregel zal geen nadelige gevolgen hebben voor de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik, noch voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.