Overwegingen bij COM(2025)43 - Standpunt EU tijdens de zeventiende Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan met betrekking tot bepaalde wijzigingen van artikelen van en bijlagen bij dat verdrag - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)43 - Standpunt EU tijdens de zeventiende Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de ... |
---|---|
document | COM(2025)43 |
datum | 17 februari 2025 |
(2) Overeenkomstig artikel 15, lid 5, punt b), van het Verdrag overweegt de Conferentie van de partijen wijzigingen op het Verdrag en neemt zij deze aan, naargelang de situatie vereist.
(3) De Conferentie van de partijen heeft tijdens haar 15e vergadering in juni 2022 en haar 16e vergadering in mei 2023 een door de Russische Federatie ingediend voorstel tot wijziging van artikel 6, lid 2, van het Verdrag overwogen. De Conferentie van de partijen heeft besloten de behandeling van dit voorstel uit te stellen tot de volgende vergadering van de Conferentie van de partijen.
(4) De Russische Federatie heeft in oktober 2024 een licht gewijzigd voorstel ingediend, met het oog op de bespreking ervan tijdens de 17e vergadering van de Conferentie van de partijen in april-mei 2025. Dat voorstel beoogt een termijn van 90 dagen vast te stellen waarbinnen een invoerend land de kennisgever van een overbrenging van afvalstoffen moet antwoorden, en andere wijzigingen op te nemen die worden aangemerkt als zijnde van redactionele aard.
(5) Een voorstel tot wijziging van bijlage IV en bepaalde rubrieken in de bijlagen II en IX bij het Verdrag is namens de Unie ingediend en besproken door de Conferentie van de partijen tijdens haar 15e vergadering in juni 2022. Het voorstel heeft onder meer tot doel de in bijlage IV bij het Verdrag vermelde beschrijvingen van verwijderingshandelingen te wijzigen en te verduidelijken, en met name: dat een algemene inleiding wordt opgenomen waarin duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen “niet-nuttige toepassing” en “nuttige toepassing”; dat inleidende teksten worden opgenomen waarin wordt uitgelegd wat wordt verstaan onder handelingen tot “niet-nuttige toepassing” (bijlage IV, afdeling A) en handelingen tot “nuttige toepassing” (bijlage IV, afdeling B); dat de beschrijvingen van handelingen worden bijgewerkt en verduidelijkt in overeenstemming met wetenschappelijke, technische en andere ontwikkelingen sinds de aanneming van het Verdrag in 1989, en dat door middel van vangnetbepalingen ervoor wordt gezorgd dat alle handelingen onder de vereisten van het Verdrag vallen, ook als die niet specifiek worden genoemd. De Conferentie van de partijen heeft besloten dit voorstel tijdens haar volgende vergadering verder te bespreken.
(6) Het is passend het namens de Unie op de 17e vergadering van de Conferentie van de partijen in te nemen standpunt over deze voorstellen te bepalen, aangezien het wijzigingen van de tekst van en de bijlagen bij het Verdrag betreft die rechtsgevolgen hebben. Indien de beoogde handelingen door de Conferentie van de partijen worden aangenomen, zullen zij bindend zijn voor de Unie en kunnen zij een beslissende invloed hebben op de inhoud van het Unierecht, met name in de vorm van benodigde wijzigingen van Richtlijn 2008/98/EG16 en Verordening (EU) 2024/115717.
(7) De Unie moet de door de Russische Federatie ingediende voorstellen tot wijzigingen van artikel 6, lid 2, van het Verdrag niet steunen, aangezien zij niet zouden bijdragen tot het aanpakken van de problemen die de Unie als prioritair beschouwt voor de werking van het Verdrag van Bazel. Daarnaast is er een lange en omslachtige procedure vereist om wijzigingen van de tekst van het Verdrag in werking te laten treden en lijkt het onevenredig om een dergelijke procedure in te leiden voor een wijziging die weinig tot geen toegevoegde waarde biedt. De Unie moet veeleer initiatieven ter verbetering van de werking van de procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming blijven steunen, waaraan op dit moment in het kader van het Verdrag wordt gewerkt, en ervoor zorgen dat zij in overeenstemming blijven met brede beleidsmaatregelen en doelstellingen van de Unie en geen wijziging van het Verdrag vereisen.
(8) De Unie moet de goedkeuring van het voorstel tot wijziging van bijlage IV en bepaalde rubrieken in de bijlagen II en IX blijven steunen. Om consensus over dit voorstel te bereiken, moet de Unie zich ook soepel opstellen, met name met betrekking tot de voorgestelde maatregelen die waarschijnlijk niet voldoende steun zullen krijgen voor de aanneming ervan tijdens de komende Conferentie van de partijen. Dit omvat bijvoorbeeld het uitstellen van de bespreking van de meest omstreden onderwerpen (zoals voorbereiding voor hergebruik en handelingen die onder de vangnetbepaling vallen), het streven naar een akkoord over de resterende aspecten van het voorstel en het steunen van eventuele wijzigingsvoorstellen van andere partijen, op voorwaarde dat daardoor dezelfde doelstellingen kunnen worden bereikt als die welke ten grondslag liggen aan de voorstellen van de Unie met betrekking tot bijlage IV bij het Verdrag.