Overwegingen bij COM(2025)127 - Standpunt EU in de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, met betrekking tot de tweede editie van de internationale normen en aanbevolen praktijken inzake milieubescherming - Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart (“het verdrag”), dat tot doel heeft het internationale luchtvervoer te regelen, is op 4 april 1947 in werking getreden. Bij dat verdrag is de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (International Civil Aviation Organization — ICAO) opgericht.

(2) De lidstaten van de Unie (de “EU-lidstaten”) zijn partijen bij dat verdrag en leden van de ICAO, terwijl de Unie de status van waarnemer heeft in bepaalde organen van de ICAO.

(3) Op grond van artikel 54 van het verdrag kan de ICAO-Raad internationale normen en aanbevolen praktijken (Standards and Recommended Practices — SARP’s) vaststellen.

(4) De 21ste Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag inzake klimaatverandering van de Verenigde Naties in december 2015 werd afgesloten met de vaststelling van de Overeenkomst, die tot doel heeft de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot minder dan 2 C in vergelijking met het pre-industriële tijdperk en te streven naar een maximale stijging van 1,5 C. Alle bedrijfstakken van de economie moeten bijdragen tot deze emissiebeperking, inclusief de internationale luchtvaart.

(5) In 2016 is tijdens de 39ste algemene vergadering van de ICAO besloten een wereldwijd marktgebaseerd mechanisme te ontwikkelen om de broeikasgasemissies van de internationale luchtvaart te beperken tot het niveau van 202015. Het standpunt van de Unie hierover is vastgesteld in Besluit (EU) 2016/915 van de Raad16.

(6) De ICAO-Raad heeft tijdens de tiende zitting van zijn 214e sessie de eerste editie van bijlage 16, volume IV, bij het verdrag aangenomen: de internationale normen en aanbevolen praktijken (SARP's) inzake milieubescherming – Regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart (“Corsia”).

(7) De ICAO-Raad heeft tijdens zijn 228e zitting amendement 1 van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago aangenomen, dat voortvloeit uit door het Comité voor milieubescherming in de luchtvaart voorgestelde wijzigingen en uit de resultaten van de in 2022 uitgevoerde periodieke evaluatie van Corsia. De resulterende tweede editie van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago is op 1 januari 2024 van toepassing geworden.

(8) Aangezien er bepaalde verschillen zijn tussen het recht van de Unie en de tweede editie van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago, moet een standpunt van de Unie worden vastgesteld inzake de kennisgeving van verschillen overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag van Chicago.

(9) Deze kennisgeving wordt nu voorgesteld omdat de relevante EU-wetgeving met betrekking tot de uitvoering van Corsia in de EU is goedgekeurd.

(10) Zoals meegedeeld aan en erkend door het ICAO-secretariaat, doen de jaarlijkse aan compensatievereisten onderworpen CO2-emissies voor alle landenparen, die door de lidstaten aan het ICAO-secretariaat worden gerapporteerd, geen afbreuk aan de berekening van de compensatievereisten en de hoeveelheid voor Corsia in aanmerking komende eenheden die moeten worden geannuleerd om de naleving aan te tonen.

(11) Artikel 38 van het verdrag heeft betrekking op afwijkingen van de internationale normen en aanbevolen praktijken. Overeenkomstig dat artikel moet elke verdragsluitende staat van de ICAO die vindt dat het in de praktijk niet mogelijk is om in alle opzichten te voldoen aan een internationale norm of procedure of om haar eigen regels of praktijken volledig in overeenstemming te brengen met een internationale norm of procedure na de wijziging daarvan, of die het nodig vindt om regels of praktijken vast te stellen die in enig specifiek opzicht verschillen van die welke bij een internationale norm zijn vastgesteld, de ICAO onmiddellijk in kennis stellen van de verschillen tussen zijn eigen praktijken en die welke bij de internationale norm zijn vastgesteld.

(12) Bij Besluit (EU) 2018/2027 van de Raad zijn verschillen gemeld tussen Richtlijn 2003/87/EG en de eerste editie van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago. Deze hebben betrekking op zowel de eisen inzake monitoring, rapportage en verificatie (MRV) als op de compensatievereisten, en zijn nog steeds geldig.

(13) Met de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/160317 van de Commissie wat betreft de door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie aangenomen maatregelen voor de monitoring, rapportage en verificatie van luchtvaartemissies ter uitvoering van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel, past de Unie MRV-eisen toe overeenkomstig bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago. De volledige toepassing van MRV-eisen garandeert dat de emissies van landenparen worden opgenomen in hoofdstuk 3, punt 3.1, van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago. Bijgevolg wordt de sectorale groeifactor niet beïnvloed door een verschil in de uitvoering van bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago door de EER-staten.

(14) In 2023 is Richtlijn 2003/87/EG gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2023/958 van het Europees Parlement en de Raad. Een van de doelstellingen daarvan was de tenuitvoerlegging van Corsia in de Europese Unie na te streven.

(15) Richtlijn 2003/87/EG is van toepassing ongeacht de nationaliteit van de luchtvaartuigexploitant en zonder onderscheid tussen vluchten binnen en tussen EU-lidstaten en/of EER-landen.

(16) Artikel 12 van Richtlijn 2003/87/EG voorziet in de vaststelling door de Europese Commissie van uitvoeringshandelingen tot nadere bepaling van de methode voor de berekening van compensatievereisten voor luchtvaartuigexploitanten.

(17) Op 9 juli 2024 is Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1879 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG wat betreft de berekening van compensatievereisten ten behoeve van Corsia vastgesteld (“Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1879”).

(18) Krachtens artikel 25 bis, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG stelt de Commissie jaarlijks een uitvoeringshandeling vast die een lijst bevat van landen die worden geacht Corsia toe te passen, met uitzondering van de EER-landen, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. Overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG worden voor in EU-lidstaten gevestigde exploitanten compensatievereisten berekend voor alle vluchten tussen landen die deelnemen aan Corsia, met uitzondering van vluchten binnen de EER en tussen de EER en Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(19) Volgens Uitvoeringsverordening (EU) 2024/1879 moeten kleine exploitanten afzien van de verplichting om emissies te compenseren, terwijl bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago hen standaard vrijstelling verleent, waarbij zij er zelf voor kunnen kiezen in het systeem te stappen. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(20) Overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG worden de voor Corsia in aanmerking komende eenheden bepaald door de ICAO-Raad, voor zover zij afkomstig zijn uit een land dat de Overeenkomst van Parijs toepast en aan Corsia deelneemt. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(21) Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 en Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 hoeft de verificateur het emissieverslag en het onafhankelijke verificatieverslag niet rechtstreeks naar de nationale autoriteiten te sturen, terwijl hij dit volgens bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago, wel moet doen. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(22) Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 moeten luchtvaartuigexploitanten vervangende gegevens gebruiken voor maximaal 5 % van al hun gerapporteerde vluchten. In bijlage 16, volume IV, is dit beperkt tot 5 % van de vluchten waarvoor compensatievereisten gelden. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(23) Overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG zijn naast de in bijlage 16, volume IV, bij het Verdrag van Chicago gespecificeerde vluchten ook de volgende vluchten vrijgesteld van de monitoringvoorschriften: vluchten volgens zichtvliegvoorschriften, vluchten voor wetenschappelijk onderzoek en voor het testen van luchtvaartuigen en vluchten in het kader van openbaredienstverplichtingen. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(24) Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 moeten luchtvaartuigexploitanten die niet in aanmerking komen voor emissieschattingsinstrumenten, methode A of methode B gebruiken als methode voor de monitoring van het brandstofverbruik. Zij moeten dezelfde methoden gebruiken voor de rapportering van alle vluchten, met inbegrip van vluchten waarvoor geen compensatievereisten gelden. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(25) De tijdspanne waarin Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 voorziet voor de indiening van een geactualiseerd emissiemonitoringplan door een luchtvaartuigexploitant in geval van significante wijzigingen, is korter dan die waarin de SARP’s voorzien. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(26) Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 moet elke luchtvaartuigexploitant zijn eigen afzonderlijk monitoringplan hebben en afzonderlijke verslagen indienen, ongeacht of hij een dochteronderneming is of een entiteit die volledig eigendom is van een andere luchtvaartuigexploitant. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(27) Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 moeten luchtvaartuigexploitanten uiterlijk op 31 maart van elk jaar de emissiegegevens van het voorgaande kalenderjaar rapporteren, maar in de Corsia-SARP’s is bepaald dat deze gegevens uiterlijk op 30 april van elk jaar moeten worden ingediend. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(28) Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 dient de luchtvaartuigexploitant zijn monitoringplan in: i) ten minste vier maanden voor hij van start gaat met de onder bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG vallende luchtvaartactiviteiten, of ii) zonder onnodige vertraging na de start van dergelijke activiteiten, maar niet later dan zes weken daarna. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(29) Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 moet het emissieverslag worden geverifieerd door verificateurs die zijn geaccrediteerd door een nationale accreditatie-instantie van een van de landen van de Europese Economische Ruimte, terwijl de Corsia-SARP’s deze beperking niet bevatten. De ICAO moet in kennis worden gesteld van dit verschil.

(30) Tot op heden zijn geen kredieten toegestaan door partijen bij overeenkomsten op grond van artikel 11 bis, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG en zijn geen kredieten verleend voor projecten op Unieniveau op grond van artikel 24 bis van Richtlijn 2003/87/EG. In de praktijk is er geen verschil. Wanneer de lidstaten goedkeuring verlenen voor kredieten uit projecten overeenkomstig met derde landen gesloten overeenkomsten of kredieten verlenen voor door EU-lidstaten beheerde projecten ter beperking van broeikasgasemissies die nog niet onder Richtlijn 2003/87/EG vallen, of beide, moeten zij de ICAO ervan in kennis stellen dat dergelijke kredieten kunnen worden gebruikt voor de naleving van Corsia.

(31) In dat geval moet de Commissie de Raad daarvan in kennis stellen aan de hand van een informatieve nota en moeten de EU-lidstaten dit onverwijld melden aan de ICAO.

(32) De EU-lidstaten moeten de Commissie uiterlijk twee maanden na de inwerkingtreding van deze handeling in kennis stellen van de verschillen die zij bij de ICAO hebben ingediend.

(33) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de ICAO-Raad, aangezien de vaststelling van de tweede editie van bijlage 16, volume IV, krachtens artikel 90 van het Verdrag van Chicago bindend is voor de lidstaten.

(34) Het standpunt van de Unie moet tot uiting worden gebracht door alle lidstaten van de Unie, die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.