Overwegingen bij COM(2025)119 - Standpunt in het Gemengd Comité EU-Palestijnse Autoriteit inzake de verlenging van de looptijd van het Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2025)119 - Standpunt in het Gemengd Comité EU-Palestijnse Autoriteit inzake de verlenging van de looptijd van het Actieplan ...
document COM(2025)119
datum 26 maart 2025
 
(1) De Euro-mediterrane Interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, werd door de Unie gesloten bij besluit van de Raad op 24 februari 1997 en is op 1 juli 19975 in werking getreden.

(2) Er moet rekening worden gehouden met het recente conflict in de Gazastrook na de brute terroristische aanslagen van Hamas op Israël op 7 oktober 2023 en het fragiele staakt-het-vuren en de instabiliteit in de regio.

(3) De EU is voornemens een nieuw pact voor het Middellandse Zeegebied, een nieuwe strategie voor het Midden-Oosten, alsmede meerjarige steun aan de Palestijnse Autoriteit goed te keuren.

(4) De partijen zijn het erover eens dat het bestaande actieplan6 een leidraad blijft voor het geprivilegieerde partnerschap tussen de EU en de Palestijnse Autoriteit en dat het de uitvoering van de interim-associatieovereenkomst blijft ondersteunen.

(5) Krachtens artikel 63 van de interim-associatieovereenkomst kan het Gemengd Comité besluiten vaststellen en passende aanbevelingen doen.

(6) Het Gemengd Comité moet via schriftelijke procedure een aanbeveling vaststellen inzake de verlenging van de looptijd van het Actieplan EU-Palestijnse Autoriteit met twee jaar.

(7) Het is wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité aangezien de aanbeveling rechtsgevolgen zal hebben.

(8) De verlenging van het Actieplan met twee jaar zal de partijen ten volle in de gelegenheid stellen hun samenwerking de komende jaren voort te zetten, onder andere door middel van eventuele onderhandelingen over de partnerschapsprioriteiten.