Overwegingen bij COM(2025)137 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) 2021/2115 en (EU) nr. 251/2014 wat betreft bepaalde marktvoorschriften en sectorale steunmaatregelen in de wijnsector en voor gearomatiseerde wijnproducten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2025)137 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) 2021/2115 en (EU) nr. 251/2014 wat betreft bepaalde ... |
---|---|
document | COM(2025)137 |
datum | 28 maart 2025 |
(2) De Groep op hoog niveau inzake wijnbeleid (GHN) is opgericht om deze uitdagingen te bespreken en om mogelijke kansen voor de wijnsector van de Unie in kaart te brengen. Ze heeft gereflecteerd over de wijze waarop de sector beter kan worden ondersteund bij het aanpakken van de huidige structurele uitdagingen door het productiepotentieel te beheren, het concurrentievermogen te verbeteren en nieuwe marktkansen te verkennen. Na vier vergaderingen keurde de GHN een document met beleidsaanbevelingen5 goed.
(3) Om de best mogelijke steun te bieden aan wijnproducenten die met de bovengenoemde uitdagingen kampen, moeten de meest urgente aanbevelingen van de GHN worden weerspiegeld in het op wijnen en gearomatiseerde wijnproducten toepasselijke rechtskader.
(4) Gezien de huidige daling van de wijnvraag moet het wijnbouwers die houder zijn van geldige, ongebruikte vergunningen voor nieuwe aanplant en vergunningen die voortvloeien uit de omzetting van aanplantrechten die hun vóór 1 januari 2025 zijn verleend, worden toegestaan van deze vergunningen af te zien zonder dat dit een administratieve sanctie tot gevolg heeft, teneinde voor houders van een vergunning voor aanplant de prikkel weg te nemen om wijngaarden aan te planten wanneer er mogelijk geen vraag is naar de wijn die ze zullen produceren. Voor vergunningen voor nieuwe aanplant die na die datum zijn verleend, moet de administratieve sanctie blijven gelden in geval van niet-gebruik van deze vergunningen teneinde speculatieve aanvragen te ontmoedigen van wijnbouwers die niet de intentie hebben een wijngaard aan te planten.
(5) Wat het beheer van het productiepotentieel betreft, moet worden voorzien in een langere geldigheidsduur van herbeplantingsvergunningen om producenten meer tijd te geven voor het verkennen van de mogelijkheid om rassen aan te planten die beter aansluiten bij de marktvraag of de veranderende klimatologische omstandigheden, of om nieuwe wijngaardbeheertechnieken te gebruiken. Om de druk op wijnbouwers te verlichten, mogen hen voorts geen administratieve sancties worden opgelegd als ze besluiten een herbeplantingsvergunning niet te gebruiken.
(6) De lidstaten moeten ook de mogelijkheid krijgen om de afgifte van vergunningen voor nieuwe aanplant op regionaal niveau te beperken voor specifieke oppervlakten met een overaanbod waar nationale of Uniemaatregelen ter vermindering van het aanbod (i.e. distillatie, groen oogsten of rooiing van wijngaarden) worden of zijn uitgevoerd, om te voorkomen dat het productiepotentieel verder toeneemt.
(7) Wanneer een lidstaat besluit regionale beperkingen voor specifieke oppervlakten vast te stellen om een buitensporige groei van het productiepotentieel te voorkomen, is het passend de lidstaten toe te staan te vereisen dat de vergunningen die worden verleend voor de onder de regionale beperking vallende oppervlakte, voor die oppervlakte worden gebruikt. Om beter rekening te houden met recente trends in de wijnsector, moeten de lidstaten de flexibiliteit hebben om voor specifieke oppervlakten regionale beperkingen vast te stellen, gaande tot 0 %, teneinde het productiepotentieel aan de marktvraag aan te passen.
(8) Hoewel de herbeplanting van een gerooide wijngaard de wijngaardoppervlakte niet doet toenemen, moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om voorschriften voor herbeplanting vast te stellen om de territoriale spreiding van wijngaarden beter te beheren, bijvoorbeeld om te voorkomen dat wijngaarden worden verplaatst naar regio’s met een marktonevenwichtigheid of weg van hellingen en terrassen, waar ze een belangrijke rol spelen bij het behoud van het landschap en bodemerosie voorkomen. De lidstaten moeten ook de mogelijkheid krijgen om voorwaarden vast te stellen voor het gebruik van rassen en productiemethoden om een verhoging van de opbrengsten te voorkomen en de instandhouding van traditionele druivenrassen en productiemethoden te waarborgen.
(9) Om een proportionele aanpak van de toepassing van het vergunningenstelsel voor aanplantingen te waarborgen en tegelijk rekening te houden met de ernstige risico’s die overaanbod meebrengt voor de markt, is het passend een maximumdrempel voor hectaren aangeplante wijngaarden vast te stellen onder welke lidstaten zijn vrijgesteld van de verplichting om het vergunningenstelsel voor aanplantingen toe te passen.
(10) De afgelopen jaren heeft de vraag van de consument naar wijnbouwproducten met een verlaagd alcoholgehalte, die momenteel worden geproduceerd door dealcoholisatie door middel van bepaalde technieken die in de Unie zijn toegestaan, zich gestaag ontwikkeld. Consumenten zijn vertrouwd met aanduidingen als “0,0 %”, “alcoholvrij” en “alcoholarm”, die alom worden gebruikt, maar in verschillende lidstaten op uiteenlopende wijze zijn gereguleerd. Daarom moet het gebruik van deze aanduidingen in de hele Unie worden geharmoniseerd. De voorschriften voor de etikettering van wijnproducten moeten daarom worden gewijzigd om de consument beter over de kenmerken van wijnbouwproducten met een verlaagd alcoholgehalte te informeren, terwijl de verplichting om informatie te verstrekken over de productiemethode die een dealcoholisatie inhoudt, wordt behouden. Dit moet de wijnsector van de Unie in staat stellen voordeel te trekken van deze ontwikkeling van de consumentenvraag terwijl hoge kwaliteitsnormen voor de productie worden gehandhaafd.
(11) De grote vraag van de consument naar mousserende wijnproducten met een lager alcoholgehalte of zonder alcohol biedt een kans voor de sector. De huidige voorschriften voor de productie van gedealcoholiseerde wijnen leggen echter bepaalde technologische beperkingen ten aanzien van de productie van dergelijke wijnen op. Volgens de thans van kracht zijnde voorschriften moeten wijnproducten de kenmerken en het minimale alcoholgehalte van de corresponderende categorie hebben bereikt voordat ze het dealcoholisatieproces ondergaan, wat betekent dat gedealcoholiseerde mousserende wijnen alleen uit mousserende wijnen mogen worden bereid. Bij het dealcoholisatieproces verdwijnt echter alle CO2 uit de oorspronkelijke mousserende wijn. Voor de productie van een mousserende wijn met een lager alcoholgehalte of zonder alcohol is het bijgevolg noodzakelijk om opnieuw CO2 toe te voegen aan de geheel of gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijn die zijn oorspronkelijke CO2-gehalte heeft verloren, door middel van een nieuw, afzonderlijk proces. Daarom moet het worden toegestaan gedealcoholiseerde mousserende wijnen en mousserende wijnen waaraan koolzuurgas is toegevoegd rechtstreeks uit gedealcoholiseerde of gedeeltelijk gedealcoholiseerde niet-mousserende wijnen te produceren door respectievelijk een tweede gisting of de toevoeging van CO2.
(12) De mogelijkheid om de lijst van ingrediënten en de voedingswaardevermelding van wijnproducten langs elektronische weg te verstrekken, is voor marktdeelnemers een doeltreffend middel gebleken om belangrijke informatie aan de consument te verschaffen en tegelijk de werking van de interne markt en de uitvoer van wijn te vergemakkelijken, met name voor kleine producenten. Het ontbreken van geharmoniseerde voorschriften voor de identificatie, op de verpakking of op het daaraan bevestigde etiket, van de elektronische middelen ter verstrekking van de lijst van ingrediënten en/of de voedingswaardevermelding, leidt echter tot uiteenlopende praktijken van marktdeelnemers en verschillende voorschriften van nationale autoriteiten, wat gevolgen heeft voor de passende afzet van wijnen. Om de kosten en de administratieve lasten voor marktdeelnemers tot een minimum te beperken, en te zorgen voor een gemeenschappelijke aanpak op de gehele markt van de Unie, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak om dergelijke informatie toegankelijk te maken voor consumenten, moet de Commissie worden gemachtigd om, in samenwerking met de lidstaten, voorschriften te ontwikkelen voor de identificatie op de verpakking of op het daaraan bevestigde etiket van de elektronische middelen waarmee aan de consument op geharmoniseerde wijze de lijst van ingrediënten en de voedingswaardevermelding worden verstrekt, inclusief via een taalvrij systeem.
(13) De Commissie moet worden gemachtigd om de voorschriften inzake elektronische etikettering af te stemmen op de nieuwe behoeften die voortvloeien uit de snelle en voortdurende vooruitgang op het gebied van digitalisering, en om ruimte te bieden voor andere verplichte of relevante informatie voor consumenten die elektronisch kan worden verstrekt.
(14) De lidstaten hebben de mogelijkheid om afzetvoorschriften vast te stellen om het aanbod in de wijnsector te reguleren teneinde de werking van de gemeenschappelijke wijnmarkt te verbeteren en te stabiliseren. In de huidige context van structurele consumptiedaling en terugkerende situaties van overaanbod in bepaalde regio’s en marktsegmenten, is het passend te verduidelijken dat dergelijke voorschriften de vaststelling van maximale druivenopbrengsten en het beheer van wijnvoorraden kunnen omvatten. Voorts kunnen producentenorganisaties een belangrijke rol spelen bij het versterken van de positie van de wijnbouwers in de levensmiddelenketen en bij het afstemmen van het aanbod op markttrends. Daarom moeten de lidstaten ook de mogelijkheid hebben om in de wijnsector afzetvoorschriften vast te stellen, rekening houdend met voorstellen van erkende producentenorganisaties of erkende brancheorganisaties, wanneer ze representatief zijn in de betrokken economische regio of regio’s.
(15) Het kan de lidstaten momenteel worden toegestaan nationale betalingen aan wijnproducenten te doen voor de vrijwillige of verplichte distillatie van wijn. Gezien de kosteneffectiviteit van het uit de markt nemen van overtollige productie voordat er wijn is geproduceerd, moet ook worden voorzien in de mogelijkheid om de lidstaten in gerechtvaardigde crisisgevallen toe te staan nationale betalingen te verrichten voor vrijwillig groen oogsten en vrijwillige rooiing van productieve wijngaarden. Om concurrentieverstoring te voorkomen, moeten bij deze verordening limieten worden vastgesteld voor het totaalbedrag van de nationale betalingen die in een lidstaat in een bepaald jaar worden toegestaan voor distillatie en groen oogsten. Voor rooiing is het, gezien het structurele karakter van de maatregel en de hogere kosten ervan, niet passend een algeheel maximumbedrag aan nationale betalingen vast te stellen. De lidstaten moeten de limiet voor nationale betalingen echter geval per geval motiveren op basis van hun specifieke marktomstandigheden en die van de wijnregio’s waarvoor de maatregel bedoeld is.
(16) Gearomatiseerde wijnproducten vormen een natuurlijke afzetmogelijkheid voor wijnbouwproducten. Verordening (EU) 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad6 staat echter niet toe dat de voor gearomatiseerde wijnproducten gereserveerde verkoopbenamingen worden gebruikt voor dranken die het in die verordening vastgestelde minimale alcoholgehalte in de desbetreffende productcategorie niet halen. Gezien de toenemende vraag van de consument naar innovatieve alcoholhoudende dranken met een lager effectief alcoholvolumegehalte moet het worden toegestaan dranken op de markt te brengen die zijn verkregen uit overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad7 geproduceerde gedealcoholiseerde of gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijnen en die in hun presentatie en etikettering voor gearomatiseerde wijnproducten gereserveerde verkoopbenamingen dragen.
(17) Om ervoor te zorgen dat de consument correct wordt geïnformeerd over de aard van gearomatiseerde wijnproducten met een lager alcoholgehalte, moeten voorschriften worden vastgesteld die aansluiten bij de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor de etikettering van gedealcoholiseerde of gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijnen, zodat gearomatiseerde wijnproducten die zijn verkregen uit gedealcoholiseerde of gedeeltelijk gedealcoholiseerde wijnen in hun presentatie en etikettering met dezelfde aanduidingen worden beschreven als wijnbouwproducten met het corresponderende alcoholgehalte.
(18) De hierboven voor wijnbouwproducten genoemde kwesties op het gebied van de identificatie van de elektronische middelen die de voedingswaardevermelding en de lijst van ingrediënten bevatten, doen zich ook voor bij gearomatiseerde wijnproducten. Daarom moet de Commissie worden gemachtigd om, in samenwerking met de lidstaten, voorschriften te ontwikkelen voor de identificatie, op de verpakking of op het daaraan bevestigde etiket, van de elektronische middelen voor gearomatiseerde wijnproducten. Omwille van de eenvoud en de duidelijkheid moeten deze voorschriften dezelfde zijn als die welke voor wijnbouwproducten gelden.
(19) Om aan nieuwe vragen van de consument en aan de behoefte aan productinnovatie tegemoet te komen, moeten de voorschriften voor de productie en etikettering van het gearomatiseerde wijnproduct “Glühwein” worden gewijzigd om in het gebruik van roséwijn te voorzien. Tegelijk moet het gebruik van de aanduiding “rosé” worden verboden in de etikettering van een “Glühwein” die wordt geproduceerd door rode en witte wijn of een van die wijnen met roséwijn te combineren. Om dezelfde redenen is het ook passend een afwijking vast te stellen op grond waarvan alcoholhoudende dranken die volgens dezelfde eisen zijn geproduceerd als die welke voor “Glühwein” zijn vastgesteld maar met als hoofdingrediënt vruchtenwijn in plaats van wijnbouwproducten, de verkoopbenaming “Glühwein” mogen dragen in hun presentatie en etikettering.
(20) Met het oog op de ontwikkeling van het wijntoerisme in wijnregio’s met beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen moet het mogelijk worden gemaakt dat producentengroeperingen die beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen beheren overeenkomstig Verordening (EU) 2024/1143 van het Europees Parlement en de Raad8 begunstigden zijn van het interventietype als bedoeld in artikel 58, lid 1, eerste alinea, punt i), van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad9.
(21) Om een evenwicht te vinden tussen de noodzaak voor de lidstaten om een efficiënte herstructurering van wijngaarden te waarborgen en de noodzaak om een productiestijging die tot overaanbod kan leiden, te voorkomen, moet het de lidstaten worden toegestaan voorwaarden vast te stellen voor de uitvoering van herstructurering en omschakeling van wijngaarden als bedoeld in artikel 58, lid 1, eerste alinea, punt a), van Verordening (EU) 2021/2115. Die voorwaarden moeten erop gericht zijn een verhoging van de opbrengst en dus van de productie van de onder dit interventietype vallende wijngaarden te voorkomen.
(22) Om op markttrends in te spelen en efficiënte marktkansen te benutten, moet de maximale duur van de steun voor activiteiten op het gebied van afzetbevordering en communicatie die in derde landen plaatsvinden in het kader van de consolidering van afzetmarkten, van drie naar vijf jaar worden verlengd.
(23) Om de samenwerking in de wijnsector te versterken, moeten de in artikel 58, lid 1, eerste alinea, punt b), van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde investeringen van op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende producentenorganisaties, in aanmerking komen voor het in artikel 59, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115 vastgestelde maximumpercentage aan financiële steun van de Unie, zoals reeds het geval is voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie10.
(24) Om producenten verder te ondersteunen bij de matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, is het van belang te voorzien in de mogelijkheid voor de lidstaten om de maximale financiële steun van de Unie voor investeringen ter verwezenlijking van die doelstelling te verhogen tot maximaal 80 % van de subsidiabele investeringskosten.
(25) Voorts moet worden verduidelijkt dat de in artikel 58, lid 1, eerste alinea, punt e), van Verordening (EU) 2021/2115 bedoelde financiële steun van de Unie voor innovatie niet mag worden toegekend aan ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de mededeling van de Commissie “Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden”, zoals het geval is voor financiële steun van de Unie voor investeringen als bedoeld in artikel 58, lid 1, eerste alinea, punt b), van die verordening.
(26) De Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 251/2014 en (EU) 2021/2115 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(27) Om producenten de tijd te geven zich aan te passen aan de nieuwe eisen inzake de aanduiding van wijnbouwproducten met een laag alcoholgehalte, moeten die nieuwe eisen 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening van toepassing worden. Er moeten ook overgangsbepalingen worden vastgesteld om toe te staan dat wijnbouwproducten die vóór de toepassing van de nieuwe eisen zijn geëtiketteerd, verder in de handel worden gebracht totdat de voorraden zijn uitgeput.