Overwegingen bij COM(2005)91 - Wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven en te ontwikkelen. Te dien einde is het nodig dat gegevens betreffende de in de lidstaten uitgesproken veroordelingen buiten de lidstaat van veroordeling in aanmerking kunnen worden genomen ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten en in het kader van een nieuwe strafrechtelijke procedure.

(2) Op 29 november 2000 heeft de Raad overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Tampere zijn goedkeuring gehecht aan een programma van maatregelen om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning van strafrechtelijke beslissingen [2]. Dit programma behelst de 'aanneming van één of verscheidene instrumenten tot vaststelling van het beginsel dat de rechter van een lidstaat bij de beoordeling van het strafrechtelijk verleden van de dader, de vaststelling van recidive en de bepaling van strafmodaliteiten en executiemodaliteiten rekening moet kunnen houden met onherroepelijke strafrechtelijke beslissingen in andere lidstaten'.

(3) Dit kaderbesluit beoogt de lidstaten de minimumverplichting op te leggen rekening te houden met in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen. Bijgevolg dient dit besluit de lidstaten niet te beletten om, overeenkomstig hun recht en wanneer zij over informatie beschikken, rekening te houden met, bijvoorbeeld, de onherroepelijke beslissingen van administratieve instanties tegen welker beslissingen beroep openstaat voor de strafgerechten die de schuld aan een strafbaar feit of een volgens het nationaal recht als inbreuk op de rechtsvoorschriften strafbare handeling vaststellen.

(4) Sommige lidstaten verbinden gevolgen aan in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen, terwijl in andere lidstaten alleen rekening wordt gehouden met door eigen rechters uitgesproken veroordelingen.

(5) Als grondregel moet gelden dat de lidstaten aan een in een andere lidstaat uitgesproken veroordeling gevolgen moeten verbinden die gelijkwaardig zijn aan de gevolgen van een nationale veroordeling overeenkomstig het nationale recht, ongeacht of het volgens het nationale recht om feitelijke gevolgen dan wel om procesrechtelijke of materieelrechtelijke gevolgen gaat. Dit kaderbesluit beoogt evenwel niet een harmonisatie tot stand te brengen wat betreft de gevolgen die door de verschillende nationale wetgevingen aan het bestaan van eerdere veroordelingen worden verbonden, en de verplichting om rekening te houden met eerdere, in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen bestaat alleen voor zover volgens het nationaal recht met eerdere veroordelingen in de lidstaat zelf rekening wordt gehouden.

(6) In tegenstelling tot andere instrumenten richt dit kaderbesluit zich niet op de tenuitvoerlegging in een bepaalde lidstaat van rechterlijke beslissingen die in andere lidstaten zijn genomen, maar strekt het ertoe dat in het kader van een nieuwe strafrechtelijke procedure in een lidstaat aan eerdere, in een andere lidstaat uitgesproken veroordelingen gevolgen kunnen worden verbonden voor zover volgens het nationale recht van die lidstaat ook aan eerdere veroordelingen in de lidstaat zelf gevolgen worden verbonden.

Daarom houdt dit kaderbesluit niet de verplichting in om met deze eerdere veroordelingen rekening te houden wanneer, bijvoorbeeld, de uit hoofde van de toepasselijke instrumenten verkregen informatie niet toereikend is, wanneer in de lidstaat zelf geen veroordeling had kunnen worden uitgesproken met betrekking tot de handeling die tot de eerdere veroordeling heeft geleid of wanneer de eerder opgelegde straf in het eigen rechtsstelsel niet bestaat.

(7) De gevolgen die aan veroordelingen uit andere lidstaten worden verbonden, moeten gelijkwaardig zijn aan de gevolgen die aan nationale veroordelingen verbonden worden, en zulks tijdens de fase die aan het strafproces voorafgaat, tijdens het strafproces zelf en bij de tenuitvoerlegging van het vonnis.

(8) Wanneer tijdens een strafrechtelijke procedure in een lidstaat informatie over een in een andere lidstaat uitgesproken eerdere veroordeling beschikbaar is, moet zoveel mogelijk worden vermeden dat de betrokkene minder gunstig wordt behandeld dan indien de eerdere veroordeling een nationale veroordeling was geweest.

(9) Artikel 3, lid 5, dient onder andere in het licht van overweging 8 zodanig te worden geïnterpreteerd dat indien de nationale rechter, op grond van een in een andere lidstaat uitgesproken eerdere veroordeling, oordeelt dat een bepaalde strafmaat gezien de omstandigheden van de dader binnen de grenzen van het nationale recht onevenredig hard voor de dader zou zijn en het doel van de sanctie met een lagere straf kan worden bereikt, hij de strafmaat kan verminderen, indien een dergelijke strafmaatvermindering in louter nationale zaken mogelijk zou zijn.

(10) Dit kaderbesluit vervangt de bepalingen van artikel 56 van het Europees Verdrag van 28 mei 1970 inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen, inzake de voorwaarden waaronder rekening wordt gehouden met strafvonnissen, in de betrekkingen tussen de lidstaten die partij zijn bij dat Verdrag.

(11) In dit kaderbesluit wordt het in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vastgelegde subsidiariteitsbeginsel geëerbiedigd, aangezien de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten wordt beoogd, die niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en een gecoördineerd optreden op het niveau van de Europese Unie vereist. Overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit kaderbesluit niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(12) De grondrechten en de beginselen die zijn erkend in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, worden in dit kaderbesluit geëerbiedigd.

(13) Dit kaderbesluit laat de verscheidenheid aan nationale oplossingen en procedures die nodig is om rekening te kunnen houden met een eerdere veroordeling in een andere lidstaat, onverlet. Het feit dat de mogelijkheid tot herziening van een eerdere veroordeling uitgesloten is, dient een lidstaat niet te beletten zo nodig een besluit te nemen dat ertoe strekt aan die eerdere veroordeling gelijkwaardige rechtsgevolgen te verbinden. De termijnen, procedures en formaliteiten voor het nemen van een dergelijk besluit mogen evenwel niet zodanig zijn dat het onmogelijk wordt aan een eerdere veroordeling in een andere lidstaat gelijkwaardige rechtsgevolgen te verbinden.

(14) Een vonnis of de tenuitvoerlegging daarvan wordt onder meer doorkruist indien de bij het eerdere vonnis opgelegde sanctie volgens het nationale recht van de tweede lidstaat moet opgaan of moet worden opgenomen in een andere sanctie, die vervolgens daadwerkelijk ten uitvoer dient te worden gelegd, voor zover de eerste straf niet reeds ten uitvoer is gelegd of de tenuitvoerlegging ervan niet is overgedragen aan de tweede lidstaat.