Overwegingen bij COM(2008)396 - Statuut van de Europese besloten vennootschap - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2008)396 - Statuut van de Europese besloten vennootschap. |
---|---|
document | COM(2008)396 ![]() ![]() |
datum | 25 juni 2008 |
(2) De bestaande communautaire vennootschapsvormen, en met name de Europese vennootschap (SE), waarvan de rechtsvorm bij Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap[18] is vastgesteld, zijn bedoeld voor grote vennootschappen. Het vereiste minimumkapitaal van een SE en de ten aanzien van de oprichting daarvan geldende beperkingen leiden ertoe dat deze vennootschapsvorm voor vele ondernemingen, en met name voor die van kleinere omvang, ongeschikt is. Gezien de problemen waarmee dergelijke ondernemingen als gevolg van de verscheidenheid aan vennootschapsrechtsstelsels en de ongeschiktheid van de SE voor kleine ondernemingen worden geconfronteerd, is het aangewezen te voorzien in een specifiek voor kleine bedrijven geschikte Europese vennootschapsvorm die overal in de Gemeenschap kan worden aangenomen.
(3) Daar een besloten vennootschap (hierna 'SPE' genoemd) die overal in de Gemeenschap mag worden opgericht, bedoeld is voor kleine ondernemingen, dient te worden voorzien in een rechtsvorm die overal in de Gemeenschap zo eenvormig mogelijk is en dienen zoveel mogelijk aangelegenheden aan de contractuele vrijheid van de aandeelhouders te worden overgelaten, terwijl tegelijkertijd een grote rechtszekerheid dient te worden geboden aan aandeelhouders, schuldeisers, werknemers en derden in het algemeen. Aangezien aandeelhouders over een grote mate van flexibiliteit en vrijheid dienen te beschikken om de interne aangelegenheden van de SPE te regelen, dient het besloten karakter van de vennootschap ook tot uiting te komen in het feit dat de aandelen ervan niet aan het publiek mogen worden aangeboden of op de kapitaalmarkten mogen worden verhandeld, en dus onder meer ook niet tot de handel of de notering op gereglementeerde markten mogen worden toegelaten.
(4) Teneinde ondernemingen de gelegenheid te bieden ten volle van de voordelen van de interne markt te profiteren, dient de SPE in staat te zijn haar statutaire zetel en haar hoofdvestiging in verschillende lidstaten te hebben en haar statutaire zetel van de ene lidstaat naar de andere te verplaatsen, al dan niet zonder ook haar hoofdbestuur of hoofdvestiging te verplaatsen.
(5) Om ondernemingen in staat te stellen efficiëntiewinsten te behalen en kostenbesparingen te realiseren, dient de SPE in elke lidstaat beschikbaar te zijn, waarbij de vennootschapsvorm zo min mogelijk variatie vertoont.
(6) Met het oog op een hoge mate van eenvormigheid van de SPE dienen zoveel mogelijk aangelegenheden die met de vennootschapsvorm verband houden bij deze verordening te worden geregeld, hetzij door middel van materiële voorschriften, hetzij door aangelegenheden voor te behouden voor de statuten van de SPE. Het is bijgevolg aangewezen te voorzien in een in een bijlage op te nemen lijst van aangelegenheden waarvoor de aandeelhouders van de SPE verplicht zijn in de statuten voorschriften vast te stellen. Ten aanzien van deze aangelegenheden dient alleen het Gemeenschapsrecht van toepassing te zijn. De aandeelhouders dienen derhalve in staat te zijn voor de regeling van deze aangelegenheden andere voorschriften vast te stellen dan die welke zijn vervat in de op de nationale vormen van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid toepasselijke wetgeving van de lidstaat waar de SPE in het register is ingeschreven. De nationale wetgeving dient van toepassing te zijn op aangelegenheden waarvoor de verordening zulks voorschrijft, alsook op alle andere aangelegenheden die niet onder de artikelen van deze verordening vallen, zoals insolventie, arbeidsverhoudingen en belastingen, of die niet bij deze verordening voor de statuten zijn voorbehouden.
(7) Opdat de vennootschapsvorm SPE toegankelijk is voor particulieren en kleine ondernemingen, dient een SPE ex nihilo te kunnen worden opgericht, dan wel te kunnen resulteren uit de omzetting, de fusie of de splitsing van bestaande nationale vennootschappen. De oprichting van een SPE door omzetting, fusie of splitsing van vennootschappen dient te worden geregeld bij het toepasselijke nationale recht.
(8) Teneinde de aan de registerinschrijving van een vennootschap verbonden kosten en administratieve lasten te verminderen, dienen de formaliteiten voor de inschrijving van de SPE te worden beperkt tot de vereisten die moeten worden vervuld om de rechtszekerheid te waarborgen en dient de geldigheid van de bij de oprichting van een SPE neergelegde stukken te worden onderworpen aan één enkele verificatie, die ofwel vóór, ofwel na de registerinschrijving kan plaatsvinden. Voor de inschrijving is het aangewezen gebruik te maken van de registers aangewezen bij Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken[19].
(9) Aangezien kleine ondernemingen vaak langdurige financiële en persoonlijke inspanningen vereisen, dienen zij in staat te zijn de structuur van hun maatschappelijk kapitaal en de aan aandelen verbonden rechten aan hun specifieke omstandigheden aan te passen. Aandeelhouders van een SPE dienen derhalve de vrijheid te genieten de aan hun aandelen verbonden rechten, de procedure voor de wijziging van die rechten, de bij een overdracht van aandelen te volgen procedure en eventuele beperkingen op een dergelijke overdracht vast te stellen.
(10) Teneinde zowel de goede werking van de SPE als de vrijheid van de aandeelhouders te vrijwaren, dient de SPE over de mogelijkheid te beschikken zich tot de rechter te wenden om aandeelhouders uit te sluiten die haar belangen ernstig schaden, en dienen aandeelhouders van de SPE wier belangen als gevolg van bepaalde gebeurtenissen ernstig zijn geschaad, het recht te hebben uit de SPE te treden.
(11) Aan een SPE mogen geen hoge wettelijke kapitaaleisen worden gesteld omdat zulks een belemmering zou vormen voor de oprichting van SPE's. Schuldeisers dienen echter beschermd te zijn tegen buitensporige uitkeringen aan aandeelhouders welke afbreuk zouden kunnen doen aan het vermogen van de SPE om haar schulden te betalen. Te dien einde dient het verboden te zijn uitkeringen te doen die tot gevolg hebben dat de verplichtingen van de SPE de waarde van de activa van de SPE overtreffen. Ook aandeelhouders dienen evenwel vrij te zijn om van het leidinggevend orgaan van de SPE te verlangen dat het een solvabiliteitsattest ondertekent.
(12) Daar schuldeisers in geval van een vermindering van het kapitaal van de SPE bescherming dienen te genieten, dienen bepaalde voorschriften te worden vastgesteld waarin wordt bepaald wanneer dergelijke verminderingen van kracht worden.
(13) Aangezien kleine ondernemingen juridische structuren nodig hebben die aan hun behoeften en omvang kunnen worden aangepast en die met hun activiteiten mee kunnen evolueren, dienen aandeelhouders van een SPE vrij te zijn om in hun statuten de interne organisatie vast te leggen die het best op hun behoeften is toegesneden. Een SPE kan kiezen voor één of meer individuele bestuurders, dan wel voor een monistisch of dualistisch bestuursmodel. Er dienen evenwel dwingende voorschriften ter bescherming van minderheidsaandeelhouders te worden vastgesteld teneinde oneerlijke behandeling van aandeelhouders te vermijden; meer in het bijzonder dienen bepaalde essentiële besluiten te worden genomen met een meerderheid van niet minder dan twee derden van de totale stemrechten die aan de door de SPE uitgegeven aandelen verbonden zijn. Hoewel een limiet mag worden vastgesteld voor de uitoefening van het recht om te verlangen dat een besluit wordt genomen of dat een onafhankelijke deskundige wordt aangewezen om onderzoeken naar inbreuken in te stellen, mag een dergelijk recht niet afhankelijk worden gesteld van het bezit van meer dan 5% van de stemrechten van de SPE, waarbij de statuten van de SPE ook in een lagere drempel kunnen voorzien.
(14) De nationale bevoegde autoriteiten dienen toezicht uit te oefenen op de verwezenlijking en rechtmatigheid van de verplaatsing van de statutaire zetel van een SPE naar een andere lidstaat. Er dient te worden gewaarborgd dat aandeelhouders, schuldeisers en werknemers tijdig toegang hebben tot het verplaatsingsvoorstel en het verslag van het leidinggevend orgaan.
(15) De medezeggenschapsrechten van de werknemers dienen te worden geregeld bij de wetgeving van de lidstaat waar de SPE haar statutaire zetel heeft (de 'lidstaat van herkomst'). Er mag niet van de SPE worden gebruikgemaakt om deze rechten te omzeilen. Ingeval de nationale wetgeving van de lidstaat van ontvangst naar waar de SPE haar statutaire zetel verplaatst, niet in ten minste hetzelfde niveau van werknemersmedezeggenschap als in de lidstaat van herkomst voorziet, dient in bepaalde omstandigheden over de werknemersmedezeggenschap in de vennootschap na de zetelverplaatsing te worden onderhandeld. Indien deze onderhandelingen mislukken, dienen de vóór de zetelverplaatsing in de vennootschap toepasselijke voorschriften ook na de zetelverplaatsing te blijven gelden.
(16) Andere werknemersrechten dan medezeggenschapsrechten dienen onderworpen te blijven aan Richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers[20], Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag[21], Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen[22] en Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap[23].
(17) De lidstaten dienen voorschriften vast te stellen inzake de sancties die van toepassing zijn bij inbreuken op de bepalingen van deze verordening, zoals inbreuken op de verplichting om de bij deze verordening vastgestelde aangelegenheden in de statuten te regelen, en er tevens zorg voor te dragen dat deze voorschriften worden toegepast Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
(18) Het Verdrag voorziet voor de vaststelling van deze verordening niet in andere handelingsbevoegdheden dan die van artikel 308.
(19) Omdat de doelstellingen van de voorgenomen maatregel onvoldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, daar het doel is een vennootschapsvorm tot stand te brengen die overal in de Gemeenschap dezelfde kenmerken heeft, en derhalve gezien de reikwijdte van de maatregel beter op het niveau van de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te bereiken.