Overwegingen bij COM(2009)135 - Bestrijding van seksueel misbruik, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen, met inbegrip van kinderpornografie, vormen ernstige schendingen van de mensenrechten en van het grondrecht van het kind op een harmonische opvoeding en ontwikkeling.

(2) Kinderpornografie, bestaande uit beelden van seksueel misbruik van kinderen, en andere zeer ernstige vormen van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen nemen toe en raken steeds meer verspreid door het gebruik van nieuwe technologieën en het internet.

(3) Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie[4] zorgt voor een onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten, om aldus de ernstigste vormen van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen strafbaar te stellen, de binnenlandse jurisdictie uit te breiden en een minimaal niveau van bijstand voor de slachtoffers te waarborgen.

(4) Het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie bij het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind en in het bijzonder het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik vormen cruciale stappen in het proces van intensivering van de internationale samenwerking op dit gebied.

(5) Ernstige misdrijven zoals de seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie vergen een aanpak op alle fronten, waarbij zowel aandacht wordt besteed aan de vervolging van daders als aan de bescherming van slachtoffers en het voorkomen van de bewuste praktijken. Elke maatregel ter bestrijding van deze misdrijven dient te worden genomen in het belang en met eerbiediging van de rechten van het kind. Om dat doel te bereiken dient Kaderbesluit 2004/68/JBZ te worden vervangen door een nieuw instrument, dat het ruime wettelijke kader schept dat nodig is om dat doel te bereiken.

(6) Ernstige vormen van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen dienen te worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. Dit geldt met name voor nieuwe vormen van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting die worden vergemakkelijkt door het gebruik van informatietechnologieën. Voorts dient de definitie van kinderpornografie te worden verduidelijkt en meer in overeenstemming te worden gebracht met de definitie die in internationale instrumenten is gebruikt.

(7) Het onderzoek naar strafbare feiten en het instellen van de strafvordering dienen te worden vergemakkelijkt, in aanmerking genomen hoe moeilijk het voor minderjarige slachtoffers is om misbruik te melden en hoe gemakkelijk daders in cyberspace anoniem kunnen blijven.

(8) De regels inzake territoriale bevoegdheid dienen te worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat personen uit de Europese Unie die kinderen seksueel misbruiken of uitbuiten vervolgd kunnen worden, zelfs wanneer zij hun misdrijven buiten de Europese Unie plegen, met name in het kader van zogeheten sekstoerisme.

(9) Minderjarige slachtoffers dienen vlot toegang te hebben tot rechtsmiddelen en mogen geen nadelige gevolgen ondervinden van deelneming aan het strafproces.

(10) Om recidive te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken dient met betrekking tot daders een beoordeling te worden gemaakt van het gevaar dat van hen uitgaat en van het mogelijke risico op herhaling van zedendelicten jegens kinderen; zij moeten op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan doeltreffende interventieprogramma's of -maatregelen.

(11) Wanneer dit vanwege het gevaar dat van hen uitgaat of het mogelijke risico op herhaling van de strafbare feiten gewenst is, dient aan daders in voorkomend geval tijdelijk of permanent een verbod te worden opgelegd om activiteiten uit te oefenen waarbij zij geregeld in contact komen met kinderen. De handhaving van een dergelijk verbod in de gehele EU dient te worden vergemakkelijkt.

(12) Ter bestrijding van kinderpornografie, met name wanneer het originele materiaal zich buiten de EU bevindt, dienen systemen te worden ingesteld die verhinderen dat webpagina's waarvan is vastgesteld dat zij kinderpornografie bevatten of verspreiden, toegang krijgen tot het grondgebied van de Unie.

(13) Overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit beperkt dit kaderbesluit zich tot het minimum dat vereist is om deze doelstellingen op Europees niveau te bereiken en gaat het niet verder dan hiertoe nodig is.

(14) Dit kaderbesluit eerbiedigt de grondrechten en is in overeenstemming met de beginselen die door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, inzonderheid de menselijke waardigheid, het verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, de rechten van het kind, het recht op vrijheid en veiligheid, de vrijheid van meningsuiting en van informatie, de bescherming van persoonsgegevens, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, alsmede het legaliteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel inzake delicten en straffen. Meer bepaald beoogt dit kaderbesluit de onverkorte eerbiediging van deze rechten te waarborgen. Dit kaderbesluit beoogt niet vrijwillige seksuele handelingen tussen minderjarigen onderling te regelen.