Overwegingen bij COM(2009)105 - Instelling van een evaluatiemechanisme voor toezicht op de toepassing van het Schengenacquis

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) In het Haags programma[11] werd gevraagd dat de Commissie 'zo spoedig mogelijk nadat de afschaffing van de binnengrenscontrole voltooid is, een voorstel indient ter aanvulling van het bestaande Schengenevaluatiemechanisme met een toezichtmechanisme, waarbij de deskundigen van de lidstaten volledig worden betrokken en dat tevens onaangekondigde inspecties omvat.'

(2) Bij besluit van het Uitvoerend Comité van 16 september 1998[12] werd de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie opgericht. De permanente commissie kreeg het mandaat om, ten eerste, vast te stellen of alle vereiste voorwaarden voor het opheffen van de controles aan de binnengrenzen met een kandidaat-lidstaat vervuld zijn en, ten tweede, zich ervan te vergewissen dat het Schengenacquis correct wordt toegepast door de lidstaten die het acquis al volledig uitvoeren.

(3) Er is een specifiek evaluatiemechanisme nodig voor toezicht op de toepassing van het Schengenacquis, overwegende dat tussen de lidstaten die deel uitmaken van een gebied zonder controles aan de binnengrenzen een hoge mate van wederzijds vertrouwen moet worden gehandhaafd en dat de praktische toepassing van het Schengenacquis aan hoge uniforme normen moet voldoen. Een dergelijk mechanisme dient te worden gebaseerd op nauwe samenwerking tussen de Commissie en de betrokken lidstaten.

(4) Het in 1998 ingestelde evaluatiemechanisme dient derhalve te worden herzien wat betreft het tweede deel van het mandaat van de permanente commissie. Het eerste deel van het mandaat van de permanente commissie dient van kracht te blijven overeenkomstig deel I van het besluit van 16 september 1998.

(5) Het Schengenacquis bevat zowel bepalingen die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen als bepalingen die onder het Verdrag betreffende de Europese Unie vallen. Uit de ervaring die is opgedaan bij eerdere evaluaties blijkt dat een coherent evaluatiemechanisme voor beide pijlers dient te worden gebruikt.

(6) Dit besluit vormt de noodzakelijke wettelijke basis voor de tenuitvoerlegging van het evaluatiemechanisme met betrekking tot aangelegenheden die onder de werkingssfeer van het Verdrag betreffende de Europese Unie vallen. Verordening XXXX/XXX/EG van de Raad van ... tot instelling van een evaluatiemechanisme om de toepassing van het Schengenacquis te controleren vormt de noodzakelijke wettelijke basis voor de tenuitvoerlegging van het evaluatiemechanisme met betrekking tot aangelegenheden die onder de werkingssfeer van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen.

(7) Het feit dat de wettelijke basis die noodzakelijk is voor het instellen van een evaluatiemechanisme uit afzonderlijke instrumenten bestaat, doet niets af aan het beginsel dat alle evaluaties als onderdeel van één enkel mechanisme dienen te worden uitgevoerd. Een aantal bepalingen van deze instrumenten dient bijgevolg identiek te zijn.

(8) Het bij dit instrument ingestelde evaluatiemechanisme houdt rekening met de specifieke aard van de samenwerking tussen politie, douane en andere rechtshandhavingsautoriteiten, maar ook met die op het gebied van het strafrecht.

(9) Het evaluatiemechanisme dient doorzichtige, efficiënte en duidelijke regels te omvatten inzake de te volgen evaluatiemethode, de inzet van hooggekwalificeerde deskundigen voor controles ter plaatse en de follow-up van de evaluatiebevindingen.

(10) De lidstaten dienen er zorg voor te dragen dat de deskundigen die ter beschikking worden gesteld voor de controles ter plaatse de nodige ervaring hebben en hiervoor een speciale opleiding hebben gevolgd. De relevante organen (zoals Cepol) dienen adequate opleiding te bieden en met behulp van de bestaande financiële instrumenten en de ontwikkeling daarvan dienen er middelen ter beschikking van de lidstaten te worden gesteld voor specifieke opleidingsinitiatieven op het gebied van de evaluatie van het Schengenacquis.

(11) Het Verenigd Koninkrijk neemt deel aan dit besluit overeenkomstig artikel 5 van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, en artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis[13].

(12) Ierland neemt deel aan dit besluit overeenkomstig artikel 5 van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, en artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis[14].

(13) Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[15] die vallen onder de gebieden die zijn bedoeld in artikel 1, punt G tot en met I, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999[16] inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(14) Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst die is ondertekend door de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[17] die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, punt G tot en met I, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, juncto artikel 3 van Besluit 2008/149/JBZ van de Raad[18].

(15) Wat Liechtenstein betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de door de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein ondertekende Protocol betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder artikel 1, punt G tot en met I, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, juncto artikel 3 van Besluit 2008/262/EG van de Raad[19].