Overwegingen bij COM(2000)182 - Ondertekening van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2000)182 - Ondertekening van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid.
document COM(2000)182 NLEN
datum 30 maart 2000
 
(1) Krachtens artikel 174 van het Verdrag behoort de bevordering van maatregelen op internationaal vlak om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen tot de doelstellingen van het milieubeleid van de Gemeenschap; hieronder vallen ook het behoud en het duurzame gebruik van biologische diversiteit.

(2) Bij Besluit 93/626/EEG  i heeft de Gemeenschap het Verdrag inzake biologische diversiteit onder auspiciën van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties gesloten.

(3) De Commissie heeft, na daartoe in 1995  i gemachtigd te zijn, namens de Gemeenschap en de lidstaten deelgenomen aan de onderhandelingen over een protocol inzake bioveiligheid overeenkomstig artikel 19, lid 3, van het Verdrag inzake biologische diversiteit.

(4) Het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid is op 29 januari 2000 in Montreal goedgekeurd.

(5) Het protocol levert op basis van het voorzorgbeginsel een kader op voor de veilige overdracht, de veilige hantering en het veilige gebruik van gemodificeerde levende organismen, voortgekomen uit de moderne biotechnologie, die nadelige gevolgen kunnen hebben voor het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit, waarbij ook rekening wordt gehouden met de risico's voor de gezondheid van de mens en specifiek de nadruk ligt op grensoverschrijdende activiteiten.

(6) Het protocol zal overeenkomstig artikel 36 daarvan tijdens de vijfde vergadering van de conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit in Nairobi van 15 tot 26 mei 2000 en daarna van 5 juni 2000 tot 4 juni 2001 in de zetel van de Verenigde Naties in New York openstaan voor de ondertekening door Staten en regionale organisaties voor economische integratie.

(7) Gezien de dominante bevoegdheid van de Gemeenschap, gekoppeld aan het beginsel van eenheid bij de internationale vertegenwoordiging van de Gemeenschap, moet de voorkeur worden gegeven aan een gelijktijdige ondertekening en eventueel nederlegging van de respectieve akten van bekrachtiging of goedkeuring door de Gemeenschap en haar lidstaten en moet in elk geval worden voorkomen dat de lidstaten het protocol ondertekenen en eventueel hun akten van bekrachtiging of goedkeuring nederleggen voordat de Gemeenschap dit heeft gedaan.

(8) Derhalve is het dienstig dat het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid tijdens de vijfde vergadering van de conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit onder voorbehoud van sluiting namens de Gemeenschap wordt ondertekend.