Overwegingen bij COM(2001)251-1 - Tweede voortgangsverslag betreffende de tenuitvoerlegging van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl Februari 2001 overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Raad betreffende een financiële bijdrage van de EG aan de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling ten behoeve van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Gemeenschap heeft in de uitvoering van een duidelijk beleid dat is gericht op het verlenen van bijstand aan Oe-krai'ne bij de bestrijding van de gevolgen van het nucleaire ongeval van 26 april 1986 in de kerncentrale van Tsjerno-byl, in de periode 1999-2000 overeenkomstig Besluit 98/381/EG, Euratom van de Raad (*) reeds 90,5 miljoen EUR bijgedragen aan het Fonds Inkapseling Tsjernobyl, dat is ingesteld bij de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO).

(2) De EBWO heeft als beheerder van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl voorafgaand aan de donorconferentie van Berlijn van 5 juli 2000 bevestigd dat het oorspronkelijk geplande betalingsritme nog steeds gold en dat derhalve in de peri-ode 2000-2001 een aanvulling van het fonds noodzakelijk was. Bijgevolg heeft de Gemeenschap op die conferentie een volgende financiele bijdrage van 100 miljoen EUR voor de jaren 2001-2004 toegezegd.

(3) Volgens artikel 2, lid 5, onder c), van Verordening (EG, Euratom) nr. 99/2000 van de Raad van 29 december 1999 betreffende bijstand aan de partnerstaten in Oost-Eu-ropa en Centraal-Azie (2) vormen „bijdragen tot relevante, door de Europese Unie gesteunde internationale initiatie-ven, zoals het initiatief van G7/EU inzake de sluiting van Tsjernobyl” een van de prioriteiten op het gebied van de nucleaire veiligheid.

(4) Overeenkomstig de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 6 september 2000 (3) dient financiele steun van de Gemeenschap voor nucleaire veiligheid in de Nieuwe Onafhankelijke Staten en Midden-en Oost-Europa te worden afgeboekt van de huidige Tacis-kredieten dan wel van een aparte begrotingslijn voor bij-stand aan die partnerstaten.

(b PB L 171 van 17.6.1998, blz. 31.

(2) PB L 12 van 18.1.2000, blz. 1.

(3) COM(2000) 493 def.
(5) De aanbestedingsregels van de EBWO zijn van toepassing op giften uit de middelen van het Fonds Inkapseling Tsjer-nobyl, met dien verstande dat de aanbestedingen in begin-sel beperkt zijn tot goederen en diensten die zijn geprodu-ceerd in of worden geleverd door landen die contribuant zijn of landen waar de EBWO actief is. Deze regels zijn niet dezelfde als die welke worden toegepast op verrichtingen die rechtstreeks uit het Tacis-programma worden gefinan-cierd, waardoor dit programma niet voor de in dit besluit geregelde financiele bijdrage kan worden gebruikt.

(6) Er dient echter op te worden toegezien dat de verschillende lidstaten van de Europese Gemeenschap met betrekking tot aanbestedingsregelingen overeenkomstig het reglement van het Fonds Inkapseling Tsjernobyl gelijk worden behandeld, ongeacht of zij al dan niet individuele overeenkomsten met de EBWO hebben gesloten.

(7) De verdragen voorzien voor de vaststelling van dit besluit in geen andere bevoegdheden dan die van artikel 308 van het EG-Verdrag en artikel 203 van het Euratom-Verdrag.