Overwegingen bij COM(2014)685 - Toetreding van Kroatië tot de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de EU en het protocol van 16 oktober 2001

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Overeenkomst, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (hierna de 'Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp' genoemd) is op 29 mei 2000 te Brussel ondertekend en is op 23 augustus 2005 in werking getreden.

(2) De Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp is aangevuld met het Protocol van 16 oktober 2001, vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna het 'Protocol betreffende wederzijdse rechtshulp' genoemd), dat op 5 oktober 2005 in werking is getreden.

(3) In artikel 3, lid 4, van de Toetredingsakte is bepaald dat Kroatië toetreedt tot de in bijlage I bij de Toetredingsakte opgesomde verdragen, overeenkomsten en protocollen tussen de lidstaten. Deze verdragen, overeenkomsten en protocollen moeten ten aanzien van Kroatië in werking treden op de door de Raad bepaalde data. Deze lijst bevat de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp en het Protocol betreffende wederzijdse rechtshulp.

(4) Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de Toetredingsakte moet de Raad de als gevolg van de toetreding vereiste aanpassingen in deze overeenkomst en dit protocol aanbrengen.