Overwegingen bij COM(2015)353 - Standpunt EU in OESO-werkgroepen voor exportkredieten met betrekking tot wijzigingen van de OESO-regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Een internationaal kader voor het ordelijke gebruik van exportkredieten is van wezenlijk belang om op mondiaal niveau een gelijk speelveld te creëren en de internationale handel te bevorderen. Een dergelijk kader moet regelmatig geactualiseerd worden om rekening te houden met technologische en maatschappelijke ontwikkelingen en behoeften; de actualisering van dit jaar met betrekking tot kolencentrales is ingegeven door de strijd tegen klimaatverandering.

(2) De Raad van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft zich in zijn ministeriële verklaring inzake klimaatverandering van 6-7 mei 2014 ertoe verbonden om verder te bespreken hoe exportkredieten kunnen bijdragen tot de gemeenschappelijke doelstelling om de klimaatverandering aan te pakken.

(3) In 2014 en 2015 hebben de OESO-werkgroepen voor exportkredieten (de "Coördinatiegroep kredietverzekering en financieringskredieten" en de "deelnemers aan de regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten") uitvoerige besprekingen gevoerd over exportkredieten en klimaatverandering. Een 'Herzien voorstel van de voorzitter voor een overeenkomst inzake exportkredieten en klimaatverandering' is op 7 april 2015 voorgelegd aan de leden van de werkgroepen voor exportkredieten met het oog op het bereiken van een compromis.

(4) De regels waarover een overeenkomst dient te worden bereikt moeten ten uitvoer worden gebracht via wijzigingen van de OESO-regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten ("de regeling"). Naar verwachting zullen deze wijzigingen nog vóór de 21e Conferentie van de Partijen bij het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering worden goedgekeurd.

(5) De wijzigingen van de regeling hebben rechtsgevolgen in de Unie uit hoofde van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad5 waarin staat dat "[d]e Commissie [...] overeenkomstig artikel 3 gedelegeerde

Verordening (EU) nr. 1233/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de toepassing van bepaalde richtsnoeren op het gebied van door de overheid gesteunde exportkredieten en tot intrekking van de Beschikkingen 2001/76/EG en 2001/77/EG van de Raad (PB

5

handelingen vast[stelt] om bijlage II te wijzigen naar aanleiding van wijzigingen in de richtsnoeren die de deelnemers aan de regeling overeenkomen".

(6) Bijgevolg is het zaak te bepalen welk standpunt de Europese Unie moet innemen in de werkgroepen voor exportkredieten met betrekking tot de wijzigingen van de OESO.

(7) Het OESO-voorstel kan ook betrekking hebben op het concept van de beste beschikbare technieken; de uiteindelijke wijzigingen van de regeling moeten de bestaande EU-wetgeving onverlet laten, met name het referentiedocument voor de beste beschikbare technieken voor grote stookinstallaties (LCP BREF) in het kader van de richtlijn inzake industriële emissies (RIE).

(8) Om de doeltreffendheid van de in dit besluit vastgestelde maatregelen te garanderen, dient het besluit onmiddellijk in werking te treden.