Overwegingen bij COM(2015)586 - Wijziging van Verordening (EU) 806/2014 met het oog op de instelling van een Europees depositoverzekeringsstelsel

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) In de afgelopen jaren heeft de Unie vooruitgang geboekt bij de vorming van een interne markt voor bankdiensten. Een beter geïntegreerde markt voor bankdiensten is essentieel ter bevordering van economische groei in de Unie, ter vrijwaring van de stabiliteit van het bankwezen en ter bescherming van de deposanten.

(2) Op 18 oktober 2012 concludeerde de Europese Raad het volgende: 'De economische en monetaire unie (EMU) moet, gezien de fundamentele uitdagingen waarvoor zij staat, worden versterkt om economisch en sociaal welzijn, alsmede stabiliteit en duurzame welvaart te garanderen' en 'het proces van uitdieping van de economische en monetaire unie moet voortbouwen op het institutionele en wettelijke kader van de Unie, en moet worden gekenmerkt door openheid en transparantie jegens de lidstaten die de euro niet als munt hebben, alsook door het respecteren van de integriteit van de interne markt'. Met dat doel is de bankenunie opgericht, die wordt ondersteund door een uitvoerig en gedetailleerd gemeenschappelijk rulebook voor financiële diensten dat geldt voor de gehele interne markt. De totstandbrenging van de bankenunie wordt gekenmerkt door openheid en transparantie ten opzichte van niet-deelnemende lidstaten en door respect voor de integriteit van de interne markt.

(3) In zijn resolutie van 20 november 2012, met als titel 'Naar een echte economische en monetaire unie', verklaarde ook het Europees Parlement dat het doorbreken van het patroon van negatieve terugkoppelingseffecten tussen overheden, banken en de reële economie cruciaal is voor een soepele werking van de EMU, betoogde het dat er dringend behoefte is aan aanvullende en verstrekkende maatregelen om een volledig operationele bankenunie te kunnen verwezenlijken en tegelijkertijd de voortdurende goede werking van de interne markt voor financiële diensten en het vrije verkeer van kapitaal te kunnen waarborgen.

(4) Er zijn met het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM), dat bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad 11 is ingesteld en ervoor zorgt dat het Uniebeleid inzake het prudentiële toezicht op kredietinstellingen in de lidstaten van de eurozone en in de lidstaten buiten de eurozone die gekozen hebben voor deelneming aan het GTM (hierna 'de deelnemende lidstaten' genoemd) op een coherente en doeltreffende wijze ten uitvoer wordt gelegd, en met het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (GAM), dat bij Verordening (EU) nr. 806/2014 is ingesteld en zorgt voor een samenhangend kader voor de afwikkeling van banken die falen of waarschijnlijk zullen falen in de deelnemende lidstaten, belangrijke stappen gezet op de weg naar de efficiënte werking van de bankenunie, maar er zijn nog verdere stappen nodig om de bankenunie te voltooien.

(5) In juni 2015 werd in het verslag van de vijf voorzitters over het voltooien van Europa's economische en monetaire unie erop gewezen dat een gemeenschappelijk banksysteem alleen echt gemeenschappelijk kan zijn als het vertrouwen in de veiligheid van bankdeposito’s hetzelfde is, ongeacht de lidstaat waar een bank opereert. Dit vereist gemeenschappelijk bankentoezicht, gemeenschappelijke bankenafwikkeling en gemeenschappelijke depositoverzekering. In het verslag van de vijf voorzitters werd daarom voorgesteld om de bankenunie te voltooien met de instelling van een Europees depositoverzekeringsstelsel (dat ook bekendstaat onder het Engelse acroniem EDIS), de derde pijler van een volwaardige bankenunie naast bankentoezicht en bankenafwikkeling. Er zouden al concrete stappen in die richting moeten worden gezet als een prioriteit, met een herverzekeringssysteem op Europees niveau voor de nationale depositogarantiestelsels als een eerste stap op de weg naar een volledig gemutualiseerde aanpak. Het bereik van dit herverzekeringssysteem moet samenvallen met dat van het GTM.

(6) Met de recente crisis is gebleken dat de werking van de interne markt kan worden bedreigd en dat er een toenemend risico van financiële versnippering bestaat. Door het falen van een bank die betrekkelijk groot is in vergelijking met de nationale banksector of het gelijktijdige falen van een deel van de nationale banksector kunnen de nationale depositogarantiestelsels kwetsbaar zijn voor grote plaatselijke schokken, zelfs met de aanvullende financieringsmechanismen waarin Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad 12 voorziet. Deze kwetsbaarheid van de nationale depositogarantiestelsels voor grote plaatselijke schokken kan bijdragen tot negatieve terugkoppeling tussen banken en hun nationale overheid, waardoor de homogeniteit van de bescherming voor deposito's wordt ondermijnd en deposanten geen vertrouwen hebben, wat tot marktinstabiliteit leidt.

(7) Zonder een homogeen niveau van depositobescherming kan de mededinging worden vervalst en kunnen de vrijheid van vestiging van en het vrij verrichten van diensten door kredietinstellingen op de interne markt worden belemmerd. Een gemeenschappelijk depositoverzekeringsstelsel is dus essentieel voor de voltooiing van de interne markt in financiële diensten.

(8) Door Richtlijn 2014/49/EU wordt de capaciteit van nationale stelsels om deposanten te vergoeden weliswaar aanzienlijk verbeterd, maar er zijn efficiëntere depositogarantieregelingen nodig op het niveau van de bankenunie om voldoende financiële middelen te waarborgen om het vertrouwen van alle deposanten te schragen en zo de financiële stabiliteit te vrijwaren. Het Europees depositoverzekeringsstelsel zou het weerstandsvermogen van de bankenunie tegen toekomstige crises vergroten doordat het risico ruimer wordt gedeeld, en zou de verzekerde deposanten gelijke bescherming bieden, waardoor de goede werking van de interne markt wordt ondersteund.

(9) De middelen die door depositogarantiestelsels worden gebruikt om deposanten terug te betalen voor onbeschikbare gedekte deposito's overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2014/49/EU inzake de depositogarantiestelsels vormen geen staatssteun of steun uit het Fonds. Wanneer die middelen in de herstructurering van kredietinstellingen worden gebruikt en staatssteun of steun uit het Fonds vormen, moeten ze echter voldoen aan artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en, respectievelijk, artikel 19 van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad 13 , dat daartoe moet worden gewijzigd.

(10) Ondanks de verdere harmonisatie die bij Richtlijn 2014/49/EU is ingevoerd, behouden de nationale depositogarantiestelsels bepaalde opties en discretionaire bevoegdheden, onder meer met betrekking tot bepaalde essentiële onderdelen zoals streefbedragen, risicofactoren die bij de beoordeling van de bijdragen van de kredietinstellingen moeten worden toegepast, terugbetalingstermijnen of het gebruik van middelen. Die verschillen tussen de nationale voorschriften kunnen een belemmering vormen voor het vrij verrichten van diensten en vervalsingen van de mededinging creëren. In een sterk geïntegreerde banksector is eenvormigheid van voorschriften en benaderingen nodig om deposanten in de gehele Unie een solide en samenhangend beschermingsniveau te bieden en op die manier de doelstelling van financiële stabiliteit te garanderen.

(11) De instelling van een Europees depositoverzekeringsstelsel, waarbij de bevoegdheden op het gebied van besluitvorming, monitoring en handhaving aan de gemeenschappelijke afwikkelingsraad (hierna 'de afwikkelingsraad' genoemd) zijn toegekend, zal essentieel zijn om de doelstelling van een geharmoniseerd depositogarantiekader te bereiken. De eenvormige toepassing van de depositogarantievereisten in de deelnemende lidstaten zal worden versterkt doordat zij wordt toevertrouwd aan een dergelijke centrale autoriteit. Op die manier moet de werking van het Europees depositoverzekeringsstelsel, door het ondersteunen en bieden van een kader voor de instelling en daaropvolgende tenuitvoerlegging van eenvormige voorschriften inzake depositogarantieregelingen, het harmonisatieproces op het gebied van financiële diensten faciliteren.

(12) Voorts is het Europees depositoverzekeringsstelsel onderdeel van de ruimere EU-voorschriften tot harmonisatie van het prudentieel toezicht en herstel en afwikkeling, wat complementaire aspecten zijn van de interne markt voor bankdiensten. Toezicht kan alleen doeltreffend en zinvol zijn als een adequaat depositoverzekeringsstelsel, dat met de ontwikkelingen op het gebied van toezicht overeenstemt, wordt gecreëerd. Het Europees depositoverzekeringsstelsel is dus instrumenteel voor een ruimer proces van harmonisatie en zijn doelstellingen houden nauw verband met het Uniekader inzake prudentieel toezicht en herstel en afwikkeling, die in hun gecentraliseerde toepassing onderling afhankelijk zijn. Zo is adequate coördinatie op het niveau van toezicht en depositogarantie nodig in gevallen waarin de Europese Centrale Bank (ECB) de intrekking van een vergunning voor een kredietinstelling overweegt of wanneer een kredietinstelling niet voldoet aan de verplichting lid te zijn van een depositogarantiestelsel. Ook de afwikkelingsmaatregelen en de taken op het gebied van depositoverzekering die aan de afwikkelingsraad worden toegewezen, moeten in even sterke mate worden geïntegreerd.

(13) Deze verordening is enkel van toepassing op banken waarvan de ECB de toezichthouder van de lidstaat van herkomst is dan wel de nationale bevoegde autoriteit in lidstaten die de euro als munt hebben of in lidstaten die niet de euro als munt hebben en die overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 een nauwe samenwerking tot stand hebben gebracht. Het toepassingsgebied van deze verordening is gekoppeld aan het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1024/2013. Rekening houdend met het feit dat de aan het GTM toegewezen toezichthoudende taken in belangrijke mate vervlochten zijn met depositogarantiemaatregelen, is de totstandbrenging van een gecentraliseerd systeem van toezicht op grond van artikel 127, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie immers van cruciaal belang voor het harmonisatieproces van de depositogarantie in de deelnemende lidstaten. Het feit onderworpen te zijn aan toezicht door het GTM, vormt een specifieke eigenschap die de entiteiten die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1024/2013 vallen, met het oog op depositogarantie objectief en kenmerkend onderscheidt. De nodige maatregelen moeten worden vastgesteld om een gemeenschappelijk depositoverzekeringsstelsel in te stellen voor alle lidstaten die aan het GTM deelnemen, teneinde de goede en stabiele werking van de interne markt te faciliteren.

(14) Met het oog op het parallellisme met het GTM en het GAM moet het Europees depositoverzekeringsstelsel van toepassing zijn op de deelnemende lidstaten. Banken die gevestigd zijn in de lidstaten die niet aan het GTM deelnemen, mogen niet aan het Europees depositoverzekeringsstelsel onderworpen zijn. Zolang het toezicht in een lidstaat zich buiten het GTM blijft voltrekken, moet die lidstaat verantwoordelijk blijven voor de bescherming van deposanten tegen de gevolgen van de insolventie van een kredietinstelling. Zodra een lidstaat zich bij het GTM aansluit, moet hij ook automatisch aan het Europees depositoverzekeringsstelsel worden onderworpen. Uiteindelijk kan het Europees depositoverzekeringsstelsel zich eventueel uitstrekken tot de gehele interne markt.

(15) Om een gelijk speelveld binnen de gehele interne markt te waarborgen, strookt deze verordening met Richtlijn 2014/49/EU. Zij vult de voorschriften en beginselen van die richtlijn aan om ervoor te zorgen dat het Europees depositoverzekeringsstelsel goed werkt en dat daarvoor passende financiering beschikbaar is. Het materiële recht inzake depositogarantie dat binnen het kader van het Europees depositoverzekeringsstelsel moet worden toegepast, zal dus stroken met het materiële recht dat toepasselijk is door de nationale depositogarantiestelsels of de aangewezen autoriteiten van de niet-deelnemende lidstaten, geharmoniseerd door middel van Richtlijn 2014/49/EU.

(16) In geïntegreerde financiële markten versterkt financiële steun om deposanten terug te betalen de financiële stabiliteit, niet alleen in de betrokken deelnemende lidstaat maar ook in andere lidstaten, doordat overloopeffecten van bankcrises naar niet-deelnemende lidstaten worden voorkomen. De aan de afwikkelingsraad toegewezen depositoverzekeringstaken mogen op generlei wijze de werking van de interne markt voor financiële diensten belemmeren. De Europese Bankautoriteit (EBA) moet derhalve haar rol blijven vervullen en haar al bestaande bevoegdheden en taken behouden: zij moet meewerken aan en bijdragen tot de consistente toepassing van de op alle lidstaten toepasselijke wetgeving van de Unie en de convergentie van depositoverzekeringspraktijken in de gehele Unie vergroten.

(17) Het Europees depositoverzekeringsstelsel moet over een aantal jaren geleidelijk evolueren van een herverzekeringsstelsel tot een volledig gemutualiseerd medeverzekeringsstelsel. Gelet op de inspanningen om de EMU te verdiepen, in combinatie met het werk voor de invoering van overbruggingsfinancieringsregelingen voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (GAF) en voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk budgettair vangnet, is deze stap noodzakelijk om de koppeling tussen banken en overheden in afzonderlijke lidstaten te beperken door middel van stappen in de richting van risicodeling tussen alle lidstaten van de bankenunie, waardoor de bankenunie versterkt wordt bij het bereiken van haar hoofddoelstelling. De risicodeling ten gevolge van stappen ter versterking van de bankenunie moet echter vergezeld gaan van risicoverminderende maatregelen die erop gericht zijn de koppeling tussen banken en overheden directer te verbreken.

(18) Het Europees depositoverzekeringsstelsel moet in drie opeenvolgende fasen worden ingesteld, eerst een herverzekeringsstelsel dat een deel van het tekort aan liquiditeit en van de verliesexcedenten van de deelnemende depositogarantiestelsels dekt, vervolgens een medeverzekeringsstelsel dat een geleidelijk toenemend deel van het tekort aan liquiditeit en de verliezen van de deelnemende depositogarantiestelsels dekt en uiteindelijk een stelsel van volledige verzekering dat alle liquiditeitsbehoeften en verliezen van de deelnemende depositogarantiestelsels dekt.

(19) Om de aansprakelijkheid voor het Europees depositoverzekeringfonds (hierna 'het depositoverzekeringsfonds' genoemd) te beperken en het moreel risico op nationaal niveau te verminderen, kan in de herverzekeringsfase slechts om bijstand uit het depositoverzekeringsfonds worden verzocht als het nationale depositogarantiestelsel volgens een precies financieringstraject vooraf te betalen bijdragen heeft geïnd, en het eerst die middelen uitput. In zoverre een nationaal depositogarantiestelsel meer middelen heeft geïnd dan door het financieringstraject wordt vereist, hoeft het om dekking van het Europees depositoverzekeringsstelsel te kunnen ontvangen, echter slechts die middelen op te gebruiken die het moest innen om aan het financieringstraject te voldoen. De depositogarantiestelsels die meer middelen hebben geïnd dan nodig was om aan het financieringstraject te voldoen, mogen dus niet slechter af zijn dan de depositogarantiestelsels die niet meer middelen hebben geïnd dan de in het financieringstraject vastgestelde bedragen.

(20) Omdat het depositoverzekeringsfonds in de herverzekeringsfase slechts een aanvullende bron van financiering zou vormen en alleen de koppeling tussen banken en hun nationale overheid zou verzwakken, zonder evenwel ervoor te zorgen dat alle deposanten in de bankenunie een gelijk beschermingsniveau genieten, moet de herverzekeringsfase na drie jaar geleidelijk overgaan naar een medeverzekeringsstelsel en uiteindelijk naar een volledig gemutualiseerd depositoverzekeringsstelsel.

(21) De herverzekeringsfase en de medeverzekeringsfase zouden veel gemeenschappelijke kenmerken hebben, die voor een vlotte geleidelijke ontwikkeling zorgen, maar in de medeverzekeringsfase zouden de uitbetalingen vanaf de eerste euro verlies tussen het nationale depositogarantiestelsel en het depositoverzekeringsfonds worden gedeeld. De relatieve bijdrage uit het depositoverzekeringsfonds zou geleidelijk toenemen tot 100 procent, met na vier jaar een volledige mutualisering van het deposantenrisico in de bankenunie als resultaat.

(22) Er moeten in het Europees depositoverzekeringsstelsel waarborgen worden ingebouwd om het moreel risico te verminderen en ervoor te zorgen dat het Europees depositoverzekeringsstelsel slechts dekking verleent wanneer de nationale depositogarantiestelsels voorzichtig handelen. Om te beginnen moeten de nationale depositogarantiestelsels hun verplichtingen op grond van deze verordening, Richtlijn 2014/49/EU en ander desbetreffend recht van de Unie nakomen, met name hun verplichting hun middelen overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2014/49/EU op te bouwen, zoals verder gespecificeerd in deze verordening. Om dekking door het Europees depositoverzekeringsstelsel te genieten, moeten de deelnemende depositogarantiestelsels volgens een precies financieringstraject vooraf te betalen bijdragen innen. Dit impliceert ook dat de mogelijkheid van een verlaging van het streefbedrag overeenkomstig artikel 10, lid 6, van Richtlijn 2014/49/EU niet langer beschikbaar is als het depositogarantiestelsel voor het Europees depositoverzekeringsstelsel in aanmerking wil komen. Ten tweede moet een nationaal depositogarantiestelsel, in geval van een uitbetalingsgebeurtenis of wanneer zijn middelen in het kader van afwikkeling zijn gebruikt, zelf een billijk deel van het verlies dragen. Daarom moet worden vereist dat het bij zijn leden achteraf te betalen bijdragen int om zijn middelen aan te vullen en het Europees depositoverzekeringsstelsel terug te betalen in de mate waarin de initieel ontvangen financiering het door het Europees depositoverzekeringsstelsel te dragen deel van het verlies overschrijdt. Ten derde moet het nationale depositogarantiestelsel na een uitbetalingsgebeurtenis de opbrengsten uit de insolvente boedel maximaliseren en de afwikkelingsraad terugbetalen, en moet de afwikkelingsraad voldoende bevoegdheden hebben om zijn rechten te vrijwaren. Ten vierde moet de afwikkelingsraad bevoegd zijn om alle financiering of een deel daarvan terug te vorderen ingeval een deelnemend depositogarantiestelsel niet aan zijn hoofdverplichtingen voldeed.

(23) Het depositoverzekeringsfonds is een essentieel onderdeel zonder hetwelk de geleidelijke instelling van het Europees depositoverzekeringsstelsel niet zou kunnen worden bereikt. Verschillende nationale financieringssystemen zouden niet zorgen voor homogene verzekering in de gehele bankenunie. In de drie fasen moet het depositoverzekeringsfonds helpen te zorgen voor de stabiliserende rol van de depositogarantiestelsels en een eenvormig hoog beschermingsniveau voor alle deposanten in een geharmoniseerd kader in de Unie, en te voorkomen dat er belemmeringen voor de uitoefening van fundamentele vrijheden worden gecreëerd of dat de mededinging in de interne markt door verschillende beschermingsniveaus op nationaal niveau wordt vervalst.

(24) Het depositoverzekeringsfonds moet worden gefinancierd door directe bijdragen van banken. Besluiten die binnen het Europees depositoverzekeringsfonds worden genomen, op grond waarvan het gebruik van het depositoverzekeringsfonds of van een nationaal depositogarantiestelsel wordt vereist, mogen de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten niet in het gedrang brengen. In dat verband mag alleen buitengewone openbare financiële steun worden beschouwd als een inbreuk op de budgettaire soevereiniteit en verantwoordelijkheden van de lidstaten.

(25) Deze verordening bepaalt de modaliteiten voor het gebruik van het depositoverzekeringsfonds en de algemene criteria voor de vaststelling en de berekening van de vooraf en achteraf te betalen bijdragen, en stelt de bevoegdheden van de afwikkelingsraad op het gebied van het gebruik en het beheer van het depositoverzekeringsfonds vast.

(26) De bijdragen om het depositoverzekeringsfonds te financieren zouden rechtstreeks bij de banken worden geheven. De afwikkelingsraad zou de bijdragen innen en het depositoverzekeringsfonds beheren, terwijl de nationale depositogarantiestelsels de nationale bijdragen zouden blijven innen en de nationale fondsen zouden blijven beheren. Om te waarborgen dat de deelnemende banken billijke en geharmoniseerde bijdragen moeten betalen en ertoe worden aangezet volgens een minder risicovol model te werken, moeten zowel de bijdragen aan het Europees depositoverzekeringsstelsel als de bijdragen aan de nationale depositogarantiestelsels worden berekend op basis van de gedekte deposito's en een risicoaanpassingsfactor per bank. Tijdens de herverzekeringsfase moet in de risicoaanpassingsfactor rekening worden gehouden met de mate van risico die een bank loopt in vergelijking met alle andere banken die bij hetzelfde deelnemende depositogarantiestelsel zijn aangesloten. Zodra de fase van medeverzekering bereikt is, moet in de risicoaanpassingsfactor rekening worden gehouden met de mate van risico die een bank loopt in vergelijking met alle andere banken die in de deelnemende lidstaten zijn gevestigd. Dit zou ervoor zorgen dat het Europees depositoverzekeringsstelsel globaal kostenneutraal blijft voor de banken en de nationale depositogarantiestelsels, en voorkomen dat bijdragen tijdens de opbouwfase van het depositoverzekeringsfonds worden herverdeeld.

(27) In beginsel moeten voorafgaand aan en onafhankelijk van een depositoverzekeringsmaatregel bijdragen van de sector worden geïnd. Als de financiering vooraf onvoldoende is om de verliezen of kosten te dekken die uit het gebruik van het depositoverzekeringsfonds voortvloeien, moeten er aanvullende bijdragen worden geïnd om de extra kosten of verliezen te dragen. Voorts moet het depositoverzekeringsfonds in staat zijn leningen of andere vormen van steun van kredietinstellingen, financiële instellingen of andere derden te verkrijgen ingeval de vooraf en achteraf te betalen bijdragen niet onmiddellijk beschikbaar zijn of de uitgaven als gevolg van het gebruik van het depositoverzekeringsfonds met betrekking tot depositoverzekeringsmaatregelen niet voldoende dekken.

(28) Om een kritische massa te bereiken en de procyclische effecten te vermijden die zich zouden voordoen indien het depositoverzekeringsfonds bij een systeemcrisis uitsluitend op achteraf te betalen bijdragen aangewezen zou zijn, is het absoluut noodzakelijk dat de vooraf beschikbare financiële middelen van het depositoverzekeringsfonds minimaal een zeker streefbedrag bereiken.

(29) Het initiële en het definitieve streefbedrag van het depositoverzekeringsfonds moeten worden vastgesteld als een percentage van de totale minimale streefbedragen van de deelnemende depositogarantiestelsels. Het moet geleidelijk 20 % van vier negende van de totale minimale streefbedragen bereiken tegen het einde van de herverzekeringsfase en de som van alle minimale streefbedragen tegen het einde van de medeverzekeringsfase. De mogelijkheid om overeenkomstig artikel 10, lid 6, van Richtlijn 2014/49/EU goedkeuring te vragen om een lager streefbedrag toe te staan, mag bij de vaststelling van het initiële of het definitieve streefbedrag van het depositoverzekeringsfonds niet in aanmerking worden genomen. Er moet worden voorzien in een passend tijdsbestek om het streefbedrag voor het depositoverzekeringsfonds te bereiken.

(30) Het waarborgen van een doeltreffende en toereikende financiering van het depositoverzekeringsfonds is van kardinaal belang voor de geloofwaardigheid van het Europees depositoverzekeringsstelsel. Het vermogen van de afwikkelingsraad om alternatieve financieringsmiddelen voor het depositoverzekeringsfonds aan te trekken moet op zodanige wijze worden uitgebreid dat de financieringskosten zo laag mogelijk blijven en de kredietwaardigheid van het depositoverzekeringsfonds niet wordt aangetast. Onmiddellijk na de inwerkingtreding van deze verordening moet de afwikkelingsraad in samenwerking met de deelnemende lidstaten de nodige stappen ondernemen met het oog op de ontwikkeling van adequate methoden en modaliteiten om de leningopnemingscapaciteit van het depositoverzekeringsfonds te vergroten, die tegen de datum van inwerkingtreding van deze verordening moeten zijn ingevoerd.

(31) Er moet worden gewaarborgd dat het depositoverzekeringsfonds volledig beschikbaar is om te zorgen voor de garantie van deposito's. Het depositoverzekeringsfonds moet daarom in de eerste plaats worden gebruikt voor de efficiënte tenuitvoerlegging van de depositogarantievereisten en -maatregelen. Voorts mag het alleen overeenkomstig de toepasselijke depositogarantiedoelstellingen en -beginselen worden gebruikt. Onder bepaalde voorwaarden zou het depositogarantiefonds ook financiering kunnen verstrekken wanneer de beschikbare financiële middelen van een depositogarantiestelsel overeenkomstig artikel 79 van deze verordening in het kader van afwikkeling worden gebruikt.

(32) Om de waarde van de bedragen van het depositoverzekeringsfonds te beschermen, moeten deze bedragen in voldoende veilige, gediversifieerde en liquide activa worden belegd.

(33) Wanneer de nauwe samenwerking die is aangegaan tussen de ECB en een deelnemende lidstaat die niet de euro als munt heeft, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 wordt beëindigd, moet een besluit tot eerlijke verdeling van de gecumuleerde bijdragen van de betrokken deelnemende lidstaat worden genomen, rekening houdend met zowel de belangen van de betrokken deelnemende lidstaat als die van het depositoverzekeringsfonds.

(34) Om bij het nemen van depositoverzekeringsmaatregelen op grond van deze verordening zijn volledige zelfstandigheid en onafhankelijkheid te garanderen, moet de afwikkelingsraad over een eigen budget met inkomsten uit verplichte bijdragen van de instellingen in de deelnemende lidstaten beschikken. Deze verordening moet de bevoegdheid van de lidstaten om een retributie te heffen ter dekking van de administratieve kosten van hun nationale depositogarantiestelsels of aangewezen autoriteiten, onverlet laten.

(35) Wanneer aan alle criteria voor het gebruik van het depositoverzekeringsfonds voldaan is, moet de afwikkelingsraad het nationale depositogarantiestelsel de desbetreffende financiering en verliesdekking verstrekken.

(36) De afwikkelingsraad moet in gemeenschappelijk-plenaire, in plenaire en in bestuursvergaderingen werken. De afwikkelingsraad moet op zijn bestuursvergaderingen alle besluiten betreffende uitbetalingsprocedures voorbereiden en deze, voor zover mogelijk, ook aannemen. Met betrekking tot het gebruik van het depositoverzekeringsfonds is het van belang dat een eventuele aanvoerdersvoorsprong geen rol speelt en dat toezicht wordt gehouden op de uitstroom van middelen uit het depositoverzekeringsfonds. Van zodra het netto geaccumuleerde gebruik van het depositoverzekeringsonds over de voorgaande periode van twaalf aaneensluitende maanden de drempel van 25 % van het definitieve streefbedrag bereikt, moet de plenaire vergadering de toepassing van de depositoverzekeringsmaatregelen of de deelnames aan afwikkelingsmaatregelen en het gebruik van het depositoverzekeringsfonds beoordelen, en een leidraad verschaffen waaraan de bestuursvergadering zich bij volgende besluiten moet houden. De ten behoeve van de bestuursvergadering te formuleren leidraad moet met name gericht zijn op de niet-discriminerende toepassing van depositoverzekeringsmaatregelen of deelname aan afwikkelingsmaatregelen, en op de maatregelen die moeten worden genomen om te voorkomen dat het depositoverzekeringsfonds uitgeput raakt.

(37) In alle deelnemende lidstaten moeten de doelmatigheid en de eenvormigheid van depositoverzekeringsmaatregelen gewaarborgd zijn. Daartoe moet de afwikkelingsraad, wanneer een deelnemend depositogarantiestelsel een uit hoofde van deze verordening door de afwikkelingsraad genomen besluit niet heeft toegepast of zich daaraan niet heeft gehouden, dan wel dat besluit heeft toegepast op een manier waardoor de doelstellingen van het depositoverzekeringsstelsel of de efficiënte implementatie van de depositoverzekeringsmaatregel in gevaar komen, worden gemachtigd om alle noodzakelijke stappen te ondernemen om het probleem of het gevaar voor de doelstellingen van het Europees depositoverzekeringsstelsel metterdaad af te wenden. Alle door een deelnemend depositogarantiestelsel genomen maatregelen die de uitoefening van bevoegdheden of functies van de afwikkelingsraad zouden beletten of daaraan afbreuk zouden doen, moeten worden uitgesloten.

(38) Bij het vaststellen van besluiten of maatregelen, met name ten aanzien van zowel in deelnemende als in niet-deelnemende lidstaten gevestigde entiteiten, moet rekening worden gehouden met de potentieel nadelige gevolgen voor die lidstaten, zoals risico's voor de financiële stabiliteit van hun financiële markten, en voor de in die lidstaten gevestigde entiteiten.

(39) De afwikkelingsraad, de aangewezen autoriteiten, de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de ECB, en de afwikkelingsautoriteiten moeten waar nodig een memorandum van overeenstemming sluiten met een algemene beschrijving van de wijze waarop zij bij de uitvoering van hun respectieve taken uit hoofde van het recht van de Unie met elkaar zullen samenwerken. Het memorandum moet regelmatig worden geëvalueerd.

(40) De entiteiten, organen en instanties die bij de toepassing van deze verordening betrokken zijn, moeten met elkaar samenwerken overeenkomstig de verplichting tot loyale samenwerking die in de Verdragen is neergelegd.

(41) De afwikkelingsraad en de aangewezen autoriteiten en bevoegde autoriteiten van de niet-deelnemende lidstaten moeten ook memoranda van overeenstemming sluiten met een algemene beschrijving van de wijze waarop zij bij de uitvoering van hun taken uit hoofde van Richtlijn 2014/49/EU met elkaar zullen samenwerken. In deze memoranda van overeenstemming kan onder meer worden toegelicht hoe de raadpleging met betrekking tot besluiten van de afwikkelingsraad die gevolgen hebben voor in de niet-deelnemende lidstaten gelegen vestigingen waarvan de kredietinstelling in een deelnemende lidstaat is gevestigd, moet worden vormgegeven. De memoranda moeten regelmatig worden geëvalueerd.

(42) De procedure inzake de vaststelling van de besluiten van de afwikkelingsraad eerbiedigt het beginsel van de delegatie van bevoegdheden aan agentschappen, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie.

(43) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en strookt met de rechten, vrijheden en beginselen die inzonderheid in het Handvest zijn erkend, en in het bijzonder het recht op eigendom, de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, en het recht op verdediging, en moet overeenkomstig die rechten en beginselen worden toegepast.

(44) Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de doelstelling dat een doelmatiger en doeltreffender kader voor depositogarantie wordt opgezet, en de doelstelling dat een consistente toepassing van de depositogarantievoorschriften wordt bewerkstelligd, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(45) De Commissie moet de toepassing van deze verordening evalueren om het effect ervan op de interne markt te beoordelen en te bepalen of er eventueel wijzigingen of verdere aanpassingen nodig zijn ter verbetering van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het Europees depositoverzekeringsstelsel.

(46) Om het Europees depositoverzekeringsstelsel doeltreffend te laten functioneren vanaf [….], moeten de bepalingen inzake de betaling van bijdragen aan het depositoverzekeringsfonds, de vaststelling van alle toepasselijke procedures en alle andere operationele en institutionele aspecten van toepassing zijn met ingang van XX.

(47) Verordening (EU) nr. 806/2014 moet worden gewijzigd om de instelling van het Europees depositoverzekeringsstelsel op te nemen en er rekening mee te houden,